dinsdag 31 december 2013

The Act Of Killing


Voormalige beul Anwar Congo loopt naar een plek waar hij vroeger veel mensen (‘communisten’) ombracht. Hij laat op een wit binnenplaatsje de methode zien en gebruikt een vriend als voorbeeld. De man gaat op zijn knieën. Er zit een metalen koord vast aan de muur. Die doet Congo rond de nek van de man. Aan het uiteinde van het koord zit een stok, zodat je beter grip hebt. Congo zet zich schrap en trekt het koord strak. Zo wurgde hij ze. Dat gaf niet zo veel bloed. Om zijn zinnen te verzetten luisterde Congo veel naar muziek en ging hij dansen. Hij doet het voor, begint te dansen. Te dansen op de plek waar hij tientallen ‘communisten’ heeft afgemaakt.

Deze documentaire gaat over de leiders van doodseskaders in Indonesië rond 1965, die miljoenen mensen hebben vermoord, nadat het leger de macht had overgenomen. Deze beulen lopen nog altijd vrij rond, zijn nooit veroordeeld, zijn nog altijd onderdeel van onfrisse praktijken en enkele van hen wordt nu gevraagd door documentairemaker Joshua Oppenheimer om te vertellen over hun toenmalige daden die ze op filmische wijze uit te beelden, waarbij ze glamoureus Hollywood als grote voorbeeld nemen.

Wat je te zien krijgt is te bizar voor woorden en gaat mijn begrip in ieder geval totaal te boven. Het is zowel verbazing- als weerzinwekkend hoe deze criminelen zo openhartig, zonder scrupules, zelfs vol geestdrift over hun wandaden vertellen en deze vol overgave uitbeelden alsof het een interessant experiment was dat ze nog eens met plezier herhalen.

De documentaire is een opeenstapeling van totaal onwerkelijke situaties en gesprekken. Zoals de prachtige beginbeelden (zie poster) die een onderdeel vormen van het uitbeelden van hun visie. Het punt waarop men net bezig is uit te beelden hoe ze iemand zo effectief mogelijk wurgden en dan even stoppen omdat ze horen dat het gebed begint. De wijze waarop Congo zichzelf in zijn filmversie tot verlosser en held maakt door zelfs zijn slachtoffers dit te laten zeggen.

Het is enorm knap hoe Oppenheimer het zo objectief mogelijk vast legt, maar niet bang is om hier en daar een pittige vraag te stellen. Niet iedereen die aan de film heeft meegewerkt is daar overigens zo open in, want het aantal vermeldingen van ‘anonymous’ op de aftiteling is legio. Maar vrees komt niet op bij de hoofdrolspelers van deze film. Ze zullen beroemd worden hierdoor, denken ze! “Jakarta is niets. Londen!”


In het midden van deze ongelooflijke documentaire doet één van de beulen aan iets van introspectie en legt uit waarom hij geen slecht geweten heeft. “Iemand vermoorden is het ergste wat je maar kunt doen. Het komt er dus op aan om een manier te vinden om je niet schuldig te voelen. Je moet gewoon een goed excuus zoeken. Als ze mij bijvoorbeeld vragen of ik iemand wil vermoorden en ik krijg daarvoor een behoorlijke vergoeding dan zal ik dat natuurlijk doen. Als je het vanuit dat perspectief bekijkt, is het niet fout. Dat perspectief moeten we onszelf voorhouden. Dat het niet fout is”. 

donderdag 26 december 2013

Bro's Before Ho's


Nog een Nederlandse film die echter niets te maken heeft met de vorige twee die ik heb gerecenseerd, behalve dat het ook onder de noemer comedy valt. Het is de nieuwe film van het dynamische duo Steffen Haars en Flip van der Kuil die geschiedenis schreven met hun New Kids. Het recalcitrante zit er nog altijd in, maar er is dit keer gekozen voor iets dat lijkt op een verhaal om de grappen aan op te hangen. Het verhaal gaat over Max (Tim Haars) en zijn geadopteerde broer Jules (Daniël Arends) die op advies van hun vader in hun oren knopen dat ze nooit een vaste relatie met een vrouw moeten beginnen. Voor de twee is het een vrijbrief om te doen waar ze zin in hebben (zuipen, neuken, feesten, blowen) en vooral niet op te groeien zodat ze nog heel lang kunnen doen waar ze zin in hebben (zuipen, neuken, feesten, blowen). De gestoken spaak in het wiel is er in de vorm van Anna (Sylvia Hoeks), waar Jules toch iets van een langere relatie mee begint en waar Max verliefd op wordt.

Meer dan dit flinterdunne verhaaltje is ook niet nodig, want het gaat om de grappen die niet alleen in grote getalen op je af komen, maar meestal ook nog eens vrij geslaagd zijn. Let wel, dit is dus geen intellectuele humor, maar platte, plastische en vaak idiote humor die mits je daarvan houdt de spijker op de kop slaat. Extra punten zijn er voor de grappen op grappen. Zoals wanneer een klant in de videotheek van Max komt pinnen en hij zijn pas door de gleuf haalt, waarop Max zegt: “je moet hem onderin steken”, waarop de klant zegt “dat zei je moeder vanochtend ook”. Een flauwe grap met een baard die pas echt leuk wordt als Max daarna met een stalen kop tegen die klant zegt: “mijn moeder is dood”, waardoor er niet alleen een uiterst pijnlijke, maar voor de kijker zeer grappige situatie ontstaat, die ook nog op een necrofiel niveau betekenis kan gaan krijgen. Of het hele verhaal in de discotheek waar Max en Jules zielige verhalen ophangen om meisjes het bed in te krijgen. Ze focussen zich op duo’s, waarvan er altijd eentje wat lelijker is. Daar volgen nog hilarische voorbeelden bij van het hoe en wat. Dan komt op een gegeven moment zo’n dames duo in beeld dat dit keer bestaat uit een mooie blondine en een veel oudere dame die haar moeder wel zal zijn. Geen probleem voor de broers kennelijk, op zich al pikant natuurlijk, maar dan gaat er nog weer een schepje bovenop als die twee dames met elkaar gaan zoenen.

Tim Haars heeft een zeer goed gevoel voor timing en weet met zijn mimiek de scènes vaak extra kracht te geven. Aparte pluim ook voor Henry van Loon als René, die onder de plak zit bij zijn vriendin, maar graag hangt met de broers en alle stoere teksten probeert te zeggen maar door zijn geheel eigen nerdige manier als een totale sukkel overkomt en Huub Smits die zich helemaal uit kan leven als verstandelijk gehandicapte.


Niemand is veilig, alles en iedereen wordt in de zeik genomen. Maar het totaal over the top anarchistische van New Kids is losgelaten. Het maakt Bro’s Before Ho’s naar mijn mening echter een betere film.

Mannenharten


Na Soof dan nu Mannenharten. Regisseur Mark de Cloe greep mijn aandacht met zijn pakkende observaties in de verzameling korte films van Boy Meets Girl Stories waarvan hij er enkele maakte. In Mannenharten volgen we vijf totaal verschillende mannen die uiteindelijk hun hart volgen in de liefde (waar anders). Hoewel ze alleen hun bezoek aan de sportschool gemeen hebben, kruisen hun paden daarbuiten (ten goede of ten kwade) en komt elk van hen er na verloop van tijd achter wat nu echt zijn behoefte is en hoe hij dat in moet gaan vullen, en vooral met wie. Een keur aan bekende acteurs (Barry Atsma, Daan Schuurmans, Jeroen Spitzenberger, Teun Kuilboer) en actrices (Katja Herbers, Georgina Verbaan, Hadewych Minis, Sanne Vogel) vult het scherm.

De film heeft iets meer te bieden dan Soof op het gebied van verschillende verhaallijnen met scènes die hier en daar dan wel beklijven, maar het blijven dan weer te veel afzonderlijke en bijna op zichzelf staande sketches. Wat verder in negatieve zin op gaat vallen is dat ook hier weer de clichés voor het oprapen liggen en daarbij ook nog eens zeer plat blijven. Daarnaast is het algemene gevoel dat ik aan de film over houd er vooral een van flauwheid. Dan prefereer ik nog liever de rommelige charme van Soof.


Nog even een opmerking richting alle regisseurs die een film in Amsterdam opnemen. Hartstikke leuk natuurlijk, vooral voor diegenen die de stad goed kennen (zoals ik), maar zorg er dan voor dat je scènes hout snijden. Het begin van deze film is weer zo’n voorbeeld van hoe het niet moet. We zien Jeroen Spitzenberger met een enorme kerstboom op een fiets door Amsterdam rijden. Alleen de volgorde van beelden is totaal onlogisch.

Soof


De komende dagen ga ik mijn bezoek aan Nederlandse films opschroeven. Sinds Alles Is Liefde lijkt de Nederlandse filmindustrie er steeds meer een traditie van te maken om rond de feestdagen met een film te komen die in min of meer datzelfde vaarwater zit. Dit jaar begon het vroeg met Smoorverliefd. Een film met de diepgang van een Merci reclame (de tekst “bedankt dat jij er bent” zit letterlijk in de film) en het moraal van een site als Second Love (waarin vreemdgaan de gewoonste zaak van de wereld is en iedereen het wel erg gemakkelijk met iedereen doet). Afgezaagd, tenenkrommend, uitermate voorspelbaar, irritant theatraal, onnozel, oversimplistisch, ongeloofwaardig en gewoon onleuk.

Mijn tweede poging is nu Soof van Antoinette Beumer met o.a. Lies Visschedijk (Soof), Fedja van Huêt (Kasper) en Dan Karaty (Jim). Soof is ‘married with kids’ en als haar catering kookkunsten worden opgemerkt door een beroemd persoon (Dan Karaty in een Dan Karaty rol) gaat het balletje rollen en wordt haar business zo succesvol dat haar man (die zijn werk niet zo leuk vindt) een sabbatical neemt om de zaken thuis te gaan regelen. Probleem is dat Soof haar werkzaamheden vanuit huis voorbereidt en dat huis daardoor grotendeels opeist, moeders goed bedoeld maar continue over de vloer komt, manlief nog niet zo handig is als huisman, Jim steeds meer aandacht voor Soof krijgt en Kasper Bob (Chantal Janzen) tegen het bevallige lijf loopt. Een lach en een traan liggen in het verschiet.

De film doet denken aan het huishouden van Jan Steen, een prettige chaos die leuk is om naar te kijken, maar waar ik zelf in ieder geval nooit in terecht zou willen komen. De lach en de traan zetten nooit echt door en alle clichés van de problemen binnen een huwelijk komen weer voorbij, hoewel de rommelige vorm het wel een apart karakter geeft. Die rommeligheid wordt nog vergroot door een flink aantal gastrolletjes van bekende Nederlanders waarvan sommige als zichzelf (Joop Braakhekke, Martin Koolhoven, Femke Halsema) en sommige in een rol (Sanne Wallis de Vries) voorbij komen. Ook Sylvia Witteman (op wiens columns de film is gebaseerd) loopt door het beeld. En natuurlijk moeten ze aan het einde van de film allemaal even een paar danspasjes doen om de samenhang en de leut nog verder te vergroten. Een knipoog naar andere films waar dit op soortgelijke wijze is toegepast. Net als de filmposter trouwens.


Dit is typisch zo’n film die je best een goed gevoel geeft (voornamelijk door de leuke rol van Lies Visschedijk), maar waarvan je het verhaal naderhand nauwelijks kunt navertellen. Op zich nog niet zo’n probleem als er dan wat opvallende scènes in zitten die beklijven. Ook dat is helaas nauwelijks het geval. Wat wel blijft hangen is de gedachte aan het gezellige rommeltje dat het was.

Good Vibrations


Net als Répression van de Franse band Trust had ik Inflammable Material van Stiff Little Fingers - een punkband uit Belfast, Noord Ierland - op mijn boekenlijst gezet toen ik op de middelbare school zat. De muziek zit in de film Good Vibrations die gebaseerd is op het levensverhaal van Terri Hooley, die in het briljante beginstuk vertelt hoe hij als kleine jongen zijn oog verloor en van Terry with a ‘y’, Terri with an ‘i’ werd. We gaan ‘fast forward’ door de tijd, die steeds grimmiger wordt, naar 1970. De mensen hebben wel wat anders aan hun hoofd dan muziek en dansen. Het is de tijd van de IRA, de onneembare kloof tussen Katholieken en Protestanten en de vele bomaanslagen. Terri hangt geen geloof aan, heeft vrienden aan beide zijden, mengt zich niet in politiek, maar wil ook niet vluchten, hoewel dat de veiligste optie zou zijn. Terri is een romanticus, een positivo en begint met de hulp van zijn vriendin een platenzaak in Victoria Street (dat bekend stond als ‘bomb alley’) en wil vrede en hoop promoten. De zaak wordt ‘Good Vibrations’ gedoopt, maar de klanten laten wat op zich wachten, al staat er al snel zo’n exemplaar dat er niet meer is weg te slaan en bij het meubilair lijkt te horen.

Pas als Terri in aanraking komt met de plaatselijke ondergrondse punk scene (The Outcasts, Rudi) gaan zijn ogen en oren helemaal open: “these kids, they don’t give a shit”! Het wordt zijn missie om de wereld hun muziek te laten horen en al snel begint hij vanuit de platenzaak ook zijn eigen label en neemt hij bands mee op tournee in een aftandse bus, zonder dat iemand stilstaat bij godsdienstvoorkeur. Zijn enthousiasme werkt en het toppunt wordt bereikt als radiogigant John Peel de door Hooley uitgebrachte single Teenage Kicks van The Undertones maar liefst twee keer achter elkaar draait, iets dat hij nog nooit heeft gedaan. Het is echter niet allemaal rozengeur en manenschijn…

De film is een must voor mensen die warme gevoelens krijgen bij de gedachte aan een ouderwetse platenzaak en “the revolutionary power of the 7 inch single”. Er is een mooi evenwicht tussen de komische, positieve zijde en de trieste kant van het verhaal dat zich tegen de achtergrond van een zeer gewelddadige periode afspeelt. Bij Terri draait alles om de liefde voor de muziek en om die zonder enig winstoogpunt te verspreiden onder de mensheid. Dat die liefde op de eerste plaats komt heeft consequenties voor zijn vrouw/familie, zeker gezien het feit dat er geen cent aan verdiend wordt. Integriteit, idealen, harde realiteit, verantwoordelijkheid en de waarde van dingen.


Good Vibrations is een heerlijke film. De titel zegt het al. Het zal voor velen ook nostalgische gevoelens teweeg brengen, voor de tijden van weleer, die nooit meer terug zullen komen. De harde realiteit van de getallen zorgt er voor dat de vroegere steunpilaren van de muziekindustrie, de platenwinkels, gaan sluiten of via eBay worden aangeboden en dan geen kopers kunnen vinden. Gelukkig zijn er dan dit soort films waar we ons aan kunnen laven.

woensdag 18 december 2013

Lucas Hamming - Paradiso (bovenzaal) Amsterdam, 16 december 2013


Mijn laatste concert dit jaar. Een singer-songwriter. De jongen die mee deed aan het programma met de naam uit de vorige zin met ‘de beste’ er voor, maar dat niet werd. Dezelfde die ik bij mijn vorige concert (Tim Christensen) rond zag lopen en nu zijn eigen optreden gaat geven. Ook solo. Hij geeft aan dat hij een rotdag heeft gehad, dat hij best wel zenuwachtig was (voor de opkomst). Hij vertelt over een afspraak waarvoor hij zo vroeg op moest om toch te laat te komen, over Demira en dat hij nog steeds voor haar moet koken, over de Arctic Monkeys en het wachten op de verkeerde plek waardoor hij het door zijn held gesigneerde shirt uit handen van zijn broer kreeg. Het zijn onbedoeld gemiste kansen van dit warhoofd dat naar eigen zeggen aan ADHD lijdt, waardoor hij tijdens het vertellen van alle verhalen last heeft van zoveel gedachten die alle kanten uitgaan, waardoor het allemaal wat stuntelig, hakkelig en vol pauzes uit zijn mond komt. Het geeft allemaal niets. Want als deze 20-jarige jongen gaat zingen en spelen raakt hij zielen.


Green Eyed Man was het eerste nummer dat Lucas Hamming liet horen tijdens het bekende tv-programma en het was alsof de geest van Jeff Buckley in hem was neergedaald. Zijn stem is heel eigen, maar de manier van zingen, de klank van zijn gitaar, de compositie van het nummer, zelfs zijn uitstraling, het ademde Jeff. Nu moet je natuurlijk van Jeff Buckley afblijven, want daar is er maar één van en dat is de muzikale afgod waarvoor we thuis nog net geen altaar hebben. En hoewel ook Lucas hem ziet als zijn held, weet hij het gevoel op uitermate authentieke manier te verwoorden, zonder  een simpele kloon te worden. Kortom, mijn interesse was gewekt en mijn aanwezigheid hier geen opvallende gebeurtenis.


Vanaf de eerste noten is het raak en word ik gegrepen en meegenomen, om een dik uur later, zeer onder de indruk, Paradiso weer te verlaten. Een reeks van nummers kwam voorbij. Soms gelinkt aan één van zijn verhalen, zoals Falling Apart (hij vertelt over twee meisjes die hij ontmoette deze avond tijdens zijn diner in een restaurant en aan wie hij vroeg om langs te komen, waarna hij in de maling wordt genomen door zijn vrienden in het publiek die doen alsof ze er echt zijn) en Leather Jackets Rock ‘n’ Roll (over zijn idool Alex Turner op wie hij wil lijken, maar zijn krullen zitten in de weg); nummers bekend van het tv-programma, zoals Secretly Faking My Death; zijn single Green Eyed Man dat voor de gelegenheid zo mooi over gaat in het delicate Morning Song (waarbij hij weer in de maling wordt genomen maar nu wel de grap – snurkgeluid uit publiek - doorheeft en ook moet lachen), Scratching The SurfaceCharlotte (voor zijn moeder) en een aantal nummers dat ik nog niet eerder heb gehoord. Ter afsluiting haalt hij Flemming Viguurs het podium op. Een jongen die een nummer van hem heeft gecovered. Een eer voor Lucas, die nu zelf een voorbeeld is. Ze spelen samen Free Of Mind.



Lucas Hamming. Wat een talent. En het is nog niet eens tot volle wasdom gekomen. Zo zou hij nog iets meer dynamiek kunnen toepassen, songs kunnen perfectioneren. Hij moet veel gaan componeren en optreden, zodat we hopelijk zeer binnenkort van een volwaardig album kunnen gaan genieten.

A Field In England


Totaal verrast werd ik door Kill List, Ben Wheatley’s tweede film en mijn introductie tot zijn verontrustende universum. De film sloot ik meteen in mijn hart en ik hield mijn ogen open voor toekomstige producties. Zoals Sightseers, dat wat mij betreft wat minder geslaagd was, maar dat ligt voornamelijk aan mij en het feit dat ik een komische film niet zo snel komisch vind. Ook droeg hij zijn zeer geslaagde steentje bij aan de ABC’s Of Death met zijn segment Unearthed, waarin een vampier wordt gedood en we alles zien vanuit het gezichtspunt van deze bloed drinker.

Wheatley zit ondertussen niet stil en is niet gebonden aan genre of format. Dat laat hij zien in zijn laatste film A Field In England dat zich afspeelt in de 17e eeuw in – je raadt het al – een veld in Engeland. Een man met zwarte cape genaamd Whitehead wordt achtervolgt ten tijde van (waarschijnlijk) de burgeroorlog die er toentertijd woedde. De achtervolger heeft het nakijken en Whitehead komt in contact met uiteindelijk vier andere mannen, een contact “merely formed by the alchemy of circumstance”. Het geheim ligt bij de man met de cape, die thuis is in de wereld van astrologie. “Prediction, prophecy, divination”. Het geheim behelst iets met een schat en een locatie. Iets dat ontfutselt moet het worden, volgens een ander. De manier waarop dit gebeurt krijgt een onverklaarbare, mystieke en welhaast occulte invulling, die de mannen onder invloed van hallucinogene paddenstoelen doormaken, en de kijker ook zonder dit geestverruimende middel evenzogoed laat trippen.

Tijdens het kijken van de film heb je het misschien niet eens zo door, maar achteraf, bij het opmaken van de balans is het duidelijk dat deze film boordevol ideeën zit. Zowel inhoudelijk als visueel. Daarbij geeft Wheatley daar wederom zijn enorm eigenzinnige invulling aan. Om te beginnen met het script, dan hij samen met Amy Jump schreef. De conversaties zitten vol met mooie vondsten. Dat gaat van mooie one-liners als “what this party lacks is the civilising influence of women”, tot een kleine clash tussen standen, als een simpele soldaat de hoogdravende woorden van Whitehead niet begrijpt en zegt: “you’re a wise sort, ain’t ya?”

Dan valt er visueel heel wat te beleven. De film is geheel in zwart/wit, doorspekt met stiltes, staat stil bij de schoonheid van de natuur, kent indrukwekkende close-ups en zo nu en dan afwijkende kadrering, maakt gebruik van verstilde tableaux vivants en heftige stroboscopische effecten (waarvoor de kijker aan het begin van de film wordt gewaarschuwd).   

Als laatste valt onmiddellijk Ben Wheatleys oog voor het alledaagse op. Een trademark. De mannen houden af en toe zeer alledaagse conversaties, zoals waar kom jij vandaan en wat doe je voor werk, ze koken een potje eten, grappen en grollen en poepen in dat veld in Engeland. Het is echter de grote verdienste van de regisseur om met alledaagse beelden een zo vervreemdend effect te creëren, terwijl het bovennatuurlijke er zo alledaags uit kan zien.


Negatieve kant van dit verhaal is dat de film op mij wat gekunsteld over komt en dat ik de afzonderlijke elementen enorm kan waarderen, maar het geheel maakt toch minder indruk en je wordt niet echt meegenomen in het verhaal of met de personages. Het is echter wel een film waar je van alles in kunt lezen en er daardoor heerlijk en eindeloos na afloop over kunt ouwehoeren. 

woensdag 11 december 2013

Amateur Porn Star Killer Trilogy


Eens in de zoveel tijd zoek ik de grenzen van film op. Vaak is dat binnen het horror genre. Dat kan een ongelooflijke film opleveren als Martyrs, veel gorigheid vol ‘vomit gore’ in een film als Slaughtered Vomit Dolls, of schokkende perversiteiten in A Serbian Film om maar wat te noemen. Dit keer een trilogie die de zogenaamde ‘snuff’ film onder de loep neemt.


Amateur Porn Star Killer

De video-opnames zijn amateuristisch, krakkemikkig, veelal in zwart/wit, schokkerig, donker en grotendeels in ‘realtime’. Het zijn opnames geschoten door Brandon (Shane Ryan, tevens regisseur, schrijver), die een meisje van dertien oppikt langs de weg, haar meeneemt naar een hotel en na eindeloos praten handtastelijk wordt en het meisje uiteindelijk vermoord. Ondertussen stopt de camera nooit en filmt hij alles van begin tot eind. Af en toe zie je beeld in of over beeld opnames van een blonde dame waar seks mee wordt bedreven, zijn er opzichtige teksten pontificaal in beeld die laten zien wat je (soms wat slecht) kan horen en er is tevens een korte geschiedenisles over ‘snuff’ in tekstpanelen. Aan het einde van de film leren we dat Brandon meerdere van deze films heeft gemaakt en dat hij zijn videocassettes verwisselde met die van films uit videotheken, waardoor e.e.a. aan het licht kwam. Hij wordt gezocht in meerdere staten.

Snuff. Een sadistische ondervorm van necrofilie waarbij iemand seksueel genot beleeft aan het verkrachten en vermoorden van een ander persoon. Bij een zogenaamde snuff-film wordt dit dus op film vastgelegd, eventueel uit commercieel oogpunt. Onder die definitie is er nog nooit enig bewijs geleverd dat dit echt zou bestaan. De film geeft dit ook zelf in woord aan, hoewel ‘zogenaamd’ het tegendeel wordt bewezen met wat er wordt getoond. Maar het gaat dan natuurlijk om nep-snuff,  dat in dit geval zweeft tussen ‘sexploitation’ en ‘artsploitation’. In het zeer interessante boek Killing For Culture van David Kerekes en David Slater wordt er een apart hoofdstuk gewijd aan dit onderwerp, waarin een mooie uitspraak wordt gedaan inzake deze ‘urban legend’: “Snuff is the ultimate debase, a monster that must exist because it cannot be proven not to exist”. In de wereld van de horror film wordt er dan ook dankbaar gebruik van gemaakt met films als August Underground en de Guinea Pig serie tot gevolg. Door 8MM kwam Shane Ryan op het idee om zijn film te maken. Om van het korte ‘snuff’-stukje dat daarin voorkomt een volledige film te maken, om te laten zien hoe het mis kan gaan met een onschuldig meisje dat graag in een film wil spelen, maar dit uiteindelijk met de dood moet bekopen.

Dat is op zich wel gelukt, want we krijgen letterlijk en in ‘realtime’ het hele proces te zien. Je ziet hoe het Brandon lukt door met zijn knappe voorkomen en zalvende praatjes vrij gemakkelijk een meisje op te pikken (wat doet denken aan Ted Bundy). Zelfs als hij het meisje alleen in een hotelkamer heeft, is zijn manier van aanpak geslepen en doet het meisje uit zichzelf meer dan ze misschien eigenlijk zou willen, aan haar gezicht en houding te zien, wat op zich al heel naar is om naar te kijken. Pas aan het einde gaat het echt mis. Dan de negatieve kanten. Het is tientallen minuten lang praten, praten over niets belangrijks, ‘making conversation’, wat giechelen door het meisje, ongemakkelijke stiltes. De ‘realtime’ is wat dat betreft enorm saai, er is nauwelijks spanningsopbouw of iets anders dat de interesse op peil houdt. Artistiek gezien is er ook niet veel om over naar huis te schrijven. De toegepaste trucjes heb ik in het begin reeds beschreven, zijn niet bepaald origineel en proberen op ‘artistieke wijze’ een boodschap duidelijk te maken. Het laatste aandachtspunt is het feit dat het voor een ‘snuff-film’ weinig expliciet is. Als er dan eindelijk wat gebeurt is dat zeer onduidelijk of speelt het zich buiten beeld af. Toch lijkt dit een bewuste keuze als je de twee vervolgen hebt bekeken. De mate van ontsporing gaat zowel voor Brandon als voor de kijker toenemen.



Amateur Porn Star Killer 2

Deel 2 volgt het zelfde stramien als deel 1. Jagen op prooi, prooi op zo’n manier benaderen dat ze niet door heeft dat ze een prooi is, inpalmen, meenemen, misbruiken en afmaken. Het doet denken aan de korte filmpjes van S&Man, alleen gaat de objectivering van de vrouw hier nog wat verder, want ze hebben geen naam, maar worden ‘victim #9’of ‘victim #12’ genoemd. De grote lijn wordt  onderbroken door filmpjes uit het verleden, waarin we andere slachtoffers zien en er duidelijke vormen van escalatie in het gedrag van Brandon naar voren komen. Voor de kijker uit dit zich ook in explicietere pornografische beelden. Misschien ook in lijn met het slachtoffer, dat een stuk minder bleu is dan die uit het eerste deel. Ook is te zien dat het seksuele gedrag van Brandon zich (deels) ontleent aan wat in porno gemeengoed is geworden, zoals het met de vlakke hand slaan op de kont van de vrouw. De scheidingslijn tussen wat vrouwen uitbeelden in dat soort films en zelf lekker vinden is hier vrij vaag en als Brandon iets ruiger te keer gaat dan het meisje leuk blijkt te vinden gaat ze er vandoor. Maar hij weet haar te overtuigen terug te komen omdat hij ook niet wist dat ze wel van klappen maar niet van spugen houdt, waarmee hij alsnog haar doodvonnis kan tekenen.

Deel 2 is dus een stuk heftiger dan deel 1, komt eerder ter zake, kent minder conversatie, meer bloot. Daarnaast is regisseur Shane Ryan uit zijn dak gegaan met allerlei filmische fröbelarij: kleurenfilters, fastforward, intercuts, flashbacks, zwart/wit, grofkorrelig, vervorming, hoog contrast… Maar alle visuele trucs, mate van explicietheid en het vrij schokkende einde ten spijt blijft het hele gebeuren vrij saai, omdat er nauwelijks iets gebeurt en vlakker is dan verwacht omdat je bij niemand emotionele aansluiting vindt.

De muzikale score is trouwens best aardig.



Amateur Porn Star Killer 3

De film begint eigenlijk met het heftigste segment van alle drie de delen. Brandon is alweer een stap verder in zijn ‘ontwikkeling’ als serieverkrachter/moordenaar. Waar de slachtoffers tot nu toe eerst tot op zeker punt gewillig meegingen en -deden, komt dit slachtoffer direct uit de kofferbak, wordt mishandelt en misbruikt en op brute wijze vermoord. Direct hardcore en expliciet. Het geweld is dus alweer toegenomen. Dan krijgen we via korte flashbacks te zien hoe de knappe en sociaal vaardige Brandon wat andere meisjes oppikt. Dat gaat van goedgelovige types tot meiden die wel in zijn voor een potje seks. Geen van hen rekent echter op een dodelijke afloop. De ontwikkeling van Brandon’s verharding is evident. Daarna vervalt de film terug in de bekende modus van het oppikken van een meisje, lift geven, gebruiken, misbruiken en vermoorden. De ellenlange conversaties dienen om ons te overtuigen van de slimme werkwijze van Brandon, maar blijven saai om naar te kijken, omdat dit gehele proces weer in ‘realtime’ gaat en weinig inhoud heeft. Dit deel - dat overigens weer sobertjes in zwart/wit is gedraaid zonder verdere artistieke poespas – heeft dus verder niets meer of anders te bieden dan wat we in de vorige delen al gezien hebben.



Al met al moet gezegd worden dat de conversaties, de opbouw, de aanpak, de seks en de sfeer zeer realistisch overkomen. Als er dan een snuff tape zou opduiken, zou deze er in de basis (dus zonder alle artistieke tierlantijnen) best zo uit kunnen zien. Alleen de moorden gaan wel erg makkelijk en snel. Omdat er verder inhoudelijk of visueel ongeveer niets valt te beleven is het voornamelijk saaiheid troef. Zelden heeft saaiheid echter zo’n smerig en verdorven karakter gehad. 

donderdag 28 november 2013

The Hunger Games: Catching Fire


Drie boeken. Voor de bioscoop wordt dit uitgesmeerd over vier films. Dit is deel twee. En deel twee is grotendeels een herhaling van deel één. Katniss weet nu beter wat ze kan verwachten en de kijker dus ook. Dezelfde opbouw en dezelfde onderdelen (verwikkelingen in District 12, ‘the reaping’, de treintocht, de parade, de outfits, de training en de spelen) maar het is allemaal iets grimmiger geworden. Doordat Katniss onbedoeld het symbool van de strijd tegen onderdrukking wordt, het volk stilzwijgend in protest komt en de president daar niet op zit te wachten.

Het verveelt op zich niet, maar het wachten is op de actie van de spelen, die dit keer meer uitdraait op de strijd tegen de (gecontroleerde) elementen, dan dat er veel individuele gevechten losbarsten. Onderlinge samenwerking lijkt cruciaal, maar er kan er uiteindelijk maar één overleven, toch?


Het feit dat je even veel weet en kan verwachten als Katniss, bepaalt de mate van verrassing die tegen het einde van de film zijn intrede doet. De lange weg daar naar toe is onderhoudend genoeg, maar het open einde doet snakken naar nieuwe inzichten die we hopelijk volgend jaar zullen gaan beleven.

Captain Phillips


Na Kapringen nu een Amerikaanse film over piraterij (is een misdrijf!) door Somaliërs. De aanpak is anders en de uitkomst ook. Gebaseerd op ware gebeurtenissen.

In Captain Phillips volgen we namelijk zowel deze kapitein gespeeld door Tom Hanks, als de piraten. Beide bereiden zich voor op hun werk. De kapitein zorgt er voor dat alles goed gaat met het schip en de bemanning. De piraat zoekt een team bij elkaar dat met automatische wapens op kleine bootjes het vrachtschip moet gaan enteren. De spanning wordt zorgvuldig opgebouwd. Met bluf en geluk wordt de eerste aanval afgeslagen, maar uiteindelijk komen de Somaliërs aan boord en volgt de kaping en gijzeling. De situatie aan boord is zenuwslopend en voor zowel de Amerikanen als de qat kauwende Somaliërs lopen de zaken niet zoals verwacht.

In tegenstelling tot Kapringen, waar de bemanning van het schip onder controle was en de kapers alle tijd namen om te onderhandelen met de rederij, komt het daar in deze film nauwelijks van. Het is door alle gebeurtenissen namelijk dweilen met de kraan open en aanpassen aan de situatie. Natuurlijk willen de piraten geld, veel geld. Maar hun eisen worden uiteindelijk slechts gehoord door het leger en de navy seals, die worden ingezet om de situatie op te lossen.

In het middenstuk valt de film een beetje stil, verandert er niet zo veel aan de situatie en vraag je je af waarom regisseur Paul Greengrass zijn best wel lange film (134 minuten) niet wat heeft ingekort. Het is i.t.t. Kapringen namelijk een actiefilm en die actie ontbreekt in dat middenstuk. Aan het einde wordt dat dan wel weer goed gemaakt als de boel op een kookpunt afstevent.


Al met al minder enerverend dan gedacht, minder spectaculair dan verwacht van Greengrass.

The Counselor


Vóór mij komen twee jonge meiden zitten. Lekker onderuit, benen op de stoelen voor hen. En kwebbelen. Het zijn studentes en het lijkt alsof ik in een aflevering van Feuten terecht ben gekomen. Het lijkt dat ze elkaar pas ‘gevonden’ hebben want ze hebben het er over dat ze dit vaker moeten doen en wat doe je morgen, dan kunnen we misschien samen gaan studeren. “Ja, want ik loop wel achter, heb nog een hele hoop te doen. Maar ik begin meestal pas twee weken van tevoren, dus aanstaande maandag denk ik. Laatst zat ik in de Coffee Company, daar kun je heel goed studeren, met zo’n zacht muziekje op de achtergrond”. “Fucking chill”, zegt de ander, “ik kan er ook niet tegen als het helemaal stil is, zoals op de universiteit. Maar kun je daar dan wel de hele tijd zitten met maar één kopje koffie?”. “Nou, ze zeiden er niets van, maar het was ook niet zo druk”. Ze kwebbelen verder over feesten en een bekende van ze. “Ze weer heeft zitten tongen, terwijl ze nog zo had gezegd dat ze dat niet zou doen. Ze was echt starnakel gisteren.” Starnakel. Dat woord heb ik denk ik nog nooit eerder in een conversatie gehoord. Ik ken de betekenis, maar het woord klinkt enorm oubollig in de oren. Of is het nu weer ‘fucking chill’ om te gebruiken?

Ook ‘fucking chill’ is het begin van The Counselor, waarin Malkina (Cameron Diaz) in yoga-zit op een handdoek op het dak van haar zwarte Porsche zit. Ze heeft grote gouden oorbellen, spiegelend zilver gelakte nagels en een outfit van leder (hoed, hesje, broek en laarzen). Haar coupe is asymmetrisch en haar make up ‘to the point’. Ze heeft een verrekijker waarmee ze haar jachtluipaard in actie ziet. Die is aan het jagen op een haas. Reiner (Javier Bardem) maakt een cocktail met kersjes aan een prikker vanuit de welgevulde kofferbak. Een wonderlijk schouwspel dat alleen door verveelde, puissant rijke mensen kan worden bedacht. Als toeschouwer stap je deze wereld binnen. Neem je een kijkje in de keuken van wat criminelen blijken te zijn. Maar in deze keuken wordt voornamelijk gepraat en is de actie minimaal. Dus volgen we gesprekken tussen de hoofpersonen. Tussen Malkina en Reiner. Tussen Reiner en zijn vriend en raadgever The Counselor (Michael Fassbender), die met hem een eenmalige drugsdeal wil regelen. Tussen The Counselor en Westray (Brad Pitt), die als tussenpersoon zaakjes regelt, maar als de nood aan de man komt, overal zijn handen vanaf kan trekken. Tussen The Counselor en Laura (Penélope Cruz), zijn lief, die niet wil weten hoe duur de diamanten ring is die ze van hem heeft gehad en ook geen vragen stelt over zijn praktijken. Op de achtergrond is de actie, het drugstransport, de intrige, het verraad, het valse spel dat door maar één iemand kan worden gewonnen. Er komen een hoop voortekens voorbij, zoals uitleg over de ‘bolito’ (een soort mechanisch wurgkoord) en heel veel waarschuwingen over de afgrijselijke praktijken van de Mexicaanse drugskartels. Een gewaarschuwd mens telt voor twee zou je denken. Maar hebzucht maakt kennelijk blind en doof. Verder wordt er veel hoogdravend gepraat over seks en morele kwesties.


Er komen aardige quotes voorbij, zoals wanneer The Counselor de zoon van Ruth (Rosie Perez) belooft vrij te kopen voor $ 400,-. “I owe you”, zegt ze. “Yes, you do”, antwoordt hij. “I can pay you back, give you a blow-job”, zegt Ruth. “Then you still owe me $ 380,-“, zegt hij gevat. Of als Reiner tegen Malkina zegt dat ze een koude opmerking maakt, waarop ze riposteert: “thruth has no temperature”. Maar waar het om gaat, wie nou wie naait en waarom, wordt eigenlijk nergens echt boeiend of intrigerend. Het is immers een modderpoel vol abjecte personen waar je geen gevoelens bij krijgt. Dat is de waarheid en die is even temperatuurloos als de film. 

dinsdag 26 november 2013

Tim Christensen - Bitterzoet Amsterdam, 25 november 2013


Tim Christensen is een muzikale held. Acht keer eerder heb ik hem en zijn band live mogen aanschouwen en altijd was het meer dan de moeite waard. Toch heb ik vanavond niet zo’n zin in zijn concert. Of laat ik zeggen, in ‘n concert. Hij speelt trouwens voor het eerst in Nederland solo, wat me ook niet echt doet watertanden. Maar niet gaan is natuurlijk ook geen optie en het zal best wel leuk worden. Het zaaltje is in ieder geval top. Bitterzoet is klein en intiem. Een podium van drie turven hoog. Ik heb daar Scout Niblett ooit gezien, ook in haar eentje, maar dat is ze wel vaker. Het is wel de ideale omgeving voor zo’n solo act.

Afgesproken met vrienden bij de bushalte en op naar Amsterdam. Het is een klein wandelingetje van het Centraal Station naar de Spuistraat 2, alwaar we even voor 20:00 uur aankomen en we in de kleine rij voor de deur aansluiten. Op het moment dat de deur open gaat voegen nog twee vrienden zich bij ons. Via een klein doolhofje van trappen naar beneden, hoekie om, garderobe, hoekie om en trappen naar boven komen we in de zaal waar we een strategische positie innemen, rechts op de verhoging, zodat niemand ons het zicht op de muzikale Deen kan ontnemen. En dan is het wachten. En wachten. Tot hij opeens het podium op komt lopen om iets van kwart over negen.

En binnen enkele klanken weet ik dat het goed zit. De man, zijn gitaar, zijn stem. Meer is er ook niet nodig. Hij begint met een oud Dizzy Mizz Lizzy nummer, Barbwired Baby’s Dream, waaruit zijn songschrijversmeesterschap blijkt. Dit heerlijk vuige hardrocknummer heeft hij gestript van alle tierlantijntjes en de uitgeklede versie staat als een huis. Dat is eigenlijk zo met alle nummers die hij vanavond ten gehore zal brengen. Hij speelt ook een aantal bekende liedjes van andere artiesten, die hij soms een geheel nieuw arrangement heeft gegeven, zoals de prachtige versie van Getting Better van The Beatles, geschreven door Tim’s held Paul McCartney. Dat anderen zijn versies dan weer oppikken, blijkt uit een mooi verhaal dat Tim ons vertelt over zijn versie van het nummer Next To Me van Emeli Sandé, dat hij via één van zijn ‘living room sessions’ aan ons kenbaar maakte. De Duitse versie van het programma The Voice maakte dankbaar gebruik van zijn werk!


Afgezien van het feit dat het puur genieten is van alleen al de prachtige muziek vanavond, laat Tim een andere kant van zichzelf zien door heel veel te praten. Het zijn grappige, ontroerende en interessante achtergrondverhalen van de man die leeft voor zijn muziek. Zo vertelt hij dat hij voor  het album Honeyburst maar liefst drie maanden bezig was met het opnemen van de eerste song (Whispering At The Top Of My Lungs). Toen eindelijk die eerste stap was gezet ging hij feest vieren met zijn producer en drinken, en nog meer drinken… En onder invloed van die drank dachten ze, waarom niet nog diezelfde avond nòg een nummer opnemen. Binnen een uur was Jump The Gun geboren! Beide nummers laat hij horen vanavond. Er volgen meer verhalen, zoals het feit dat Paul McCartney wakker werd met Yesterday in zijn hoofd en dacht dat het een nummer van iemand anders was, maar uiteindelijk bleek het echt zijn eigen nummer. Tim had een soortgelijke ervaring alleen liep dat iets anders af. Omdat niemand kon zeggen of het van iemand anders was, dacht Tim dat het zijn eigen song wel moest zijn, nam het op en het werd vastgelegd op zijn album. Op weg naar de platenmaatschappij om de eerste cd te halen hoort hij in zijn auto het nummer waarvan hij dacht dat hij het zelf had verzonnen! Van Abba. Dus niet tegen Björn en Benny vertellen, drukt hij ons op het hart als hij het prachtige Superior ten gehore brengt.

Er volgen nog veel meer nummers, zoals Right Next To The Right One, Isolation Here I Come en het zielstergend mooie Surfing The Surface over een onmogelijke liefde. Nog een cover ook, van Depeche Mode, alweer ontsprongen uit één van die huiskameropnames, waaruit een ware EP is ontstaan. Ook hier een mooi verhaal bij, over hoe een aantal die-hard Depeche Mode fans zich niet zo aardig hadden geuit op internet over zijn versie, maar dat hij onlangs een concert van de band bezocht, Martin Gore mocht ontmoeten en hem zelfs zijn versie voor mocht spelen. Martin was onder de indruk en Tim kon online twee middelvingers in de lucht steken tegen de negatievelingen. Enjoy The Silence. Een verhaal dat veel zegt over Tim zelf. Dat onze muzikale held ook zelf muzikale helden heeft en als fan zijn bewondering (op muzikale wijze) toont en wel degelijk geraakt wordt door negatief commentaar. Het onderstreept ook de setting waarin we ons vanavond bevinden, de zeer intieme sfeer, alsof we bij Tim in zijn huiskamer staan, op persoonlijke uitnodiging gekomen. Formidable, zou Stromae zeggen.


De innemende Deen laat ons nog weten dat hij ooit een nummer heeft geschreven voor de Nederlandse band Direct en hij laat ons nu zijn origineel horen, met de tekst zoals hij die had bedoeld. Voor de eerste keer, “so bare with me”. Er volgen nog meer nummers uit het rijke oeuvre van de man en er wordt genoten, meegezongen en stilgestaan bij het feit dat dit een zeer bijzondere avond is. Dat Amsterdam een speciaal plekje in zijn hart heeft merken we door de vele toegiften die nog volgen. Het publiek schreeuwt om nummers. Van gemeend (Secrets On Parade, ook een persoonlijke favoriet van mij die hij helaas niet zal spelen) tot ludiek (Great Balls Of Fire) en als iemand Yesterday roept, zegt hij ‘really?’ en begint hij het toch te spelen. Als dank zingen we een groot deel van de song zelf en hij laat dit ook dankbaar welgevallen.
Aan alles komt een eind. Helaas in dit geval. De keuze is om de cirkel rond te maken en te eindigen met een nummer van de band waar het voor hem allemaal mee begon en waar hij ook de avond mee begon. Hij bedankt ons en zet Silverflame in.


Laat ik dan ook de cirkel rond maken en het voor altijd in mijn hoofd prenten dat, ook al heb ik een keertje geen zin, een concert van Tim Christensen zal altijd de moeite waard zijn en ik ben nu juist blij dat hij dit optreden solo heeft gedaan, want het was een unieke, openhartige, knusse, sfeervolle en hoogstaande muzikale belevenis. 

zondag 24 november 2013

Curse Of Chucky


De postbode levert een groot pakket af bij een meisje in een rolstoel die haar moeder vraagt wat ze nu weer op internet heeft besteld. Nou, in ieder geval niet dit. Er zit namelijk een grote pop in de doos, die vrolijk roept: “Hi! I’m Chucky. Wanna play?”. Dus gaat Chucky in de vuilnisbak en gaan dochter en moeder lekker slapen in hun belachelijk grote mooie oude onheilspellende landhuis. Maar ja, er is meer nodig dan de klep van een vuilnisbak om die roodharige kolere pop tegen te houden en de eerste ijzingwekkende gil doorklieft al snel de donkere nacht.

Chucky. Het begon allemaal in 1988, toen het nog Child’s Play heette. De film over een pop genaamd Chucky die bezeten bleek te zijn door de geest van een seriemoordenaar. Toen was ik al niet erg onder de indruk van de pop. Het derde deel van de film kwam echter groot in het nieuws omdat een scène uit Child’s Play 3 twee tienjarige jongens aangezet zou hebben tot het martelen en vermoorden van een 2-jarig jongetje. Een afschuwelijke moord die echter niets met de film te maken bleek te hebben, hoewel het er voor zorgde dat er direct weer stemmen opgingen voor de aanscherping van het ‘video nasties’ beleid. Hoewel de zaak er dus niets mee te maken had, bleef het wel aan de serie kleven. Er kwamen maar liefst vier vervolgen op de film, waarvan de laatste genaamd Seed Of Chucky in 2004 uitkwam. Nu, bijna 10 jaar later en dus 25 jaar na het origineel vond iemand het kennelijk nodig om er nog eentje te maken, waarvoor zelfs oudgedienden Brad Dourif en Jennifer Tilly weer van stal werden gehaald.

In Curse Of Chucky brengt een onverwachte familie reünie in ieder geval het aantal potentiële slachtoffers omhoog, is er maar liefst één verrassende wending (nou nou, poeh poeh) en haalt iemand het in zijn hoofd om de lekkerste ondergoed-babe als één van de eerste over de kling te jagen. Voor de rest is deze oubollige film vol onweer, uitvallende elektriciteit, niet werkende telefoons, laagspanningsopbouw en loze alarmen die je van mijlenver aan ziet komen vooral erg achterhaald. Er gebeurt ook nauwelijks iets want het duurt allemaal erg lang. Voordeel is dat ik rustig mijn ‘after midnight snack’ in elkaar kan flansen zonder de film te stoppen en daarna de draad weer op kan pakken zonder iets wezenlijks te hebben gemist.   


Je vraagt je af wie in hemelsnaam dit soort gedateerde bagger het groene licht heeft gegeven. Ik vraag me af waarom ik dit mezelf aan doe, alweer…

The Posies - P60 Amstelveen, 23 november 2013


ACID. Oftewel Lysergeenzuurdiethylamide. Oftewel LSD. Het is een term die Ken Stringfellow vanavond op heerlijk melige wijze het publiek in blijft gooien. Het geeft hun ‘state of being’ aan vanavond, ze hebben het goedkoop van het voorprogramma Some Weird Sin kunnen kopen, het is de meest zuivere vorm die ze ooit hebben genomen en dat hier in Amstelveen. Fucking Amstelveen, dat zelfs nog niet bestond toen ze voor het laatst speelden met de bassist die nu weer met hun op het podium staat, grapt Ken als hij Joe Skyward voorstelt. Als Ken tijdens de set stilstaat bij het eerste optreden dat ze ooit in Nederland gaven in 1993 op Lowlands en vraagt wie er toen ook al bij waren gaan er heel wat handjes de lucht in. Trouwe fans zijn het, net als wij, hoewel onze eerste kennismaking een jaartje later op Pinkpop was, tijdens het zogenaamde Rocking Kolonia op de zondag. We waren toen groot fan van (en vrienden met) het Belgische bandje Nemo, dat ons voorzag van backstage polsbandjes. Nemo opende toen dit festival en ze raadden ons aan om The Posies, die als derde act zou spelen, te gaan bekijken, want ze waren er helemaal weg van. De prachtige popliedjes en verbluffende samenzang van Jon Auer en Ken Sringfellow zorgde er voor dat we deze band direct in het hart sloten en er niet meer uit hebben gelaten. Toch nooit gedacht dat het achtste concert dat we van ze zullen zien hier in Amstelveen zou zijn, waar ze kennelijk erg goede Acid hebben… Het heeft dan wel wat triestigs dat deze jongens na zoveel jaar nog steeds (of weer?) hun eigen roadies zijn en zelf de effectenapparaten van hun gitaren in moeten inpluggen en flesjes water neer moeten zetten.



Het is de laatste avond van hun mini-tournee, de laatste keer dat ze hun album Amazing Disgrace  uit 1996 integraal zullen gaan spelen. We kunnen genieten van bijvoorbeeld het vrolijke Ontario, de venijnige Hate Song, het zoetgevooisde Precious Moments, het galspuwende Everybody Is A Fucking Liar, de punkige ode aan en genaamd Grant Hart, de heerlijk stuwende herhaling van Broken Record waarbij Jon aan het eind opmerkt dat ze dat akkoord nog een aantal keren meer hadden kunnen spelen en het melancholieke Song #1, waarbij Ken opeens heel gevoelig en serieus overkomt, als hij het heeft over de langste relatie die hij ooit heeft gehad: die met zijn band. Ik zeg ‘opeens’, omdat de man misschien geen Acid, maar ogenschijnlijk wel een andere invloedrijke substantie tot zich heeft genomen, waardoor hij in sommige nummers wel erg vrijelijk zijn stem verbuigt en misschien niet altijd even strak speelt. Gelukkig staat er die strakke ritmesectie (fysiek onopvallend op de achtergrond) en maken Jon en Ken er wel degelijk een karaktervolle set van, wat te verkiezen valt boven een puntige, maar inspiratieloze uitwerking. Hun samenzang blijft echter altijd spot on, er wordt volop gesprongen en gespuugd (Ken’s trademark) en inspiratie is er volop! Zo blijkt ook tijdens de toegift, waarbij Ken een verhaal begint alsof hij aan het trippen is, waar geen touw aan vast valt te knopen, waarop Joe Skyward een teken geeft aan Jon dat ze gewoon moeten beginnen met spelen om hem monddood te maken. Als Ken na het spelen van The Glitter Prize zijn onsamenhangende verhaal gewoon weer oppakt pakt Joe zijn bas met twee handen aan de nek vast en doet alsof hij Ken een enorme oplawaai wil gaan verkopen. Het vat de ludieke sfeer van de avond mooi samen.


Solar Sister wordt gespeeld, net als Flavor Of The Month. Het zijn nummers van mijn favoriete album Frosting On The Beater dat ze in Spanje enkele weken geleden ook nog eens integraal speelden na Amazing Disgrace, met de oud leden van hun toenmalige band. Daar was ik graag bij geweest, hoewel ik hoor van een kennis die er bij was dat het optreden toen minder was dan vanavond. En dat vanavond bijzonder is mag blijken uit de medley die spontaan ontstaat bij de tweede toegift als de band een groove inzet waarover Jon en Ken afwisselend heel veel verschillende teksten uit bekende liedjes van weleer zingen. En dat gaat van “I reach down between my legs n' ease the seat back” uit Van Halen’s Panama tot The Police’s “giant steps are what you take” wat wordt aangevuld met “…on Brodway”. De moeiteloze wijze waarop dit gebeurt laat de hechtheid van het duo zien. Afscheid wordt genomen in de vorm van het betekenisvolle You’re The Beautiful One.

De wegen scheiden. Een mooie herinnering blijft.


dinsdag 19 november 2013

S&Man (Sandman)


Tijdens een filmfestival werd J.T. Petty’s debuutfilm Soft For Digging getoond. We raakten aan de praat. Hij was alweer bezig met een nieuw project dat gebaseerd was op een jeugdervaring, waarin een buurman jarenlang allerlei buurtbewoners in hun huizen had begluurt en er opnames van had gemaakt. Toen ze de man te pakken kregen, wilde niemand getuigen omdat opnames uit hun privésfeer dan openbaar zouden worden. Dat en de combinatie met de film Peeping Tom die grote indruk had gemaakt deed hem besluiten op onderzoek te gaan naar echt gevaarlijke films. Films die te maken hebben met parafilie. Petty kwam al snel terecht bij filmmakers als Fred Vogel, bekend van zijn August Underground serie en Maskhead. “We just want to spread our sickness into the world”. Een quote waarin ik me wel kan vinden. Ook Bill Zebub komt aan het woord en hij vertelde dat zijn uitermate low budget films vooral bedoeld zijn voor perverselingen die er bij aan hun gerief kunnen komen. Ook scream queen Debbie D. doet haar zegje. Ze heeft in veel films van Bill Zebub gespeeld en praat over zogenaamde ‘custom tapes’, films die naar de wens van de klant in elkaar worden gezet. W.A.V.E. productions is zo’n bedrijfje dat daarin voorziet. Debbie zegt: “I think we’re all a little bit off”. Speak for yourself, zeg ik…

Om zijn documentaire te onderbouwen heeft Petty ook interviews gedaan met een seksuoloog, forensisch psychiater en Carol J. Clover, die professor is in (o.a.) filmstudie en een bekend boek heeft geschreven genaamd  Men, Women, and Chainsaws: Gender in the Modern Horror Film. Ze meldt dat men door parafilie de vrouw objectiveert. Ze beweert ook dat slasherfilms gemaakt zijn voor nerds, die nu vanuit hun veilige luie stoel thuis eindelijk zien hoe die populaire mooie meiden die hen altijd hebben gedist, als eerste over de kling worden gejaagd of worden misbruikt. Ze kruipen in de rol van de aanvaller die nu eens niet de kwetsbare positie heeft. Een standaardwerk als Henry: Portrait Of A Serial Killer is een belangrijk ijkpunt geweest vanwege het voyeuristische element, als Henry en Otis samen de opnames bekijken van hun eigen moordpartij. In dit filmpje zie je mijn ontmoeting met Michael Rooker en hoe ik hem mijn eigen film overhandig. Een ander element in de beleving van extreme (horror)films kan zijn dat je terug verlangt naar het niveau van sensitiviteit dat je had toen je nog maar 15 jaar oud was en voor het eerst een enge film zag.

Het is inderdaad om de kick dat ik mijn films maak. De S&Man serie. Ik heb al heel wat episodes gemaakt. Het zou fijn zijn als meer mensen zouden zien wat ik doe, wat ik heb gemaakt. Vandaar mijn interesse om mee te werken aan de documentaire van Petty. Maar ik heb hem wel eerst uitgecheckt. Hij en zijn crew. Hij leek me oprecht en mijn drang naar waardering zorgde voor de medewerking die ik heb verleend. Ik gaf hem verschillende episodes van mijn filmreeks, waarin ik telkens één meisje achtervolg op straat en haar uiteindelijk vermoord. Dat laatste gaat dan op verschillende manieren. Het is wel altijd even uitvogelen waar de camera moet staan om het beste shot te krijgen. Het ging echter vervelend worden dat Petty bleef doorzeuren over de actrices uit mijn films en of hij er eentje kon interviewen. Het moet allemaal niet te dichtbij komen. Dus toen heb ik de medewerking maar opgezegd. Het moet geen last worden. Het mag mijn films op geen enkele manier in gevaar brengen.


Deel 15 is nu net af en ik heb alweer een nieuw meisje op het oog voor een volgende episode. Ze werkt als kassière bij een supermarkt. Ik ben al een paar keer langs haar kassa geweest met wat boodschappen. De eerste opnames heb ik ook al. Dat ze op haar fiets naar huis gaat. Maar zien waar en hoe het schip strandt. 

zaterdag 9 november 2013

Rush


Als ik naar de film ga probeer ik er vaak meer dan één te zien. Probleem is dan niet alleen dat er meerdere films moeten zijn die ik wil bekijken, het is voornamelijk moeilijk om het zo in te delen dat ik ze zie zonder dat er heel veel tijd tussen zit. Donderdag is premièredag. Dus dan zoek ik vaak nieuwe films op. Dit keer sluiten Het Diner en Carrie met slechts vijftien minuten ertussen mooi op elkaar aan. Laat er nu nog een film zijn die ik graag wil zien, die dan weer twintig minuten later begint. Moet ik wel alleen snel lopen van de Munt naar het Leidseplein, maar dat is geen probleem. Ruim op tijd haal ik mijn kaartje en zoek ik mijn plekje op. De bekende reclames komen voorbij (gelukkig niet meer die van dat biermerk en de ijsklompen, want die kwam mijn neus uit) en daarna volgen de trailers. Een primeur is echter dat de trailer van The Counselor maar liefst twee keer voorbij komt! Foutje in de programmering.

Rush is het verhaal van de vete tussen de twee Formule 1 giganten Niki Lauda (Daniel Brühl) en James Hunt (Chris Hemsworth). Het begint met het onheil dat plaats gaat vinden op het circuit van de Nürburgring, waarna de film terug gaat in de tijd dat Hunt nog Formule 3 reed en hij voor het eerst Niki in zijn vizier krijgt. Regisseur Ron Howard weet op meeslepende wijze het verschil tussen beide personen in beeld te brengen. Lauda racete met zijn hoofd en Hunt met zijn hart. Lauda wist als geen ander zijn auto tot in perfectie af te laten stellen, zorgde goed voor zichzelf, focuste altijd op de race en het doel: de overwinning. Hunt was een losbol die gewoon verdomd goed kon auto rijden en soms onverantwoorde risico’s nam, ingegeven door passie, niet door helder nadenken. Hun karakter dicteert ook hun persoonlijke leven waarin de stabiliteit en berekendheid van Lauda tegenover de emotionele ups en downs van Hunt staan. De races worden met veel flair en energie in beeld gebracht, waarbij je af en toe het gevoel hebt dat je terug gaat in de tijd (met wat korrelige beelden van races die ze perfect hebben nagemaakt).

Emerson Fittipaldi, Clay Regazzoni, Jody Scheckter, Jacques Laffite, Mario Andretti, Jacky Ickx… Het zijn namen uit mijn jeugd. Ik had een poster aan de muur hangen van Formule 1 auto’s. De mooiste vond ik die zwarte (John Player Special) en die wit/rode (Marlboro). Geen idee om welk merk het ging. Geen idee wie de snelste was. Maar bovenstaande namen klonken exotisch, spraken tot mijn verbeelding. En Niki Lauda, met dat verbrande gezicht die toch gewoon verder ging met racen, afschrikwekkend en mateloos intrigerend tegelijkertijd.

Ron Howard weet wel hoe hij een film moet maken. Dat is hier niet anders. Hij brengt de helden die ik voornamelijk in mijn hoofd had zien racen tot leven in deze ‘biopic’. Grappig is dat hij met de twee coureurs ook twee focus punten creëert, die afwisselend de gunst van de kijker krijgen. Dan ga je weer mee met Lauda, dan weer met Hunt. Het zal waarschijnlijk aan je eigen karakter liggen met wie je het meeste meeleeft, maar beide maken iets in je los.

De rivaliteit tussen de mannen vindt zijn hoogtepunt in het verschrikkelijke ongeluk dat Lauda krijgt op die beruchte Nürburgring. Vanaf dat moment pakt de film je nog steviger vast en de hel waar Lauda doorheen moet om weer te herstellen is verschrikkelijk en zijn doorzettingsvermogen ongelooflijk.


Het is perfect Hollywood entertainment. Daar is niets mis mee. Maar als ik heel eerlijk ben en Rush vergelijk met de documentaire Senna, dan raakte die laatste me echt. Je leert daarin de Braziliaanse coureur goed kennen, verpand je hart aan hem en als hij aan het einde van de documentaire op het circuit van Imola die fatale bocht in gaat wil je uitroepen: doe het niet!, alsof je zijn lot eigenhandig nog kan veranderen. 

Carrie


Remakes. Het kan goed gaan. Dan krijg je een versie die veelal voorzien is van een eigen stempel, een intelligente aanpak, die vasthoudt wat goed is, maar niet bang is om andere dingen te proberen en zeker geen één op één kopie wil maken. Zoals John Carpenter’s The Thing, David Cronenberg’s The Fly, Zack Snyder’s Dawn Of The Dead en recenter Evil Dead en Maniac. Het kan ook mis gaan. Dan krijg je een wanproduct dat op geen enkele manier ook maar in de schaduw kan staan van het origineel. Zoals Samual Bayer’s A Nightmare On Elm Street, Gus van Sant’s Psycho, Neil LaBute’s The Wicker Man, Jan de Bont’s The Haunting en Rob Zombie’s Halloween.

Maar dan heb je nog een categorie. De categorie waarbij je eigenlijk je schouders ophaalt, omdat het niet slecht is, maar ook niet echt iets toevoegt aan wat er al in zeer goede vorm aanwezig is: het origineel. Carrie valt in deze laatste categorie, hoewel ik daar meteen iets aan toe moet voegen en recht moet zetten. De categorieën zijn namelijk ingedeeld volgens het uitgangspunt dat je het origineel kent. Als dat niet zo is, verandert er waarschijnlijk niet zo veel aan die eerste en tweede verdeling, want die goed geslaagde remakes zijn op zich gewoon goed geslaagde films, en de mislukte remakes zijn op zich ook niet zulke beste films. Bij Carrie kan ik me goed voorstellen dat als je het origineel niet kent, je deze versie best goed zal vinden omdat het op zich geen slechte film is.

Voor wie het nog niet weet, het gaat over een outcast die er zo graag bij wil horen, maar door haar moeder wordt tegengehouden, tot ze haar telekinetische krachten gebruikt om haar geluk na te streven, toch bedrogen uitkomt en iedereen laat boeten. Het gegeven van een totaal wereldvreemde moeder en dochter komt nu misschien iets verder gezocht over dan het 37 jaar geleden deed, zeker gezien het feit dat de film in het heden speelt. Maar voor de rest blijft het verhaal zielig, spannend en griezelig. Julianne Moore is perfect gecast in de rol van totaal gestoorde moeder, maar ik ben wat minder te spreken over Chloë Grace Moretz, die fantastisch overkomt in cartooneske rollen als in Kick-Ass (2)  en Dark Shadows, maar hier toch wat fine-tuning mist om haar personage echt invoelbaar te maken. Verder is het fijn dat het pandemonium dat Carrie ontketent niet ten onder is gegaan aan opzichtige special effects.


Als je de film echter wél vergelijkt met die van Brian De Palma krijg je dus in eerste instantie dat gevoel van overbodigheid, omdat de film niets anders biedt, geen andere invulling geeft dan dat origineel. Als je wat verder gaat kijken komt mijn vrees die ik uitte aan het einde van mijn recensie van Kick-Ass 2 toch wel een beetje uit. De echt scherpe kantjes zijn er af. Daarnaast is de 2013 versie redelijk saai geschoten als je dat vergelijkt met de split screens, split diopter en slow motionscènes die De Palma zo fantastisch toepaste. Het verschil tussen Chloë en Sissy Spacek is ook duidelijk, hoewel dit een bewuste keuze kan zijn. Chloë’s versie van Carrie staat dichter bij de wereld waartoe ze graag wil behoren dan Sissy’s versie. Als het dan mis gaat is Sissy’s optreden gewoon een heel stuk intenser, krankzinniger en enger. Qua verhaal verschillen de versies dus niet veel. Wat ik dan niet begrijp zijn de twee veranderingen die zijn toegepast. (SPOILER!). Het gaat om de scène tijdens Prom night. Daar zitten twee wezenlijke verschillen in. Ten eerste valt de emmer in de remake later, waardoor er nadruk op wordt gelegd dat Tommy Carrie niet afvalt. In het origineel valt de emmer vrijwel meteen en is Carrie’s steun direct van de kaart geveegd. Ten tweede gaat de gymlerares niet lachen om wat er gebeurt en wordt ze zelfs door Carrie gered (!), terwijl het origineel laat zien dat iedereen, zelfs de lerares haar uit begint te lachen en Carrie dus geen enkele positieve band meer overhoudt. Waarom deze afzwakking? Een andere verandering is de beruchte eindscène bij het graf uit de versie van De Palma. Die hebben ze er wel ingezet, echter minus het hoogtepunt. Laat het er dan helemaal uit, zou ik zeggen. 

Het Diner


De verfilming van de bestseller van Herman Koch over twee stellen die samen komen in een duur restaurant alwaar ze willen bespreken hoe te handelen inzake een schokkende gebeurtenis waar hun zonen bij betrokken waren. Dat is een opgave. Want het wordt een praatfilm die zich voornamelijk afspeelt op één locatie. Zoiets als Carnage van Roman Polanski, maar dan anders.

Het heeft verder weinig zin om over het voorval uit te wijden, behalve dat het om iets veel ernstigers gaat dan het probleem dat de ouders met hun zonen in Carnage hadden. Het geeft ook direct het grote verschil tussen de films aan, omdat de nadruk in die van Polanski gaat om het flinterdunne laagje beschaving dat mensen jegens elkaar hebben, maar dat zo gemakkelijk verdwijnt als het menens wordt. Tussen de stellen alsook tussen alle vier de individuen. In de film van Menno Meyjes zijn de koppels aan elkaar verbonden door familiebanden, hoeft men zich niet anders voor te doen dan men is en kan iedereen redelijk zichzelf zijn. Het laagje beschaving is bij de neurotische hoofdpersoon (Paul) van dit verhaal ver te zoeken (ook buitenstaanders als een leraar en de ober moeten het flink ontgelden), zijn broer Serge heeft het iets meer, maar dat heeft te maken met het feit dat hij een belangrijke politieke functie heeft. Zijn onstabiele vrouw Babette is de kermis rond zijn positie allang zat en Claire - de vrouw van Paul – lijkt juist de balans zelve. Toch moeten ze gevieren tot een oplossing, of tenminste een eensluidend antwoord komen voor wat betreft de kwestie waarvoor ze samen zijn gekomen.

Paul is dus de hoofdpersoon. We horen namelijk ook wat hij denkt en hij doorbreekt soms zelfs de vierde wand door ons in het geheim dingen mede te delen. Door omstandigheden ziet hij het als zijn taak om het probleem op te lossen. Jacob Derwig speelt de rol met verve. Via zijn mond horen we prachtige observaties die snoeihard aan kunnen komen, maar soms wel degelijk opgeblazen ballonnen vol lucht door kunnen prikken. Maar er is meer, natuurlijk. Zoals het feit dat we de vier personen steeds beter leren kennen en gaandeweg onze visie en vooroordeel bij moeten stellen. Ook werpt de film belangrijke vragen op die bij elke ouder (hopelijk) soms door het hoofd gaat: hoe doe ik het als voorbeeld naar mijn kinderen toe? Wat voor signaal geef ik af? Sta ik voldoende stil bij mijn acties? Wat (hieruit) volgt is de kwestie van vertrouwen. Want wie kun je vertrouwen en wie ken je nu echt?

In tegenstelling tot Carnage krijgt niet iedereen even veel tijd om zichzelf te laten zien. Zo is de rol van Babette, gespeeld door Kim van Kooten, wat onderbelicht. De gesprekken en (innerlijke) monologen zijn gevat en onderhoudend en het is pijnlijk om te zien dat er wel woorden worden uitgewisseld, maar niemand staat eigenlijk open voor een serieuze uitwisseling van gedachten. Er zijn wel twee zaken die me tegen staan. Eén daarvan is de locatie. Wie zou in vredesnaam iets zo geheims en compromitterends bespreken in een publieke ruimte als een restaurant? Ik vind dit zeer ongeloofwaardig, maar kan me hier tijdens de film snel overheen zetten omdat deze boeiend genoeg is. Tweede opmerking gaat over het einde, dat erg onaf over komt. Je hebt nu het idee dat je volgende week nog een afsluitend deel van de serie moet gaan bekijken. Geen idee of dat in het boek ook zo is, want dat heb ik niet gelezen.


Nog niet. In een fragment van de rode loper première werd aan Herman Koch gevraagd wat hij van de film vond. Zeer gevat antwoordde hij daarop: “het maakt nieuwsgierig naar het boek”. En zo is het maar net, want de film laat uiteindelijk een wat onevenwichtige indruk achter.

Le Chat Du Rabbin


De kat van de rabbijn is een uit het Frans vertaald stripboek van Joann Sfar dat ik enige jaren geleden met veel plezier heb gelezen. Het gaat over een rabbijn die met zijn dochter Zlabya en zijn kat in Algerije woont. Als de kat een papegaai opeet kan hij opeens praten. De rabbijn wil dat de kat de Thora gaat bestuderen om een goede joodse kat te worden. Maar de kat is eigenzinnig, is verliefd op Zlabya en stelt constant vragen waardoor er fantastische filosofisch gesprekken plaatsvinden. Het vijfde en laatste deel kwam uit in 2006, met de aankondiging dat het volgende deel “Gij zult geen andere God hebben” zou gaan heten. Dat deel is er nog steeds niet gekomen. Sfar kreeg de smaak van het filmen te pakken, oogstte aardige kritieken met Gainsbourg (ja, over Serge) en verfilmde daarna de stripreeks die hem o.a. een prijs had opgeleverd tijdens het beroemde stripfestival van Angoulême.

Ik wist eerlijk gezegd niets van het bestaan van de film. De DVD kwam ik tegen voor een leuk prijsje tijdens één van mijn speurtochten in de bakken van een winkel waar ik regelmatig kom.

De film volgt het verhaal van deel 1, 2 en 5 van de stripboekenserie en concentreert zich op de rabbijn, de kat en hun uiteindelijke reis naar Afrika, hoewel de mooie Zlabya natuurlijk ook een rol van betekenis heeft. Het moet gezegd worden dat de film (voor de bioscoop in 3D uitgebracht) prachtig begint. De tekeningen zijn wonderschoon en doen niet onder voor de stripreeks. Maar al gauw merk je dat de film gaat vervelen. Dat heeft alles te maken met het feit dat een stripboek en een film twee totaal verschillende media zijn. In een stripboek gebeurt er namelijk heel veel tussen de zogenaamde kaders. Dat wat je niet ziet en zelf invult. Daarbij bepaal je zelf het ritme waarin je het verhaal, passages leest, waarbij je stil kan staan over wat er zojuist is gezegd, of het zelfs kan herlezen om er nog even dieper over na te denken. De film komt over als een aan elkaar geplakte reeks van gesprekken, gedachten en gebeurtenissen uit het boek, maar het tempo blijft hetzelfde en je hebt geen tijd om bij zaken stil te staan en je kunt ook niet sneller door ‘lezen’ bij delen waar dat zou kunnen. Sfarr heeft dit mijns inziens niet goed aangevoeld. Ritme en dosering. De film komt hierdoor vlak over. Daarbij voelt het wat onaf aan, wat goed mogelijk is omdat de reeks zoals gezegd nog niet voltooid is.


Een gemiste kans, want ik denk dat als Sfarr zich had toegelegd op de eerste twee delen, waarin de kat, de rabbijn en de dochter centraal staan met de interessante reflecties over het geloof en de mens, hij er met het juiste ritme en een goede dosering de kracht van de boeken had kunnen evenaren.