woensdag 26 november 2014

13 Sins


Zitten we alweer in Louisiana. Dit keer met Elliot Brindle die net hoort dat hij ontslagen is. Niet zo handig met een vrouw, kindje op komst en de zorg voor een achterlijke broer en behoeftige vader die op jouw bordje ligt. Dan krijgt Elliot een telefoontje, van iemand die alles van hem lijkt te weten en hem uitdaagt om mee te doen aan spel, waarbij hij uitdagingen aan moet gaan die steeds meer geld opleveren. Direct geld. De vlieg die hij dood slaat levert meteen duizend dollar op. Nu zijn er wel wat regels natuurlijk. Binnen 36 uur zijn er 13 uitdagingen. Als je wint ben je aan het einde miljonair, als je verliest, verlies je alles wat je tot dan toe hebt verdient. Verder mag je tegen niemand zeggen dat je aan dit spel meedoet en je mag het spel niet in de weg zitten. Vooruit, weinig te verliezen toch?

Net als in de vergelijkbare zeer geslaagde film Cheap Thrills begint het met opdrachten die de lach opwekken. Hilarische situaties, voor de kijker althans, waarin Elliot steeds meer geld binnen sleept met de opdrachten die hij via zijn telefoon (met grappige ringtone) doorkrijgt. Maar zijn daden blijven niet onopgemerkt en al gauw zit de politie op zijn hielen, wat het geheel extra urgentie geeft en een extra incentive om alle opdrachten te volbrengen, wat een soort 'Verlaat de gevangenis zonder betalen' effect op zal leveren. Maar het wordt natuurlijk steeds grimmiger…


Het gegeven wordt goed uitgewerkt. Wat ze nu weer hebben verzonnen en hoe dit ten uitvoer zal worden gebracht zorgt voor genoeg opwinding. Hoe ver het gaat zorgt voor een ommekeer in de beleving, want er zitten nog enkele bloederige fragmenten in. Het is minder extreem en pervers gedaan dan in Cheap Thrills, maar dat het zowel op grotere schaal als kleiner verband nog implicaties heeft, maakt het een aantrekkelijke film, die naar het einde toe vervolgens ook nog eens heel wat verrassingen in petto heeft. Goed verzonnen, prima vermaak!

Jessabelle


Na een ongeluk is Southern girl Jessabelle aangewezen op een rolstoel, haar vader (van wie ze enigszins vervreemd was) en diens huis in Louisiana. Een groot oud afgelegen huis natuurlijk, vol druppelende kranen, oude spiegels, gebladderd stucwerk en creepy crawlers. Als haar overleden moeder een bijdrage doet aan de toch al niet gezellige stemming via enkele verontrustende videoboodschappen is het niet zo vreemd dat Jessabelle vreemde geluiden gaat horen, enge verschijningen ziet en IFO’s (Identified Flying Objects) door de kamer ziet vliegen. Kortom, het is niet pluis in huis. Maar gekluisterd aan je rolstoel maak je je niet zo snel uit de voeten. Slaat haar fantasie op hol? Is er te veel drank in het spel? Zijn er voodoo connecties?

Hoewel het onderliggende verhaal en clou nog niet zo slecht zijn, wordt het allemaal zo flets als de hoofdrolspeelster zonder uitstraling, vol onwaarschijnlijkheden, afgezaagd en weinig consequent uitgevoerd. Daarbij is het voor een griezelfilm gewoon niet eng genoeg, terwijl er genoeg aspecten in zitten die het echt wel creepy hadden kunnen maken, zoals de moeder en haar boodschappen, of de verschijning (die alleen maar kan kruipen kennelijk)…


Voor iemand die trouwens iets meer nadenkt over wat een film je als aanwijzingen meegeeft, de poster geeft al iets prijs en zeker die bijbelse naam!

Polytechnique


De eerste film die ik van Denis Villeneuve zag was Incendies en ik was zwaar onder de indruk. Het beklemmende Prisoners volgde en ook Enemy bleek een prachtfilm. Misschien werd het eens tijd om oudere films van hem te gaan bekijken. Bij deze dan Polytechnique, de film die hij maakte vóór Incendies.

De opening hakt er direct keihard in. Een universiteit. Jonge studenten zijn bezig met kopiëren. Dan opeens een uitbarsting van geweld. Schoten, verbazing, paniek, slachtoffers…

Een stapje terug in de tijd en vanuit verschillende personages zien we het verhaal. De jonge man, de moordenaar, die in zijn afscheidsbrief uitlegt dat zijn daad politiek gegrond is. Antifeministisch, want feministen hebben zijn leven stuk gemaakt. Het voornemen van de daad die zal volgen lijkt weloverwogen. Hij twijfelt niet, maar beseft de onomkeerbaarheid van wat hij gaat doen. Zijn handen trillen. Hij is een gekwelde ziel. We volgen ook studente Valérie, die aanloopt tegen de ongelijke behandeling van vrouwen in haar poging een stageplek te krijgen. Daarnaast is er een jongen, Jean-François, die wat ongeordend over komt, notities vraagt van Valérie omdat hij het niet begrijpt.  

De geweldsuitbarsting die volgt is zeer schokkend en afgrijselijk. In het moment van ieder voor zich stijgt Jean-François er boven uit. Via hem zien we de nasleep en wat de gevolgen zijn. De last op je schouders als overlevende en hoe/of je hier mee om kan gaan. De curve die de film je laat doorlopen is zeer indrukwekkend. Maar alsof Michael Haneke om de hoek komt kijken kom je er achter dat de curve geen curve is en deelt Villeneuve nogmaals een verschrikkelijke klap uit waardoor je nog meer wordt lamgeslagen. Er is geen ontkomen aan en dat is ook de bedoeling. De kijker moet dit ondergaan, voelen, en dat is extreem heftig, loodzwaar, maar erg indrukwekkend en ook respectvol gedaan. Prachtig gefilmd, in zwart/wit. Maar zwart/wit is nu juist niet wat deze film is, want stereotypen worden vermijd en subtiliteit schuilt in kleine hoekjes. Alleen het geweld is zwart als de nacht.

De film is gebaseerd op de École Polytechnique Massacre, ook wel de Montreal Massacre genoemd, die zich voordeed op 6 december 1989 in Montreal, Quebec, Canada. Het is misschien wel de meest indrukwekkende film over een onderwerp als dit die ik ooit heb gezien. Meedogenloos en zeer confronterend.


Heeft Villeneuve dan geen slechte films gemaakt?

donderdag 20 november 2014

Olive Kitteridge


(Mini serie, 4 afleveringen, 60 min, IMDb 8,6)

‘To whom it may concern’ staat er te lezen op de brief die ze neerlegt op het picknick kleed waar ze op zit. Ze doet de radio aan, stopt één kogel in de revolver, kijkt nog één keertje naar de natuur rondom haar en…

…we maken een sprong terug in de tijd om aan een overzicht te beginnen van 25 jaar in het leven van Olive Kitteridge en haar man Henry. Ze wonen in een dorpje in Maine, New England, alwaar hij de plaatselijke apotheek runt en zij les geeft op school. Hij is empatisch, sociaal, zachtmoedig en positief ingesteld. Zij is cynisch, bitter, hard, dwingend, praktisch en neemt geen blad voor de mond. In die tijdspanne van 25 jaar komen een flink aantal gebeurtenissen voorbij die voornamelijk laten zien wat voor personen de twee zijn, hoe ze met elkaar en met anderen omgaan en wat dit voor gevolgen heeft.

‘Opposites attract’. Dat is in dit geval ook zo. Maar het levert ook strijd op die je soms niet aan wilt, of kunt gaan. Toch doen ze allebei op hun eigen manier hun best. ‘It takes one to know one’, waarbij je juist een gelijkgestemde behulpzaam kan zijn, of er steun van kan krijgen. Connecties met mensen; vrienden, relaties, familie. Beïnvloeding, doorwerking; opvoedkundig of erfelijk bepaald. Keuze of lot. Verwachtingen, verlangens, teleurstellingen, vervlogen kansen. Kortom, het leven.

Door de grove tweedeling (optimist/pessimist) kan iedereen zich wel verplaatsen in één van de twee hoofdpersonen. Toch ligt de focus bij Olive, die lijdt onder zichzelf, haar karakter, wie ze is geworden of misschien altijd al was. Ze zegt hoe het is, al is die waarheid misschien niet het beste sociale smeermiddel en is ze daardoor bij lange na niet zo geliefd als haar man. Ook zij heeft een hart dat gekwetst kan worden, al zal ze dat niet tonen. Ze is een tragisch figuur dat meer dan voortreffelijk vorm wordt gegeven door Frances McDormand en het bijzonder goed geschreven script.

Het zijn de laatste 25 jaar in hun leven, waarin de visie op ouderdom, gebreken en het einde geen rooskleurig tintje krijgt. Je wordt er flink verdrietig van. Als Olive geestverwant Jack ontmoet zegt hij haar: “Give me a reason to wake up in the morning”. Ze antwoordt hem abrupt: “I don’t have a clue. I’m waiting for the dog to die, so I can shoot myself”. Dat ze dit niet als grap bedoeld maakt het zo naargeestig.


Random Acts Of Violence (a.k.a. Malcolm a.k.a. Charm)


“If someone texts during this movie, you have permission to beat them over the head until they are a bloody pulp”. Het is de eerste tekst die in beeld komt en gevoel van herkenning wordt hierin ondersteund door een actie die je nooit zou doen, maar je in je hoofd al wel eens hebt uitgevoerd. Een zwarte komedie wordt het dus, waarin protagonist Malcolm de kijker toespreekt vanuit de Lower East Side van New York. Hij vat het zelf te mooi samen: “What the hell has happened to the city, man? Thirty years of sky-rocketing crime, drug addiction and graffiti and we produced CBGB, Andy Warhol, Martin Scorcese and the boombox. Now we’ve got gentrification. Fifteen years of peace and prosperity, and what has that produced? The financial meltdown. Something needs to be done”. Nu is Malcolm de beroerdste niet, vandaar dat hij zich met twee camera’s laat filmen om een manifest te maken ‘to kickstart a revolution’. Door het aantal moorden op te voeren, zullen de rijken de buurt verlaten, de huizenprijzen dalen en zal criminaliteit weer de voedingsbodem worden van artistieke bloei. En zo zijn we getuige van zijn ‘random acts of violence’, het lukraak vermoorden van mensen op straat of in hun huis.

Random Acts Of Violence doet direct denken aan C’est Arrivé Près De Chez Vous. Er zijn veel overkomsten, voornamelijk in de opzet en uitvoering. Een erudiete seriemoordenaar die op droog komische en zeer zelfbewuste wijze uitleg geeft bij het werk dat hij doet, terwijl de cameramensen die met hem meelopen alles op documentaire wijze vastleggen. Maar de invulling, achtergronden en uitwerking zijn iets anders. Malcolm’s acties zijn gebaseerd op een visie die hij in zijn missie tot uitvoer brengt. De cameramensen zijn vanaf het begin onderdeel van en medewerkers aan zijn plan. Het kantelpunt in de film is als het persoonlijk gaat worden en het een versie van de pot verwijt de ketel wordt. Ben’s acties in C’est Arrivé Près De Chez Vous zijn banaler en de documentairemakers waren een toevallige bijkomstigheid, waar hij overigens maar al te graag mee aan de slag gaat. Het kantelpunt in de film is als die verslaggevers niet langer objectief vastleggen, maar actief mee gaan helpen. In een vreselijke verkrachtingsscène verstomd de lach en wordt je als kijker bewust van het feit waar je eigenlijk naar aan het kijken bent wat totaal niet om te lachen is. Je wordt eerst verleid om daarna genadeloos afgestraft te worden. Dat maakt deze film een klassieker. Bij Random Acts Of Violence vind je hetzelfde gegeven wel terug maar in mindere mate. Bij het omslagpunt in deze film verstomd de lach ook wel even, maar het is minder confronterend en shockerend.

Ik was lange tijd op zoek naar deze film en ben er uiteindelijk niet in teleurgesteld. De hoofdrolspeler Ashley Cahill (tevens regisseur en schrijver) weet een aantrekkelijk irritant personage neer te zetten. De guerrilla stijl van film maken komt goed over omdat het ook (vaak) echt zo is uitgevoerd. Er zitten meerdere boodschappen in de film die je aan het denken kunnen zetten. “I just wonder if being too comfortable keeps us from getting anything done”. Is deze tijd een kweekpoel voor ‘aanmodderfakkers’? Het script is sowieso spitsvondig en zit vol mooie uitspraken die elkaar in rap tempo opvolgen. Kortom, er valt genoeg te genieten!


“That’s the problem with serial killers. They’re compulsively driven, so they got no panache. You need to be more philosophical about murdering people”.

Nieuwe Buren


(1e seizoen, 10 afleveringen, 40 min, IMDb 7,2)

Interessant, dacht ik. Een serie met ‘swingen’ als belangrijk onderdeel. Extra interessant als je weet dat de twee koppels in de serie (Daan Schuurmans en Bracha van Doesburgh, Thijs Römer en Katja Schuurman) in het echte leven ook stellen zijn. Vooruit, ik geef het een kans.

Wat krijg ik. Een grote pan, waarin een hoop losse ingrediënten worden gedonderd, zoals een politieman met criminele connecties, een onechtelijk gehandicapt kind, een glurende burrman met een gehandicapte vrouw, een miskraam, kinderwens, zaaddonor, swingers, streng gelovige ouders en Dinand Woesthoff, dat negen afleveringen op een veel te laag pitje staat te sudderen waardoor niets gaar wordt, waardoor je nooit het gerecht krijgt waar je op hoopt en waar je je tanden in kunt zetten.

De serie is gebaseerd op de bestseller van Saskia Noort. Ik hoop dat het boek beter is, want nadat ik die negen afleveringen lang aan het lijntje ben gehouden volgt er een einde waarin alle losse flodders elkaar treffen in een opeenstapeling van ongeloofwaardige acties die zijn weerga niet kent.


Wat een teleurstellende ervaring.

Hollands Hoop


(1e seizoen, 8 afleveringen, 50 min, IMDb 8,3)

“Hartaanval? Goed om te weten dat hij er eentje had”, is de reactie van forensisch psychiater Fokke (Marcel Hensema) als hij te horen krijgt dat zijn vader is overleden. Hoewel hij er niets van wil weten, is hij de enige erfgenaam en zal er toch iets moeten gebeuren met de afhandeling van het testament en Hollands Hoop, het huis waarin hij is opgegroeid. Dus gaat de vakantie niet naar Spanje met vrouw (Kim van Kooten), twee tienerkinderen en een nakomertje, maar naar de boerderij in Groningen, wat al snel tot de kutste vakantie ooit wordt bestempeld door de kinderen, want er is geen bereik. Fokke wil alles verkopen en wegwezen, maar de vondst van een gigantisch hennepveld achter het maïs zet een geheel andere gang van zaken in werking.

Penoza in de polder? Noodgedwongen door omstandigheden in de criminaliteit belanden. Breaking Bad in de polder? Een man die steeds meer zijn ethisch besef verliest als hij in de drugshandel terecht komt. Met een nietsvermoedende vrouw die ‘healing in de polder’ op wil zetten, een zoon die als enige het geheim kent en meestal de verkeerde beslissingen neemt, een collega boer (mooie ingehouden rol van Peter Paul Muller) die in hetzelfde schuitje zit, Oostblokkers die de criminele dienst uit maken en dan loopt er ook nog een gestoorde ex-patient van Fokke rond die zeer labiel is.


De gitzwarte humor en mooie vertolkingen pakken me direct. Geheimen, leugens, wantrouwen en interessante wendingen maken het boeiend. Het is leuk om te zien dat Fokke zo graag grip wil krijgen, maar daarin feilbaar blijft. Het feit dat het niet altijd zo geloofwaardig is, dat Fokke wel erg gauw over een moord heen stapt, maar ook alle kanten op schiet qua emoties en dat zijn vrouw Machteld wel heel erg naïef is doet niet af van het feit dat serie toch leuk genoeg is om naar te kijken. Het geeft de serie misschien juist dat eigen gezicht, dat niet volmaakt maar wel interessant is.

Downton Abbey



(5e seizoen, 8 afleveringen, 60 min, IMDb 8,8)

“You have to take control of your feelings, before they take control of you”.

In het alweer vijfde seizoen van deze prachtige Britse serie zien we dat de tijden aan het veranderen zijn. De grandeur van vroeger moet plaats maken voor de realiteit van alledag. Dat betekent dat het beheer van het landgoed steeds zakelijker wordt en buiten de comfort zone moet gaan. Handel in graan, de bouw van huizen op een deel van de grond. Het geld moet ergens vandaan komen.

Het is ook niet meer vanzelfsprekend dat de gegoede klasse zoveel bedienden heeft. Gelukkig gaat het op Downton wat dat betreft nog goed. De verandering van de tijd brengt ook met zich mee dat de klassen zich meer mixen. Zo zorgt de schooljuf uit het dorp voor heel wat opwinding op het kasteel, zowel ten goede (keukenmeid Daisy krijgt les en er gaat een wereld voor haar open) als ten kwade (Robert Crawley ergert zich dood aan haar onaangepaste manier van doen). En anders komt die opwinding wel uit een andere hoek, zoals een brand of de aanschaf van een radio!

“Downton is catching up with the times we live in”.

Romantiek dan. Mary heeft maar liefst twee geïnteresseerden en misschien is het tijd om de rouwperiode achter zich te laten. Haar houding wordt echter steeds arroganter en onplezieriger, zeker ten opzichte van zus Edith, die het nog steeds moeilijk heeft met de verdwijning van haar grote liefde en het feit dat hun kind in het geheim bij een boerenstel is ondergebracht.

“A lack of compassion can be as vulgar as an excess of tears”.

Er zit meer liefde in de lucht. Die heerlijke Rose is haar wilde haren een beetje kwijt en loopt tegen een leuke vent aan. Mrs. Hughes heeft een bewonderaar, net als Countess Cora en Isobel en zelfs de Dowager Violet krijgt een interessante Russische connectie. Maar overal zitten natuurlijk ook haken en ogen aan. De vriendschap tussen Isobel en Violet kent weer enkele van de mooiste uitspraken in de serie, waarbij Violet meestal het laatste woord heeft:

Violet: “Hope is a tease designed to prevent us accepting reality”.
Isobel: “Oh, you only say that to sound clever”.
Violet: “I know, you should try it”!

en

Isobel: “Surely servants are human beings too”?
Violet: “Yes, but preferably only on their days off”.

Commotie alom. Ook wat betreft het onderzoek dat nog steeds gaande is naar Mr. Bates. Niets kan echter de dagelijkse gang van zaken in de weg staan. Er moeten maaltijden worden gemaakt, mensen worden ontvangen en er worden uitstapjes gedaan met kleine volksverhuizingen tot gevolg.


Met de traditionele Kerst-special nog in het vooruitzicht is het als vanouds genieten van deze serie, die wat mij betreft nog altijd niet verveeld. Iemand nog wat spotted dick?

zaterdag 15 november 2014

The Posies Acoustic: Jon Auer & Ken Stringfellow – P60 Amstelveen, 13 november 2014


Pépé Doornbos, Marketing & PR van P60 te Amstelveen stuurt me het volgende mailtje: Gefeliciteerd, jij (en je vrouw natuurlijk) mogen vanavond bij de kleedkamersessie van Jon Auer en Ken Stringfellow zijn! De sessie begint om 7 uur, dus als je om 18:45 aanwezig kunt zijn zou dat top zijn. Je kunt gewoon bij ons aanbellen (want we zijn dan officieel nog niet open). Tot vanavond! Ik ontvang het nog net voordat ik op weg ga naar Amsterdam om de film Whiplash te kijken, waarna ik verder zal reizen naar Amstelveen. Wat een te gekke verrassing! Zo levert het meedoen aan een prijsvraag nog eens wat op.


Op de afgesproken tijd bellen we aan en doet een meisje open. Op de magische woorden ‘Posies’ en ‘kleedkamersessie’ gaat de deur volledig open en mogen we naar binnen, waar al een andere gelukkige winnaar staat te wachten. We worden naar het lege café op de eerste verdieping geloodst alwaar we koffie en thee aangeboden krijgen. Hier zullen we worden opgehaald. We maken kennis met die andere gelukkige, Berend, die meer dan The Posies met mij gemeen blijkt te hebben in smaak (François Bourgeon!), waarna er zich nog twee prijswinnaars uit Brabant bij ons voegen. Dit superkleine groepje van vijf personen wordt opgehaald door een ander – Engelssprekend – meisje dat ons de trap op naar boven, door de zaal, via de doorgang links naar het ‘backstage’ gebied brengt naar een kleedkamer aan het einde van de gang, waar Ken en Jon al op ons staan te wachten met gitaar in de aanslag. We nemen plaats op een bank en twee stoelen in de vrij donkere kamer die vanuit de hoek wordt verlicht door de bekende gloeilampen om een spiegel. Verder zijn de enige lichtpuntjes die van een open haard en een kandelaar, hoewel ook daarvan het licht elektrisch is. Het duo laat er geen gras over groeien en zet meteen Believe In Something Other (Than Yourself) in, dat afkomstig is van hun debuut album, waarover Ken vanavond nog veel spreken, op zijn eigen grappige wijze. Meer privé dan dit zal ik het niet gauw meer meemaken. De mannen staan een stap van me verwijderd en hun spel en prachtige samenzang doordringen mijn nog wat beduusde brein. Ze komen ontspannen over en in de minuut of twintig die het mini concert duurt spelen ze onder meer Ontario, Dream All Day, I Am The Cosmos en Throwaway. Ze gooien er ook nog ergens een stukje Venus in en Ken zingt tijdens Ontario “where should we go, to Venlo?”. Nu heb ik een camera mee, maar voel me bezwaard om die uit mijn zak te halen en foto’s te maken en/of te filmen. Dus neem ik mij voor om te vragen tussen twee nummers door of ze daar bezwaar tegen hebben. Daar laten ze echter geen ruimte voor en dus is het goed dat ik mijn stoute schoenen aan heb en alsnog wat vastleg van dit onvergetelijke moment. En als ik die schoenen toch aan heb, waarom dan niet om een verzoekje vragen? “Sure”, zegt Ken. Maar als ik Earlier Than Expected vraag zegt hij dat ze dit vanavond al spelen. Een ander nummer misschien? Het koppel uit het zuiden des lands roept uiteindelijk een songtitel van hun laatste album dat vervolgens wordt gespeeld: Plastic Paperbags. Na afloop bieden ze ons een biertje aan en een vriendelijke handdruk en gaan we volledig voldaan terug naar beneden, waar we nog even napraten en opschrijven welke nummers zo ook al weer allemaal hebben gespeeld. We zijn een zeer bijzondere ervaring rijker.

Het voorprogramma is net als vorig jaar genaamd Some Weird Sin, maar speelt zoals zangeres Lindy ons laat weten voor het eerst akoestisch en voor het eerst tegenover zittend publiek. Tsja, het aantal verkochte kaarten is beperkt gebleven tot een stuk of vijftig schat ik, waardoor men heeft besloten de zaal te vullen met tafeltjes en stoelen uit het café, om het geheel een wat gevuldere aanblik te geven. Niets mis mee gezien de opzet van dit concert en we kunnen dus al zittend genieten van de muziek. Het feit dat ik niet meer wist dat ik deze band vorig jaar ook al heb gezien zegt wel iets over de indruk die ze achter lieten. Ook nu zorgt hetgeen ik hoor er niet voor dat ik dit trio verder wil uitchecken. Niet dat ze slecht spelen of zo, maar het maakt niets in mij wakker, zeg maar.


Na een half uurtje ruimen ze het podium leeg, dat door een zwart doek is verkleind, maar er is op speelse manier ruimte open gelaten om de lichteffecten er van achteren door te laten. Jon en Ken komen op en maken een begin met een set die maar liefst twee uur gaat duren. Dat begin is echter een vrij lange monoloog van Ken die tussen een hoop onzin door o.a. vertelt dat ze ooit als twee jongens met akoestische gitaren op een kamer zijn begonnen en via hun wilde optredens nu weer (even) terug komt naar die pure rustige opzet. Er worden wat nummers gespeeld van hun eerste album, dat Ken gebruikt als terugkerende cliffhanger in zijn verhaal dat hij in stukjes vertelt over dat dit album niet verkrijgbaar was in Nederland en dat dit zo jammer is, dat er een re-release zou moeten komen, etc. Zo komt Compliment? voorbij, met een heerlijk flauwe grap over een Tom Jones syndroom als inleiding. Het (komische) duo dat al zo lang met elkaar optrekt is volledig op elkaar ingespeeld en het ene mooie liedje na het andere wordt overtuigend over ons uitgestrooid, met een hoop grappen tussendoor uit de hoge hoed van Ken. Zo erkent hij het feit dat ze al zo lang mee gaan en ouder worden. Als een band zijn tijd van ‘young’ en ‘frisky’ zijn achter de rug heeft en maar lang genoeg door gaat, zijn ze hun eigen ‘tribute’ band. Daarnaast spreekt hij de hoop uit dat hij de vele teksten zal kunnen onthouden. Op een ander moment komt er een heel verhaal over hoe de sound klonk als bij een optreden van Pink Floyd tijdens een specifiek optreden in Canada. Totale nonsens, maar des te leuker. Muzikaal gezien wordt mijn favoriete album Frosting On The Beater niet vergeten en komen 20 Questions, het dromerige Lights Out en Earlier Than Expected voorbij. Je hoort hoe mooi de liedjes zijn, die ook met slechts twee gitaren en evenzovele stemmen prima tot hun recht komen. Ken laat ons nog even weten wat een druk baasje hij is en vertelt dat ze drie dagen geleden een leuk optreden hadden met Big Star in Athens, Georgia, waarna hij meteen daarna aan het werk ging met Gretchen’s Wheel om dan door te vliegen naar Nederland, waar hij er achter kwam dat hij zijn kleding al zoveel dagen aan had en dat het tijd werd om het weer eens te strijken. “Vandaar dat het zo stijf voelt”, zegt Jon alsof hij een eureka momentje heeft. Als laatste nummer spelen ze een klein en breekbaar gehouden Flavor Of The Month.


Een toegift, natuurlijk! Misschien is de zaal niet goed gevuld, maar de mensen die er zijn waarderen alles ten volle. Wel jammer van die twee vlak achter mij die de godganse tijd zitten te ouwehoeren, ook door de nummers heen. Als eerste spelen Jon en Ken een fantastische uitvoering van Everybody Is A Fucking Liar, met Ken op toetsen, waarna Jon de spotlight neemt in het magische Coming Right Along. Beide mannen bedanken ons nog en Ken kan het niet laten om een vervolg te verzinnen op de Pink Floyd grap, dit keer over de Staind & Puddle Of Mud tour in Paraguay en dat Krezip er alles aan deed om de bands te stoppen om te spelen. Ook de ‘running gag’ over dat eerste album krijgt een te verwachten staart met de mededeling dat het aan het einde van de show verkocht zal worden aan het tafeltje achterin de zaal, waar de mannen zelf acte de présence geven. Dan volgt het laatste nummer…


Een mooie avond en wat heerlijk dat ik die oordoppen weer eens uit kon laten!

Whiplash


Adrenaline starts to flow
You're thrashing all around
Acting like a maniac
Whiplash
(Metallica)
Het beeld is zwart. De stokken komen neer op het vel van de snaredrum. Het ritme begint langzaam maar wordt steeds sneller en eindigt in een razende roffel. Andrew (Miles Teller) is eerstejaars op één van de beste conservatoriums van het land (het verzonnen Shaffer Conservatory Of Music) alwaar dirigent/leraar Fletcher (J.K. Simmons) vaak door de gangen struint en zijn oor te luister legt om talent op te sporen voor zijn orkest, dat meedoet aan wedstrijden. Hij verzoekt Andrew mee te komen spelen. Vanaf dan zijn we getuige van de manier van lesgeven van de gerespecteerde Fletcher die veel weg heeft van de wijze waarop de drill-sergeant uit Full Metal Jacket zijn soldaten opleidt. Met een absoluut gehoor (“Not my fucking tempo”!) en keiharde aanpak boezemt hij angst in bij alle leden van het (geheel mannelijke) Jazz orkest, waarbij het nog erger is dat je niet weet wat je fout deed, dan of je het fout deed.  “That is not your boyfriends dick, do not come early”. Als nieuweling moet Andrew het vooral ontgelden. De harde, mensonterende aanpak heeft echter een doel. Het beste uit iemand halen, zodat je van goed via beter naar één van de beste uit kunt groeien. “Charlie Parker didn't become Bird until Joe Jones threw a cymbal at his head”. Andrew wil één van de beste worden, oefent tot de (drum)vellen van zijn handen vallen, het bloed langs zijn stokken vloeit en laat zich psychisch door de mangel halen. De druk tot presteren die ontstaat is onmenselijk.
Wat een fantastische film is dit. Het had ook kunnen gaan over ballet of één of andere topsport, want het uitgangspunt is hetzelfde, als je tot de top wil horen, moet alles wijken voor je doel en is de weg er naar toe er eentje van afzien, eindeloos oefenen en vooral doorzetten. J.K. Simmons speelt een Oscar-waardige rol als de man die er van overtuigd is dat zijn manier de enige juiste is om ook daadwerkelijk die nieuwe Buddy Rich te vinden, of beter gezegd, om die uit de persoon te halen die hij onderricht. Heel veel mensen (zoals Andrew’s vader) zullen niet begrijpen wat je er voor over moet hebben om dit te bereiken en waarom dit op zijn excentrieke wijze moet gebeuren. De vraag is of er een grens is die je niet moet overschrijden om iemand tot het uiterste van zijn kunnen te krijgen. Een geheel andere vraag die bij me opkomt is hoe je überhaupt nog plezier kunt hebben in het maken van muziek op deze manier?
Er ontstaat een soort strijd tussen leerling en leraar, die beide niet van opgeven willen weten. De film neemt daarbij een interessante wending die zorgt voor een verrassing, maar het blijkt een interlude te zijn voor een meer dan fantastische finale, met een weergaloos kippenvel moment tot slot.

Het nummer dat tot in den treure geoefend moet worden heet Whiplash. Natuurlijk niet dat gelijknamige nummer van Metallica, want zoals een (fictieve?) quote in de film laat zien “if you ain’t got talent, you’ll end up in a rock band”. Daar kan dan heerlijk over worden gediscussieerd, maar één ding maakt me wel duidelijk en dat is wat een Aanmodderfakker ik zelf eigenlijk ben ;-).

donderdag 13 november 2014

Wild Tales


… en de derde film van vandaag, afkomstig uit Argentinië, een zwarte komedie die gaat over verschillende vormen van wraak. Zes losstaande verhalen waarin we de mens van zijn slechtste kant zien. Of zijn minst beschaafde kant? Het begint in ieder geval met een uitgangspunt dat altijd herkenbaar is. Pesten, irritaties in het verkeer, je onheus bejegend voelen, frustraties, relatieproblemen, kortom, situaties waarin we allemaal wel eens terecht zijn gekomen, maar waarvan je niet mag hopen dat ze zo uit de hand zijn gelopen.

Er is een helse bruiloft waarin het kersverse echtpaar elkaar van een andere kant leert kennen, een mogelijkheid om een etter uit het verleden alsnog af te straffen, een duivels dilemma waarin het recht van de rijkste telt en een samenzijn van mensen waarbij toeval kan worden uitgesloten. De leukste episode is die waarin twee weggebruikers elkaar het leven zuur maken. Heet geblakerd  vol testosteron samengepakt in metaal op vier wielen. Hilarisch. De meest herkenbare is misschien wel het stuk over een man die zich op onrechtmatige wijze voelt aangepakt, dit niet kan verkroppen, maar tegen ambtelijke muren oploopt terwijl de Wet van Murphy zijn intrede doet.

Goed verzonnen en met een vette knipoog in beeld gebracht.


“Todos a la mierda”!

Aanmodderfakker


Tweede film van vandaag. Achter mij zitten twee oude dametjes heerlijk te beppen. Het verschil in manieren van twee generaties voltrekt zich buiten mijn zicht, maar in mijn gehoor. Twee oudere mensen moeten langs de dametjes. “Goedemiddag dames”, zegt de voorste, “excuseer mij, maar we zitten op stoel acht en negen, maar we gaan er wel eentje verder zitten”. Eén van de dametjes vraagt of ze wel op rij drie thuis horen en het blijkt inderdaad rij één te moeten zijn. “Neem me niet kwalijk” is het antwoord, waarop het dametje daar grappenderwijze nog even op in gaat. Hoe anders dan bij deze vriendelijke ontmoeting gaat het als wat jonge kinderen langs diezelfde dametjes moeten. “Meid, je staat op mijn teen”! hoor ik het dametje zeggen. “Als je even wacht dan sta ik wel op”, voegt ze er aan toe. De jeugd baande zich zonder wat te zeggen en vrij onverlaat een weg naar hun plek.

Reclame, trailers volgen. De dames beppen verder. Een discussie over Micropia, wat dat dan is en als het op jezelf zit hoe kan je er dan naar toe en een mooie opmerking na de trailer van Taken 3: “Nou, dat is niets voor ons”.


Hoe sterk kun je een film in de markt zetten. Nou, met één van de beste (voor zichzelf sprekende) titels voor een Nederlandse film ooit en een trailer met maar één beeld (dat niet eens in de film voorkomt) die geen woorden nodig heeft om je interesse te wekken. De aanmodderfakker in kwestie is Thijs, 32 jaar, eeuwige student die een rommelig huis deelt met een veel jongere baardmans, zijn was nog naar zijn moeder of zus brengt en wat bijverdient bij de M*(edia)Markt waar hij ook geen flikker uitvoert.  Iedereen om hem heen lijkt succesvoller dan hij, of is in ieder geval bezig iets van het leven te maken. Als hij in contact komt met de zestienjarige zus van zijn zwager treedt er een verandering op, die voor Thijs wat duidelijker maakt wat we als toeschouwer allang door hebben.


De idealen van jonge mensen, de fuik van het huwelijk, de inhaalslag van de oudere. Onderdelen die op mooie wijze verwerkt zitten in het met een Gouden Kalf bekroonde scenario van Anne Barnhoorn (dat onzekere, depressieve meisje uit Connected dat haar bescheiden droom uit zag komen), dat op een soepele manier het probleem van zo veel keuzes en te weinig urgentie om er eentje te maken laat zien en de angst voor alles wat naar verantwoordelijkheid ruikt op grappige wijze in beeld brengt. Situationele, relationele en ook ‘rennende’ grappen, zoals met het omvallen van drinken, de fietsketting die er af loopt en het lenen van een tientje. Minder absurdistisch dan de films van Alex van Warmerdam en minder hilarisch dan Bro’s Before Ho’s (hoewel zwager Tim “Wassup G!?” wel wat weg heeft van René “Wassup Niggaaa!?), maar subtiel en realistisch. Zelfbewust ook, als aan het einde van de film Thijs zegt “Jezus wat een cliché”, we dit cliché vervolgens gaan zien en dat het dan net even anders, veel echter en leuker wordt ingevuld.

Nightcrawler


Als ik naar Amsterdam ga om een film te zien, probeer ik er meestal meer dan één te bekijken, wat dan een hele puzzel is, want de tijden sluiten vaak niet goed op elkaar aan. Zo blijken de stukjes op dinsdag niet, maar op woensdag wel in elkaar te vallen en kan ik vandaag maar liefst drie films gaan zien. Te beginnen met Nightcrawler wat overigens geen spin off van het geweldige creatuur uit X-Men 2 is.

Vóór de hoofdfilm eerst reclame en trailers.

Een reclame van Metro, over delen en doorgeven. Voor de bioscoopversie hebben ze er nog een klein stukje aangeplakt, dat we ook ‘filmnieuws en recencies’ (sic) in die krant kunnen vinden. Was dit een haastklus? Ik hoop dat ze voor de krant zelf een betere corrector hebben.

Trailers dan. Into The Woods. Ik had daar al een trailer van gezien, waardoor ik meteen wist dat ik daar niet naar toe ga. Geen musical voor mij… Maar als ik eerst deze trailer had gezien had ik daar wat anders over gedacht.


De hoofdfilm. Nightcrawler. Jake Gyllenhaal speelt Louis Bloom, een louche figuur zonder werk die spullen steelt en doorverkoopt om aan zijn geld te komen. Hij is op zoek naar een baan, maar de film legt al snel een dubbele moraal vast, als de opzichter aan wie hij gestolen bouwmaterialen verkoopt deze wel af wil nemen, maar geen dief in dienst wil. Bij toeval komt Louis in aanraking met de wereld van nieuwsvergaring. De bloederige versie welteverstaan. “If it bleeds, it leads” weet doorgewinterde veteraan Joe Loder (mooie bijrol van Bill Paxton) hem te vertellen. Gewapend met een politiescanner en een videocamera uit een pandjeswinkel gaat Louis de hort op, op zoek naar ongelukken en geweldsconflicten om deze vast te leggen en te verkopen als nieuwsitem aan de lokale tv zender. Hij gaat daarin een stuk verder dan zijn concurrenten, waarbij de grenzen van verantwoordelijk gedrag niet worden opgerekt, maar ruimschoots overschreden.

De plofkip en het ei. Mensen willen zo min mogelijk betalen voor kip, dus zorgt de boer voor de financieel optimale (maar dieronvriendelijke) omstandigheden en biedt de supermarkt het vlees aan. Dan kun je er over discussiëren of de consument zijn gedrag aan moet passen, of de supermarkt, of de boer. Of misschien moet de regering gewoon regels opstellen… Het jagen op bloederig nieuws komt op hetzelfde neer. In Nederland ligt er dan een fotograaf in de bosjes om Linda de Mol vast te leggen in haar ochtendjas, waarna er een sappig verhaal aan wordt toegevoegd en het in gedrukte vorm flink wordt afgenomen. In Nightcrawler gaat het een stuk verder, hoewel de film zich beperkt tot de vergaarder en de aanbieder, en de consument dus buiten beeld blijft. Bij de tv zender gaat het om de scoop, ‘exclusive video’, ‘breaking news’ en wel even zeggen dat ‘viewer discretion advised’ is, zodat de kijker weet dat er iets sappigs aan zit te komen. Zolang het wettelijk door de beugel kan, maken ze zich niet zo veel zorgen om de ethische kant van het verhaal. Hoge kijkcijfers betekent geld in het laadje. De aanbieder van dat nieuws moet er voor zorgen dat wat hij heeft beter is dan wat de concurrent aanbiedt. In Louis zien we de (hopelijk niet op waarheid gebaseerde) excessieve kant van dit verhaal. Louis wordt op meesterlijke wijze gespeeld door Jake Gyllenhaal. Met zijn vettige haren, ingevallen snoet en obsessieve ogen zet hij een loner neer, zonder vrienden of familie. Een zeer welbespraakte leugenaar die alles naar zijn hand zet om tot het maximale resultaat te komen. Na verloop van tijd kom je er achter dat zijn welbespraaktheid bestaat uit oneliners, definities, samenvattingen en holle frases die hij van internet heeft gehaald. “A friend is a gift you give yourself”.  Louis blijkt een soort autist met gestoorde trekken.


Omdat de film de kant van de consument buiten beschouwing laat, zet het je misschien iets minder aan het denken dan wellicht mooi zou zijn. Dat neemt niet weg dat dit een uiterst goed gespeelde, akelige, maar ook zeer spannende film is, die zelfs op een wrange manier grappig is.

Pieces


Als moeders haar zoontje betrapt op het leggen van een puzzel met afbeelding van een blote vrouw geeft ze hem een klap en maakt ze hem uit voor alles wat slecht is. Kennelijk knapt er iets in zijn hoofd want hij pakt een bijl en klieft haar hoofd om vervolgens een zaag te pakken en haar aan stukken te zagen. Veertig jaar later is er een kettingmoordenaar actief op de campus van een universiteit. Het moedercomplex zorgt er voor dat de moordenaar zijn moeder bij elkaar probeert te verzamelen uit vrouwelijke onderdelen. De zwaar ademende killer zaagt een hoofdje hier en een armpje daar. Het is dus niet zo zeer een ‘who dunnit’ maar een ‘who issit’.

Ik had deze film al zijdelings genoemd, maar bij herzien vond ik het toch de moeite waard om er een stukje aan te wijden. Het is namelijk een vreemde eend in de bijt van de horror film, simpelweg omdat als je de film gaat ontleden (pun intended) er dingen niet kloppen of helemaal nergens op slaan. Zo begint de film in de jaren ’40 met een druktoetstelefoon (die toen nog niet bestond), zit er een scène in met een rollerskatende vrouw die door een spiegel gaat (wat nergens op slaat) of komt er opeens vanuit het niets een Bruce Lee-achtige figuur die zijn ‘moves’ botviert op een dame. Of let op de twee politiemannen in het zwart, die als een soort Jansen en Jansen door het beeld schuiven en waarvan er eentje uitziet als Mario van Mario Bros en ook op het feit dat de moordenaar in zwart ornaat met gele kettingzaag (ook al is deze op de poster rood) achter zijn rug (!) bij een meisje de lift in stapt zonder dat ze iets door heeft. Of wat dacht je van het feit dat de politie het onderzoek op de campus uitbesteed aan een jonge verdachte en een blonde tennis pro, waardoor we via die laatste ook nog een zeer slechte tennis wedstrijd mogen beleven. En dan heb ik het nog niet eens over de schrikmomenten aan het einde, waarvan de eerste heel goed is, maar de tweede volkomen idioot. Kortom, genoeg om als cultfilm een ietwat hilarische status te krijgen. Maar dan zijn er ook nog de (zeker voor die tijd) grafische moorden. Zo is er een visueel prachtige scène waarin de moordenaar een meisje op een waterbed neersteekt (vraag niet waarom er een waterbed in de universiteit staat),  zijn er gory details als er een zaag door een middel gaat, laat de moordenaar een ravage aan menselijke onderdelen achter, is er een redelijke bodycount en vooral heel veel bloed. Voeg daar nog wat genre eigenschappen aan toe, zoals veel vrouwelijk naakt en een killer die nooit rent maar je altijd inhaalt en je kunt een hoop plezier beleven aan Pieces (Mil Gritos Tiene La Noche).


De film is uitgegeven op het label van het Britse Arrow Films, dat lekker bezig is met gerestaureerde en ongecensureerde uitgaves van (cult)films en die op verzorgde manier met leuke extra’s uitbrengen. Versies met omkeerbare hoezen met mooi nieuw artwork, speciale boekjes met achtergrondverhalen over de film in kwestie of collector cards en special features in de vorm van nieuwe, interessante interviews met mensen die mee hebben gewerkt aan de film, of kenners zijn op het gebied er van. Wat me wel opviel bij de uitgave van Pieces is dat ze enorm hebben zitten rommelen met de (Engelse) ondertiteling. Of misschien was het wel opzet, in de lijn van een film waar op grappige wijze zoveel mis mee is. Een voorbeeld om dit verhaal mee te beëindigen. De gesproken tekst gaat als volgt. The Dean zegt tegen Mary Riggs als hij terug komt uit de keuken en een tweede kopje koffie heeft gemaakt: “Now then, what were you asking me about. Ah yes, professor Brown. Your coffee.” Nu dan de bijbehorende ondertiteling, die dus niet weergeeft wat er wordt gezegd, maar in de film op zich wel hout snijdt. (The Dean) ‘Sorry, I had to reheat the water’. (Mary Riggs) ‘Thank you’.

zondag 9 november 2014

Asmodexia


Drie dagen voor de wederopstanding gaan een priester en een meisje genaamd Alba diverse plekken af alwaar een uitdrijving plaats moet vinden. Dat gaat gepaard met Latijnse teksten, groen slijm en heel veel gevloek, getier en geschreeuw dat de entiteit het lichaam moet verlaten. De moeder van Alba zit in een inrichting, alwaar de temperatuur stijgt en de gekken op drift raken. Haar zus is detective, die zich bezig houdt met die demonische zaken waar slachtoffers bij vallen.

Het is een vaag zootje, kan ik je zeggen.


De datum waar het om draait is 21 december 2012. De datum waarop de Maya kalender stopt en de wereld zou vergaan. De bekende strijd tussen goed en kwaad heeft een clou die lang niet onaardig is. Het geeft deze Spaanse film zelfs een duister tintje dat je op basis van voorafgaande niet had verwacht. De impact had echter veel groter kunnen zijn. De weg er naar toe is namelijk niet pakkend genoeg, waardoor het aha! moment toch wat van zijn kracht verliest en eerder een okay… moment wordt. Álex de la Iglesia deed het wat dat betreft heel wat beter in zijn El Día De La Bestia uit 1995.

Interstellar


Het leven op aarde wordt met het jaar moeilijker. Tegen de gigantische stofstormen valt niet meer op te vegen. Eten is een basisbehoefte waar met man en macht in moet worden voorzien. Alleen maïs is nog redelijk te verbouwen. Iets waar voormalig piloot en ingenieur Cooper zich dan ook mee bezig houdt op zijn boerderij, met zijn zoon, dochtertje en schoonvader. Maar het einde van de natuurlijke bronnen is in zicht en de atmosfeer verandert ten slechte. “The last people to starve will be the first to suffocate”, laat professor Brand weten. “We’re not meant to save the world, we’re supposed to leave it” is de conclusie. Brand heeft een plan om dit te bewerkstelligen en Coogar speelt daar een zeer grote rol in. Er wordt hem gevraagd een nieuwe bewoonbare planeet te ontdekken in een missie die even vergezocht als heroïsch lijkt waardoor Cooper voor de onmenselijke keuze komt te staan zijn kinderen te beschermen of de mensheid te redden. Ondertussen zoekt de professor naar de oplossing om de mensheid daadwerkelijk naar die planeet te brengen. Een race tegen de klok, die echter niet voor iedereen hetzelfde tempo heeft.

Mijn verwachtingen waren hooggespannen. De nieuwe film van Christopher Nolan. Een intelligent epos moest het toch worden. De bijna drie uur durende film is enorm boeiend en laat vooral het relatieve concept van tijd zien, dat in theorie duidelijk moge zijn, maar nu een emotioneel kader krijgt dat je niet onberoerd laat. Ik zag overeenkomsten met de wat ondergewaardeerde film Contact uit 1997 (ook al met Matthew McConaughey), die mooie visies liet zien op wormgaten en tijd. Waar Contact  echter een openingsscène heeft die het interstellaire aspect op magische wijze in beeld brengt, valt dit onderdeel dat nogal liefst de titel van Nolan’s film draagt toch wat tegen. Het meeste speelt zich binnensruimteschips af en daarbuiten worden we nu ook niet echt van de sokken geblazen over wat we te zien krijgen. Voor één cruciaal deel speelt Nolan zelfs leentjebuur bij zichzelf. Wat me ook iets minder ligt is dat de drang om te plezieren een stuk hoger ligt, meer Hollywood is, dan in bijvoorbeeld het ongeëvenaarde Inception het geval was. Dat neemt niet weg dat dit een uitermate meeslepende film is die je grijze massa op uitdagende wijze aan het werk zet.

Dan nog even twee dingen die voortkwamen uit mijn aan het werk gezette grijze massa.
  1. Het voortbestaan van de mensheid? Ik geef er niet om. Als we zo stom zijn om onszelf uit te roeien omdat we niet met deze planeet om kunnen gaan moeten we maar aan ons einde komen. Het is te hopen dat we niet een planeet ergens anders vinden die we dan weer aan gort kunnen helpen. In de film zegt astronaute Amelia (Anne Hathaway) dat ze er naar uitkijkt om de ruimte in te gaan omdat daar geen kwaad is. “Except the evil that we bring with us”, antwoordt Cooper haar gevat en terecht. 
  2. Is het de verwaandheid van de mens om tot de gedachte te komen dat er een hogere macht is die het kennelijk waard vindt om ons te redden?

The Drop


Bob is gek op zijn hondje, maar zet het dier wel in een kleine kooi als hij van huis gaat. Alsof het een vogeltje is, of een konijn. Toch is dat in Amerika niet zo gek. Toen ik meer dan twintig jaar geleden voor het eerst naar dat land ging en daar een vriendin opzocht, had ook zij een hondje, in een kooi. Ik vond het zielig, maar het is maar wat je gewend bent…

Een ‘drop bar’. De onderwereld maakt gebruik van kroegen om daar geld te deponeren dat dan later wordt opgehaald. Een tussenstation. Je hoort vlak van tevoren wanneer je bar hiervoor gebruikt gaat worden. Cousin Marv’s bar in Brooklyn is tijden geleden eigendom geworden van Tsjetsjenen. Hij had gokschulden en weinig keuze. Zijn naam siert de gevel nog altijd, maar wat er achter zit behoort hem niet meer toe. Het vreet aan hem. Genoeg om een wanhopig plan in werking te zetten. Een plan dat gevolgen heeft voor hem en zijn wat simpele neef Bob (“I just tend the bar”). Bob, die net een hondje heeft gevonden en een meisje heeft ontmoet. Maar ook dat gaat niet zonder problemen, ditmaal in de vorm van Eric, een indrukwekkende verschijning die intimiderend bezig is. Dan is er nog een detective, die achter de feiten aanloopt, maar wel degelijk een neus heeft voor hoe de zaak in elkaar steekt.

Dit onfrisse milieu is als een vulkaan. Van buiten is er weinig te zien, maar van binnen borrelt de lava naar een kookpunt. Een topcast (Tom Hardy, James Gandolfini, Noomi Rapace, Matthias Schoenaerts) wordt op secure wijze aan de leiband gehouden door regisseur Michaël R. Roskam (Rundskop) , die de lava stromen zorgvuldig geleid, zorgt voor kruispunten vol onderhuidse spanning en sober maar effectief enkele korte maar heftige erupties toelaat. De hele film lang voelt het hoe Nadia (Rapace) het op een gegeven moment verwoord: “This is not good. I don’t wanna be here”.


Petje af voor zoveel beheersing, voor niet toegeven aan wat misschien cool of makkelijk scoren is. Diepe buiging voor Tom Hardy, die een fantastische rol speelt, waarvan je je continue afvraagt of hij echt zo’n zachtaardige nitwit is, of dat hij dit speelt. Een mooi afscheid van James Gandolfini in zijn laatste rol, vol spijt, ergernis en onmacht. 

maandag 3 november 2014

The Disappearance Of Eleanor Rigby (Him / Her)


Morgen wil ik naar The Disappearance Of Eleanor Rigby. De twee delen van de film (Him en Her) draaien achter elkaar in Eye. Geen idee waarom, maar voordat ik naar bed ga check ik nog een keer de aanvangstijd, ditmaal niet via de filmladder maar via de site van Eye zelf, waar ik er achter kom dat de film blijkt te draaien in de Filmhallen. Nog even twijfel ik, want het is wat verder reizen, maar ik wil er graag heen, dus dan maar vroeger op.

Zaterdagochtend, een bus- en tramrit verder, halte Ten Katestraat en ik zie dat de markt in volle gang is. Verse groenten, heerlijke hapjes, bonte kleuren. Toch maar rechtsaf, de Hannie Dankbaarpassage in alwaar de Hallen staan. Deze voormalige tramremise heeft een heel groot oppervlak. “Het complex is een dynamische mix geworden van betrokken gebruikers, die elkaar ook vinden in aspecten van leer-werktrajecten, samenwerking en multifunctioneel gebruik van elkaars faciliteiten”, aldus de website. Ik zie een fietsenwinkel, een kapper, een galerij, een café met een rijtje laptopgebruikers voor het raam op de eerste verdieping... Ik zie maar een fractie van wat er allemaal is, want ik loop direct door naar mijn doel, de Filmhallen. Bij binnenkomst rechts is de kassa met een vriendelijke man die kennelijk niet zo op de hoogte is van wat er draait en hoe dat met de pauze zit bij de film gaat die ik wil zien. Eleanor Rigby zegt hem niets. Pas als ik de volledige titel noem ziet hij het staan, met verontschuldigingen want zijn beeldscherm laat alleen de eerste paar letters van de filmtitel zien. Voor wat betreft de pauze had ik gelezen dat die er was, hoewel de verkoper zegt dat dit niet zo is (terwijl het wel zo blijkt te zijn uiteindelijk). Het kaartje kost me € 12,50, een euro duurder dan online. Ik loop verder richting de toiletten direct achter de kassa. De schoonmakers zijn druk bezig (geweest), ruimschoots met water en zuinig met moppen, waardoor er overal plassen liggen op het kale beton. Schoon is het in ieder geval en die natte schoenen moet ik maar voor lief nemen. Ik vervolg mijn weg die dieper de langgerekte hal in gaat. Rechts de toegang tot zalen (maar liefst negen!) en links een bar met interessante muffins onder een stolp. Ik volg de pijl die me naar de Parisienzaal moet leiden. Ik zie wederom zaalnummers rechts, toiletten links, maar twee deuren door en ik ben aan het eind van de hallen, met rechts een stalen deur en links in de verte zie ik dat er nog verbouwd wordt. Terug maar weer, naar twee giechelende meiden achter de bar, die me woordelijk naar die stalen deur zonder bordje aan het einde loodsen, waarachter de zaal moet zitten die vijf minuten van tevoren open gaat, hoewel ze niet kunnen zien hoe laat het is, want de klok hangt uit het zicht van waar zij staan. Ze zeggen dit laatste op een manier die aangeeft dat hier niet goed over nagedacht is bij het plaatsen er van.

De Parisienzaal. Het mooie art-deco ontwerp was vroeger te zien in het Filmmuseum in het Vondelpark, maar heeft via Eye en een stichting zijn weg gevonden naar deze plek. De vooroorlogse muziek draagt bij aan de ouderwetse sfeer, maar de geur van nieuwigheid (tapijt en stoelen) clasht hier dan weer mee. Boven mijn hoofd is een deel van het plafond op prachtige wijze opengewerkt. Als de zaal donker wordt zie je het nog beter, want dan valt er een klein beetje licht doorheen, dat overigens niet afleidt van de film kijk ervaring. Het is een kleine zaal, slechts zeven rijen stoelen, met een breed filmscherm. Dat betekent dat je niet te ver naar voren moet zitten wil je de film goed zien, een euvel waar wel meer art-houses last van hebben. Het verbaast me dan ook dat van de drie andere bezoekers er eentje helemaal links vooraan gaat zitten. Het licht gaat uit en ik zit klaar voor meer dan 3,5 uur filmvermaak.

“There’s only one heart in this body. Have mercy on me”.

The Disappearance Of Eleanor Rigby bestaat dus uit twee delen. Him is gezien vanuit zijn oogpunt, Her vanuit het hare. Conor en Eleanor vormen een stel waar het niet goed mee gaat vanwege een zeer ingrijpende gebeurtenis die een grote invloed heeft op hun leven (als stel). Het gaat om liefde en verdriet. Is zijn liefde voor haar groter dan zijn verdriet? Is haar verdriet groter dan haar liefde voor hem? Is hij het die blijft hangen en gaat zij juist verder? Het eerste deel beleef je mee met Conor, het tweede deel met Eleanor. Het wordt duidelijk wat voor soort mensen het zijn, uit welk milieu ze komen, wat voor invloed dat op hen heeft, of ze steun kunnen vinden bij familie en vrienden, hoe ze hun leven weer op de rails proberen te krijgen en welke rails dat dan zijn. Er is geen uitgeschreven manier, er is geen goed of fout, iedereen doet dit op zijn eigen wijze. “Tragedy is a foreign country. We don’t know how to talk to the strangers”.

Het verschil tussen Conor en Eleanor wordt zichtbaar. Hun verhalen, de twee visies kennen niet zo veel overlappingen en waar dit wel gebeurt kan het zijn dat de één het net even anders herinnert dan de ander. Dat kan van kledingstuk tot uitspraak gaan, maar blijft altijd vrij subtiel en valt je misschien niet eens op als je de films niet achter elkaar zou zien. Het kan wel iemand in een iets ander daglicht zetten. Ik voelde iets meer betrokkenheid bij Conor, omdat hij iets simpeler in elkaar zit, zich misschien vastgrijpt aan iets hoopvols en daardoor wat toegankelijker is dan Eleanor, die vrij onpeilbaar is, niemand echt toe laat en niet altijd alles vertelt. Ik heb ook het gevoel dat het eerste deel (Him) wat volwaardiger is dan het tweede, dat minder informatie geeft, wat op zich wel logisch is, omdat je al voorkennis hebt op dat moment.

De beide films vormen samen een indrukwekkend tweeluik. De tragische gebeurtenis hangt als een zware deken over de gehele film en stemt zwaarmoedig. De aard van de mens bepaalt zijn actie. Er niet over praten kan voor meer problemen en onbegrip zorgen dan nodig is. Ik moet denken aan de uitspraak van Patricia Arquette na de voorstelling van Boyhood, dat ze vanuit haar karakter na het zien van de film meer begrip kon opbrengen voor haar (ex)man door hem te zien in de periodes dat ze er niet bij was.

Ps 1: Er bestaat ook nog een versie met de titel Them, waarin de twee films samen zijn gevoegd tot één speelfilm, die ook al zodanig is uitgebracht.


Ps. 2: Het gegeven van een verhaal van twee kanten zien/horen en gekleurde waarneming is ook het uitgangspunt van de tv-serie The Affair, waarin dit veel sterker voorkomt en waar ik binnenkort over zal schrijven.

Wish I Was Here


“Go be Jewish”, zegt Aiden Bloom tegen zijn zoontje Tucker, als hij hem afzet bij de Yeshiva. “Why? It’s so boring” antwoordt de kleine man die er duidelijk geen zin in heeft. Aiden (Zach Braff) is getrouwd met Sarah (Kate Hudson), heeft twee kinderen, dochter Grace (Joey King, bekend van The Conjuring en Fargo) en zoontje Tucker (Pierce Gagnon, bekend van Looper en Extant), streeft zijn droom na als acteur maar brengt daardoor weinig geld in het laadje, alwaar zijn vrouw dat geld dan binnen moet brengen met een baan die ze ook niet direct te gek vindt. De ziekte van zijn vader, de relatie met zijn nerdige kluizenaarsbroer, de zorg voor de kinderen, hoe zijn vrouw zich nu echt voelt en de financiële situatie zorgen er voor dat Aiden zich af begint te vragen of hij wel geschikt is als vader, als echtgenoot, voor dit leven. De grote vragen des levens spelen op, of misschien is het een vroege mid-life crisis, of zijn het gewoon de omstandigheden waardoor hij even vast loopt? Het is roeien met de riemen die hij heeft, het rommelt wat aan terwijl hij zijn best probeert te doen, de antwoorden ook niet paraat heeft, de zaken misschien anders moet benaderen.


Wish I Was Here doet erg denken aan de serie Parenthood. Alledaagse problemen van een normale familie en hoe ze daar mee om gaat, in een grappig, dit keer Joods getint jasje. “In the end when things get tragic enough, they circle back to comedy”. Dat gaat van hilarisch (een rabbi op een Segway) tot fijnzinnig (een lege folderhouder in het ziekenhuis met de tekst ‘this pamflet could save your life’). Zach Braff speelt niet alleen de hoofdrol, maar schreef en regisseerde de film ook en wist het benodigde geld ervoor bijeen te krijgen via Kickstarter. Een kleine onafhankelijke film met veel toewijding gemaakt en dat voel je. Los van de humor die het leed dragelijk moet maken, is de film aangrijpend, ontroerend, lief en mooi in balans. Kortom, een hele fijne film.