woensdag 20 februari 2013

Whispering, Indistinct: The Words We Never Hear…



Een belangrijk moment in de film, waarin persoon A iets tegen persoon B zegt, zodanig dat het film kijkende publiek niet hoort wat er gezegd wordt.

Ik liep er pas weer tegenaan toen ik de film Silver Linings Playbook zag. Daarin loopt Pat (Bradley Cooper) op Nikki (Brea Bea) af en we zullen nooit weten wat zijn laatste woorden tegen haar zijn.

Eén van de meest besproken scènes is natuurlijk die in Lost In Translation, waar Bob (Bill Murray) in een drukke straat in Tokio waarschijnlijk geruststellende woorden in het oor fluistert van Charlotte (Scarlett Johansson).

Een paar jaar later deed Paul Thomas Anderson iets soortgelijks in There Will Be Blood door Daniel Plainview (Daniel Day-Lewis) na zijn ‘biecht’ in een kerk, iets tegen Eli Sunday (Paul Dano) te laten zeggen dat we niet horen of zien, omdat hij met zijn rug naar ons toe staat. Het kan ook nog zijn dat Anderson er niets mee te maken had en dat dit een ingeving van Day-Lewis was. Als je goed kijkt, lijkt het alsof Dano een lach moet onderdrukken.

Er zijn nog wel meer films waar zoiets in voorkomt en ik ga er vanaf nu melding van maken als ik het weer eens tegen kom.

Heb je zelf een goed voorbeeld? Laat het me weten! 

Turn Me On, Dammit! (Få Meg På, For Faen)



Alma is vijftien jaar en woont in het gehucht Skoddeheimen in Noorwegen. Ze is verveeld door de eindeloze bergen, de lege wegen, het feit dat er niets gebeurd in haar leven terwijl de hormonen door haar lijf gieren. Haar seksuele maar ook romantische fantasieën slaan op hol en de enige actie komt van haar rechterhand. Samen met vriendinnen drinkt ze stiekem bier in het lege bushokje dat zijn echte nut waarschijnlijk slechts twee keer per dag kan vervullen. Zelfs op de sporadische feestjes gebeurt weinig, tot de jongen waar ze een oogje op heeft een rare actie doet en juist Alma door dit voorval  een outcast wordt, waardoor haar isolement alleen nog maar wordt vergroot en ze steeds meer opstandig puberaal gedrag gaat vertonen. Een vlucht lijkt de enige uitweg.

Het is een lieve, kleine, niet al te bijzondere film over tieners en hun emoties, waarvan ze nog niet precies weten wat ze er mee aan moeten. Het bekende proces van vallen en opstaan, maar vooral niet zwaarmoedig.

Een sympathieke film dus, maar wel eentje die te lang in dezelfde groef blijft hangen. Het doet denken aan een simplistische, wat plattere versie van het veel meer zeggende Fucking Åmål.

dinsdag 19 februari 2013

Biffy Clyro - Melkweg MAX Amsterdam, 18 februari 2013



De dag dat Biffy speelt…

…sta ik om 12:58 voor een dichte deur van een winkel in Amsterdam West, waar ik speciaal naar toe ben gegaan om iets te regelen. Geopend van dinsdag t/m zaterdag lees ik op de deur. Waarom is de zaak dan dicht? Op dinsdag moet die open zijn. Misschien is er iets gebeurd? Pas tien minuten later op weg naar het centrum besef ik me dat het maandag is.

…wandel ik anderhalf uur door de Amsterdam.

…begint om 14:40 de film Lincoln, tien minuten te laat. Een gortdroge film met een Oscar waardige prestatie van Daniel Day-Lewis.

…eet ik een heerlijke maaltijd bij Flo. Vooraf een ‘salade de magret de canard fumé, rillettes de canard, saucisse de canard, lardons et crème moutarde’. Dan de ‘poitrine de veau braisée et ris de veau sauté aux champignon et, sauce aux morilles’ om te eindigen met een ‘crème brûlée à la vanille Bourbon’, die ik niet helemaal op krijg omdat ik nokkie vol zit.

…lopen we om 19:17 langs Tuschinski, alwaar Richard Gere zijn opwachting zal maken vanwege zijn film Arbitrage, er mensen in driedelig pak of galajurk de rode loper betreden en de gulzige Nederlandse pers te woord, er heel veel mensen van Tibetaanse afkomst zich hebben verzameld met dankbetuigingen richting Buddhist Gere inzake zijn standpunt betreffende dat land.

…komen we om 19:30 aan bij het Leidseplein, zodat we op tijd zijn om een goed plekje te bemachtigen maar waar op de hoek met de Lijnbaansgracht al een gigantische rij mensen begint met het zelfde idee, waarvan ik niet kan geloven dat ze voor mijn bandje - dat ik in 2002 als naprogramma in het bovenzaaltje van Paradiso heb gezien – staan te wachten, wat wel degelijk zo is, waardoor we genoegen moeten nemen met een plekje op het balkon, tweede rij.

…je niet verwacht dat de lange tengere blonde Noorse dame van het voorprogramma Blood Command zo’n screamo stem op kan zetten.

…een roadie van Biffy het podium inwijdt (?) door er wat water op te besprenkelen.

…diezelfde roadie met een waterkoker, thee en een flinke scheut honing aan de slag gaat om een vers bakkie te zetten voor Simon Neil.

…Simon nu een klein verhoogd podiumpje heeft om er zijn Biffy Biffy Ass Shake op te laten zien.

…er altijd mensen zijn die denken dat er nog plek is en zich er ongegeneerd tussen wurmen.

…ik er pas na drie nummers achter kom dat de toetsenist ergens achter de boxen, totaal uit het zicht is opgesteld, maar dus wel mee speelt.

…ik me erger aan de man naast mij, die eerst foto’s van het publiek neemt, wat niets dan vage vlekken oplevert, dan constant loopt te filmen, waarbij het publiek voor hem in schel licht komt te staan (what’s the fucking use?) en ik inwendig moet lachen als hij meezingt met een nummer, dat dus zijn eigen filmpje zal vergallen, denkt dat het nummer is afgelopen, stopt met filmen en dan  merkt dat het nog niet afgelopen was.

…Simon zijn microfoon omgooit, er liggend op de grond verder in zingt, maar het ding daarna wel zelf recht moet zetten.

…het opeens heel erg naar toiletverfrisser ruikt, of is het die dame daar, die zomaar ineens ruimschoots met haar luchtje is gaan spuiten?

…de band de focus legt op haar laatste drie albums, waar de commercieel gouden eieren vandaan komen, met twaalf nummers van Opposites, zeven van Only Revolutions en drie van Puzzle waardoor fans van het eerste uur er bekaaid af komen omdat de eerste drie albums worden genegeerd op één song na, dat dan weer wel één van mijn favorieten is: There’s No Such A Thing As A Jaggy Snake.

…de meest logische uitgang van de Melkweg is afgesloten, waardoor er een enorme opstopping ontstaat bij de jassen en mensen die geen jas hoeven te halen toch door die massa naar buiten moeten.

…ik tot de conclusie kom dat deze negende keer dat ik de band zie voor mij het minste is geweest, wat overigens niets met de zoals altijd energieke inzet van de band te maken heeft.

Lincoln



Te laat.

Zo’n 18 jaar (of eigenlijk 147 jaar), vanwege het feit dat de staat Mississippi pas deze maand officieel akkoord is gegaan met de afschaffing van de slavernij.

Zo’n tien minuten, als de film nog steeds niet is begonnen en de man naast mij maar eens gaat vragen of ze die willen starten.

Abraham Lincoln was de 16e president van Amerika en tegen de slavernij. Hij wilde het afschaffen via een amendement op de grondwet. Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog wist hij er met de Emancipatie Proclamatie voor te zorgen dat alle slaven in de opstandige gebieden (het ‘Zuiden’) vrij werden, waardoor deze zich aan gingen melden voor het leger van het Noorden. Hij probeert vervolgens genoeg stemmen te winnen voor de aanpassing van de grondwet, die hem nog meer vrije zwarten op zouden leveren voor de strijd tegen het Zuiden, waarmee de burgeroorlog snel tot een einde zou komen.

Het verhaal in een notendop. Een verhaal dat mij tijdens de film van Steven Spielberg niet echt duidelijk wordt. En dat terwijl hij er 150 minuten voor heeft uitgetrokken!

Wat me wel duidelijk wordt, is dat (ook) in dit politieke spel het omkopen van tegenstanders er toe heeft geleid dat Lincoln de benodigde meerderheid kreeg voor zijn voorstel. Zijn ideaal is dus mooi, maar de manier waarop dit wordt verwezenlijkt… Je zou plat kunnen zeggen dat de zwarte bevolking vrij is geworden omdat een paar mensen een baantje in het vooruitzicht is gesteld! Meer dan ooit kun je zeggen: het doel heiligt de middelen. Toch besef ik me terdege dat politiek gekonkel niets voor mij is. Het is bijvoorbeeld de hoofdreden van het feit dat ik de goede serie Borgen na drie afleveringen heb laten zitten voor wat het is.

Wat me ook duidelijk wordt, is dat ondanks dat de hele film bestaat uit gortdroge en eindeloze discussies in voor-, hoofd- en achterkamers, saaiheid troef is in deze film, er drie mensen uit de kleine en goed gevulde zaal weglopen en dat Daniel Day-Lewis desondanks een Oscar verdient voor zijn portrettering van de president. 

zondag 17 februari 2013

Tim Christensen And The Damn Crystals - Patronaat Haarlem, 16 februari 2013



De achtste keer dat ik deze Deen ga bekijken, dit keer vanaf het balkon van het Patronaat te Haarlem. De laatste keer was in de Melkweg, mei vorig jaar, toen het nieuwe album net uit was. Nu dus een tweede ronde, want een volgend album laat nog even op zich wachten.

In het voorprogramma gaat de Utrechtse band Aestrid optreden, waarvan ik de muziek ’s middags nog even heb beluisterd op Soundcloud waarbij mijn interesse genoeg was gewekt om op tijd te komen. Helaas is er bezuinigd op deze cultuur en is de band geslonken tot Bo Menning, die zang, gitaar en toetsen tot zijn beschikking heeft en hiermee vrij eentonige klanktapijten weeft die hij met zijn kopstem voorziet van geluid (want onverstaanbaar). ‘Darkwave’, ‘dreamy’ en ‘haunting’ zijn de tags die bij de album preview van The Echo Resistance staan. Het spijt me om te zeggen dat het zich nu vertaalt in slaapverwekkend.

Op naar Tim, die ook solo de bühne betreedt. Of we het goed vinden dat hij eerst wat liedjes alleen doet voordat zijn band er bij komt. Tuurlijk Tim, no problem. Hij speelt vier liedjes op deze wijze. Het Dizzy Mizz Lizzy nummer Barbedwired Baby’s Dream wordt gevolgd door Never Be One Until We’re Two. Hij maakt dan even reclame voor de EP (vinyl) Volume 1: Acoustic Covers die hij net heeft uitgebracht, geïnspireerd door de webcamsessies die hij vaak doet waarbij hij nummers van bekende artiesten speelt vanuit zijn woonkamer. Zijn voorliefde voor hardrock wordt duidelijk als hij het nummer Shot In The Dark van Ozzy Osbourne gaat spelen, dat nog nooit zo lieflijk heeft geklonken. Als laatste van de vier songs is Right Next To The Right One aan de beurt. Midden in het nummer is hij de tekst opeens vergeten. Hij speelt door en zegt ondertussen dat hij het nummer al duizend keer heeft gespeeld en dit is de eerste keer dat hij een fout maakt. Hij pikt de draad iets verder weer op en maakt het nummer keurig af. Na het applaus komt de band op en kan Tim het niet laten om ons de vergeten tekst alsnog  mee te delen: “That a pretty face can take you places, you don’t wanna go”. Het is nota bene zijn favoriete regel (!).

Een mooie overgang tussen het solo optreden en de beukende rockband vormt het eerste nummer waarin het gas nog niet volledig open gaat, omdat het zo’n intieme song is. Het kippenvel veroorzakende Surfing The Surface. De band lijkt ontspannen, relaxed. Ze spelen deze avond misschien niet de meest strakke, maar wel een lekker dynamische set. Een mooie dwarsdoorsnede uit het rijke oeuvre van de man die je laat wenen en headbangen en alles er tussen in. Superior, Whispering At The Top Of My Lungs, Surprise Me, Happy Ever After. Tim en zijn Crystals laten de relationele problemen in Close The Door (“So leave it and close the door”) mooi overlopen in die van Don’t Leave Me But Leave Me Alone, met het wanhopige crescendo dat zich daarna zo mooi naar binnen keert.


Zoals altijd wordt er uitstekend gespeeld en zoeken de bandleden elkaar hier en daar op, wat tijdens de toegift zelfs uitmondt in een kus tussen gitarist Lars en bassist Søren, als ze de hoge vocalen tijdens de McCartney cover Live And Let Die voor hun rekening nemen. Tim’s bewondering voor de Beatles en Paul McCartney moge bekend zijn. Hij heeft zelfs een éénmalig concert gegeven (met o.a. Tracy Bonham!) dat helemaal in het teken stond van McCartney, die vorig jaar zeventig jaar werd. Een leuke bijkomstigheid is dat het concert als cd/dvd is verschenen.

Aan alles komt een eind, dus de bel voor de laatste ronde klinkt als het laatste nummer The Damn Crystals wordt ingezet. Het lange, eerste nummer van hun album dat uiteindelijk in opzwepend ritme de zaal nog een keer aan het ‘headbangen’ krijgt.

Toch is er nog een leuk toetje, voor wie geduld heeft. Bij de bar worden Tim’s producten verkocht. Ik besluit de EP aan te schaffen. Dan hoor ik toevallig dat de hele band zo naar boven komt om gedag te zeggen en te signeren. Onze groep van zes bestaat opeens uit giebelende tieners in plaats van ‘oudere jongeren’ en nog net niet met een blos op de wangen maak ik een praatje met Tim en drummer Jesper en laat ik mijn EP door alle bandleden signeren.


Het is een leuke kroon op een toch al zeer fijne avond.

Jason Becker: Not Dead Yet



Ik: “Interesse?” (met link naar Jason Becker: Not Dead Yet)
Hij: “Totaal niet eigenlijk. Jij?”
Ik: “Jawel. Ga hem binnenkort eens bekijken... Schijnt een goede docu te zijn”.
Hij: “Oh het zal vast goed zijn. Maar ik vrees toch dat het weer een kwestie van talking heads die beschrijven hoe briljant en uniek hij in zijn jeugd was, misschien wel de beste muzikant ooit, gevolgd door de dramatische sectie over zijn ziekte, oh groot onrecht en verlies van talent, om af te sluiten met hoe zijn liefde voor muziek hem heeft doen overleven en overwinnen als een fenix, bijgestaan door de liefde van zijn ouders. Laatste statement in de docu: hij is dankzij zijn ziekte een veel beter componist en muzikant geworden dan dat ie gezond ooit geweest zou zijn! Dat is wat ik denk dat het is. Maar duw mijn neus vooral diep in hoever ik er naast zit!”

Nou, dat ga ik niet doen, want natuurlijk zit hij er niet veel naast. Hij is een vriend die net als ik zijn muzikale wortels in de jaren tachtig heeft zitten en dan specifieker in de Heavy Metal.

Voor wie niet weet wie Jason Becker is: een technisch virtuoze gitarist die in de jaren tachtig op zeer jonge leeftijd furore maakte in de band Cacophony (met Marty Friedman) en daarna op twintig jarige leeftijd werd gevraagd door David Lee Roth om in diens band te komen als opvolger van Steve Vai. Het album dat hij met David heeft gemaakt heet A Little Ain’t Enough en al tijdens die opnames werd duidelijk dat Jason de ziekte ALS (Amyotrofe Laterale Sclerose oftewel Lou Gehrig's Disease) had en deze progressieve ziekte weet binnen afzienbare tijd zijn zenuwen te vernielen waardoor hij totaal verlamd raakt en snel zal sterven.
Maar…, hij is nog niet dood. Voornamelijk door de goede zorg van ouders en (voormalig) verloofde, die hem met goede voeding van een bijna lijk weten om te toveren tot een normaal uitziende man, die met behulp van een speciaal voor hem uitgevonden manier van gebarentaal - waarbij hij alleen zijn ogen gebruikt - weer kan spreken en zelfs muziek kan maken.

Ik: “Soms kan het heerlijk zijn als verwachtingen uit komen, toch?”

Dus het is best heftig als je via diverse sprekende hoofden (familie, vrienden, muzikanten) hoort wat de jonge man is overkomen. Maar vooral het tweede deel is interessant. Hierin wordt duidelijk hoe hij de muzikale symfonieën die hij in zijn hoofd hoort weet om te zetten naar hoorbare muziek. Als je weet hoeveel noten per minuut hij gemiddeld speelde, moet het niet gemakkelijk zijn om dit proces te vertragen, zodat je noot voor noot kunt aangeven wat het moet zijn. Het doet denken aan de prachtige film The Diving Bell And The Butterfly, waarin de verlamde Bauby een heel boek weet te schrijven. Het doet denken aan de fantastische film Amadeus, waarin de componist op zijn sterfbed noot voor noot zijn Requiem uitspelt aan Salieri. Maar dat waren (hoogstaande) gedramatiseerde verfilmingen en dit is een documentaire, die zeer zeker weet te boeien, maar niet excelleert, zoals Becker dat ooit zelf deed.  

Voor de volledigheid wil ik nog even zeggen dat ik de muziek van Jason Becker in mijn Metal verleden wel heb leren kennen, maar er nooit echt een fan van ben geweest. De technische virtuositeit werd mijns inziens nooit omgezet in een herkenbaar eigen geluid of memorabele muziek. Iets wat ik bij Eddie Van Halen en Yngwie Malmsteen bijvoorbeeld wel vond.

Conclusie? Het enige waarop mijn vriend er naast zit, is dat deze documentaire gespeend is van melodrama en er zeker niet wordt gezegd dat hij nu een betere muzikant is dan hij toen was. Duidelijk is wel dat de lijdensweg van Becker pas nu en dankzij deze film goed tot mij is doorgedrongen.

The Collection



The Collector. Saw meets Cube met enige emotionele diepgang. De meelevingsfactor gaat in werking. Het maakt deze film zeer doeltreffend. Spanning en gruwel zoals ik die al een tijdje niet heb gevoeld. En ook nog eens apart camerawerk, oog voor detail (let op de goudvis), zenuwslopende geluidseffecten en een bijzonder effectieve muziekscore”. Dit schreef ik in 2010. Dus mijn interesse was gewekt toen ik vernam dat er een vervolg uit was genaamd The Collection.

De draad wordt opgepikt direct na het einde van de eerste film. Tijdens een geheim feest in een vage club stuit hoofdpersoon Elena op de bekende rode hutkoffer waar ze Arkin (de dief en hoofdpersoon uit de eerste film) uit bevrijd terwijl ondertussen bijna alle aanwezigen tot bloederige hompjes vleespulp worden gemalen, omdat de verzamelaar de club heeft omgebouwd tot een gigantische boobytrap. Elena wordt op haar beurt meegenomen in de koffer en haar rijke pappie schakelt een legertje aan zwaar bewapende mensen in die m.b.v. Arkin het onderkomen (groot hotel) van de seriemoordenaar (ondertussen dus ook massamoordenaar) ingaan om heldhaftige dingen te doen.

Alles wat de eerste film zo goed maakte wordt hier enorm gemist. Weg is de meelevingsfactor. Zowel spanning als gruwel zijn ondermaats. Ik heb geen apart camerawerk gezien, laat staan oog voor detail. Om over het geluid maar te zwijgen. De keuze om het anders aan te pakken is zeer slecht uitgevallen. In zijn eigen huis zou de ‘collector’ toch alle touwtjes goed in handen moeten hebben, maar dat is totaal niet zo. Natuurlijk zijn er wat gezichtsloze schapen die op de slachtbank komen, maar daar zit ik eigenlijk al fout, want het zijn geen schapen dit keer, het zijn wolven. Zwaarbewapende wolven met een missie, plus twee helden die zich laten gelden. Geen achtergrondverhaal, geen empathie, geen interesse in de personen die het wel of niet gaan redden. Wat dat betreft treedt deze serie in de voetsporen van Saw: een goede eerste, maar belabberde vervolgen.

Waar The Collector eng dicht op de huid zat, maakt The Collection het verschrikkelijk theatraal en afstandelijk. Na een slappe zeventig minuten is het gepiept. Deze verwaarloosbare film kan niet in de schaduw van zijn voorganger staan en ik begrijp ook echt niet dat beide films ongeveer dezelfde waardering krijgen op IMDb.  

Silver Linings Playbook



Zijn moeder haalt hem op uit een psychiatrische inrichting, omdat de afgesproken tijd er op zit. Dat haar zoon Pat (Bradley Cooper) nog niet helemaal binnen de lijntjes der conformiteit opereert blijkt al vrij snel als hij thuis is. Hij heeft stemmingswisselingen (bipolaire stoornis), kan erg hyper worden en mist het gevoel van wat gepast is. Maar met een rotsvast vertrouwen in het feit dat hij weer terug zal komen bij zijn vrouw Nikki stelt hij zijn ouders gerust met de kreet “I’m remaking myself” en probeert hij zijn genoten therapie toe te passen door bij alles de ‘silver linings’ te zoeken. Dit wordt moeilijk gemaakt door de manier waarop iedereen hem met andere ogen bekijkt en hem met vooroordelen tegemoet treedt. Tot hij Tiffany ontmoet, die misschien niet opgenomen is geweest, maar door omstandigheden net zo gebroken is als hij. Als ze elkaar voor het eerst ontmoeten merkt hij op dat ze sociaal onaangepast is, waarop zij hem onmiddellijk toebijt “you say more inappropriate things than appropriate things”.  Ze zitten op dezelfde golflengte.

Zal Pat terug komen bij zijn vrouw? Of zal hij vallen voor Tiffany? De vragen zullen worden beantwoord, maar het is de weg er naar toe die tot op zekere hoogte deze film zo goed maakt. En dat is dan vooral het eerste deel, waarin juist alle onaangepastheden, de woordenstroom zonder remmingen, de confrontaties met anderen van Pat (kudos to Cooper!) een innemende man maken die zowel meelijwekkend als aandoenlijk is. De pijnlijk komische situaties bij zijn ouders zijn het beste voorbeeld van de chaotische gekte die Pat in zijn hoofd moet hebben.

Maar dan komen we op die ‘zekere hoogte’ als door regelmaat en rust de gekte uit zijn hoofd en dus ook uit de film verdwijnt en zowel Pat als Tiffany op het sociaal aanvaardbare pad belanden. Het gekke is, dat je daar als kijker op hebt gehoopt omdat je het ze zo gunt. Maar als het dan zover is kom je er achter dat het onaangepaste eigenlijk veel leuker is om naar te kijken.

Sterke rollen van zowel Cooper als Lawrence, maar ook deNiro als de wat egocentrische, maar goed bedoelende vader laat eindelijk weer eens wat van zijn kunnen zien. Ze zijn maar liefst alle drie genomineerd voor een Oscar. 

donderdag 14 februari 2013

The Joy Formidable - Paradiso (bovenzaal) Amsterdam, 13 februari 2013



“The mighty Van Halen. I first saw them open for Black Sabbath at the Hammersmith Odeon, 1978. They had a PR gal with them who was a complete bitch. She treated us photographers with contempt. She wanted photographers to sign a contract (this was unheard of at the time). Fuck her. None of us shot the show, but I went out to watch them. They played for forty-five minutes and acted like the Mongol hordes conquering Europe. The funniest part was David Lee Roth telling the crowd of smelly Sabbath fans that Hammersmith is “THE ROCK ‘N’ ROLL CAPITAL OF THE FUCKING WORLD!”. I shot them when they came back headlining the Rainbow Theatre. It was one of the best shows I’ve ever seen and, yes, Dave did tell us “THE RAINBOW IS THE ROCK ‘N’ ROLL CAPITAL OF THE FUCKING WORLD!”. And for the seventy-five minutes they played, he was right.” Ross Halfin.


Ze is maar een paar turven hoog, maar ATTITUDE! heeft ze volop. Ritzy Bryan is de zangeres/gitariste van The Joy Formidable die vanavond in een niet eens uitverkocht bovenzaaltje van Paradiso speelt. Ritzy (blonde bob en grote ogen) weet samen met drummer Matt Thomas en bassist Rhydian Dafydd een ongelooflijke portie overdonderend geluid in hun songs te stoppen, waarbij ik me niet zal verbazen als een volgende orkaan de vrouwennaam uit hun bandnaam zal krijgen. Dat geluid is trouwens zeer eigen en herkenbaar te noemen en ook op het nieuwe album Wolf’s Law prijken weer volop heerlijke songs die als een goederentrein à grande vitesse de boxen uit bulderen. Live gaat de boel nog eens in de overdrive, waardoor mijn opgenomen filmpjes compleet overstuurd zijn, aangezien ik geen oordoppen voor mijn iPhone mee had genomen.


Op de setlist staan twaalf songs, dus ik verwacht een concert van een uur. Dat wordt met een toegift van drie songs al snel anderhalf uur. Met veel nieuw materiaal overigens en zoals altijd met volle overgave. Ritzy nodigt ons uit om naar voren te komen, niet bang te zijn. Ze vraagt ons wat ze moeten doen de komende vier dagen dat ze in Amsterdam zijn (ze spelen in het voorprogramma van Bloc Party in de Melkweg op de 15e en 16e). Een fiets stelen en naar de hoeren gaan, krijgen ze als advies… Tijdens de nummers zie je dat de band het ook onderling enorm naar de zin heeft. Er wordt wat geduwd en geschopt tussen de zangeres en haar vriendje en die laatste gooit ook nog even een handdoek naar het hoofd van drummer.


Tussen al het rockgeweld van bekende nummers als Austere, Cradle en I Don’t Want To See You Like This en nieuwe songs als Cholla, This Ladder Is Ours en Maw Maw Song treffen we twee kleine rustpuntjes tijdens het ingetogen The Silent Treatment over een gewelddadige relatie en bij het tweede nummer van de toegift, de ‘hidden track’ van Wolf’s Law dat tevens de titeltrack is. Verder is het is één bonk energie die je te verstouwen krijgt die in het laatste nummer (zoals gewoonlijk) tot een kokend hoogtepunt komt. Tijdens Whirring gaan alle remmen los, springt de bassist de zaal in en geeft zijn bas aan een meisje dat er verder op mag raggen, klimt Ritzy bovenop het drumstel en gooit ze haar microfoonstandaard om die even later weer netjes op zijn plek wordt gezet waarna ze het ding met een blik van ‘wat moet jij hier’ direct weer omtrapt. Hun inzet wordt beloond, het publiek gaat uit zijn plaat. Heel eventjes was het bovenzaaltje van Paradiso “THE ROCK ‘N’ ROLL CAPITAL OF THE FUCKING WORLD!”.

Broken



Dit verhaal speelt zich af in Noord Londen, een buitenwijk, een weg die uitmondt op een doodlopende rotonde waarlangs huizen staan die dus op elkaar uitkijken. Binnen deze cirkel gaat het om drie families. Advocaat Archie (Tim Roth) - wiens vrouw er vandoor is gegaan – met twee jonge kinderen en een inwonende vrouwelijke hulp. Het wat oudere echtpaar Buckley met volwassen zoon Rick, die niet helemaal in orde is in de bovenkamer. Asociale vader Bob – wiens vrouw is overleden – met drie asociale dochters. Verder speelt onderwijzer Mike (Cillian Murphy) ook nog een rol van belang. Middelpunt van attentie is echter Emily, ook wel ‘Skunk’ genoemd, de dochter van Archie gespeeld door nieuwkomer Eloise Laurence, een ware vondst.

De film begint prachtig met beelden van de geboorte van Emily, gemixt met beelden van de leeftijd die ze nu heeft, ook in het ziekenhuis. Hierin ligt niet alleen de ziel van de film (de onvoorwaardelijke liefde voor je dochter) maar ook een hint voor het einde, dat daardoor (helaas) voorspelbaar is waardoor het dramatisch effect wat minder wordt. Maar goed, daar zijn we nog niet.

Emily, Skunk dus, is getuige van geweldpleging. Bob slaat Rick het ziekenhuis in waar ze bij staat. Terwijl we ons oordeel al klaar hebben wordt er gekeken naar de beweegreden van Bob en zijn situatie thuis. Er wordt stil gestaan bij Rick, die zeker slachtoffer, maar ook dader is. Daarnaast het gezin van Archie, waar het allemaal redelijk in orde lijkt te zijn, maar ook daar spelen relationele problemen. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van sprongen in de tijd, voor dramatisch effect. Tomboy Skunk fladdert tussen alle partijen door als een soort verbindende factor. Haar onschuld wordt aangetast door het gewelddadige voorval, maar ook door tegenvallers in haar eigen relaties met mensen. “Everything always goes wrong” roept ze op een gegeven moment uit.

De hoeveelheid narigheid binnen het hofje met huizen wordt naar gelang de film vordert aardig opgeschroefd. Het culmineert in het feit dat Emily in haar goedheid een slachtoffer wordt van onbedoeld kwaad.

Broken home, broken family, broken relations, broken mind, broken furniture, broken nose…

Eigenlijk heeft het alle ingrediënten om een prachtig sociaal realistisch drama af te kunnen leveren in de trant van de films van Mike Leigh, maar toch weet het dit niveau niet te bereiken. Dat komt voornamelijk doordat de karakters niet genoeg zijn uitgediept. Dit zorgt er voor dat het je wel boeit, maar nergens echt raakt. Er zijn veel acties en reacties, zaken die samen hangen. Maar op de één of andere manier blijven het toch op zichzelf staande zaken waarvan de impact niet genoeg aandacht krijgt. Daarbij komt dus dat het einde al in het begin besloten ligt en de mogelijkheid tot meeleven daardoor wordt beperkt.

Misschien komt het omdat het het speelfilmdebuut is van regisseur Rufus Norris, die lang niet slecht bezig is, maar misschien iets te veel hooi op zijn vork heeft genomen. 

donderdag 7 februari 2013

Gutterballs


In een te kort rokje zonder slip gaan bowlen verhit de gemoederen onder een groepje opstandige jongelui met een flinke vechtpartij en een sadistische verkrachting tot gevolg. Toch zal de match tussen de rivaliserende teams plaats moeten vinden en treffen ze elkaar weer de volgende avond. Dat er in bowlingscenter Xcalibur slachtoffers gaan vallen als gevolg van de gebeurtenis van de vorige avond moge duidelijk zijn. Een seriemoordenaar met een omgekeerde bowlingtas op zijn hoofd werkt zich met rasse schreden door de ‘loudmouths and floozies’ heen. Maar wie zit er achter het masker en waarom vallen er ook ‘onschuldigen’ ten prooi aan de klauwen van de killer?

Gutterbals is pure exploitatie. Nudity, violence, gore & profanity. De neontitels en synthrock score geven de liefde voor de slashers uit het tijdperk van de jaren ‘80 aan. De poster voor de film is een rip-off van Maniac, maar heeft er verder niet mee van doen, behalve dat het om een seriemoordenaar gaat.


De moorden zijn lang niet slecht gedaan en komen dicht in de buurt van de groezelige sfeer van slashers uit die jaren van weleer. Ik wil veel op de koop toenemen, zoals een flutverhaal, over-acterende amateurs en een gebrek aan logica, maar wat echt enorm tegen gaat staan, en waar het leeuwendeel van de film mee is gevuld, zijn de niet aflatende scheldpartijen en ‘stoere’ teksten die de irritante jongeren spuien. Met een gemiddelde van 6,51 keer per minuut staat Gutterballs op de tweede plaats van films waarin het woord ‘fuck’ het meest wordt gebezigd. Je begrijpt dat er niet veel plaats meer over blijft om er een zinnig woord tussen te krijgen. Dood moe wordt je er van. En dat is zonde, want met wat meer inventiviteit en slechts een tiende van de ‘fucks’ had dit een waardig eerbetoon kunnen zijn.   

The Impossible



The Impossible is het verhaal van wat een Spaanse familie is overkomen tijdens de tsunami van 2004. Voor de film is het vertaald naar een Engelse familie.

Deze film geeft inzage in wat er voor, tijdens en na de verschrikkelijke natuurramp is gebeurd. Dit werkt uitstekend door het grootse te vertalen naar het kleine. De ramp te beleven aan de hand van een handvol karakters. De familie, met vader, moeder en drie jonge zoons. Door deze karakters levensecht te maken (met dank aan voortreffelijke acteurs, zoals Naomi Watts, Tom Holland en Ewen McGregor), door emoties te doseren en invoelbaar te maken.

De vijf zijn op vakantie in Thailand als ze worden overspoeld door de enorme vloedgolf. De familie wordt uit elkaar geslagen. De camera blijft bij Maria en haar oudste zoon Lucas. Het gevecht tegen het water. Het gevecht om bij elkaar te komen en blijven. De vloedgolf is angstaanjagend realistisch in beeld gebracht. Maar zeker ook het geluid van het water is huiveringwekkend.  In een griezelfilm draai ik er mijn hoofd niet meer voor om, maar het is een gruwelijk gezicht als Lucas de zware beenwond ziet die Maria heeft. Een lijdensweg volgt. Een veilig onderkomen vinden, de angst dat er nog een golf komt, de gevolgen van de wond, het zoeken naar de rest van de familie, de onzekerheid of ze nog in leven zijn...

Rond de kern van de familie zien we een veel groter plaatje, van de algehele verwoesting, de hulpverlening, misverstanden, (wan)hoop, ongeloof, pijn en veel verdriet. De fysieke pijn van Maria door haar wonden is vreselijk. Hartverscheurend is het als Henry (Ewen McGregor) eindelijk breekt en in tranen uitbarst op een zo herkenbaar moment. En ja, het wordt wat melodramatisch naar het einde toe, waar de muziek het op de spits gedreven lot nog even flink ondersteund. Maar ik zit er niet mee, omdat de rest zo zorgvuldig is gedaan.

Doemdenker als ik ben had ik misschien een zwaarder einde van de film verwacht, ook omdat het verhaal van dit gezin misschien eerder een uitzondering dan een regel is, maar een kniesoor die daar op let. Voor een goede documentaire over de tsunami, kijk hier.

Chained



Hij is misbruikt in zijn jeugd door zijn totaal verknipte vader. Het heeft hem gemaakt tot wat hij nu is, een net zo gestoorde seriemoordenaar. Is hij verantwoordelijk voor zijn daden? De gedachten schieten door mijn hoofd als je de terugblikken van misbruik ziet in het hoofd van Bob (Vincent D’Onofrio), waarmee regisseur Jennifer Lynch zijn gedrag lijkt te voorzien van een oorsprong, welhaast een verklaring. Het is aan de ene kant jammer, want een verklaring is niet altijd zinvol, of doeltreffend. Aan de andere kant wil Lynch meer met dit verhaal, een opvolging van daden, actie en reactie, die dus niet altijd hetzelfde hoeft te zijn.

Bob is taxichauffeur die vrouwelijke klanten oppikt en ze ontvoert naar zijn huis waar hij ze vermoord. Je ziet overigens nooit of hij ze ook seksueel misbruikt en je ziet zelden hoe hij ze ombrengt. Op een dag ontvoerd hij een moeder en zoon. De zoon van negen jaar oud wordt zijn slaaf aan de ketting, die moet zorgen voor de huishoudelijke zaken, de deur moet openen als hij met een nieuw slachtoffer binnen komt. Lynch doorbreekt hier meteen een patroon en zet de situatie op extra scherp. Een kind betrekken bij het afslachten van vrouwen. Maar ook het feit dat het kind niet seksueel wordt misbruikt (geen Fritzl of Dutroux dus) maar een heel andere functie krijgt, maakt dit op zich al een aparte film. Bob voedt Rabbit namelijk op als zijn zoon. Laat hem lezen over het menselijk lichaam, wil hem leren hoe de mens in elkaar zit. Wordt hij klaar gestoomd voor opvolging? “You got me and no one else” bijt Bob hem toe. Rabbit mist dus jarenlang invloeden van buitenaf, invloeden die aan zijn vorming hadden kunnen werken. De enige – met harde hand opgelegde – invloed is van Bob. In hoeverre pas je je aan? Treedt er gewenning op? Volgt er overgave?

Het zijn interessante vragen die gedeeltelijk worden beantwoord. Of misschien moet ik zeggen, in dit geval worden beantwoord. Want elk geval zal anders zijn. Ieder mens is anders. Het heeft niet alleen te maken met slecht voorbeeld doet slecht volgen.

Lynch pakt het prototype van de seriemoordenaar (vergelijk het eens met het karakter uit de film Henry: Portrait of a Serial Killer) maar voegt er een element aan toe. En hoewel de benauwde, grimmige sfeer wel heel voelbaar is, is het jammer dat het seriemoordenaars-deel onderbelicht blijft en het nieuwe element te weinig oplevert. Een regelrechte miskleun is echter de staart van het verhaal, dat veel te ver gezocht is en af doet aan wat is opgebouwd.

Zero Dark Thirty



Getallen. 9/11. 0030. Het begin en het einde van de film. 9/11, oftewel 9 september 2001, de aanslag op het WTC NY. De film begint er mee. Beeld op zwart, alleen audio, van mensen die bellen vanuit de Twin Towers, paniek, angst. 0030, oftewel Zero Dark Thirty, half een ’s nachts, het tijdstip waarop Amerikaanse elitetroepen op 2 mei 2011 het huis binnen vallen waar Osama Bin Laden zich bevindt. De film eindigt er mee. Daartussen zien we de onafgebroken zoektocht naar informatie die uiteindelijk kan leiden naar dat huis.
 
De zoektocht wordt ondernomen door Maya (Jessica Chastain), net klaar met haar opleiding tot CIA-agent, die zich op ongelooflijke manier vastbijt in haar opdracht. Ze is er getuige van als gevangenen op vreselijke wijze worden gemarteld om aan informatie te komen. Werkt zich door stapels op dvd vastgelegde verhoren heen om links te kunnen leggen, om namen te horen van contactpersonen van Bin Laden. Dit duurt jaren. Daarbij zijn er de prioriteiten van de top van de CIA, die meer bezig is om informatie te krijgen zodat ze volgende aanslagen kunnen voorkomen. Want de terroristische aanslagen gaan gewoon door. Madrid 2004, Londen 2005, Bombay 2008, Islamabad 2008. Toch heeft Maya maar één doel voor ogen en dat is het doden van Bin Laden.

We krijgen op overtuigende manier inzicht in hoe de zoektocht is verlopen. Chronologisch. Zonder oordeel. Maar wel met de harde feiten van de martelingen, terwijl in één scène tijdens een gesprek op kantoor Obama op de achtergrond op de tv de woorden uitspreekt “America doesn’t torture”. Het zoeken naar de naald in de hooiberg. Het eindeloze engelengeduld, maar ook zelfvertrouwen dat Maya heeft. “To big breaks and the little people that make it happen”, proost een college van haar, als er een doorbraak lijkt te komen.
Uiteindelijk komt het moment waarop de beslissing over de inval moet worden genomen, op basis van niet eens zo sterke bewijzen die Maya heeft verzameld. Waar hoge omes hun oordeel samen vatten, in een percentage van waarschijnlijkheid, in plaats van de 100% zekerheid die Maya voelt. “How do you evaluate the risk of not doing something”, is een belangrijke vraag die wordt gesteld.

Na alle mentale inspanning komt de fysieke actie in het laatste half uur. De inval in het zwaar beveiligde huis, waar het doelwit moet zitten. De adrenaline gaat stromen, ook al is bekend hoe het afloopt. Voor Maya echter nog niet. Maar op het moment dat ze te horen krijgt dat het die avond gaat gebeuren geeft regisseur Kathryn Bigelow twee kleine hints die Maya zeggen dat het doel zal worden geraakt en de militairen elkaar zullen beschermen.

Met een lange speelduur van ruim tweeënhalf uur is het knap dat de film, die zich haast als documentaire laat aanzien, geen moment verveelt. Dat is voornamelijk te danken aan het personage Maya en de invulling er van door Jessica Chastain. Ze is een eenling, die ons boeit door haar eindeloos observeren, volhouden en vertrouwen in haar zelf. Het idee dat één iemand het verschil kan maken is inspirerend. 

zondag 3 februari 2013

This Is 40



Een vervolg op Knocked Up, zoveel jaar later als Pete (Paul Rudd) en Debbie (Leslie Mann) allebei veertig worden en we een kijkje krijgen in het feit hoe dat is rond die leeftijd. Hier en daar herkenbaar, maar lang niet zo grappig als Modern Family of diepgaand als Thirtysomething.

Daardoor wordt het een lange, niet al te vermakelijke zit met weinig geïnspireerde dialogen waarbij het gevoel je bekruipt dat het maar doorgaat en doorgaat…

Apatow geeft nog wat zijlijnrollen weg aan bekenden als Jason Siegel, Megan Fox, Lena Dunham, Chris O’ Dowd en Melissa McCarthy, waarbij laatstgenoemde nog een staaltje Bridesmaids humor ten beste geeft, die er in deze film echter als een wormvormig aanhangsel bijhangt.

Nu scheelt het ook dat de films van Judd Apatow me niet aanspreken en dat ik niets op heb met Paul Rudd en Jason Siegel, zodat ik de conclusie die ik voor I Love You, Man trok, ook hier weer kan neerschijven: Alles wat het had kunnen zijn is het niet.

Ben wel benieuwd of de ‘talking monkey app’ hier nog zal worden opgepikt.

Arbitrage



Arbitrage: het gelijktijdig op verschillende markten kopen en verkopen van effecten (of andere activa) om gebruik te maken van koersverschillen.

Richard Gere speelt Robert Miller, een steenrijke investeerder die richting het einde van zijn loopbaan gaat, maar juist nu voor enkele grote problemen komt te staan. Zakelijk is hij bezig met een mega deal die maar op goedkeuring laat wachten van de tegenpartij, terwijl er een limiet is aan de tijd dat hij geleend geld van een zakenpartner kan gebruiken om een ‘gat’ van een flink aantal miljoenen in de boekhouding te verdoezelen. Privé lijkt alles koek en ei, maar de relatie met zijn vrouw lijkt een puur zakelijke overeenkomst te worden, zijn dochter speelt een belangrijke rol in de firma en komt er achter dat niet alles zo netjes wordt afgehandeld en zijn maîtresse voelt dat ze niet genoeg aandacht krijgt. Om alles nog even op scherp te zetten begaat Miller een onopzettelijke fout waardoor alles aan duigen lijkt te gaan en neemt hij beslissingen die op zijn minst onkies zijn te noemen. Er ontstaat een web van leugens terwijl de klok genadeloos verder tikt.

Het is fijn om Gere weer eens goed aan het werk te zien. Inclusief zijn eigenzinnig knipperen met de ogen ™ en het snuifje ™ dat hij laat horen als hij licht geïrriteerd is, weet hij een onweerstaanbare ‘smooth talker’ neer te zetten, met een zijden tong en dito pak. Ondanks het feit dat hij zo verkeerd bezig is, heb je toch ook met hem te doen en snap je waarom hij het in deze situatie doet, omdat het in zijn ogen de juiste beslissingen zijn voor het bedrijf en zijn familie. Het is duidelijk dat het slechts een kwestie van tijd is voordat het net zich gaat sluiten en het is mooi te zien hoe Miller jongleert met meer ballen in de lucht dan hij eigenlijk aankan. Of het een verloren zaak is zal blijken. Dat er aan elke actie haken en ogen zitten moge duidelijk zijn.

Verhaaltechnisch misschien niet echt een hoogstandje, maar de wijze waarop Gere invulling geeft aan zijn karakter is meer dan de moeite waard.