maandag 26 december 2011

Secuestrados (Kidnapped)




Vader, moeder, dochter. Het gezin betrekt een prachtige villa met zwembad. Verhuizers lopen af en aan. Wat gezeur over de dochter die uit wil terwijl de verhuizer vraagt waar die doos naar toe moet. Gefilmd met één camera, in lange shots (de hele film schijnt te bestaan uit maar 12 shots!), handheld, vloeiend, aanwezig op oog hoogte, als een derde persoon. Alsof je zelf aanwezig bent in de film. Het werkt de intensiteit in de hand. 

Intensiteit die wordt opgeschroefd als de verhuizers zijn verdwenen en het huis wordt binnengevallen door een drietal gemaskerde mannen die hardhandig duidelijk maken dat ze waardevolle spullen willen. Ze nemen alle bankpassen en creditcards in en gebieden de codes te geven. Eén van de indringers neemt de vader mee naar een pinautomaat om zoveel mogelijk geld te halen. Elke keer als iemand tegenstribbelt, verhogen de gijzelnemers de druk en de mate van het gebruik van of dreigen met geweld om te laten zien dat ze voor niets terug deinzen.

Tijdens de kijkervaring komen er vragen op in mijn hoofd. Wat doe je in zo’n situatie? Probeer je te vluchten, mensen te waarschuwen? Hoe ver ga je daar in? Zet je het leven op het spel van je vrouw, kind, geliefde, jezelf? Of doe je niets, voldoe je aan de eisen die je worden gesteld in de hoop dat iedereen gespaard blijft, dat alles voorbij zal gaan, dat iedereen er zonder kleerscheuren (of erger) vanaf komt?

Aan de andere kant kunnen er altijd onvoorziene zaken voorvallen, die om improvisatie vragen, wat niet altijd goed uit zal pakken. Dat geldt voor beide partijen. En dat gebeurt hier dus ook. Langzaam maar zeker gaat het dan ook van kwaad tot erger.

Het zeer rauw realistische drama grijpt de kijker bij de nek, waarna de strot langzaam wordt dicht geknepen tot een steeds verstikkender wordende houdgreep. Er wordt zeer spannend gebruik gemaakt van de splitscreen en er volgen geweldserupties van heb ik jou door. Je snakt naar adem, naar verlossing. Die komt er. Als een absolute mokerslag, letterlijk en figuurlijk en misschien niet wat je had verwacht of gehoopt. Koude rillingen.

De film is zeker niet perfect. Maar het is gelul achteraf, want je hebt er tijdens het kijken nauwelijks tijd voor om dit te beseffen. Als je op het internet gaat zoeken naar reacties zie je veelal twee kampen. Voor of tegen. Een middenweg lijkt niet te bestaan. Een vergelijking met Funny Games van Michael Haneke ligt voor de hand en wordt meermaals aangehaald, maar is te kortzichtig. Secuestrados is een simpel maar zeer effectief verhaal over een beroving die uit hand loopt. Een zeer intense rit in een achtbaan. Funny Games gaat dieper. Het geweld in die film kent namelijk helemaal geen doel, wat een stuk verontrustender is en je uiteindelijk langer uit je slaap houdt. Dat neemt niet weg dat die achtbaan rit er wel een van de bovenste plank is. 

Straw Dogs (2011)




Een redelijk getrouwe kopie met kleine variaties. Zo wilde ik mijn recensie eindigen, na deze te hebben besproken. Maar toen werd mijn interesse pas echt aangewakkerd. Hoe belangrijk zijn die variaties?

Hoe goed is het geheugen van een mens? Vrij slecht. Zeker als het op details aan komt. Dus als ik de grote lijn van Straw Dogs uit 1971 afzet tegen die van 2011 zal er inderdaad niet veel verschil in zitten. Ik ben de proef op de som gaan nemen en heb het origineel er eens bij gepakt. Pas dan blijkt dat de duivel in het detail zit en juist daardoor een wereld van verschil kan maken. Het bracht mij er toe om dan ook geen normale recensie te schrijven. Vooralsnog zal de nieuwe versie niet in de Nederlandse bioscoop worden uitgebracht en liefhebbers van het origineel zullen het verhaal (in grote lijn) wel kennen. Ik ga in op één van de meest spraakmakende scènes van de film: de verkrachting.  Let wel, ook dit is ietwat samengevat.

Als haar man uit jagen is met de lokale jongens die zijn ingehuurd om het dak te maken, zit Amy thuis, als er op de deur wordt geklopt. Het is haar jeugdliefde Charlie.

Versie 2011: Ze opent de deur en Charlie zegt “Hello Amy Cakes”. Zij wil de deur weer dicht doen, maar hij zet zijn voet er tussen. Na wat gepraat over de vermoorde kat zegt hij dat hij wil binnen komen. Ze zegt dat dat niet kan en wil de deur weer sluiten. Hij zet zijn voet er tegen en zegt “I’m  coming in”. Ze praten weer wat en Amy zegt “I think you should go”. “No you don’t”, antwoordt Charlie. Hij begint haar te benaderen en ze vraagt hem wat hij wil. Hij begint haar te betasten en ze zegt dat ze niet wil en begint te huilen. Hij begint haar tegen haar zin uit te kleden, ze laat duidelijk blijken dat ze dit niet wil in woord en daad maar hij is veel te sterk en gebiedt haar stil te liggen. Hij verkracht haar. Als hij klaar is vraagt hij aan Amy “what’s wrong baby”, als ze hem niet aan wil kijken. Op dat moment zet iemand muziek op. Het is een vriend van Charlie. Amy roept meermaals tegen Charlie dat hij van haar af moet gaan, maar dat doet Charlie pas als zijn vriend dichtbij genoeg is om het van hem over te nemen, waarna ook de vriend Amy verkracht.

Versie 1971: Ze opent de deur, ziet Charlie en ze vraagt of David (haar man) oké is. Charlie antwoordt dat die zich uitstekend vermaakt. Hij vraagt vervolgens “may I come in” en ze antwoordt “alright”. Ze biedt hem een drankje aan. Dan vraagt hij “would you like me to go, I will you know”. Nee, zegt ze, blijf en neem je drankje. Ze vraagt hem wat hij van katten vindt. “I do fancy cats”zegt hij en loopt op haar af. Ze beginnen te zoenen. Amy schrikt toch een beetje en vraagt of hij wil gaan. Nee, zegt hij en hij begint haar verder te zoenen, waarbij ze tegenstribbelt. “Get out” roept ze en ze slaat hem met haar vlakke hand in zijn gezicht. Hij pakt haar stevig vast en slaat haar hard met zijn vuist in haar gezicht. Geschrokken deinst ze achteruit. Ik plaag je, zegt hij, alsjeblieft… Ze slaat hem opnieuw en hij pakt haar aan haar haren en sleept haar naar de bank, waar hij haar opnieuw een vuistslag verkoopt en haar kleren van het lijf scheurt. Ze weert hem af in woord en daad, maar hij dreigt opnieuw met geweld. Ze blijft nee zeggen terwijl hij haar kust en verder uitkleedt. Het is dubieus of hij haar vervolgens echt verkracht omdat ze hem wel degelijk begint te strelen. Het liefdesspel voltrekt zich en hij zegt nog “sorry Amy” terwijl zij hem “hold me” toefluistert. Na enige tijd kijkt Charlie op en ziet de dubbelloop van een geweer op hem gericht. Het is zijn vriend die hem gebaart van Amy af te gaan (die zelf nog niets door heeft). Charlie schudt nee met zijn hoofd, maar de vriend laat zien dat het hem menens is. Charlie gaat langzaam van Amy af en zij ziet wat er staat te gebeuren. Ze schreeuwt het uit en wordt door de vriend verkracht.

Nog een opvallend detail is dat er in de (gehele) nieuwe versie geen blote borst is te zien, i.t.t. tot het origineel.

Het is niet alleen in deze scène dat de verschillen duidelijk en belangrijk zijn. Ik noem bijvoorbeeld de topless scène voor het raam en de confrontatie tussen Charlie en zijn vriend aan het einde van de film. Leg ze maar eens naast elkaar en zoek de verschillen! En dan heb ik het nog niet eens over de acteurs en hun mate van gelaagdheid, of het ontbreken daarvan.

Het is zoals gezegd een wereld van verschil, die zijn weerslag heeft op de gehele film, en dus ook op hoe je de film interpreteert. Het zijn de subtiliteiten die het origineel tot een lekkernij van de slager maken en deze versie tot een aardige worst van de supermarkt. Zoals in het gros van de gevallen blijkt eens te meer het devies: blijf met je tengels van de klassiekers af!

Sykt Lykkelig (Happy, Happy)




In Noorwegen liggen twee afgelegen huisjes in het besneeuwde landschap. Kaja en haar man Erik wonen in één van de huisjes met hun zoontje. Het is een relatie waarin het vuur is gedoofd, maar het ‘schat ik heb hoofdpijn’ van hem komt i.p.v. haar. De behoeftige Kaja is erg opgetogen als er een stel naast hen komt te wonen. Het zijn de Deense Sigve en Elisabeth met hun aangenomen (Afrikaanse) zoontje. Kaja ziet erg tegen het stel op, dat perfect lijkt. Schijn bedriegt. Sigve is naar dit afgelegen oord gekomen omdat Elisabeth vreemd is gegaan. De bedrogen man (Sigve) en behoeftige vrouw (Kaja) vinden elkaar wel heel gemakkelijk en in het geniep, hoewel de andere twee ook zo hun geheimpjes hebben. Het zet de hele boel helaas niet genoeg op scherp, want dit is overduidelijk een komedie, waarin de dingen gebeuren omdat ze leuk zijn voor het verhaal, niet direct omdat het nu zo levensecht overkomt. Zo worden misstappen net zo makkelijk gemaakt, als dat ze weer glad worden gestreken.

Wat wel goed overkomt is het feit dat we bijna nooit ongefilterd zeggen wat we denken. Dan zou het leven (met je partner) haast onmogelijk worden. Als het echter mis gaat, of als de druppel de emmer over doet lopen, dan schiet de vlam ook echt in de pan en alles wat er dan uit komt is meteen in zijn lelijkste vorm. De opgekropte frustraties krijgen vrij spel en wederzijdse verwijten worden het liefst met gif vermengt.

Toch wordt de film nergens echt dramatisch. Daar is het te lichtvoetig en uiteindelijk ook te simplistisch voor, waardoor de geboeidheid middelmatig blijft, wat dan weer ergernis gaat veroorzaken over de leuk bedoelde muzikale interludes.

De wrangste vruchten zullen uiteindelijk worden geplukt door de twee kinderen, die aandacht ontberen en zich vermaken met pijnlijke slavernijspelletjes. Niet dat dit gevolg de aandacht krijgt die het verdient. 

dinsdag 13 december 2011

King Of Devil’s Island (Kongen Av Bastøy)




Van 1900 tot 1953 was er in Noorwegen een soort heropvoedingskamp voor ‘onaangepaste’ jongeren, gelegen op een eiland. King of Devil’s Island is op dit gegeven gebaseerd.

Je wordt met de boot naar het eiland gebracht. Daar staat een heel groot gebouw. Er zijn geen tralies, maar voor de rest lijkt het wel een gevangenis. Bij aankomst dien je alles in te leveren tot en met je kleren aan toe. Persoonlijke eigendommen zijn niet toegestaan. Je krijgt een nummer waarmee je wordt aangesproken. Je wordt geknipt, gewassen en krijgt standaard blauwe kleding toebedeeld en een klein ledikant op een grote zaal toegewezen. Er bestaat geen verleden meer, geen toekomst; alleen vandaag telt. Discipline staat hoog in het vaandel. Zorg dat je de regels snel door hebt, anders worden die er wel ingeslagen met lijfstraffen. Alles om het lieve, nederige, christelijke jongetje dat ergens in je zit op te poetsen.

Het is het bekende verhaal van de nonconformist, die tegen zijn wil wordt vastgezet en zich aan moet passen. In dit geval gaat het om Erling (C 19), een stevige knaap die er alles aan zal doen om weg te komen van dat eiland. Het doet denken aan Papillon in de gelijknamige film, Bernadette in The Magdalene Sisters, McMurphy in One Flew Over The Cuckoo’s Nest en Carlin in Scum. Het worden helden omdat ze vechten tegen iets dat we nu zien als iets onmenselijks. Daarbij zijn het in de basis mensen met het hart op de goede plek en een gevoel voor rechtvaardigheid. Ze zullen geen dingen doen die daar tegenin gaan. Sterker nog, ze zullen het onrecht aanpakken.

Het ijzige landschap waarin de jongens zware arbeid moeten verrichten, de wrede ‘huisvader’ die er genoegen in schept de jonge jongens te straffen en misbruiken… Het zijn zaken die extra voedingsbodem geven aan Erling in zijn strijd om te ontsnappen en de kijker om met hem (en de zijnen) mee te voelen. Mooie rol ook voor Stellan Skarsgård als de ‘bestuurder’, het hoofd van het instituut, die overtuigd is van het feit dat hij de maatschappij een dienst verleend en in de knoop komt met zijn eigen gevoel van normen en waarden.

Een boeiende film met een wrang einde.

50/50




Een komische film over kanker. Kan dat? Werkt dat?

Het gegeven is kort te vertellen. Adam (Joseph Gordon-Levitt) hoort dat hij kanker heeft, met een kans van 50% om dit te overleven. We zien de weg die hij aflegt tot en met de uiteindelijke - alles of niets - operatie. Onderweg zijn de belangrijke personen in zijn leven op één hand te tellen (wat het lekker overzichtelijk maakt): zijn  beste vriend, zijn vriendin, zijn ouders en zijn therapeut. Het is daarbij voornamelijk zijn beste vriend Kyle (Seth Rogen)die de lach aan zijn broek heeft hangen. Dat is een onlosmakelijk en reëel onderdeel van wie hij is. Dat maakt voor een groot deel dat de humor werkt. Het is een echte vriend, die hem door dik en dun steunt, die zelf issues heeft, maar zichzelf niet verloochent en dus grappen blijft maken, zonder dat hij geforceerd over komt. Dat het wel eens mis gaat, komt door de enkele keer dat de scenarioschrijver een geforceerde situatie/grap heeft bedacht die leuk moet zijn, zoals de scène in de kroeg waarin Adam zijn ziekte van Kyle moet uitbuiten. De grap is gelukkig van korte duur en slechts een opstapje voor een resultaat met iets meer diepgang.

Je kunt de titel van de film opvatten als dat de lach en de traan ongeveer gelijk zijn verdeeld. Dat is wel zo, maar daarbij moet ik aantekenen dat het geen schaterlach is en dat het geen dieptreurig tranendal oplevert. Dat was ook niet de bedoeling. Dat zou het bereiken van een grote doelgroep in de weg staan. Het is een uitgebalanceerd, onderhoudend verhaal geworden, dat zo nu en dan kietelt en af en toe voor een klein brokje in de keel zorgt.

…en Anna Kendrick is wederom om op te vreten…

woensdag 7 december 2011

Aftershock (Tangshan Dadizhen)




Gebaseerd op de aardbeving in Tangshen (China) in 1976 waar maar liefst 240.000 slachtoffers te betreuren waren, neemt deze film een jong gezin als uitgangspunt voor een episch verhaal. Het begint met de allesvernietigende aardbeving die zeer groots, realistisch en indringend in beeld wordt gebracht. Als moeder haar kinderen uit hun flat wil gaan redden, duwt vader haar aan de kant en offert zich op als het gebouw instort. De kinderen liggen bedolven onder een stuk beton en er kan er maar één gered worden. De onmogelijke keuze is aan de moeder.  

Als moeder en overgebleven kind een nieuw bestaan opbouwen, komen we er achter dat ook het andere kind het heeft overleeft. Die groeit op bij adoptie ouders, los van haar bloedverwanten, die niet anders weten dan dat ze is omgekomen. Van beide kinderen zien we hoe ze volwassen worden, wat hen bezig houdt, hoe de ramp zijn onuitwisbare indruk op hen en ook hun moeder heeft achtergelaten.

De film begint heel sterk met de aardbeving en de directe gevolgen er van, die hartverscheurend zijn. Als beide kinderen in hun aparte levens worden gevolgd, verslapt de aandacht. De psychische gevolgen van de ramp laten hun sporen zeker wel na, maar dit wordt niet uitgemolken, iedereen gaat er ingetogen mee om, stopt het weg, aanvaard het lot. Dat maakt dat er op dat vlak weinig dramatische wendingen in zitten. Dat zou op zich niet zo erg zijn als dit wordt gecompenseerd op ander vlak, maar daar laat de film het een beetje afweten. Je leeft dus wel mee, maar niet intens. Dat je je verdriet verbergt voor je omgeving is een mooi gegeven, maar als toeschouwer van de film zou je een dieper kijkje in de psyche willen krijgen. Het wordt daarom een lange aanloop naar de onvermijdelijke hereniging van moeder, zoon en dochter. Je bereidt je voor op deze dramatische ontknoping, maar ook die gaat niet geheel als verwacht. Als broer en zus elkaar vinden, springt men in de tijd over het hoogtepunt heen. Op naar de confrontatie met moeder dan. Maar ook hier komt het drama met een omweg. Misschien wel realistischer, maar na de lange zit had deze Europese knaap wat meer vuurwerk verwacht.

Katzenjammer - Paradiso Amsterdam, 3 december 2011




Het is alsof je het terrein van de Parade oploopt. Gezelligheid alom. Na een paar biertjes of wijntjes doe je eens gek, zet je een rode kaboutermuts op je hoofd en ga je in het mini rad zitten. De kinderen knutselen wat afgrijselijks in elkaar in de knutseltent. Je koopt een ouderwetse snuisterij  die je niet nodig hebt van twee jonge meiden in een oubollig kraampje en je snoept nog een biologisch verantwoorde muffin weg voordat je de besproken theatervoorstelling gaat bezoeken. De flappen van de tent worden opzij geslagen, je neemt je plekje in tussen gelijkgestemden en ontwaart vier doldwaze dames in extravagante kleding met pruiken op. Met een batterij malle instrumenten tot hun beschikking wisselen ze vrolijke zeemansliederen af met folk, pop en bluegrass in een heerlijk eclectische mix, waarbij de instrumenten onderling veelvuldig worden uitgewisseld. Het publiek is blij, er wordt geklapt (al dan niet in de maat), gezwaaid, meegezongen (zelfs in het Noors), gefeest…

Maar dan kijk ik nog eens goed. Ik zie helemaal geen gelijkgestemden. De dolle dames zijn keurig cabaretesk, spelen dat ze leuk zijn, weten waar ze hun publiek moeten kietelen, maar blijven ver van de schreef.  Zelfs de weinige woordjes Nederlands die ze kennen (vijftien euro, twintig euro, de prijzen van achtereenvolgens hun cd en t-shirt!) hebben een doordacht commerciële basis. En het publiek drinkt geen biertje te veel, laat staan dat er eentje door de lucht gaat. Het is meedeinen op de plek, in plaats van wild dansen. Het wildste dat in velden en wegen te bekennen is, is de pruik van de rondborstige Marianne Sveen.

Waarom ben ik hier?                                                          

Een paar jaar geleden had ik vernomen dat dit zo’n leuke band zou zijn. Ik heb toen kaartjes gekocht voor hun concert en nam een vriendin mee. Het concert hebben we echter nooit meegemaakt, omdat we tijdens het diner in een restaurant zo intens zaten te praten dat ik dat belangrijker vond dan het concert, dat we dus hebben laten schieten. Enkele dagen geleden zag ik dat je kaartjes kon winnen voor dit concert in Paradiso. De rest is geschiedenis. Die trouwens afloopt met de realisatie ‘wat doe ik hier’ dat het onvermijdelijke gevolg heeft van halverwege de set de jas aantrekken en het pand verlaten. Het blijkt niet aan mij besteed. Net als de Parade. Ook ooit één keertje geweest, maar me al snel uit de voeten gemaakt.

Ik ben er van overtuigd dat verder iedereen in de zaal een fantastische tijd heeft gehad!

Wrong Turn 4: Bloody Beginnings




Bloody Beginnings. Dat is wat we krijgen. Een korte oorsprong proloog om te zien waar dat trio inteelt hillbillies kannibalen uit West Virginia nu eigenlijk vandaan kwamen. Ze werden als kinderen in een soort sanatorium ondergebracht dat veel weg had van een gevangenis met folterpraktijken. Laat het maar aan het inventieve trio over om uit te breken, het hele ziekenhuis op stelten te zetten en wraak te nemen op de artsen, op geheel eigen, sadistische wijze. Een bloederig voorproefje op wat gaat komen.

Zoveel jaar later. Een hoop opgewonden jongelui die het er van willen nemen in een hut ergens in de sneeuw. Maar die hut krijgen ze nooit te zien, want de titel uit de film moet worden waargemaakt en ze nemen met hun sneeuwscooters al gauw een ‘wrong turn’, waardoor ze terecht komen bij het verlaten, maar voor ons welbekende sanatorium uit de proloog. Laten we er nog eens wat clichés tegenaan gooien. De mobieltjes hebben geen bereik, men doet zich tegoed aan drank, drugs en elkaar (zelfs wat lesbo actie, waarover later meer) en heeft vooral veel puberale lol. Kortom, het ideale kanonnenvlees voor de gebroeders inteelt, die daar natuurlijk rondwaren. Wat volgt zijn nog meer clichés (laten we ons opsplitsen), tenenkrommende dialogen (“Who the fuck are they? They are the cannibal hillbillies my father told me about. Who else could it be?”), idiote gebeurtenissen (als hun vriend het uitschreeuwt van de pijn omdat hij wordt gefileerd, gaat de rest van de groep langdurig discussiëren en uiteindelijk stemmen (!)  of ze hem gaan redden) en een spanningsloze rit door het spookhuis, waarin alleen de expliciete moordpartijen nog enig licht kunnen schijnen in het donker. Die moorden zijn inderdaad aardig expliciet, (zo nu en dan) inventief, maar niet altijd even overtuigend uitgevoerd.

De kannibalen grommen ondertussen tegen elkaar, hakken de lichamen aan stukken en vullen de vleesvoorraad aan om de strenge winter goed door te komen en geven – om de inwendige mens ook direct te versterken - een nieuwe betekenis aan het begrip vleesfondue. Tien jongeren, tien kleine negertjes…
Wrong Turn 4 is niet voor niets de zoveelste ‘direct to dvd’ in deze serie. Het is een term die genoeg zegt. Liefhebbers weten wat ze kunnen verwachten. Fijnproevers laten dit links liggen.

Ps. Je had nog wat van me te goed. In deze film wordt een mooie term gebruikt die ik nog nooit had gehoord. ‘Slut bunkies’. Eén van de meiden zegt het tegen twee andere meiden die liggen te vozen. Nou ja, ‘slut’ lijkt me duidelijk. ‘Bunkie’ is slang voor ‘bunkmate’, degene met wie je een slaapvertrek deelt, in het bed naast je. Weer wat geleerd. Goeie term!

Little Deaths




La petite mort is een Franse term die gebruikt wordt als metafoor voor een orgasme. Nu in het Engels, meervoudig toegepast, maar op een iets andere manier. We krijgen namelijk drie korte verhalen voorgeschoteld, die allemaal te maken hebben met de duistere (onderkant) van de samenleving. Daklozen, drugsverslaafden, drugsdealers, prostitutie, sadomasochisme…. Om maar eens wat te noemen. Het heeft echter allemaal te maken met seks en dood.

Het eerste deel heet House And Home en gaat over een welgesteld koppel dat uit naam van de Heer een dakloos meisje uitnodigt voor een ‘verwendag’ in hun mooie huis. Het aanlokkelijke aanbod - een bad, goede maaltijd, wat cash – wordt aanvaard, maar al snel blijkt het doel van het echtpaar een stuk minder nobel dan waar de argeloze zwerfster vanuit ging. Maar… they fucked (with) the wrong girl! “We all have appetites, some of us have different tastes”. Het is een zin die de echtgenote in het begin oppert en als een boomerang op haar terug zal komen.

Aardig gegeven en lekker bloederig uitgewerkt. Het deed me ook denken aan de film Naked van Mike Leigh, waarin een welgestelde zakenman het gezelschap van een minder bevoorrechtte vrouw uitbuit en haar op een totaal arrogante, walgelijke en neerbuigende manier misbruikt. Dus je inlaten met hetgeen je zo(genaamd) verafschuwt. Zo fantastisch als die film wordt Little Deaths bij lange na niet, maar het is leuk vernaak.

Mutant Tool gaat over een drugsverslaafde die vecht tegen de verleidingen des levens. Ze heeft een vriend die haar helpt in deze strijd. Er komt ook hulp van een andere zijde in de vorm van een vage dokter die pillen voorschrijft die een geheel ander effect teweegbrengen dan wat de verslaafde en haar geliefde hadden verwacht.

Heb je er ooit wel eens bij stil gestaan waar dat pilletje eigenlijk vandaan komt, dat je zo achteloos in je mond stopt? Waar het uit bestaat? Hoe het tot stand is gekomen? Wat de effecten kunnen zijn op de lange termijn? Dat de dokter duistere bedoelingen heeft mag geen verrassing heten en dat de cirkel uiteindelijk rond wordt ook niet. Maar het blijft wat vaag allemaal en hout snijden doet het ook niet echt.

Als laatste is er de pakkende titel Bitch. Dat kan hoer betekenen, of vrouwtjeshond. Of een ondergeschikte man die zich van achteren door een vrouw met dildo laat nemen. Of gewoon nare vrouw. Dat laatste is zij in kwestie, in een ongelijkwaardige relatie waarin hij voorlaatste is. Het is een kinky relatie waarin zij dirigeert, de grenzen op zoekt om hem te vernederen. En hij volgt. Maar tot hoe ver speelt hij de rol mee? Wanneer is de liefde niet toereikend meer om je te schikken naar de wensen van de ander? Wanneer verandert liefde in haat? Hate leads to revenge, revenge leads to suffering, zou Yoda zomaar kunnen zeggen. En dan komt daar de op twee na laatste (de vrouwtjeshond) ook nog aan te pas. Een spannend begin, maar het einde is te ver gezocht en niet in verhouding.

De films doen een beetje denken aan de verhalen uit de vroegere griezelboekjes van EC Comics, zoals The Vault Of Terror, The Vault Of Horror en The Haunt Of Fear. Maar dan de wat zwakkere afleveringen in een eigentijdser jasje. Aardige ether vulling, voor als je niets anders voor handen hebt.

woensdag 23 november 2011

The Thing




Hij is van mijn leeftijd, een maand jonger dan ik om precies te zijn. Matthijs van Heijningen jr. zag in zijn tienerjaren John Carpenter’s The Thing in het City Theater te Amsterdam. Voor mij was dat de Bellevue Cinerama, de bovenzaal met balkon en vreemde kunstwerken aan de zijkant. Zowel voor hem als voor mij heeft de film een verpletterende indruk achter gelaten. De combinatie van het geïsoleerde sneeuwlandschap, de diversiteit aan karakters, de paranoïde sfeer, de fantastische score en natuurlijk de grensverleggende, uiterst plastische en totaal krankzinnige special effects deed de film in mijn top vijf van beste horror films aller tijden komen.

Verschil moet er wezen. Matthijs heeft nu de prequel verfilmd. Ik type mijn gedachten over zijn film van me af op een onbekende blog.

Ik had natuurlijk wel mijn bedenkingen, vooraf. Wie denkt hij wel dat hij is om een prequel te maken van mijn film. Dat kan natuurlijk nooit iets worden. En toch ook benieuwd zijn en er toch naar toe gaan, ook al zijn de recensies niet echt heel goed.

De film vertelt dus het verhaal dat vooraf gaat aan het begin van Carpenter’s klassieker. De Noren, die iets in het ijs hebben gevonden, een ding, dat ze uitgraven en willen onderzoeken. Maar het nemen van een monster (pun intended) van het wezen is het begin van het einde. Het ding ontsnapt en heeft de vervelende eigenschap zich als bodysnatcher te gedragen. Het wordt een simpele aftelsom waarin niemand veilig is en iedereen het ding kan zijn.

Om alvast antwoord te geven op de retorische vraag die ik stelde twee alinea’s terug, Matthijs van Heijningen jr. denkt dat hij een fan van de film is. Sterker nog, dat weet hij en dat weet ik nu ook door de manier waarop hij deze film heeft gemaakt: met liefde en eerbied voor het origineel (dat ook al een remake was trouwens). En nee, er worden geen nieuwe paden betreden; en ja, die van Carpenter is en blijft beter. Maar je merkt in alles dat er met zorg is nagedacht over de uitvoering van deze versie. Vanaf het ouderwetse Universal logo aan het begin tot en met het einde dat zich tijdens de aftiteling afspeelt en het begin inluidt van The Thing uit 1982. Je zou een volledige checklist af kunnen vinken van overeenkomsten, waardoor de film welhaast een remake lijkt. Laten we het houden op een eerbetoon. Ook nu krijgen we special effects die geheel in lijn liggen, slimme en fantasievolle variaties zijn op hetzelfde thema, met goed toegepaste CGI, waardoor het ouderwetse animatronics gevoel toch in stand blijft. Of variaties op een thema, zoals de goed verzonnen proef om er achter te komen wie menselijk is en wie niet. Er wordt een mooie link gelegd. Zo zien we waar de aan elkaar gesmolten hoofden en lichamen uit het origineel vandaan komen. Zelf s de ouderwetse spanning is goed te voelen. De paranoia dan weer wat minder…

Wat mij betreft is de missie van van Heijningen jr. dan toch geslaagd. Zijn eigenzinnigheid (echte Denen gebruiken die af en toe ook Deens praten) en vooral zijn hart voor de zaak hebben daar zeker aan mee 
geholpen. Kennelijk is dat niet voor iedereen duidelijk.

Immortals (3D)




Tarsem Singh. Deze regisseur heeft me voor het eerst visueel betoverd met zijn debuutfilm The Cell, een dikke tien jaar geleden. Er zijn wel meer regisseurs die hun plot ondergeschikt maken aan het plaatje, maar zelden is dit zo uniek en betoverend gedaan, dat het verhaal je niet eens zo veel meer kan schelen. Hij zette zijn volgende stappen in het magistrale The Fall, waarin hij zijn grenzenloze en oogverblindende fantasie niet alleen in beeld, maar ook beter in het verhaal  tot zijn recht liet komen. Ik keek dan ook uit naar Immortals en zou een (alweer) mager uitgangspunt als kapstok voor zijn visuele flair op de koop toe nemen.

Dat uitgangspunt is snel samen te vatten. Eeuwen geleden vochten de Goden tegen de Titanen. De Goden wonnen en sloten de Titanen op in een kooi in een berg. Het wapen om ze vrij te krijgen, de verloren geachte machtige boog Epirus werd ergens anders verborgen. De Goden hebben gezworen nooit in te grijpen in de wereld van de mensen, tenzij de Titanen vrij komen. Om dit te voorkomen heeft oppergod Zeus zich in mensengedaante ontfermt over Theseus, een nobel en rechtschapen man die de strijd aan gaat met de machtige en wrede Hyperion, die op zoek is naar de boog, om zijn familie te wreken, Griekenland te onderwerpen en de Goden te tarten. Goden, een held, een wreedaard, een bevallig orakel, een lieve moeder, een verrader, een ruwe bolster met blanke pit… Het zijn de uitvergrote stereotypen die prima passen bij een groots spektakel als dit.

Waarom valt het dan wat tegen?

Hier en daar zien we weer prachtige beelden, mooie decors, fantastische kleding en ornamenten. Maar de wereld er omheen is grijs en grauw, doet doods aan. De kapstok lijkt te weinig haken te hebben om er iets moois aan op te hangen, wat eigenlijk heel vreemd is. Kennelijk heeft Tarsem Singh niet een bluescreen, maar de pracht van de echte wereld, de natuur, architectuur nodig als basis om zijn fantastische creaties tot volle wasdom te laten komen.

De film wordt in één adem genoemd met 300 (zelfde producer), maar kent een belangrijk verschil. 300 is gebaseerd op een unieke strip met een heel eigen karakter. Dat karakter werd vrij subliem vertaald naar het scherm, waarbij eenzelfde soort wereld functioneel en ondersteunend aandeed. Immortals had enorm gebaat bij een aanpak waarbij Singh, net als in zijn vorige film, een echt decor had kunnen gebruiken. Dat was echter niet alleen onbetaalbaar geweest, maar ook vrijwel onmogelijk. Het geeft wat mij betreft wel aan dat de regisseur het beter niet in deze hoek kan zoeken.

Hoewel er enkele memorabele scènes zijn (zeker als de Goden in actie komen), blijft de film nu wat steken in de schaduw van indrukwekkender voorgangers. 

Terri




“It feels good to be wanted”, zegt een leuk uitziend, maar onzeker meisje richting het einde van de film. Het was voor haar de drijfveer om iets te doen dat ze eigenlijk helemaal niet wilde. Met alle gevolgen van dien. Het lijkt voor Terri echter totaal geen issue.

Terri is een hele dikke jongen, die voor zijn zieke oom zorgt en in zijn pyjama naar school gaat, alwaar hij eventuele negatieve opmerkingen negeert en geheel zijn eigen weg volgt. De directeur van de school krijgt hem in de smiezen en zorgt voor wekelijkse afspraken, waarin ze praten, over de gang van zaken, alledaagse dingen, persoonlijke gevoelens. Ook de directeur is er niet eentje van dertien in een dozijn. Hij probeert echt contact te krijgen met Terri en andere leerlingen die het moeilijk hebben, door ze het gevoel te geven dat ze er toe doen. Je kunt de leerlingen indelen in twee categorieën, zegt het hoofd van de school tegen Terri. Je hebt de goeden en de kwaden. De uitersten van beiden houdt hij in de gaten. Terri behoort volgens hem tot de eerste categorie.

Zo kabbelt de hele film een beetje door, met vreemde snuiters en hun gesprekken. Buitenbeentjes die toch wel gekrenkt zijn, ook al laten ze dit misschien niet meteen merken. Door de misstap wordt het onzekere meisje ook een buitenbeentje. Terri is de enige die het voor haar opneemt. Misschien omdat hij zichzelf in haar herkent, zich in haar situatie herkent. Hij bewijst op het moeilijkste moment, waaraan hij zo gemakkelijk toe zou kunnen geven, dat hij inderdaad tot de goeden behoort. Niemand is perfect; het gaat om de intentie.

Ik kan niet beweren dat ik dit nu zo’n goede film vind. Daarvoor gebeurt er toch te weinig en zijn de karakters niet goed genoeg uitgewerkt. Maar de speciale sfeer en de mooie intenties van enkele individuen, die alleen maar proberen hun best te doen, komen authentiek over en laten je toch met een fijn gevoel achter.  

Als de aftiteling voorbij komt zie ik aan het einde ‘extra special thanks’ met wat namen daaronder. Eén naam ken ik. Josh Hartnett. Wat zou hij gedaan hebben voor deze film om die vermelding te krijgen. Het zijn van die mysterieuze en intrigerende dingen des levens, waarvan de betekenis zich nooit zal openbaren. Ahum. 

donderdag 17 november 2011

The Woman




Een happy (?) familie in een alledaagse Amerikaanse setting. Vader, moeder, zus, broer en nog een klein zusje. Vader Chris is advocaat en gaat graag in zijn eentje jagen in het bos achter hun huis. Op één van zijn tochten krijgt hij een totaal verwilderde vrouw in zijn vizier. Hij neemt haar gevangen en houdt haar vast in zijn schuur. Beschaving, discipline; dàt moet worden bijgebracht. Wie anders dan deze nobele jager om haar dat bij te brengen. Allemaal onder het mom van het bieden van hulp. Daarvoor zet hij de hele familie in. Ieder krijgt zijn taak, een geheim familie project.

De familie is echter verre van happy. De dominante vader is gewend dat alles op zijn manier gaat. Geen vragen en zeker geen ge-maar. Dat dit een juk is voor voornamelijk de vrouwen binnen het gezin wordt duidelijk. Vraag is, of het juk afgeworpen kan worden door de komst van ‘the woman’. Is zij de katalysator van dit verhaal? “Heb ik ooit iets uit de hand laten lopen”?, oppert Chris op een gegeven moment. Het is een aanwijzing op een presenteerblaadje.  

Mooie rollen van o.a. de vaste actrice van regisseur Lucky McKee, Angela Bettis, in deze aparte en originele film, die boeit door de manier waarop de boel uit de hand dreigt te lopen, waarbij de vader in zijn poging alles onder controle te houden steeds onbeschaafder wordt. Een aparte sfeer, gelaagdheid, subtiele humor (“don’t do anything I wouldn’t do”), een goed toegepaste soundtrack en een zeer schokkende finale maken dit de beste film van McKee tot nu toe. Misschien ook niet zo gek als je bedenkt dat hij het script samen met Jack Ketchum schreef, die al eerder extreem huiselijk geweld liet zien in zijn boek The Girl Next Door dat ook voortreffelijk is verfilmd. Hoewel iets minder realistisch en indringend dan die verfilming is The Woman zeker goed geslaagd te noemen.

“Not every monster lives in the wild” is de tagline van de poster. Laat ik daar aan toevoegen: you can take the woman out of the wild, but you can’t take the wild out of the woman…

Ps. Alvast ter info: Anoftalmie is een zeldzame aandoening die ontstaat tijdens de zwangerschap en leidt tot onontwikkelde ogen. 

F




De laatste tijd heb ik enkele films gezien met slechts een enkele letter als titel. Het intense Deense gevangenis drama ‘R’, de spannende Australische hooker-thriller ‘X’ en nu dan ‘F’. De ‘F’ van ‘fail’. In rood geschreven bovenaan een proefwerk van een scholier. Een scholier die ook nog even door de leraar wordt gekleineerd en daarop de leraar een kopstoot geeft. Het komt tot een rechtszaak, die de leraar verliest omdat de school de vingers er niet aan durft te branden. De leraar trekt aan het kortste eind, reputatie naar de maan, huwelijk op de klippen, een mentaal wrak met als enige houvast de fles.

Op een doordeweekse avond zijn er zoals altijd alleen nog wat ijverige leraren, bewakers, schoonmakers en een leerling met straf in de school aanwezig. Die worden zonder aanleiding aangevallen door onbekende jongeren. Schimmen zijn het, met het hoofd diep verborgen in hun capuchon, geruisloos en snel als de wind werken ze de overgeblevenen stuk voor stuk af. Eerst wat angst zaaien, spelen, dreigen, om vervolgens onverbiddelijk toe te slaan.  

Wat begon als een typisch Engels sociaal bewust drama ontpopt zich al snel tot een spannende horror slasher! Ik zou het een aardige cross-over variant willen noemen. Het doet denken aan een film als Ils (Them), waarin verveelde jongelui terreur zaaien, over grenzen heen gaan die hen nooit zijn gesteld. Het is de boodschap die je in de film kunt lezen. Dat die grenzen dus niet worden vastgesteld, dat de opvoeding heeft gefaald, omdat ouders geen tijd hebben voor hun kinderen, de schuld bij de school leggen als het fout gaat met hun kind, dat ‘opeens’ blijft zitten, of wordt aangepakt wegens ongepast gedrag. In dit geval durft de school de confrontatie niet aan te gaan met de leerling die de kopstoot uitdeelde. Bang voor schadeclaims en een slechte naam, maar daardoor wel een speelbal van deze hooligans. Waar trek je die grens, wat is tolerabel? Wanneer loopt het uit de hand, wie is de uiteindelijke boosdoener?

Laten we niet vergeten dat het toch voornamelijk een spannende film moet zijn, die de dreiging toont die uitgaat van het schorem. Hun totale gebrek aan empathie. Verwacht wat dat betreft dus geen uitgebreid in beeld gebrachte moord taferelen, hoewel enkele resultaten ervan beeldend genoeg zijn. Net als bij Ils steekt echter ook hier een lichte mate van verveling op, omdat het feit dat de schimmen anoniem zijn de spanning wat temperen. 

The Human Centipede II (Full Sequence)




Net als Grotesque is deze film in eerste instantie afgewezen (‘banned’) door de BBFC. Na het toepassen van enkele ‘cuts’ (totaal 2m 37s) werd de film echter wel openbaar gemaakt voor het Engelse publiek. De ophef in deze kwestie heeft voor veel gratis publiciteit gezorgd.  Grappig feit is, dat de film het uitgangspunt van de ban op inventieve wijze op de hak neemt. De reden van de afwijzing is (o.a.): ‘The BBFC are also obliged under the Video Recordings Act 1984 (VRA) to have special regard to the likelihood of any harm that may be caused to the viewer or, through their behaviour, to society’. The Human Centipede II begint met het einde van de eerste film, waar iemand naar zit te kijken (!) die daardoor zelf aan de slag gaat met praktijken die niet erg vriendelijk zijn voor de maatschappij. Het mini-universum van filmclassificatie in een notendop.

De iemand in kwestie is Martin, een klein, dik, vies, zweterig, astmatisch, bebrild mannetje met uitpuilende ogen en een moedercomplex, die werkt als parkeerwachter in een ondergrondse garage. Zijn obsessie voor de film The Human Centipede (First Sequence) zet hem aan om mensen te verzamelen om het ultieme menselijke bouwwerk te volbrengen, die de naam van de film eer aan doet.  

Martin (Laurence R. Harvey) is een vondst. Het zowel zielige als vieze ventje als protagonist die de vunzige ideeën tot uitvoer gaat brengen. Een stereotype uitvergroting die past bij het absurde thema. Wat dat betreft niet zo heel anders dan Dr. Heiter (Dieter Laser) uit de eerste film, alleen is deze sequel veel beter opgebouwd, uitgewerkt, uitgevoerd en gefilmd. De film is toonvaster (weinig uitglijders) en zelfs realistischer, in al zijn gekheid. Ook de keuze om alles in zwart/wit te filmen geeft een meerwaarde, een extra grauwheid, welhaast kunstzinnigheid, nou ja, laten we zeggen dat het op zijn minst een boeiende toevoeging is aan de ongemakkelijke sfeer die er heerst.

In een rustig tempo volgen we Martin’s onstuimge reis naar zijn einddoel. Bedenk daarbij dat hij een parkeerwachter is, en geen getraind chirurg. De gore-factor wordt langzaam opgeschroefd  (het verwijderen van iemands tanden is daarbij niet het enige venijnige hoogtepunt) en al doende blijken de simpele oplossingen vaak de beste.

Regisseur Tom Six overtreft zichzelf. Het is pas nu dat zijn duivelse idee de vorm krijgt die het verdient en het maakt  dat de verwachtingen voor The Human Centipede III (Final Sequence) enorm zijn gegroeid. Iets dat ik op basis van het debuut niet had kunnen bevroeden.

Ps. De filmposter is trouwens ook geheel in stijl ‘inaccurate’, omdat deze versie als zodanig niet in de film voor komt. Misschien in deel 3?

dinsdag 15 november 2011

Grotesque




Een man wacht een verliefd stelletje op, knuppelt ze neer en neemt ze mee naar een onbekende locatie om ze  eindeloos te folteren. “Wind me op door je wil tot overleven en ik laat jullie gaan”. Zie hier het zieke doel.

De film is zeer extreem op de manier waarop deze seks en geweld combineert. De nietsontziende en vaak in volle glorie gebrachte lichamelijke martelingen zijn gruwelijk. De dader versterkt dit alles met  smerige psychologische spelletjes. Zo maakt hij een ketting van afgehakte vingers van het mannelijke slachtoffer voor het vrouwelijke mikpunt, als zieke gift ter aantoning van affectie. De Makita kettingzaag is voor handen (letterlijk en figuurlijk!).

Om zijn doel te bewerkstelligen en zo lang mogelijk te ‘genieten’ van zijn daden verpleegt de psychopaat telkens de wonden die hij heeft toegebracht en stelt hij regels op die verlossing zouden kunnen bieden. Je vraagt je af of je zo’n marteling überhaupt nog wilt overleven. Waarom je mee zou gaan in dit perverse spel, waarvan de sadist de regels opstelt. Is die verlossing zaligmakend? Na drie kwartier is er een omslagpunt, waarbij je zou kunnen denken dat hoop doet leven.

Ik zeg: laat alle hoop varen!

‘Banned in the UK!’ staat er op de hoes van de Nederlandse uitgave van de dvd te lezen. Op de kleine idioterie aan het einde na is deze film een humorloze gruwel die door de BBFC (British Board of Film Classification) is afgewezen op de gronden dat “harm (…) may be caused to the viewer or, through their behaviour, to society. This risk of harm includes encouraging a dehumanised view of others, callousness towards victims and taking pleasure in the pain or humiliation of others”. Een oordeel gebaseerd op de ‘ Video Recordings Act’  van 1984 (!). Een ware ‘ video nasty’  dus…

Opstandelsen




Wederopstanding. Een christelijke invalshoek die doet denken aan de uitspraak dat Jezus een van de eerste  zombies was. De kerk klokken luiden dit verhaal onheilspellend in.

Een begrafenis, een kerk, een preek voor een dode. Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. Dat laatste gebeurt eerder dan gewenst, of toch in ieder geval op een niet wenselijke manier, want de kerk wordt al gauw overspoeld door zombies - herrezen uit de graven rondom de kerk - die de bezoekers in rouw al snel decimeren. Enkelen ontsnappen, maar het is de vraag of hen een beter lot staat te wachten. Ligt de verlossing in gebed of in actie?

De korte (50 min.) film heeft, behalve het bijbelse woordgrapje, weinig nieuws te bieden in het zombiegenre. Veel achtervolgingen met wilde camerabewegingen (doorzichtige truc om de actie vaart te geven en te verhullen dat de ondoden toch vooral mensen met bloederige (!?) hoofden zijn) en hier en daar een flinke beet. Door de setting, opbouw en finale binnen het bescheiden tijdsbestek toch een lekker tussendoortje waarin het kwaad overwint, godzijdank.

donderdag 3 november 2011

Exorcismus




“He will be on his guard against the arts and subterfuges which the evil spirits are wont to use in deceiving the exorcist”. (The Roman Rite of Exorcism – 1952 A.D.)

Emma is zichtbaar ongelukkig. We zien een beschermde opvoeding (thuis onderwijs), stiekeme feestjes met drugs, zelfmutilatie. Als ze een epileptische aanval krijgt wordt ze naar het ziekenhuis gebracht. De testresultaten zijn uiteindelijk negatief en men heeft geen idee wat de oorzaak is. Een bezoek aan een psycholoog gaat vreselijk mis en ze krijgt steeds meer last van angstaanjagende visoenen en de drang tot het uitvoeren van vreselijke daden.

Een vreemd soort ‘death-wishful thinking’ maakt zich meester van Emma en de optelsom van aspecten uit haar leven leiden haar naar haar oom, een priester die een slechte naam heeft omdat er een bezeten meisje door zijn toedoen om het leven is gekomen. Een verzoek om hulp, een roep om aandacht. Ze denkt dat ze bezeten is.

Er worden toespelingen gemaakt op de oorzaak van de ‘bezetenheid’ (een vriendenavond met ouja board, onderdrukte seksuele gevoelens, drugs, de beschermde opvoeding), maar die hebben een beetje een grabbelton effect en leggen daardoor geen vaste basis. De worsteling die de ouders doormaken is zichtbaar, maar de hulp die wordt gezocht bij de oom is toch wat onwaarschijnlijk en bij lange na niet de volgende stap die je als verontruste ouder zou zetten. De op zich serieuze toon van de film wordt vervolgens een beetje teniet gedaan door de bovennatuurlijke fenomenen die zich manifesteren (levitatie, telekinese, het spreken in tongen en wit wordende ogen). Goedkoop effectbejag.

Zoals ook de hippie (zenuwachtige, irritante) manier van filmen, waarin de camera geen moment stil staat, maar door de lucht zweeft om de actie heen, in- en uitzoemt, out of focus gaat en vooral snelle beeldwisselingen laat zien om het allemaal interessant te houden. Aan het einde gaat het echt mis. Er wordt een oorzaak aangeboden die vreselijk banaal is en er komt een idiote aap uit de soutane. De film toont zijn ware gezicht en vervalt tot saai cliché.

Ik had beter moeten weten. Ik heb mij laten verleiden door de demon, die alleen maar leugens vertelde, die mij voorhield wat ik graag wilde zien en horen, namelijk een serieuze film over exorcisme, zoals ik dat wel zag in Requiem.

“A vérte mala inimicis meis: et in veritate tua dispérde illos”. (Rituale Romanum – 1614 A.D.)
(“Turn back the evil upon my foes; in your faithfulness destroy them”.)

Chrome Skull: Laid To Rest 2




The aftermath. Picking up where we left off. Tijdens een korte opfriscursus krijgen we nog even te zien hoe de vork in de steel zat en wie nog van belang is. De man met het chromen masker is dood. NOT! Met een genrefilm als deze heb je de klok horen luiden, weet je hoe laat het is en heb je verdomd goed door waar de klepel hangt. Dus ook nu gaat deze kale moordenaar doen waar hij goed in is: mensen aan zijn kartelige messen rijgen, zo veel en fantasievol mogelijk.

Een boogieman met een masker. Het zwijgzame type dat nooit zal rennen om de bus te halen. Er bestaan er velen van, in diverse soorten en maten, van iconen tot slechte rip-offs (gesundheit). Chrome Skull mag met zijn originele en extreem grafische moorden best een plekje innemen dat iets boven de middenmaat uitstijgt. Het op een doodskop gebaseerde, chroomkleurige masker is daarbij een erg sterke beeltenis, die gemakkelijk de blikvanger van een franchise zou kunnen worden. Met dit tweede deel zijn ze in ieder geval goed op weg.

Helaas zijn de personages uit de film erg vlak en niet uitgewerkt. Als hier meer aandacht aan wordt besteed kan de serie ook boven zichzelf uitstijgen. Helaas is dat nog niet het geval. Over het verhaal is dan wel wat dieper nagedacht. Het hoofd van het team dat ten dienste van Chrome Skull staat gaat op eigen houtje aan de slag, wat natuurlijk niet de bedoeling kan zijn. Dit gegeven, een half blind meisje, een los eindje uit deel 1 en de politie die achter de seriemoordenaar aan zit werken zich naar een bloederige ontknoping toe, die, zoals het een goede franchise betaamt, de weg open laat voor een volgend deel. 

Don't Be Afraid Of The Dark




Films met bovenstaande gebiedende wijs in de titel zijn er legio. Don’t Go In The Woods, Don’t Talk To Strange Men, Don’t Look Now, Don’t Sleep Alone, Don’t Fall Asleep, Don’t Say A Word, Don’t Tell Mom The Babysitter Is Dead, Don’t Answer The Phone, Don’t Tell The Cripples About Sex (!)… De nep grindhouse trailer van Edgar Wright en Simon Pegg vat het mooi compact samen: Don’t! Het zijn meestal goed bedoelde adviezen die in de wind worden geslagen omdat er anders geen leuke film zou zijn. Het is in de film van Troy Nixey (mij beter bekend als comic book artiest, nu debuterend als regisseur) niet anders.
De proloog begint met de engste scène uit de hele film. Het betreft een waanzinnige man, een hamer, een vrouw en een gebit. Er wordt ons in ieder geval duidelijk gemaakt dat er monsters in de kelder leven die op kindertandjes uit zijn.

Een flinke stap in de tijd verder en een wat vreemd, zevenjarig meisje, haar vader en stiefmoeder betrekken het immens grote, mooie en oude huis, alwaar het meisje Sally zich niet echt thuis voelt. Op zichzelf aangewezen gaat ze op onderzoek in de verwilderde tuin en komt ze er achter dat er een kelder onder het huis moet zitten. Een dichtgemetselde muur en een verborgen deur verder geeft inderdaad een stoffige en geheimzinnige kelder prijs, die niet veilig is, vooral niet voor kinderen, oppert de huisbewaarder nog. Een gewaarschuwd mens telt voor twee, maar voor een zevenjarig kind met issues is dit de kat op het spek binden. Als er uit de dichtgeschroefde kachel enge stemmetjes klinken is dit aanleiding voor Sally om de donkere schacht te openen.  Huh?! Elk ander normaal wezen zou allang gillend de benen hebben genomen; dus er wordt hier wel wat clementie gevraagd van de kijker. Maar goed. Langzaam ontvouwt zich een spookhuisverhaal, waarin de spoken een soort creepy crawlers zijn. Een variatie op de tandenfee, de toothcritter! (Voor diegene die de film Critters niet kent, laat dit zo).

Langzaamaan is geen aanbeveling. Het gaat namelijk allemaal te langzaam, er gebeurt niet echt veel, de spanningsopbouw is nihil, de kleine monstertjes zijn niet angstaanjagend en het gegeven uit de zeer korte proloog wordt geenszins uitgebouwd. Het is weer eens zo’n griezelfilm die maar niet eng wil worden. Het gegeven dat een kind niet wordt geloofd door haar vader is niet nieuw, maar kan best goed werken. Het plaveit de weg naar anderen, die misschien wèl een gewillig oor lijken te hebben. Als echter die anderen het kwaad vertegenwoordigen en dit kwaad door de dochter als ultiem bewijs kan worden aangeleverd aan de vader, negeert de film dit gewoonweg.

Guillermo del Toro is de schrijver van het script. Zijn liefde voor de fantastische wereld komt dit keer nauwelijks tot leven en hij levert de kijker over aan de klauwen van Klaas Vaak. Wat ook niet helpt is dat Sally, gespeeld door Bailee Madison, er uit ziet als een kwaadaardige versie van Heather O’ Rourke, het meisje dat Carrie-Anne speelde in Poltergeist en in Don’t Be Afraid Of The Dark het tegenovergestelde van een innemend en aandoenlijk meisje neerzet. Halverwege de film kreeg ik de neiging om haar zelf de kachel in te duwen en het rooster er weer op te schroeven. Dat kan nooit de bedoeling zijn  geweest… 



Contagion




Contagion is een zeer knap gemaakte film die gaat over het ontstaan van een virus en de gevolgen die het kan hebben als het in contact komt met mensen. Beginnende op dag 2 (natuurlijk krijgen we dag 1 aan het einde te zien, hoewel dit verder geen verrassingen met zich mee brengt) wordt er uit de doeken gedaan hoe een virus zich razendsnel kan verspreiden omdat we met z’n allen overal sporen na laten die weer worden opgepikt door een volgende argeloze voorbijganger. Een handdruk, deurknop, pinautomaat, waterkraan, casino fiche…

Als er doden vallen komen de belangrijke instanties in actie. Mensen in het veld, die geïnfecteerden moeten opsporen en veilig stellen (quarantaine); mensen achter de microscopen die proeven moeten doen om het virus te doorgronden en een medicijn te maken; het leger dat ondertussen de levenden tot orde moet roepen en de vele doden in naamloze graven moet gooien; een blogger die het eerste geval onderkent en zijn lezers zijn waarheid voorhoudt; een man, die zijn vrouw en stiefkind verliest en vecht voor alles wat hij heeft om zijn dochter te redden. Het is een mengelmoes van mensen en acties, een race tegen de klok, want het vinden, maken en verspreiden van een medicijn kost veel tijd. Tijd die er niet is, want als het virus toeslaat, heb je nog maar 48 uur te leven.

Alles is ondergeschikt aan het verhaal, dat van begin tot einde boeit. Misschien wel meer op geestelijk niveau dan op een emotionele manier. Alsof het een docudrama is op National Geographic Channel. Is dat erg? Nee, niet echt, want de materie is op zich al fascinerend genoeg. De emotionele zijde wordt wel degelijk belicht. Niet voor niets is de tagline “nothing spreads like fear”. Angst die mensen terug kan brengen tot hun meest primitieve en egoïstische zelf. Of mensen die desondanks de angst uitgroeien tot helden. Alleen lijkt het alsof er een veilige glazen wand tussen jou en wat je bekijkt instaat, alsof je de onderzoeker bent in dat laboratorium, waar je door de microscoop alle gevolgen ziet, begrijpt wat de impact is, maar beseft dat je niet in gevaar bent. Zoiets.

Een film vol grote namen (Matt Damon, Gwyneth Paltrow, Laurence Fishburne, Jude Law, Marion Cotillard, Kate Winslet, Elliot Gould); namen die verder geen garantie geven over het feit of ze blijven leven of niet. Zo zit er een zeer schokkende scène aan het begin, de autopsie die plaats vindt op het personage dat Paltrow speelt. Omdat je al niet verwachtte dat ze zo snel zou sterven, haar doodsblik doodeng is en de autopsie verdomd plastisch wordt weergegeven. Schokkend is ook het idee - waar niet echt bij wordt stil gestaan, maar dat wel in mijn hoofd opdoemde – van het omslagpunt. Wanneer zul je als gewone burger echt beseffen dat het menens is? Pas als een geliefde er aan is gestorven? Doe je dan een masker op en was je je handen met zeep die de overheid je voorschrijft? En voor hoeveel is het dan al te laat?

Als ik de film uitloop, de trap af richting het toilet, herken ik een bezoeker die de film ook heeft gezien. Hij doet de wc-deur open met zijn mouw. Een onbewuste (re)actie? 

vrijdag 28 oktober 2011

Svinalängorna (Beyond)




Als engeltjes in het wit met lichtjes op hun hoofden komen Leena’s dochters al Sankta Lucia zingend haar slaapkamer binnen. Het is het Zweedse lichtjesfeest. De telefoon gaat. Het is haar moeder die ze subiet wegdrukt. Het geeft direct de kennelijk moeizame, of zelfs non-verhouding aan tussen die twee. Het gaat niet goed met haar moeder, die in het ziekenhuis is opgenomen. Leena moet terugdenken aan haar jeugd, aan haar aan alcohol verslaafde ouders die niet in staat bleken een goede opvoeding te bieden. Het heeft zijn impact gehad, want haar eigen kinderen weten niet eens van het bestaan van hun mormor (moeder van hun moeder). Op aandringen van haar man onderneemt ze met hem en de kinderen toch de lange reis naar het ziekenhuis waar haar moeder op sterven ligt. Onderweg borrelen er steeds meer herinneringen op.

De kleine Leena hield lijstjes bij van woorden en hun betekenis. Zoals ‘angst’, de vrees dat er iets ergs gaat gebeuren. En dat is precies waar je op zit te wachten, wat je met het kleine meisje mee vreest, wat voor ergs er staat te gebeuren. Het gaat namelijk goed, zolang er geen alcohol in het spel is. Maar als het fout gaat, dan verandert het ouderlijk huis in een hel, waar geweld en verwaarlozing de orde van de dag zijn. Waarin de kleine Leena niet alleen de verantwoordelijkheid moet nemen voor de zorg voor haar kleine broertje, maar ook voor haar eigen ouders, die tot niets meer in staat zijn.

De confrontatie met haar moeder in het heden en de opbouw naar de onvermijdelijke tragiek uit het verleden doet je snakken naar lucht. Het moeten leven in een constante sfeer van angst en geweld wordt pijnlijk voelbaar gemaakt via de kleine Leena, die te jong is om er iets aan te kunnen doen, maar oud genoeg is om alles te voelen en beseffen. Haar gevoel voor verantwoordelijkheid is enorm, maar nooit waar te maken. De film kent overeenkomsten met Submarino, maar legt de nadruk op de oorzaak (in het verleden) in plaats van de gevolgen (in het heden, zoals dat bij de geweldige film van Thomas Vinterberg het geval was).

Dit is de eerste lange speelfilm van Pernilla August. Bekend geworden als actrice in Fanny Och Alexander van Ingmar Bergman heeft ze na vele rollen kennelijk genoeg ervaring opgedaan om nu een heel behoorlijk visitekaartje af te geven als regisseur. De hoofdrol is weggelegd voor Noomi Rapace die wederom voortreffelijk speelt en die je zelfs doet vergeten dat ze Lisbeth Salander (Millennium) ‘is’. Maar zeker ook maakt haar kleine versie in de vorm van Tehilla Blad enorme indruk. Grappig detail is dat deze veelbelovende jonge actrice ook al de kinderversie van Noomi Rapace vertolkte in de Millennium films, dat haar echte broertje en zus ook meespelen en dat Rapace’s echte man Ola de rol van haar man Johan in deze film speelt. Een waar familiegebeuren.    

woensdag 26 oktober 2011

Sarah Blasko - Paradiso Amsterdam, 25 oktober 2011




Sarah Blasko? Daar had ik nog nooit van gehoord toen ik haar naam tegen kwam, iets over haar las en zag dat haar concert op 26 oktober in Paradiso al was uitverkocht. Dat moet dan wel wat zijn, dacht ik bij mezelf. Ik ben gaan luisteren en zeker haar cd As Day Follows Night weet me te raken. Heb ik even geluk dat er een extra concert is ingelast…

Als we naar de poptempel lopen staan de mensen rijendik te wachten voor de deur. Over een kwartier begint het concert al. We staan in de regen en grappen er over dat we het niet eens zo erg zouden vinden als we de kaartjes aan iemand kunnen verkopen om dan lekker naar huis te gaan. Er is echter niemand die er uit ziet op zoek te zijn, dus gaan we naar binnen, leveren de natte jassen en plu in en lopen de trappen op naar het kleine bovenzaaltje. De meeste deuren zijn gesloten. Als ik er eentje open trek om naar binnen te gaan zie ik dat er al iemand aan spelen is. Wat we ook zien, is dat de zaal vol staat met stoelen! Dat heb ik hier slechts één keer eerder meegemaakt, met David Sylvian in de grote zaal. Deze zaal is slechts half gevuld, terwijl het concert op uitverkocht staat. Misschien zijn er toch wat slimmeriken die een kaartje hebben gekocht voor Sarah, om het concert van Steve Wilson (bekend van Porcupine Tree) mee te maken, want een volledig gevulde zaal wordt het uiteindelijk niet.

Op het podium staat Fred Kinborn. Dit mysterie (Google levert niets op aan informatie dan dat hij het voorprogramma doet voor Sarah) lijkt wel Zweeds (!?) te zingen, waarbij hij zichzelf begeleidt met een apart snaarinstrument op zijn schoot. We mogen nog slechts twee nummers meemaken die wel in het Engels worden gezongen, met zijn diepe, wat monotone stem. Bij het laatste nummer speelt Matt Gest mee op accordeon, het is de man die straks de toetsen bespeelt bij Sarah. Het is moeilijk om een goede indruk op te doen als je slechts drie songs hoort, maar de ingetogen mooie liedjes maken me nieuwsgierig naar deze man, waar dus niets over is te vinden.

Kort na dit optreden komen Sarah, Matt en Ben Fletcher (gitaar) het podium op. De akoestische setting moeten we met een korrel zout nemen, want alles is versterkt en er worden keyboards en elektrische gitaren gebruikt, maar laat dat dan het enige kniesoor moment zijn dat ik naar voren breng, want het gaat een betoverende avond worden.

Het met slechts enkele spotjes verlichte podium kent zijn felste lichtjes in de met slingerlampjes versierde microfoonstandaards van de drie artiesten. Het eerste nummer Bring Me Back bevestigt meteen de toon van deze intieme avond. De mooie, breekbare, ietwat hese maar ook zo krachtige stem van Sarah is op zich al de moeite meer dan waard. Maar ook haar songs zijn van grote klasse en de manier waarop ze vanavond, gestript maar des te intenser worden vertolkt laat er geen twijfel meer over bestaan: ik ben fan! Gekluisterd aan mijn stoel, waarvan de kraak af en toe te horen is, besef ik me pas na een kwartier dat ik de oordoppen die ik in mijn broekzak heb zitten totaal niet nodig heb. Wat een weelde om dit zo te horen, om te horen dat elke noot er toe doet, niet ten onder gaat in een brij. Het doet me denken aan concerten die ik heb gezien van Ben Christophers en Patrick Watson, allebei ook in deze zaal. Het werk van die laatste komt soms dicht in de buurt, zoals in Hold On My Heart, waar Patrtick een zingende zaag in zou zetten, maar Sarah gewoon haar stem gebruikt.

Er komen gelukkig veel nummers voorbij van As Day Follows Night, en ook nog eens de beste daarvan, zoals Is My Baby Yours, Sleeper Awake en We Won’t Run. Bij het derde nummer vanavond, Bird On A Wire gaat het even mis. Midden in het nummer is de gitaar van Ben ontstemd. De band stopt, de gitaar wordt op toon gebracht, excuses volgen en ze pikken het op bij het tweede vers. Na afloop zegt Sarah dat het ijs in ieder geval wel gebroken is nu.  

Het hele concert is in balans. Nummers worden voorzien van rustige pianoklanken en gitaren die tokkelend (met nagels) worden bespeeld. Zo nu en dan pakt Ben zijn elektrische gitaar en weet door het gebruik van een plectrum een wat voller, onheilspellend geluid voort te brengen, dat echter nergens overvol raakt. Sarah zegt af en toe iets - de introductie van een song, of een opmerking naar het publiek (“het lijkt wel een kerkdienst in deze setting”), of tot tweemaal het verzoek om de lichten nòg meer te doven voor de juiste sfeer - maar laat toch voornamelijk de muziek spreken. In boekdelen…

Er is ook ruimte voor nieuw materiaal, zoals een song geschreven met Fred Kinborn, die haar daarvoor komt begeleiden op een miniatuur uitgave van een akoestische gitaar. En wat is dat een prachtig nummer! Ook de toegift is een nieuw nummer, An Oyster, A Pearl, waarin Sarah zichzelf begeleidt op de piano. Indrukwekkend, alweer. Dan volgt Xanadu, een cover van het nummer van haar landgenote (Australië) Olivia Newton-John. Het is het nummer dat op de bonus disk Cinema Songs van As Day Follows Night staat en nu ook als aparte EP te verkrijgen is. Daarna worden we nog getrakteerd op het dwingende ritme van No Turning Back, dat het einde van deze avond inluidt.

Anderhalf uur verder en ik had zeker nog langer willen genieten van dit fantastische optreden, dat vanwege de “curfew” (van Paradiso), zoals Sarah het benoemt, niet langer mocht duren. Sarah komt zelf nog een praatje maken en haar cd’s verkopen. Ik kan het niet laten om haar te zeggen dat het “totally wonderful” was en prijs me gelukkig dat ik de kaartjes voor dit concert niet voor de deur heb verkocht!

maandag 24 oktober 2011

Hesher




Verdriet kan zich op vele manieren uiten. Als zijn vrouw door een auto ongeluk om het leven is gekomen kan Paul niet langer de kracht vinden om ook maar iets te doen. Lusteloosheid maakt zich van hem meester. Zijn tienerzoon wordt juist gedreven door dadendrang, namelijk proberen het autowrak te bemachtigen. Een dubieuze herinnering, maar eentje die tastbaar is en hem nu wordt ontnomen. Grootmoeder is in de winterdagen van haar leven en moet lijdzaam toezien hoe de twee vastzitten, niet verder komen met hun leven.

Bij toeval komt zoon T.J. ongewild in contact met Hesher, een dakloze metalhead (zie Metallica font van de naam!), die in eerste instantie op afstand hilarisch gewaagde grappen uithaalt ten koste van T.J. en even later zelfs ongevraagd het huis van het gezin intrekt en zich voordoet als een vriend van de zoon. T.J. is overrompelt alsook enigszins gefascineerd door de lomperik die in zijn blote bast op de bank zit en grove moppen vertelt, Paul is te verdrietig en onverschillig om vragen te stellen en grootmoeder lijkt ingenomen met de afleiding, hoe vreemd die ook moge zijn. Het is een even absurde als hilarische situatie, maar daar blijft het niet bij. De onbehouwen en lichtelijk geschifte Hesher zorgt er voor dat het gezin wordt wakker geschud, op de meest onconventionele manier mogelijk.

De film kent een zeer apart ensemble aan acteurs (Rainn Wilson, Piper Laurie, Natalie Portman en indrukwekkende nieuwkomer Devin Brochu) waarbij Hesher fantastisch wordt gespeeld door Joseph Gordon-Levitt, die best wel iets weg heeft van Heath Ledger. Ik ga nog verder. Hesher heeft wel iets van The Joker. Chaos regeert. Grote verschil is dat het in deze film een doel heeft, waar de therapie van de rouwverwerkingsgroep niet tegenop kan.

Maar het is niet alleen lachen; verdriet en compassie zijn ook zeer voelbaar, want de pijnlijke grollen worden naarmate de film vordert ingehaald door de pijnlijke ernst van de gevolgen, voor zowel Hesher als iedereen waar hij mee om gaat.

“Life is like walking in the rain”, zegt grootmoeder. “You can hide and take cover, or you can get wet”. Een niet al te verrassende boodschap die de film mooi samenvat, maar wat is het ontzettend origineel en aanstekelijk verpakt.

dinsdag 18 oktober 2011

Drive



“If I drive for you, you give me a time and a place. I give you a five-minute window, anything happens in that five minutes and I’m yours no matter what. I don’t sit in while you’re running it down; I don’t Carry a gun… I drive.” Woorden uit de mond van de mysterieuze man, de ingehuurde bestuurder van een vluchtauto voor overvallers, die hij met militaire precisie bestuurd en zo weet te ontkomen aan de politie die op zijn hielen zit. Het is een bijverdienste naast zijn werk als stuntcoureur in Hollywood films.

Dit is L.A. Dit riekt naar Michael Mann. Die gaf in het weergaloze Heat via crimineel Neil McCauley ook al een timeframe aan (“Don;t let yourself get attached to anything you are not willing to walk out on in 30 seconds flat if you feel the heat around the corner.”), baseerde de overvallen op eenzelfde soort militaire precisie en liet ons een aparte nachtelijke sfeer vanuit de auto zien, die we hier ook voorgeschoteld krijgen. Niets is minder waar, want het is Nicolas Winding Refn die hier de regisseursscepter zwaait. De van origine Deense regisseur deed van zich spreken door films als Bleeder en Pusher en had in zijn laatste twee films (Bronson en Valhalla Rising) ook al stoere mannen met gewelddadige inslag als uitgangspunt. Ook al, zeg ik, want dat is nu niet anders. Het knappe is echter dat hij het steeds weer weet te gieten in een geheel andere vorm, met geweldige acteurs, die ondanks het feit dat ze extreem gewelddadige personages moeten vertolken, je toch weten te boeien en zelfs te ontroeren.

Dit keer speelt Ryan Gosling de coureur, die gevoelens krijgt voor zijn buurvrouw (en haar zoontje), wiens man tegen wil en dank terug in het criminele circuit wordt getrokken. De coureur biedt zijn hulp aan om de schuld te vereffenen, maar dit loopt niet zoals gepland en de schuldenaren zijn onplezierige types die niet op een lijk meer of minder kijken. Wat met goede bedoelingen begon kan niet anders dan slecht aflopen. Het nastreven van een nobel doel is niet zonder gevolgen.

Refn is geen man van grappen en grollen. De pure ernst geeft de film extra gewicht, waarin de gedoseerde momenten van geweld nog eens extra hard aankomen. Extreem geweld. Het letterlijk tot pulp slaan van iemands hoofd doet denken aan de brute scène met brandblusser in Irréversible.  Refn zoekt omgevingen in zijn films waar geweld de enige taal is die gesproken kan worden. Dit doet hij in tegenstelling tot bijvoorbeeld Tarantino, zonder het hip of cool te maken. Dit is keihard en nietsontziend. Refn ziet de ‘held’ als een mythisch figuur, een superheld. Het is een reddende engel, maar wel eentje die keihard van leer trekt. Je kunt je afvragen of dat geen contradictio in terminis is…

Afgezien van of misschien juist mede dankzij deze ethische vragen is dit een geweldige film, geweldig gefilmd, gewelddadig met een mooie (retro)sfeer ondersteund door een te gekke score (A real human being and a real hero) die op vreemde wijze past als gegoten.  

La Piel Que Habito




De nieuwe film van Pedro Almodóvar. Voor velen een reden om naar de bioscoop te rennen. Dat geldt niet voor mij,maar ik sta open voor wat er gaat komen.

Het begint interessant, met de briljante plastisch chirurg Robert Ledgard (Antonio Banderas) die op zoek is naar de ultieme huid om mensen met brandwonden te helpen. Huid die misschien wel beter is dan de natuurlijke menselijke huid, die weerbaarder is, niet aangetast wordt als die met vuur in aanraking komt. Hij werkt vanuit een privé ruimte waar hij slechts één patiënt heeft, die bijna volledig genezen is. Maar er rijzen onmiddellijk vragen. Waarom zit deze patiënt opgesloten? Wat is zijn obsessie met haar? Waarom schijnt ze te lijken op zijn overleden vrouw?

Dit is wel Almodóvar, dus een mate van hysterie en absurditeiten die er niet altijd toe doen komen al gauw om de hoek kijken. Iets waar ik geen fan van ben. Het zijn namelijk zaken die afleiden van de kern van het verhaal dat op zich al bizar genoeg is. Als je überhaupt al mee wilt gaan met de uiteindelijke clou, die ook nog een soort omgekeerd Stockholmsyndroom is. Daarbij is het acteerwerk afstandelijk, klinisch haast en toont Almodóvar een vreemd soort obsessie met verkrachting (net als in Hable Con Ella) onder aparte omstandigheden.

Ik denk dat ik een enorme fan van deze film had kunnen zijn als hetzelfde onderwerp verfilmd was door laten we zeggen David Cronenberg. Die had zich waarschijnlijk wat meer in het ‘vlees’ verdiept en had de ongemakkelijkheid van het onderwerp een stuk akeliger uitgewerkt.

Geen slechte film hoor, maar niet mijn kopje thee. 

We Need To Talk About Kevin




Dit is de meest arthouse film deze avond. Zowel het onderwerp als de manier waarop het is verfilmd. Een taboe, iets waar we het niet over hebben. Wat als een moeder niet echt van haar kind kan houden?  Op de huid gefilmd. Met sprongen in de tijd, die het naderende, of juist voorbije onheil moeten duiden. En vooral veel rood. Overal rood. Als unheimische markeringen.

Eva (Tilda Swinton) en Franklin (John C. Reilly) hebben een zoon Kevin (Ezra Miller). Er ontbreekt iets tussen moeder en zoon. Iets dat vader niet ziet en moeder niet genoeg onderkent. Kevin ontpopt zich tot een zeer intelligent, maar gestoord individu, die als een soort wolf in schaapskleren iedereen voor de gek houdt. Behalve zijn moeder, bij wie hij de schaapsvacht afwerpt om haar op tergende wijze het bloed onder de nagels vandaan te halen. Zijn hele leven is een opbouw naar de uiteindelijke daad van ultiem afgrijzen, waarin zijn ware aard voor iedereen duidelijk zal worden. Maar het is via Eva dat we dit proces beleven, wat het met haar doet, ook na de daad. Tilda Swinton laat deze fragiele en onzekere vrouw op fenomenale wijze zien, waarbij vele toeschouwers zullen roepen om doortastende actie en niet inzien dat ze vanaf dag één een verloren wedstrijd speelt.

We Need To Talk About Kevin. Ze probeert het. Maar gehoord wordt ze niet. Want haar pogingen zijn niet dwingend genoeg en haar man heeft oogkleppen op die worden versterkt door het goede en schijnbaar normale gedrag dat Kevin naar hèm toe wel vertoont. Maar hoe moeilijk moet het ook zijn, om je eigen kind af te vallen.

Het dilemma en de onvermijdelijke uitkomst worden erg indrukwekkend neergezet. Je krijgt een bloedhekel aan Kevin maar stelt jezelf ook de vraag wie er nu in hemelsnaam schuldig is. De vinger valt niet slechts in één richting te wijzen. Je krijgt toch ook een soort bewondering voor Eva, die alle ellende op haar schouders draagt, jaren lang. Zo sterk als ze is om dat te kunnen, mist ze de kracht om er daadwerkelijk iets aan te doen.

Dit is zo’n film die onder je huid gaat zitten en waar je nog heel lang over na kunt praten en denken. Het enige minpuntje dat ik kan bedenken is dat het iets korter had gemogen. Er zijn veel scènes opgebouwd rond Kevin en Eva, om te laten zien wat voor iets akeligs hij nu weer doet of heeft bedacht. Op een gegeven moment is dat wel duidelijk, en hoe goed ook gespeeld, met een paar voorbeelden minder was de gedachte over dit enige minpunt niet bij me opgekomen.

The Ides Of March




Met twee films waarin hij vanavond meespeelt is het toch ook een beetje Ryan Gosling avond. De man die een gezicht heeft dat bijna uitdrukkingsloos ontzettend veel emotie verbergt. Een pokerface die verdraait heftig uit de hoek kan komen. In The Ides Of March speelt hij een persvoorlichter die samen met de campagneleider de weg naar het presidentschap uitstippelt voor de democratische gouverneur Morris. Ik had van tevoren alleen gezien dat Gosling en Clooney (als Morris) meespelen. Maar als de gouverneur een gesprek heeft gehouden met zijn democratische tegenstander, zien we in de coulissen niet alleen Philip Seymour Hoffman in de rol van de campagneleider van Morris, maar ook Paul Giamatti in dezelfde rol, maar dan van de tegenstander. Dit belooft ouderwets genieten van een aantal acteerkanonnen.

Het gaat er natuurlijk om dat Morris de democratische presidentskandidaat wordt. Wat we zien is het hele spel er omheen. Het spel kent vele spelers, die er allemaal op hun eigen wijze toe doen, of toe willen doen. Het is van groot belang dat hierin geen misstappen worden gedaan. Dat kan het einde van je politieke carrière inhouden. Dit spel wordt uiterst intrigerend en serieus gespeeld. Daarbij vallen er gewonden. Sommigen likken die wonden en gaan door waar ze mee bezig waren, anderen kiezen (gedwongen) eieren voor hun geld, weer anderen gaan er aan ten onder. Het liegen en bedriegen is er orde van de dag en staat allemaal in dienst van het hogere plan dat zoveel waard moet blijken: de politieke boodschap, de beloftes gedaan door de kandidaat.

Ambitie en macht, daar komt het echter op neer. Je macht misbruiken om je ambities te vervullen. Net even slimmer zijn dan die ander, met alle gevolgen van dien. Een naar spel van testosteron dat ik nooit zou willen spelen, maar dat in dit geval een lust is om naar te kijken. Want je gaat mee in de beleving van het spel, waarbij Gosling zijn mannetje zeker staat tussen de grote acteursnamen. En hij moet wel, want hij is ons gezichtspunt, ons referentiekader, degene waar we ons mee moeten identificeren. Hij maakt er een menselijke en invoelbare rol van, waardoor je begrijpt wat hij doet, zelfs als je er zelf verre van zou blijven.

Dat niemand zonder vuile handen achter blijft is even logisch als weerzinwekkend.