vrijdag 28 oktober 2011

Svinalängorna (Beyond)




Als engeltjes in het wit met lichtjes op hun hoofden komen Leena’s dochters al Sankta Lucia zingend haar slaapkamer binnen. Het is het Zweedse lichtjesfeest. De telefoon gaat. Het is haar moeder die ze subiet wegdrukt. Het geeft direct de kennelijk moeizame, of zelfs non-verhouding aan tussen die twee. Het gaat niet goed met haar moeder, die in het ziekenhuis is opgenomen. Leena moet terugdenken aan haar jeugd, aan haar aan alcohol verslaafde ouders die niet in staat bleken een goede opvoeding te bieden. Het heeft zijn impact gehad, want haar eigen kinderen weten niet eens van het bestaan van hun mormor (moeder van hun moeder). Op aandringen van haar man onderneemt ze met hem en de kinderen toch de lange reis naar het ziekenhuis waar haar moeder op sterven ligt. Onderweg borrelen er steeds meer herinneringen op.

De kleine Leena hield lijstjes bij van woorden en hun betekenis. Zoals ‘angst’, de vrees dat er iets ergs gaat gebeuren. En dat is precies waar je op zit te wachten, wat je met het kleine meisje mee vreest, wat voor ergs er staat te gebeuren. Het gaat namelijk goed, zolang er geen alcohol in het spel is. Maar als het fout gaat, dan verandert het ouderlijk huis in een hel, waar geweld en verwaarlozing de orde van de dag zijn. Waarin de kleine Leena niet alleen de verantwoordelijkheid moet nemen voor de zorg voor haar kleine broertje, maar ook voor haar eigen ouders, die tot niets meer in staat zijn.

De confrontatie met haar moeder in het heden en de opbouw naar de onvermijdelijke tragiek uit het verleden doet je snakken naar lucht. Het moeten leven in een constante sfeer van angst en geweld wordt pijnlijk voelbaar gemaakt via de kleine Leena, die te jong is om er iets aan te kunnen doen, maar oud genoeg is om alles te voelen en beseffen. Haar gevoel voor verantwoordelijkheid is enorm, maar nooit waar te maken. De film kent overeenkomsten met Submarino, maar legt de nadruk op de oorzaak (in het verleden) in plaats van de gevolgen (in het heden, zoals dat bij de geweldige film van Thomas Vinterberg het geval was).

Dit is de eerste lange speelfilm van Pernilla August. Bekend geworden als actrice in Fanny Och Alexander van Ingmar Bergman heeft ze na vele rollen kennelijk genoeg ervaring opgedaan om nu een heel behoorlijk visitekaartje af te geven als regisseur. De hoofdrol is weggelegd voor Noomi Rapace die wederom voortreffelijk speelt en die je zelfs doet vergeten dat ze Lisbeth Salander (Millennium) ‘is’. Maar zeker ook maakt haar kleine versie in de vorm van Tehilla Blad enorme indruk. Grappig detail is dat deze veelbelovende jonge actrice ook al de kinderversie van Noomi Rapace vertolkte in de Millennium films, dat haar echte broertje en zus ook meespelen en dat Rapace’s echte man Ola de rol van haar man Johan in deze film speelt. Een waar familiegebeuren.    

woensdag 26 oktober 2011

Sarah Blasko - Paradiso Amsterdam, 25 oktober 2011




Sarah Blasko? Daar had ik nog nooit van gehoord toen ik haar naam tegen kwam, iets over haar las en zag dat haar concert op 26 oktober in Paradiso al was uitverkocht. Dat moet dan wel wat zijn, dacht ik bij mezelf. Ik ben gaan luisteren en zeker haar cd As Day Follows Night weet me te raken. Heb ik even geluk dat er een extra concert is ingelast…

Als we naar de poptempel lopen staan de mensen rijendik te wachten voor de deur. Over een kwartier begint het concert al. We staan in de regen en grappen er over dat we het niet eens zo erg zouden vinden als we de kaartjes aan iemand kunnen verkopen om dan lekker naar huis te gaan. Er is echter niemand die er uit ziet op zoek te zijn, dus gaan we naar binnen, leveren de natte jassen en plu in en lopen de trappen op naar het kleine bovenzaaltje. De meeste deuren zijn gesloten. Als ik er eentje open trek om naar binnen te gaan zie ik dat er al iemand aan spelen is. Wat we ook zien, is dat de zaal vol staat met stoelen! Dat heb ik hier slechts één keer eerder meegemaakt, met David Sylvian in de grote zaal. Deze zaal is slechts half gevuld, terwijl het concert op uitverkocht staat. Misschien zijn er toch wat slimmeriken die een kaartje hebben gekocht voor Sarah, om het concert van Steve Wilson (bekend van Porcupine Tree) mee te maken, want een volledig gevulde zaal wordt het uiteindelijk niet.

Op het podium staat Fred Kinborn. Dit mysterie (Google levert niets op aan informatie dan dat hij het voorprogramma doet voor Sarah) lijkt wel Zweeds (!?) te zingen, waarbij hij zichzelf begeleidt met een apart snaarinstrument op zijn schoot. We mogen nog slechts twee nummers meemaken die wel in het Engels worden gezongen, met zijn diepe, wat monotone stem. Bij het laatste nummer speelt Matt Gest mee op accordeon, het is de man die straks de toetsen bespeelt bij Sarah. Het is moeilijk om een goede indruk op te doen als je slechts drie songs hoort, maar de ingetogen mooie liedjes maken me nieuwsgierig naar deze man, waar dus niets over is te vinden.

Kort na dit optreden komen Sarah, Matt en Ben Fletcher (gitaar) het podium op. De akoestische setting moeten we met een korrel zout nemen, want alles is versterkt en er worden keyboards en elektrische gitaren gebruikt, maar laat dat dan het enige kniesoor moment zijn dat ik naar voren breng, want het gaat een betoverende avond worden.

Het met slechts enkele spotjes verlichte podium kent zijn felste lichtjes in de met slingerlampjes versierde microfoonstandaards van de drie artiesten. Het eerste nummer Bring Me Back bevestigt meteen de toon van deze intieme avond. De mooie, breekbare, ietwat hese maar ook zo krachtige stem van Sarah is op zich al de moeite meer dan waard. Maar ook haar songs zijn van grote klasse en de manier waarop ze vanavond, gestript maar des te intenser worden vertolkt laat er geen twijfel meer over bestaan: ik ben fan! Gekluisterd aan mijn stoel, waarvan de kraak af en toe te horen is, besef ik me pas na een kwartier dat ik de oordoppen die ik in mijn broekzak heb zitten totaal niet nodig heb. Wat een weelde om dit zo te horen, om te horen dat elke noot er toe doet, niet ten onder gaat in een brij. Het doet me denken aan concerten die ik heb gezien van Ben Christophers en Patrick Watson, allebei ook in deze zaal. Het werk van die laatste komt soms dicht in de buurt, zoals in Hold On My Heart, waar Patrtick een zingende zaag in zou zetten, maar Sarah gewoon haar stem gebruikt.

Er komen gelukkig veel nummers voorbij van As Day Follows Night, en ook nog eens de beste daarvan, zoals Is My Baby Yours, Sleeper Awake en We Won’t Run. Bij het derde nummer vanavond, Bird On A Wire gaat het even mis. Midden in het nummer is de gitaar van Ben ontstemd. De band stopt, de gitaar wordt op toon gebracht, excuses volgen en ze pikken het op bij het tweede vers. Na afloop zegt Sarah dat het ijs in ieder geval wel gebroken is nu.  

Het hele concert is in balans. Nummers worden voorzien van rustige pianoklanken en gitaren die tokkelend (met nagels) worden bespeeld. Zo nu en dan pakt Ben zijn elektrische gitaar en weet door het gebruik van een plectrum een wat voller, onheilspellend geluid voort te brengen, dat echter nergens overvol raakt. Sarah zegt af en toe iets - de introductie van een song, of een opmerking naar het publiek (“het lijkt wel een kerkdienst in deze setting”), of tot tweemaal het verzoek om de lichten nòg meer te doven voor de juiste sfeer - maar laat toch voornamelijk de muziek spreken. In boekdelen…

Er is ook ruimte voor nieuw materiaal, zoals een song geschreven met Fred Kinborn, die haar daarvoor komt begeleiden op een miniatuur uitgave van een akoestische gitaar. En wat is dat een prachtig nummer! Ook de toegift is een nieuw nummer, An Oyster, A Pearl, waarin Sarah zichzelf begeleidt op de piano. Indrukwekkend, alweer. Dan volgt Xanadu, een cover van het nummer van haar landgenote (Australië) Olivia Newton-John. Het is het nummer dat op de bonus disk Cinema Songs van As Day Follows Night staat en nu ook als aparte EP te verkrijgen is. Daarna worden we nog getrakteerd op het dwingende ritme van No Turning Back, dat het einde van deze avond inluidt.

Anderhalf uur verder en ik had zeker nog langer willen genieten van dit fantastische optreden, dat vanwege de “curfew” (van Paradiso), zoals Sarah het benoemt, niet langer mocht duren. Sarah komt zelf nog een praatje maken en haar cd’s verkopen. Ik kan het niet laten om haar te zeggen dat het “totally wonderful” was en prijs me gelukkig dat ik de kaartjes voor dit concert niet voor de deur heb verkocht!

maandag 24 oktober 2011

Hesher




Verdriet kan zich op vele manieren uiten. Als zijn vrouw door een auto ongeluk om het leven is gekomen kan Paul niet langer de kracht vinden om ook maar iets te doen. Lusteloosheid maakt zich van hem meester. Zijn tienerzoon wordt juist gedreven door dadendrang, namelijk proberen het autowrak te bemachtigen. Een dubieuze herinnering, maar eentje die tastbaar is en hem nu wordt ontnomen. Grootmoeder is in de winterdagen van haar leven en moet lijdzaam toezien hoe de twee vastzitten, niet verder komen met hun leven.

Bij toeval komt zoon T.J. ongewild in contact met Hesher, een dakloze metalhead (zie Metallica font van de naam!), die in eerste instantie op afstand hilarisch gewaagde grappen uithaalt ten koste van T.J. en even later zelfs ongevraagd het huis van het gezin intrekt en zich voordoet als een vriend van de zoon. T.J. is overrompelt alsook enigszins gefascineerd door de lomperik die in zijn blote bast op de bank zit en grove moppen vertelt, Paul is te verdrietig en onverschillig om vragen te stellen en grootmoeder lijkt ingenomen met de afleiding, hoe vreemd die ook moge zijn. Het is een even absurde als hilarische situatie, maar daar blijft het niet bij. De onbehouwen en lichtelijk geschifte Hesher zorgt er voor dat het gezin wordt wakker geschud, op de meest onconventionele manier mogelijk.

De film kent een zeer apart ensemble aan acteurs (Rainn Wilson, Piper Laurie, Natalie Portman en indrukwekkende nieuwkomer Devin Brochu) waarbij Hesher fantastisch wordt gespeeld door Joseph Gordon-Levitt, die best wel iets weg heeft van Heath Ledger. Ik ga nog verder. Hesher heeft wel iets van The Joker. Chaos regeert. Grote verschil is dat het in deze film een doel heeft, waar de therapie van de rouwverwerkingsgroep niet tegenop kan.

Maar het is niet alleen lachen; verdriet en compassie zijn ook zeer voelbaar, want de pijnlijke grollen worden naarmate de film vordert ingehaald door de pijnlijke ernst van de gevolgen, voor zowel Hesher als iedereen waar hij mee om gaat.

“Life is like walking in the rain”, zegt grootmoeder. “You can hide and take cover, or you can get wet”. Een niet al te verrassende boodschap die de film mooi samenvat, maar wat is het ontzettend origineel en aanstekelijk verpakt.

dinsdag 18 oktober 2011

Drive



“If I drive for you, you give me a time and a place. I give you a five-minute window, anything happens in that five minutes and I’m yours no matter what. I don’t sit in while you’re running it down; I don’t Carry a gun… I drive.” Woorden uit de mond van de mysterieuze man, de ingehuurde bestuurder van een vluchtauto voor overvallers, die hij met militaire precisie bestuurd en zo weet te ontkomen aan de politie die op zijn hielen zit. Het is een bijverdienste naast zijn werk als stuntcoureur in Hollywood films.

Dit is L.A. Dit riekt naar Michael Mann. Die gaf in het weergaloze Heat via crimineel Neil McCauley ook al een timeframe aan (“Don;t let yourself get attached to anything you are not willing to walk out on in 30 seconds flat if you feel the heat around the corner.”), baseerde de overvallen op eenzelfde soort militaire precisie en liet ons een aparte nachtelijke sfeer vanuit de auto zien, die we hier ook voorgeschoteld krijgen. Niets is minder waar, want het is Nicolas Winding Refn die hier de regisseursscepter zwaait. De van origine Deense regisseur deed van zich spreken door films als Bleeder en Pusher en had in zijn laatste twee films (Bronson en Valhalla Rising) ook al stoere mannen met gewelddadige inslag als uitgangspunt. Ook al, zeg ik, want dat is nu niet anders. Het knappe is echter dat hij het steeds weer weet te gieten in een geheel andere vorm, met geweldige acteurs, die ondanks het feit dat ze extreem gewelddadige personages moeten vertolken, je toch weten te boeien en zelfs te ontroeren.

Dit keer speelt Ryan Gosling de coureur, die gevoelens krijgt voor zijn buurvrouw (en haar zoontje), wiens man tegen wil en dank terug in het criminele circuit wordt getrokken. De coureur biedt zijn hulp aan om de schuld te vereffenen, maar dit loopt niet zoals gepland en de schuldenaren zijn onplezierige types die niet op een lijk meer of minder kijken. Wat met goede bedoelingen begon kan niet anders dan slecht aflopen. Het nastreven van een nobel doel is niet zonder gevolgen.

Refn is geen man van grappen en grollen. De pure ernst geeft de film extra gewicht, waarin de gedoseerde momenten van geweld nog eens extra hard aankomen. Extreem geweld. Het letterlijk tot pulp slaan van iemands hoofd doet denken aan de brute scène met brandblusser in Irréversible.  Refn zoekt omgevingen in zijn films waar geweld de enige taal is die gesproken kan worden. Dit doet hij in tegenstelling tot bijvoorbeeld Tarantino, zonder het hip of cool te maken. Dit is keihard en nietsontziend. Refn ziet de ‘held’ als een mythisch figuur, een superheld. Het is een reddende engel, maar wel eentje die keihard van leer trekt. Je kunt je afvragen of dat geen contradictio in terminis is…

Afgezien van of misschien juist mede dankzij deze ethische vragen is dit een geweldige film, geweldig gefilmd, gewelddadig met een mooie (retro)sfeer ondersteund door een te gekke score (A real human being and a real hero) die op vreemde wijze past als gegoten.  

La Piel Que Habito




De nieuwe film van Pedro Almodóvar. Voor velen een reden om naar de bioscoop te rennen. Dat geldt niet voor mij,maar ik sta open voor wat er gaat komen.

Het begint interessant, met de briljante plastisch chirurg Robert Ledgard (Antonio Banderas) die op zoek is naar de ultieme huid om mensen met brandwonden te helpen. Huid die misschien wel beter is dan de natuurlijke menselijke huid, die weerbaarder is, niet aangetast wordt als die met vuur in aanraking komt. Hij werkt vanuit een privé ruimte waar hij slechts één patiënt heeft, die bijna volledig genezen is. Maar er rijzen onmiddellijk vragen. Waarom zit deze patiënt opgesloten? Wat is zijn obsessie met haar? Waarom schijnt ze te lijken op zijn overleden vrouw?

Dit is wel Almodóvar, dus een mate van hysterie en absurditeiten die er niet altijd toe doen komen al gauw om de hoek kijken. Iets waar ik geen fan van ben. Het zijn namelijk zaken die afleiden van de kern van het verhaal dat op zich al bizar genoeg is. Als je überhaupt al mee wilt gaan met de uiteindelijke clou, die ook nog een soort omgekeerd Stockholmsyndroom is. Daarbij is het acteerwerk afstandelijk, klinisch haast en toont Almodóvar een vreemd soort obsessie met verkrachting (net als in Hable Con Ella) onder aparte omstandigheden.

Ik denk dat ik een enorme fan van deze film had kunnen zijn als hetzelfde onderwerp verfilmd was door laten we zeggen David Cronenberg. Die had zich waarschijnlijk wat meer in het ‘vlees’ verdiept en had de ongemakkelijkheid van het onderwerp een stuk akeliger uitgewerkt.

Geen slechte film hoor, maar niet mijn kopje thee. 

We Need To Talk About Kevin




Dit is de meest arthouse film deze avond. Zowel het onderwerp als de manier waarop het is verfilmd. Een taboe, iets waar we het niet over hebben. Wat als een moeder niet echt van haar kind kan houden?  Op de huid gefilmd. Met sprongen in de tijd, die het naderende, of juist voorbije onheil moeten duiden. En vooral veel rood. Overal rood. Als unheimische markeringen.

Eva (Tilda Swinton) en Franklin (John C. Reilly) hebben een zoon Kevin (Ezra Miller). Er ontbreekt iets tussen moeder en zoon. Iets dat vader niet ziet en moeder niet genoeg onderkent. Kevin ontpopt zich tot een zeer intelligent, maar gestoord individu, die als een soort wolf in schaapskleren iedereen voor de gek houdt. Behalve zijn moeder, bij wie hij de schaapsvacht afwerpt om haar op tergende wijze het bloed onder de nagels vandaan te halen. Zijn hele leven is een opbouw naar de uiteindelijke daad van ultiem afgrijzen, waarin zijn ware aard voor iedereen duidelijk zal worden. Maar het is via Eva dat we dit proces beleven, wat het met haar doet, ook na de daad. Tilda Swinton laat deze fragiele en onzekere vrouw op fenomenale wijze zien, waarbij vele toeschouwers zullen roepen om doortastende actie en niet inzien dat ze vanaf dag één een verloren wedstrijd speelt.

We Need To Talk About Kevin. Ze probeert het. Maar gehoord wordt ze niet. Want haar pogingen zijn niet dwingend genoeg en haar man heeft oogkleppen op die worden versterkt door het goede en schijnbaar normale gedrag dat Kevin naar hèm toe wel vertoont. Maar hoe moeilijk moet het ook zijn, om je eigen kind af te vallen.

Het dilemma en de onvermijdelijke uitkomst worden erg indrukwekkend neergezet. Je krijgt een bloedhekel aan Kevin maar stelt jezelf ook de vraag wie er nu in hemelsnaam schuldig is. De vinger valt niet slechts in één richting te wijzen. Je krijgt toch ook een soort bewondering voor Eva, die alle ellende op haar schouders draagt, jaren lang. Zo sterk als ze is om dat te kunnen, mist ze de kracht om er daadwerkelijk iets aan te doen.

Dit is zo’n film die onder je huid gaat zitten en waar je nog heel lang over na kunt praten en denken. Het enige minpuntje dat ik kan bedenken is dat het iets korter had gemogen. Er zijn veel scènes opgebouwd rond Kevin en Eva, om te laten zien wat voor iets akeligs hij nu weer doet of heeft bedacht. Op een gegeven moment is dat wel duidelijk, en hoe goed ook gespeeld, met een paar voorbeelden minder was de gedachte over dit enige minpunt niet bij me opgekomen.

The Ides Of March




Met twee films waarin hij vanavond meespeelt is het toch ook een beetje Ryan Gosling avond. De man die een gezicht heeft dat bijna uitdrukkingsloos ontzettend veel emotie verbergt. Een pokerface die verdraait heftig uit de hoek kan komen. In The Ides Of March speelt hij een persvoorlichter die samen met de campagneleider de weg naar het presidentschap uitstippelt voor de democratische gouverneur Morris. Ik had van tevoren alleen gezien dat Gosling en Clooney (als Morris) meespelen. Maar als de gouverneur een gesprek heeft gehouden met zijn democratische tegenstander, zien we in de coulissen niet alleen Philip Seymour Hoffman in de rol van de campagneleider van Morris, maar ook Paul Giamatti in dezelfde rol, maar dan van de tegenstander. Dit belooft ouderwets genieten van een aantal acteerkanonnen.

Het gaat er natuurlijk om dat Morris de democratische presidentskandidaat wordt. Wat we zien is het hele spel er omheen. Het spel kent vele spelers, die er allemaal op hun eigen wijze toe doen, of toe willen doen. Het is van groot belang dat hierin geen misstappen worden gedaan. Dat kan het einde van je politieke carrière inhouden. Dit spel wordt uiterst intrigerend en serieus gespeeld. Daarbij vallen er gewonden. Sommigen likken die wonden en gaan door waar ze mee bezig waren, anderen kiezen (gedwongen) eieren voor hun geld, weer anderen gaan er aan ten onder. Het liegen en bedriegen is er orde van de dag en staat allemaal in dienst van het hogere plan dat zoveel waard moet blijken: de politieke boodschap, de beloftes gedaan door de kandidaat.

Ambitie en macht, daar komt het echter op neer. Je macht misbruiken om je ambities te vervullen. Net even slimmer zijn dan die ander, met alle gevolgen van dien. Een naar spel van testosteron dat ik nooit zou willen spelen, maar dat in dit geval een lust is om naar te kijken. Want je gaat mee in de beleving van het spel, waarbij Gosling zijn mannetje zeker staat tussen de grote acteursnamen. En hij moet wel, want hij is ons gezichtspunt, ons referentiekader, degene waar we ons mee moeten identificeren. Hij maakt er een menselijke en invoelbare rol van, waardoor je begrijpt wat hij doet, zelfs als je er zelf verre van zou blijven.

Dat niemand zonder vuile handen achter blijft is even logisch als weerzinwekkend.

The Help




Dit is alweer het vijfde PAC-Festival en zoals gewoonlijk wordt de introductie verzorgd door programmeur Laurens van Laake, die ons vertelt dat hij afscheid heeft genomen van Pathé, maar ons wel blijft vergasten op deze fijne festivals als gastprogrammeur. Dit keer belooft hij ons een nog beter programma  dan de vorige keer, wat hij de vorige keer ook al beweerde, en daar is geen woord van gelogen, want er zal vanavond geen slechte film bijzitten.

Het is altijd weer een leuke happening. Van te voren je plaats kiezen via internet (waarbij de verkoop al was begonnen voordat de festival info mail was verstuurd!) en nu dan in de realiteit in de mooie grote zaal van Tuschinski. Misschien toeval, maar ik wordt omringd door vrouwen die echt in de meerheid lijken dit keer. Links van me twee jonge meiden, studentes misschien, rechts drie dames in de wat oudere categorie, die de eerste film bij voorbaat prijzen en de laatste zeker niet zouden uitkiezen, maar wel volledig uitzitten, voor mij twee gezellige vriendinnen die foto’s van de zaal en zichzelf nemen en tussendoor in de weer zijn met hun tablet; achter mij een hele rij meiden die aan het begin van elke film de Grolsch doppen vol overgave laten knallen.

Opvallend is dat eigenlijk alle films vanavond gebaseerd zijn op boeken (of een toneelstuk, in het geval van The Ides Of March). The Help is gebaseerd op het gelijknamige boek van Kathryn Stockett, waarvan er inmiddels vijf miljoen zijn verkocht. Een bestseller dus. Net als de film, die zijn budget nu al zes keer heeft terug verdiend. Het verhaal speelt zich af in de jaren zestig in Jackson, Mississippi. Hoewel dit de tijden zijn van (de moord op) John F. Kennedy en Martin Luther King, worden negers door vele blanken nog steeds gezien als minderwaardige mensen, die ze graag als hulpje in de huishouding willen, maar die wel op een aparte toilet in de tuin hun behoefte moeten doen, anders zou je er nog een vreemde ziekte aan kunnen overhouden. Deze hulpjes zijn vaak de echte opvoeders van de kinderen van deze rijke blanken, want die laatsten houden zich liever bezig met bridge en andere onnozele bezigheden. Dat ‘A Change Is Gonna Comeis duidelijk, maar de standaard is nog lang niet aangepast. De jonge Skeeter (Emma Stone) is ook opgevoed door een zwarte hulp, waar ze een zeer intense band mee had. Als ze na vier jaar studeren naar het ouderlijk huis terug keert is de hulp verdwenen en de reden wordt voor haar verborgen gehouden. Het zet haar aan het denken. Net als de manier waarop sommige van haar ‘vriendinnen’  omgaan met hun hulpjes. Vooral Hilly Holbrook (een rol waarin Bryce Dallas Howard zich heerlijk uit kan leven) maakt het bont met de manier waarop ze met haar hulp Minny om gaat. Skeeter, die journalist wil worden, besluit een boek te gaan schrijven vanuit het standpunt van de hulp. Maar het is nog niet zo makkelijk om getuigenissen te verzamelen omdat de meeste hulpjes vrezen voor hun baan of erger. Toch weet ze Aibileen Clark (Viola Davis) – in dienst bij haar vriendin Elizabeth - er van te overtuigen dat het tijd is dat ze gehoord wordt en niet veel later sluit de uitbundige Minny (Octavia Spencer) zich bij hun aan om in het geniep alle veelal verschrikkelijke verhalen aan papier toe te vertrouwen.

In dik twee uur en vijfentwintig minuten komen er vele karakters aan bod, die de verschillende kanten van hetzelfde verhaal laten zien. Een verhaal dat daardoor niet alleen meer diepgang krijgt, maar ook blijft boeien. De uitersten, goed en kwaad, in de vorm van Skeeter en Hilly. Maar ook de grijze gebieden waarin bijvoorbeeld Skeeter’s moeder en Elizabeth (vriendin) zich bewegen, die verkeerde beslissingen nemen, niet omdat ze een verkeerde inborst hebben, maar omdat ze toegeven aan de druk van een groep waar ze bij willen horen.

Het verzamelen van getuigenverklaringen gaat niet zonder slag of stoot, waarbij meteen wel mijn kritiek naar voren komt, omdat die slag of stoot nauwelijks ergens echt hard aan komt. De wrede gebeurtenissen spelen zich vaak buiten beeld af, of er wordt alleen over verteld. De pijnlijke momenten die je wel ziet missen een bepaalde intensiteit. Ik heb geen idee hoe dat in het boek wordt gedaan, maar ik kreeg wel een beetje een keukenmeidenroman gevoel. Hee! Laat dat nu net de Nederlandse titel van het boek zijn. Aan de andere kant heb ik me geen minuut verveeld, vooral door de verdienstelijke vertolkingen van Emma Stone, Bryce Dallas Howard, Viola Davis en vooral Octavia Spencer, die met haar excentrieke karakter Minny zorgt voor een hoop vermaak. Vermaak. Llijkt de film dan toch niet een beetje op de geldinzameling die Hilly Holbrook voor de mensen in Afrika doet? Licht verteerbaar engagement met een roze strik er om op een zilveren presenteerblaadje? 

vrijdag 7 oktober 2011

Play Festival, Muziekodroom Hasselt 1 oktober 2011



4000 bezoekers kwamen af op twee dagen lang muzikaal vertier tijdens het Play Festival te Hasselt. Verdeeld over vier zalen is de vrijdag 30 september vanaf tien uur tot de vroege uurtjes volgestopt met dubstep, drum ’n bass, future beats en nu disko om de volgende dag met een extra zaal en al vanaf vijf uur voornamelijk heerlijk te rocken tot na middernacht. De opening van het clubseizoen, noemen ze het, met voornamelijk veel Belgische inbreng.

Die vrijdag is niets voor mij, dus is het op zaterdag dat ik afreis naar het land van onze zuiderburen, waar ik nog wat connecties heb uit een verlicht verleden, waardoor mijn slaapplaats op slechts een kwartier rijden is gewaarborgd en ik een bekende eindelijk weer eens zie optreden.

BlackBoxRed

Het muziekodroom is gehuisvest aan de rand(weg) van Hasselt, op een industrieterrein. Parkeren kan gratis en op aanwijzing van verkeersregelaars. Ik ben er vroeg (even voor vijf uur) en er is plaats zat. Het prachtige weer laat ik achter mij door de donkere ruimte van het pand te betreden, op zoek naar ‘Mini Fuzz’, de plek waar de Nederlandse groep BlackBoxRed zal optreden. Met mijn rug naar de tap/mengtafel is het vier stappen naar het podium, dat drie passen breed is en ver onder de knie zijn hoogste punt kent. Huiskamerformaat. De dame (Eva, zang & gitaar) en heer (Stefan, drums) staan in het door een handjevol rode spotjes verlichte podium en spelen muziek die erg doet denken aan Blood Red Shoes. De bezetting draagt natuurlijk ook zijn steentje bij. Een nummer als Scream Louder geeft een goede indruk daarvan. In het half uurtje dat ze tot hun beschikking hebben laten ze horen dat ze in deze minimale bezetting flink van leer kunnen trekken. Extra ondersteuning is er in de vorm van een keyboard, dat Eva in Get A Grip zelfs eventjes tegelijkertijd bespeeld met haar gitaar! Het is nog niet zo druk in het complex, dus ook hier staan niet zo veel mensen, die een beleefd applaus laten horen, maar geen stap dichterbij het podium komen om de leegte op te vullen, hoewel de frontvrouw dit vriendelijk verzoekt. Een typisch geval van opstarten en kat uit de boom kijken.

Willow

Het is even zoeken naar de juiste zaal, hoewel het gebouw vrij simpel is ingedeeld. Buiten, voor de ingang is de grote chill ruimte, waar je kunt hangen in zitzakken en een pintje kan scoren. Rechts is de ingang van een zaal die Scar heet. Links daarvan een trap naar boven met een plattegrond van de overige zalen. De Mini Fuzz direct rechts en de Beep (als ik het goed heb) daar achter. Als je links gaat kom je de Fuzz en Zoot tegen.  De volgende band die ik wil gaan zien ken ik helemaal niet, maar heb ik geselecteerd op basis van een prachtige versie van het nummer Two Children dat ik op internet tegen kwam en mij gebiologeerd deed afvragen wanneer die dame in het midden zou beginnen met meezingen. Ze zit zo lief met haar voetjes bij elkaar, maar hoort natuurlijk niet bij de band en vergat als presentatrice het podium even te verlaten denk ik. Als ik de Fuzz in loop, herken ik de band dan ook niet en ik denk dat ik verkeerd ben gelopen, kijk naar de zaal er naast, maar daar is weinig gaande, dus terug naar de groep die wel degelijk Willow is, waarna ik hun muziek over me heen laat komen. De energie spat van deze band af. De muziek doet soms denken aan Bloc Party, maar dan wat meer eighties, of zo. Wat me wel bezig houdt is de zang, die af en toe niet geheel, of geheel niet zuiver lijkt. Ligt dit aan mij? Tijdens de veertig enthousiaste minuten laat de band ons weten dat een album in het verschiet ligt. Ik ben wel benieuwd, maar door de indruk die het akoestische nummer op YouTube maakte, valt dit optreden een beetje tegen.

SX

Na de inwendige mens in het centrum van Hasselt te hebben versterkt begeef ik mij opnieuw naar Fuzz waar de band SX zijn opwachting maakt. Nog voordat ik van dit festival had gehoord kwam ik de naam SX al tegen in een of ander blad. Ik ben eens gaan kijken naar hun clip Black Video die me direct bij de lurven greep door de bebrilde blonde deerne die het beeld domineert. De muziek deed me vagelijk denken aan Bel Canto, om maar eens een dwarsstraat te noemen. Ritmisch, dansbare electropop met melancholische sferen. Bij het vooraf bekijken van de verschillende bands die op dit festival spelen loop ik opnieuw tegen de clip aan. Maar eens even live checken dan. De band bestaat uit drie leden. Een drummer, een toetsenist/gitarist en Stefanie, de blonde deerne in kwestie, die ook toetsen beroert en de zang voor haar rekening neemt. Met die zang zit het wel goed, want ze heeft een mooie, heldere, sterke stem. Wat betreft de muziek valt het me wat tegen. Die is namelijk vaak erg simpel opgebouwd, mist de melancholische kwaliteit van Black Video en kan daardoor minder boeien dan ik had verwacht. Ook deze band is beginnend. Een EP moet dit jaar uitkomen en een album in 2012.

The Rott Childs

Deze band brengt mij in de Scar op de begane grond. De zaal is heel langgerekt, met een bijna even zo lange bar aan de linkerzijde. Door de mengtafel aan het einde van de bar te plaatsen, wordt de ruimte tot het podium aanzienlijk verkleint, wat niet echt bevorderlijk is, aangezien er, zeker later op de avond, heel wat mensen komen, waarvan een deel de show dan niet goed kan zien. The Rott Childs bestaat o.a. uit leden van het illustere gezelschap El Guapo Stuntteam dat het Muziekodroom dik twee jaar geleden nog onveilig maakte met een brandgevaarlijk optreden. De cd Riches Will Come Thy Way, A Musical is al uit, maar heeft mij nog niet bereikt. Ik moet het dus met deze eerste indruk doen en dat is verre van gemakkelijk. Niet alleen omdat de muziek ingewikkeld in elkaar steekt en van tempowisseling naar melodiewijziging gaat, maar vooral omdat het geluid bar slecht staat afgesteld. De drums komen boven alles uit en de muzikale lijn die er uit de gitaren opgemaakt zou moeten worden is bijna geheel afwezig. Moeilijk te beoordelen dus. Het lawaai dat ik hoor wordt wel vol overgave gebracht trouwens…

The Hickey Underworld

Op naar wederom de Fuzz, voor het optreden waar ik het meeste naar uit kijk. Sinds ze een onuitwisbare indruk bij me hebben achtergelaten op Pukkelpop 2009, heb ik ze nog eens in de bovenzaal van Paradiso Amsterdam gezien, datzelfde jaar. Het werd dus tijd voor een nieuwe dosis muzikaal geweld dat deze band zo verschrikkelijk goed kan injecteren. Vanavond wordt geen uitzondering. Het geluid is opperbest waardoor de melodieën niet onder de brute kracht van deze band verwelkt. Vijftig minuten krijgen ze de tijd om hun dampende en eigenzinnige songs ten gehore te brengen, waaronder Blonde Fire, Zero Hour, Future Words en Of Asteroids And Men… Ook nieuwe songs ontbreken niet, waaronder een intrigerend nummer met een surf-achtige sound, Hickey style dan. Eind dit jaar zou er nieuwe cd moeten verschijnen en het zal tijd worden!

Benny Zen

De bekende die ik eindelijk weer eens zie optreden is Peter Houben, oftewel Benny Zen. Ik ken Peter nog uit de tijd van Nemo, het heerlijke indiepopbandje dat ik vroeger zeer vaak heb gezien. Hij heeft zijn tweede cd enige maanden geleden uitgebracht en ik hoor de volgende dag, als we elkaar nog even treffen, dat de promo’s voor het derde album al weer verstuurd zijn. Nu dan een plek op het kleinste podium Mini Fuzz, alwaar ik een goede plek heb qua zicht, maar minder qua geluid. Ik sta namelijk vlak voor de rechterspeakers en zelfs met oordoppen diep ingeschroefd klinkt het te hard en overstuurd. Niets aan te doen, want de rest van het zaaloppervlak is al bezet. Druk dus. Benny Zen heeft zich omringt met zijn Syphilis Madmen en deze gekke mannen hebben er zichtbaar lol in. Peter kijkt zoals gewoonlijk met zijn verwonderde ogen vanachter zijn bril het publiek in en lijkt zich altijd zeer bewust van wat er om hem heen afspeelt. Zoals het irritante koppel dat midden in de set aan komt lopen, de aandacht naar zich toe trekt door opvallend te gaan dansen, een drumstok van het podium pakt en er weer vandoor gaat. Gelukkig zijn er genoeg mensen die wel oprecht genieten van de muziek (en niet alleen van zichzelf), die aparte popliedjes die vaak opvallend hitgevoelig klinken in al hun eigenzinnigheid. Zoals het heerlijke Isabel en één van mijn favorieten I Got A Special Hammer For That. Maar ook het stuwende Let The Sunshine In Your Heart, wat een andere zijde laat zien. Naar het einde toe vertoont de band vrolijk baldadig gedrag – een leeg flesje wordt naar een roadie (?) gegooid, een handdoek volgt, maar blijft hangen op een microfoonstandaard. Peter sluit bijna ritueel elke song af met een uitroep en één arm in de lucht. Het blijft een aparte man. Als laatste nummer kiezen ze voor It Follows What You Do, wat nu niet echt een kraker is om mee af te sluiten, mijns inziens.

Drums Are For Parades

Na Peter te hebben begroet en een ‘bijpraat’ afspraak voor de volgende dag te hebben geregeld ren ik naar de Scum voor mijn laatste date met misschien wel de heftigste band van deze avond, Drums Are For Parades. Stoere mannen. Twee gitaristen, één drummer, een overdonderende stoomwals van geluid. Zwaar metaal! Toen ik voor het eerst hun song Opium Den Idiot Check van het album Master hoorde, greep dit meteen mijn aandacht door de inzet van een aantal blazers, dat echter geheel op zijn plek zit binnen deze dampende rauwkost. Live ondersteunen deze blazers de drie oermensen over de gehele linie, staande op de achtergrond in zwarte monnikspijen (!). Het is letterlijk dermate overdonderend, dat ik zo’n tien minuten vóór het einde compleet platgewalst en murw gebeukt ben. Ik sleep mijzelf naar de uitgang voor frisse lucht.

Slotoordeel? Wat een fijn festival is dit. Alles zeer goed en perfect op tijd geregeld. Voor iedereen die op zoek is naar bandjes die nog niet al te bekend zijn, maar die wel degelijk wat te vertellen kunnen hebben.   

Mijn geschoten foto’s zijn helaas mislukt, maar hier kun je een goede indruk krijgen. 

donderdag 6 oktober 2011

Midnight In Paris



De jaarlijkse Woody Allen is dit keer gesitueerd in Parijs. De eerste minuten een schaamteloze ode aan deze mooie stad in beelden van prachtige plekken, ondersteund door muziek die het gevoel van nostalgie al direct aanwakkert. Alsof je naar een toeristisch reclamefilmpje zit te kijken. Het treft echter geheel zijn doel, want de modus waar je in terecht komt is de juiste. Nostalgie.

Dit keer is Owen Wilson (in de rol van Gil) de vertolker van het typetje dat Woody vroeger zelf zo graag mocht spelen en hij doet dat perfect. Gelukkig blijft Wilson ook dichtbij zichzelf (althans, zo komt hij over) door het neurotische trekje links te laten liggen en een wat afwezig, ietwat sukkelig, maar vooral heel aimabel mens neer te zetten, die zich zou moeten verheugen op het aanstaande huwelijk met  Inez (Rachel McAdams), maar afgeleid wordt door zijn innerlijke onvrede en op zoek is naar iets dat hem uiteindelijk op een ander pad en passend gezelschap zal brengen.

Alwaar Inez zich laaft aan het gezelschap van háár vrienden Carol en Paul (fantastische rol van Michael Sheen) en voornamelijk van die laatste - een zelfingenomen betweter - onder de indruk is, geeft schrijver Gil zich over aan de stad door deze te proeven aan de hand van nachtelijke wandelingen door kleine straatjes. Als hij op een gegeven moment wordt uitgenodigd door een groepje mensen om mee te gaan naar een feest, komt Gil letterlijk in een tijd terecht waar hij tot nu toe alleen nog maar van kon dromen. De ambiance, aanwezigheid van zijn grote helden en vrouwelijk schoon in de vorm van Adriana (Marion Cotillard)zijn voor hem een stap in de juiste richting om zijn hart te volgen. Het is echter ook een spiegel die hem vertelt dat het geluk in jezelf moet worden gevonden, dat nostalgie een illusie is.

Het is een kunst om zo’n voor de hand liggende boodschap met zoveel eendimensionale personages zo onweerstaanbaar te verpakken, dat je met een fijn gevoel de bioscoop verlaat. Want veel stelt het allemaal niet voor, maar heerlijk is het desondanks.   

Rise Of The Planet Of The Apes



Planet Of The Apes dateert alweer uit 1968. Deze klassieker werd in 2001 opnieuw leven in geblazen door Tim Burton, alleen bleek de adem een slechte monkey breath, waardoor de film een mislukking was.  Dit keer is het iets anders aangepakt. Allereerst is het een prequel, dus we krijgen het verhaal te zien hoe apen in hemelsnaam de heersers van de aarde konden worden. Daarnaast heeft men zich niet blind gestaard op de welhaast perfecte, edoch CGI-versies van de apen; het script heeft gelukkig ook de nodige aandacht gekregen.

In de zorgvuldige, doch niet al te verrassende, opbouw van de film zien we hoe wetenschapper Will Rodman (James Franco) een geneesmiddel tegen de ziekte van Alzheimer probeert te vinden. Niet geheel belangeloos natuurlijk, want zijn vader lijdt aan deze ziekte, wat het geheel meteen een emotionele lading geeft. Er worden apen gebruikt om het medicijn op te testen. Ondanks dat het mis gaat, ontfermt Will zich over een baby-aap die heel slim blijkt te zijn en langzaam maar zeker steeds intelligenter en menselijker wordt. Ik verklap er niets mee dat dit uiteindelijk op ellende voor de mensheid uit zal draaien.

Hoewel ik niet echt groot fan ben van het origineel, ben ik toch naar deze film gegaan, omdat hij zo goed werd besproken. Ik kom niet bedrogen uit, want voor de tijd die de film duurt wordt ik goed vermaakt. Dit komt zeker door de kern van de film, de relatie tussen Will en zijn aap Caesar. Beiden zijn in wezen goed van aard, maar maken keuzes die niet altijd de juiste uitwerkingen hebben. Ook aan de rest van de personages (zowel mens als aap) is tijd besteed, waardoor deze (op sommige na) wat meer diepgang hebben dan je zou verwachten van een film als deze.

Het enige waar ik zelf mee zat, is de digitale aap. Hoe mooi ook gemaakt, je ziet en weet dat ze nep zijn. Dit blijft een flinke tijd als een soort steentje in mijn schoen wringen. Pas als de film inzoemt op de apen onderling kan ik dit obstakel overbruggen. En als ik dan dit keer niet een mens, maar een aap mag aanwijzen voor beste vertolking, dan is dat zeker voor de Orang Oetan Maurice!