donderdag 21 augustus 2014

Stalled


Een sukkelige monteur komt tijdens de Kerstreceptie van een bedrijf vast te zitten op een wc, belaagd door zombies. Film in notendop. Want meer is het echt niet. De uitvoering is zeker in het begin heel erg komisch en inventief met de zeer beperkte middelen voor handen. Voeg daarbij wat goedkope splatter- en heerlijke eeewwwww-momenten en de toon is gezet. Maar de actie komt tot stilstand als het wc-hokje ook een soort van biechtstoel wordt, met conversaties over persoonlijke zaken, die niet vervelend zijn, maar wel de vaart uit de film halen. De boel kakt daardoor wat in en was beter gebaat bij een kortere versie zonder geouwehoer. Want de vondsten om die plee uit te komen zijn erg leuk.


Vergeet niet voorbij de aftiteling te spoelen voor een ‘make up your mind’ momentje…

Wer


Tijdens hun vakantie in Frankrijk wordt een stel met hun zoontje op beestachtige wijze aangevallen. Alleen de vrouw overleeft, hoewel ze zwaar verminkt is. Ze heeft het over een behaarde man die dit heeft gedaan. Er volgt een jacht op deze man en al snel weet de politie een verdachte te arresteren. Advocate Kate Moore wil met twee specialisten aantonen dat de opgesloten man dit niet gedaan kan hebben. Gaat het om een aanval door een beest, of een beestachtige moord?

Op nerveuze manier gefilmd met handheld camera zien we het verloop van het onderzoek dat uit lijkt te wijzen dat de man in kwestie ziek is, een conditie (Porfyrie) heeft waardoor hij niet in staat zou zijn geweest om de gruwelijke aanval te hebben gedaan. Als de proef op de som wordt genomen middels een test om uit te wijzen dat hij de ziekte heeft gaat het mis.

Wer pakt het gegeven op realistische wijze aan. Een delict, arrestatie, politie, advocaat, onderzoek. Als kijker ben je natuurlijk al veel verder dan de personen in de film. Achter de titel van de film plak je wolf en klaar is Kees. Dit maakt op zich niet zoveel uit, want het verhaal wordt op boeiende wijze verteld en zit door de realistische benadering subtieler in elkaar dan je op grond van de titel zou verwachten. Het is dan jammer dat zodra het mis gaat de realiteit net iets te veel wordt losgelaten en het geheel alsnog te bovennatuurlijk wordt om realistisch te houden. Dan gaan er meer dingen opvallen, zoals het feit dat het onzin is dat een advocate mee gaat in het heetst van de politiestrijd. Of dat er wel erg veel (drie) momenten zijn waarin een schrikeffect wordt veroorzaakt door een dier dat plotseling in beeld komt en dus loos alarm blijkt. Wel goed zijn de schaars toegepaste momenten van gore (zoals de lijkschouwing en een akelig oog-snij-moment) die daardoor zeer effectief zijn.

Een goede poging om het (folkloristische) idee van maanziekte op serieuze wijze te benaderen, waarbij nog meer zelfbeheersing in de uitvoering de film veel goed had kunnen doen.


Guardians Of The Galaxy


“I’m going to die surrounded by the biggest idiots in the galaxy”, zegt de groenhuidige athletische vechtster Gamora op een gegeven moment. Het is precies de reden dat ik twijfelde om naar deze film te gaan. Die ‘biggest idiots’ bestaan namelijk uit een spierbonk met huidproblemen, een boom (ja, letterlijk) die maar drie woorden spreekt, een vindingrijke wasbeer (ja, letterlijk) en een antiheld afkomstig van planeet Aarde. Valt daar wel een leuke film van te maken? Nou, zeker wel!

Dit is een minder bekend groepje uit de stal van Marvel. De vijf komen elkaar tegen wil en dank op jacht naar een mysterieuze bol tegen en zien zich genoodzaakt samen te werken om te ontsnappen uit de ellende waarin ze zijn terecht gekomen. Intergalactische ellende welteverstaan, want dit speelt zich af ‘in a galaxy, far…’, nou ja, je snapt waar ik heen ga. Dus laat ik dat pad nog even verder bewandelen. Je kunt er niet omheen dat antiheld Peter Quill een schavuit in de lijn van Han Solo en Indiana Jones is. Een charmante dief met het hart op de juiste plaats, die zich steeds weer in de nesten werkt, maar er vaak op ludieke wijze ook weer uit weet te ontsnappen. Dat die idioten om hem heen er dan anders uitzien, ben je eigenlijk al snel vergeten, want hun karakters nemen de overhand. En vergeet niet dat die film uit de jaren ’70 ook vol zat met ‘uitheems’ uitziende wezens.

Guardians Of The Galaxy neemt zichzelf verre van serieus. Ook daar had ik op voorhand mijn bedenkingen bij, want humor is een moeilijk iets. Gelukkig weten ze in deze film de juiste toon te vinden die zorgt voor heel wat vrolijke momenten, zonder dat de balans met de overige elementen (actie, drama, avontuur, science fiction) er door wordt verstoord. Zelfs de 3D effecten maakten sinds lange tijd weer eens indruk op me. Een diepere boodschap of gedachtengang hoef je hier echter niet te verwachten, maar voor een heerlijk ruimtespektakel ben je aan het goede adres.

Vaste prik bij een Marvel film is dat er aan het einde nog iets komt. Blijf dus zitten voor niet alleen een leuke ‘disclaimer’ maar ook een wel heel apart item in de verzameling van The Collector.


maandag 18 augustus 2014

Merantau


Vóór The Raid 2: Berendal was er The Raid: Redemption. Maar vóór The Raid: Redemption was er al Merantau. Merantau staat voor de weg die een jongen moet afleggen voordat hij zich een man kan noemen. Het plattelandsdorpje waar Yuda woont hecht grote waarde aan deze reis naar volwassenheid, die voor Yuda inhoudt dat hij zijn familie achter laat en naar Jakarta gaat. Daar hoopt hij werk te vinden als (Pencak) Silat leraar. Een laatste traditionele oefening met zijn meester laat zien dat de jonge man hier erg bedreven in is. Maar helaas gaat niet alles volgens plan en blijken de contacten in de stad verouderd. Het gebouw waar hij moet zijn is afgebroken en de telefoonnummers op zijn briefje zijn afgesloten. Dat wordt dus overleven, op straat, met alle gevolgen van dien. Dieven, prostitutie, criminelen… Zijn nobele inborst en gevoel van rechtschapenheid brengen hem in de problemen als Yuda niet machteloos toe kan kijken hoe een meisje wordt mishandeld. Het wordt al gauw matten, hoewel dit niet de verwachte uitkomst brengt. De reis is pas begonnen en gaat met vallen en opstaan.

Gelukkig gaat dat vallen en opstaan gepaard met een flink aantal spetterende vechtscènes waarin de jonge hoofdrolspeler Iko Uwais laat zien wat hij in huis heeft. Daar maakt regisseur Gareth Evans maar al te graag en zeer goed gebruik van. De vechtchoreografieën zitten strak in elkaar en Evans filmstijl komt al goed naar voren. De actie in volle glorie in beeld brengen en af en toe meebewegen met de richting van de actie zelf. Hoewel het verhaal ook nu weer flinterdun is, zit er toch een moment van sociaal bewustzijn en introspectie in, die het geheel een basis geven. Het acteren (zeker van de Westerse acteurs) is misschien niet van hoog niveau, maar dit zijn allereerst vechtsporters, die uitblinken in waar zij en de kijker voor gekomen zijn: actie! Evans weet die actie mooi te doseren. Van de mooie, zeer traditionele oefeningen in het begin, via de hectische straatgevechten in het midden naar de brute confrontatie met de topcriminelen aan het einde.


Dat Evans begreep dat die actie het sterkste punt was liet hij vervolgens zien in zijn volgende film, die daar bijna alleen maar uit bestond…

donderdag 14 augustus 2014

Utopia


(2e seizoen, 6 afleveringen, 60 min, IMDb 8,5)

Als je het eerste seizoen nog niet hebt gezien, lees dan niet verder, maar bekijk dan mijn vorige recensie.

Het nieuwe seizoen van deze Britse topserie begint in het verleden, met intrigerende beelden in 4:3 formaat die vraagtekens oproepen. Bekende namen klinken, Jessica, Janus, Mr. Rabbit. Het gaat om het probleem van de komende over populatie van deze wereld. “Malaria? The only disease that needs curing is us”. Dus wat is het antwoord? Mr. Carvel weet het, Milner luistert.

Het is even inkomen, bekende namen uit dit verleden, dit prequel verhaal, matchen met de gezichten die we kennen uit het 1e seizoen. Maar je komt er weer snel in. Carvel heeft een proteïne gemaakt dat hij ‘Janus’ noemt. “Essentially: it switches off human reproduction”. Dit gaat in het geheim toegepast worden op de bevolking die slechts gedeeltelijk gered zal worden doordat het sommigen onaangetast laat. Wie die sommigen zijn is dan de vraag. Het is God spelen. Kiezen wie wel en wie niet. Kan het willekeurig? Dat zou moeten. We zien de ontstaansgeschiedenis van een idee, de mensen achter dit idee, hun geheime projecten. Mensen die vanuit de grootste overtuiging (de mensheid redden en Utopia creëren) de meest extreme beslissingen nemen. ‘Desperate times call for desperate measures’. Martelingen en executies worden op brute wijze uitgevoerd. En dat allemaal in de eerste aflevering!

Vanaf aflevering 2 wordt de draad weer opgepakt waar die in het 1e seizoen was blijven liggen. Elke aflevering begint trouwens met een briljante intro die op zich al het kijken van deze serie waard is (en dan denk ik voornamelijk aan de vierde en zesde aflevering).

Jessica is de sleutel tot het geheim van de aanpassing in het virus, dat pas gebruikt kan worden als duidelijk is wat die aanpassing is. Die sleutel moet ontfutselt worden voor V-day (loslaten virus) begint. De belangen zijn enorm, niemand is veilig. ‘Big brother’ houdt je in de gaten, spoort je op en maakt je af.

Alle bekende koppen komen weer terug, maar er zijn geen kanten, iemand helpt je, of niet. En dat kan de ene keer anders zijn dan de andere keer. Een diversiteit aan mooie rollen, goede locaties die prachtig in beeld worden gebracht, die fantastische muziek van Cristobal Tapia de Veer en een geslepen script. Die overbevolking komt er aan, die (natuurlijke) bronnen raken op. Wat doen we hier aan? “I’ll tell you what. Let’s just get solar panels. Recycle our paper. Let’s just go to bottle banks. (…) Your problem is that you want to think the world is nice, that we can all just get along, co-operate! When the fuck have we ever done that?”

Dit alles maakt deze serie (en ik quote mezelf): ‘interessant, verrassend, onvoorspelbaar, spannend, ontluisterend en heftig’ en ik voeg daar nog aan toe dat het origineel, uitdagend, doordacht is en stof geeft tot nadenken. “The world is full of love. Billions of people loving billions of others. All that love will turn to dust when our resources die”.


Gaat dat zien!

Haunter


Lisa zal morgen 16 jaar worden… alleen wordt het nooit morgen. Lisa zit vast in een soort ‘groundhog day’ en herbeleeft dezelfde dag met haar vader, moeder en broertje (die niets doorhebben) in een groot oud huis omgeven door dichte mist, waardoor ze ook niet weg kan. Elke dag dezelfde routine, tot ze geluiden uit de muren en op zolder hoort, een gesloten deur achter de wasmachine vindt en een aanwezigheid voelt die haar angstig maakt. Dan begint het gedrag van vader en moeder ook  opeens te veranderen. Wat doe je dan? Je pakt het in ieder huis aanwezige Ouija bord - te vinden tussen Risk en Monopoly - om met de andere zijde te communiceren. Laat die andere zijde nu de levenden zijn, waar iemand haar probeert te bereiken om een gruweldaad te voorkomen.


Een aardig idee dat doet denken aan het fantastische I Am A Ghost, alleen in dit geval is het niet zo goed ingevuld. Er zit namelijk totaal geen logica in de gebeurtenissen, waarbij alles mogelijk is en je van het ene onverklaarbare voorval naar het ander gaat. Lisa ziet dingen, hoort dingen, kruipt in ondergrondse kelders, wurmt zich door schoorstenen, reist door tijden en parallelle geestwerelden (en speelt klarinet om daar te komen!)… Hoe vergezocht en onsamenhangend wil je het hebben. Slaapverwekkend ook. Bij dit soort films vraag ik me af wie hier nou serieus dacht een goed product te hebben afgeleverd. 

woensdag 13 augustus 2014

Chelsea Wolfe – Melkweg (oude zaal) Amsterdam, 12 augustus 2014


Als doorgewinterde concertganger houd ik mijn kaartjes bij de ingang zo vast dat de dame die de tickets scant de barcodes vlak boven elkaar zo kan inlezen. Als ik door wil lopen zegt ze dat ze een stempel wil zetten op mijn hand. “Waarom”, vraag ik haar. “Omdat iedereen dat heeft”, is het antwoord dat bij mij verbazing opwekt, aangezien de alternatief uitziende dame nu geen uithangbord voor kuddegedrag is. Waarschijnlijk verrast door mijn vraag (de rest van de kudde laat het brandmerken kennelijk gewoon gebeuren) en haar eigen antwoord voegt ze er aan toe dat ik dan naar buiten kan. Ik heb buiten niets te zoeken want het concert is binnen, dus ik zeg haar dat ik niet naar buiten hoef. Ik heb op zich niets tegen een stempel, als deze nut heeft. Dat heeft het in dit geval niet, dus dan niet toch?


De zaal is al flink vol, het voorprogramma is al begonnen. We willen het balkon op, maar bovenaan de trap gekomen blijkt het toch dicht te zijn. De trap is wel open omdat dit de doorgang is naar een deur die toegang verschaft naar een rookgedeelte. Was me nooit opgevallen. Maar ja, ik rook ook niet. We blijven toch maar even hier staan, want het uitzicht op de Amsterdamse band Bird On The Wire is op zich goed. De indie-folk met geitenwollensokkendoomrandje die de band speelt klinkt mij wat te vaag en saai in de oren. De drums maken het nog enigszins interessant. Ik irriteer me ook een beetje aan de zangeres die ons tussen de nummers toespreekt als een veertienjarig meisje dat zachtjes en stap voor stap haar woordjes uit, of gewoonweg helemaal niet te verstaan is vanwege binnensmonds gemompel. Als het laatste nummer is gespeeld besluiten we toch naar beneden te gaan en wat naar voren, om de hoofdact wat beter te kunnen zien. Instrumenten worden van het podium gehaald en tijdens het wachten op wat komen gaat horen we opeens een alarm en roept een stem om dat we de zaal moeten verlaten, waarna dit bericht wordt afgekapt. Verbaasd kijken we om ons heen. Zou dit brandalarm echt zijn, of heeft iemand een verkeerde knop ingedrukt? Niemand maakt aanstalten om de zaal ook daadwerkelijk te verlaten en als de dj weer verder gaat met de muziek lijkt de verklaring vals alarm de meest logische.

Chelsea Wolfe is (gelukkig) een vrouw van de klok. Om 21:00 uur begint de intro. Het duurt echter een flinke tijd voordat haar drie bandleden (bassist/toetsenist, drummer en violist) het schaars verlichte podium opkomen. Het valt me meteen op dat het nog altijd muisstil is (zoals dit gehele concert dat ook afdwingt) en niemand applaudisseert. Het drietal begint mee te spelen met het intro en weet dat uiterst spannend naar een hoogtepunt te brengen, waarna ‘la grande dame’ haar ‘acte de présence’ geeft. Nu dan wel applaus. Ze ziet er net zo uit als in Utrecht, november van vorig jaar en haar set is ook niet veel veranderd. De zeven elektronische tonen die Feral Love aankondigen (bekend van een trailer voor Game Of Thrones) zijn even simpel als doomtreffend. Het is één van de betere nummers uit een oeuvre dat misschien niet altijd even interessant is, maar in deze live setting en in de opgeroepen donkere sfeer is welhaast alles wat ze speelt van magische invloed. Ook nu weer zingt ze alles zo zuiver als wat, en ja, met veel galm op haar stem en af en toe een bijpassend dramatische pose, zoals een hand naar het hoofd of langzaam uitgestrekt naar het publiek, maar met lichte knik in de pols, waardoor het tussen een smachtend hulpverzoek en een dwingend handkusgebaar zit. En alles natuurlijk in galante lome bewegingen. Wat jammer is, is dat ze als ze geen gitaar speelt, beide handen om de microfoon houdt, waardoor je haar albasten gezicht – dat al verscholen ligt achter dat ravenzwarte haar en maar spaarzaam verlicht is - nog minder ziet. Ze speelt veel van mijn favoriete album Ἀποκάλυψις (Apokalypsis), zoals Mer, met die heerlijk jengelende gitaar, het trage Tracks en de heidense rituelen drums die Demons op moeten roepen en Moses die de opgeroepen demonen en de aanwezige aanbidders dan begeleidt op het pad der wanhoop. En boven alles klinkt die betoverende stem uit. Net als in Utrecht lijdt ook dit keer de reis naar het loodzware Pale On Pale, dat als ideaal begrafenisnummer voor goths getypeerd kan worden.

When the light in your eyes goes out for the last time
When your hands are tied pale on pale and mind on mind
When your body is swollen with blood and ocean floor is swollen with sun
When the light in your eyes goes out for the last time
When your mind is open


Ze verlaat het podium met een kleine buiging en een gevouwen handgebaar dat dankjewel zegt, waarna haar band het nummer afmaakt. Ze komt terug voor een solo uitvoering van Lone en speelt met haar band als laatste het nummer Echo, een totale herschepping van het gelijknamige nummer van Rudimentary Peni, waar alleen de tekst nog hetzelfde is gebleven en geheel in haar straatje past.

Language of agony, torment in sound
Weeping of ancestors, formed into words
The echo of anguish, primeval sorrow

Bij Chelsea Wolfe zijn de teksten niet te verstaan (vandaar dat ik er dit keer enkele heb geplaatst). Ze zingt de woorden als etherische klanken die perfect passen bij de muziek. Het gaat om de klank.

Na de toegift voelt het publiek ook aan dat dit het was en er wordt verder niet om meer gevraagd. 

maandag 11 augustus 2014

The Posies – Patronaat Haarlem, 10 augustus 2014


Het voorprogramma heet Sunday Sun. Hun naam dekt de lading van hun muziek en het gevoel dat daarbij wordt opgeroepen. Uitslapen, een kop thee, een frisse douche, op de fiets, naar het park, frisbeeën met wat vrienden, blote voeten, koel gras, warme zonnestralen, een aardbeien ijsje, een verliefde zoen. Het leven zit mee, we doen niet moeilijk, we zijn vrolijk en met vierstemmige zang en Beatlesque insteek zijn hun popliedjes ‘the flavour of the month’. En Beck heeft een liedje over ze gemaakt, of zoiets…


Er zit in ieder geval vaart achter, dus weinig gaten of geouwehoer tussen de nummers door, wat fijn is, hoewel er verschillende pogingen worden gedaan tot publieksparticipatie, een op zich prijzenswaardig initiatief dat echter zeker voor een voorprogramma uit kan lopen op ongemakkelijke situaties als niemand echt mee doet. Toch jaagt al die vrolijkheid me in het harnas, pessimist die ik ben, en prik ik door het perfecte gevoel heen met het idee dat er altijd wel wat mis zou moeten gaan op die perfecte zondag, al was het maar een lekke band of een drol in het gras. De band eindigt hun set met Family Tree, een van de mindere nummers naar mijn mening, van hun eerste EP uit 2012, met hoog meezinggehalte dat via de reeds genoemde participatie niet echt van de grond komt. Muziek voor rasoptimisten?

The Posies heb ik in november vorig jaar nog in Amstelveen gezien. Het blijkt dat hun concept voor deze avond niet anders is en zonder dat dit is aangekondigd spelen ze dus wederom hun album Amazing Disgrace integraal. En dat doen ze goed, vol vuur en enthousiasme. Ook nu wordt er weer een hoop gegeind op het podium, horen we dat één van de leden die dag goed is weggekomen nadat die (per ongeluk) aan de noodrem trok in de trein, wordt een intro van U2 net zo makkelijk ingezet als dat er een jazzy intermezzo wordt gespeeld, vult de altijd hyperactieve Ken Stringfellow sommige songs vocaal wel erg fantasievol in en grapt hij over het laatste nummer van voornoemde album dat ze gaan spelen dat dit een soort ghosttrack was, zeer moeilijk toegankelijk in de rand van de cd geperst. Op het album valt weinig aan te merken (op voor mij het wat te zijige nummers Precious Moments na misschien) en de uitvoering is dus prima. Daarna zakt de boel een beetje in, met nummers van hun weinig interessante debuut Dear 23 en hun laatste album Blood/Candy, zoals het aparte nummer License To Hide waarin ze worden bijgestaan door Eva Auad (haar nieuwe album wordt geproduceerd door Ken die meteen grapt of er nog mensen in de zaal zijn wiens album hij niet heeft geproduceerd, waarna de drummer zijn hand opsteekt). Gelukkig valt er ook nog wat te genieten met bekende knallers als Flavor Of The Month, Solar Sister en Dream All Day en heb ik zelfs een kippenvelmomentje tijdens You’re The Beautiful One.



Misschien liggen de hoogtijdagen in het verleden, maar als de muziek nog steeds vol overgave wordt gespeeld en de impact niet aflatend is, wil ik daar graag eens in de zoveel tijd nog eens live van genieten.
Bijna twee uur duurt het concert en het eerste dat Ken doet als het afgelopen is, is van het podium springen en de trap op hollen naar een tafeltje van waarachter hij welwillend zijn cd’s verkoopt. Al had ik maar een fractie van zijn energie…




Ps. Ik heb aardig wat nummers opgenomen, maar waar het geluid bij Sunday Sun heel goed was, zorgde The Posies toch voor flink wat oversturing helaas, waardoor alleen The Certainty de moeite waard was om op YouTube te zetten.

zondag 10 augustus 2014

I'll Follow You Down


Marika (Gillian Anderson) zet samen met haar zoontje haar man Gabe (Rufus Sewell) af op het vliegveld. Hij gaat een paar daagjes naar Princeton voor onderzoek en zal ook Marika’s vader (Sal) ontmoeten die daar les geeft. Als Gabe echter niet op de geplande vlucht terug zit, blijkt dat hij is verdwenen. Twaalf jaar later houdt de ondertussen hoogbegaafde zoon Erol (Haley Joel Osmont) een oogje op zijn moeder, die nog altijd niet over het verlies heen is. Als zijn opa Sal hem probeert te overtuigen wat er met Gabe gebeurd kan zijn wil Erol daar in eerste instantie niets van weten. Enkele dramatische gebeurtenissen zetten hem er echter toch toe aan om een buitengewone zoektocht naar zijn vader te ondernemen.

Ik wil niet te veel verklappen over de zoektocht en wat er met de vader is gebeurd. De gevolgen van deze vermissing (voor Marika, Erol en Sal) zijn duidelijk, maar wat zullen de gevolgen zijn van de zoektocht? Er is een dilemma, daar hoort een puzzel bij en een oplossing. Het hele proces is op zich duidelijk en goed uitgevoerd, maar de logische volgorde van stappen is weinig verrassend, het dramatische aspect misschien wat onderbelicht. De technische aspecten van de hele onderneming zijn grotendeels onbelangrijk, daar draait het namelijk niet om, maar waar het wel om draait is eigenlijk te logisch om indruk te maken. Op slechts één punt in de film, aan het einde kwamen er bij mij gedachten op over hoe een nieuw probleem opgelost zou moeten worden zonder dat er verdere consequenties ontstaan, en ook daarin werd de enige logische stap ondernomen.


Het gebrek aan emoties tijdens het kijken naar deze op zich interessante film komt door het feit dat je vanaf het begin het gevoel hebt dat alles wel goed zal komen, ondanks dat er veel fout gaat. Dat heeft met het bijzondere karakter van de zoektocht te maken die dit verhaal niet anders dan op, uhm, weinig bijzondere wijze laat aflopen.

The Purge: Anarchy


Het is weer tijd voor de jaarlijkse zuivering. Voor wie niet op de hoogte is van wat The Purge inhoudt kan hier kijken voor een uitleg en recensie van deel 1. Deze nachtelijke uitlaatklep duurt 12 uur waarin er geen regels gelden dan dat je niet te zware wapens mag gebruiken om anderen wat aan te doen. Waar in het eerste deel alles draaide om een gezin en het meeste ook binnenshuis afspeelde, gaan we nu buiten spelen. Daarbij worden verschillende verhaallijnen en partijen gevolgd die vroeg of laat elkaars pad kruisen, op best wel doordachte wijze. Middelpunt is Sergeant wiens zoon is overleden bij een ongeval met een dronken automobilist. De bestuurder is door een vormfout vrij gekomen en Sergeant wil dat deze nacht rechtzetten. Een eenzame wolf met een missie. Maar ook iemand met het hart op de juiste plaats, zal al snel blijken. Om hem heen treffen we een stel aan dat is gestrand met hun auto, een moeder en dochter die worden ontvoerd, een bende angstaanjagend beschilderde jongens die op jacht zijn, een groep die opereert vanuit vrachtwagens en met militaire precisie en veel te zware wapens als een malle aan het zuiveren is en als laatste een soort Malcolm X-achtige revolutionair en zijn aanhangers, die strijden tegen de zuivering omdat het voor de rijken en tegen de armen zou zijn.

Het belooft een enerverende nacht te worden en die belofte wordt nog ingelost ook. Het morele dilemma dat een nacht als deze oplevert wordt dit keer wat meer over de lengte van de film verspreid en is wat minder prangend dan in deel 1. Dat komt omdat de hoofdpersoon een missie heeft, zich dus al heeft vereenzelvigd met het idee van The Purge, maar onderweg toch tegen zijn eigen gevoel van goed en kwaad aanloopt. De nadruk ligt op de actie en interessante wendingen in het verhaal, waarbij het op-het-laatste-moment-gered-worden-syndroom gelukkig niet telkens wordt toegepast.

De samenloop van omstandigheden gaat van ‘dat zat er aan te komen’ tot ‘die had ik toch even anders verwacht’ en qua onderhoudend vermaak scoort de film eigenlijk best wel goed. Zeker gezien het feit dat ik mijn verwachtingen op grond van de eerste film wat heb bijgesteld.


Tegen de achtergrond van het (op zich idiote) uitgangspunt van The Purge kunnen nog heel wat verhalen verzonnen en films gemaakt worden. Als het van dit niveau blijft kan het nog best een leuke reeks worden. 

maandag 4 augustus 2014

Cross Bearer


Doe-het-zelver Adam Ahlbrandt komt met een seriemoordenaar op de proppen die aan zuivering doet uit naam van de Heer. Dus scumbags, lowlifes & deadbeats: pas op uw tellen. Zodra de zondaars op tape zijn vastgelegd doet de kruisdrager een witte doek om het hoofd, wordt de klauwhamer ter hand genomen en kan er geramd worden.

Wat volgt? Veel getatoeëerde topless vrouwen, een verdwaalde B-acteur, een stripper/dealer die wel dealt maar niet stript, wat soft hetero actie en nog softer lesbo actie, coke snuiven, hasjpijp roken, slecht acteerwerk, goedkope effecten, treurige uitspraken (“take the meat train to gravy town”, “I’m gonna kill you, cause you don’t deserve to live”) en de hamer van God die vele lichaamsdelen doorklieft. Daarnaast doet de film aan zelfreflectie. In een scène waarin een man met vier vrouwen in een donkere steeg in de auto wacht (geen idee waarop trouwens) zegt hoofdpersoon Heather dat dit het soort saaie films zou zijn dat hij maakt. “Sitting around talking about nothing. If I were shooting this movie, it would be a little more interesting. I might have a couple of elements that might make it watchable”. “Like what?”, vraagt de man. “Cindy, Bunny”, zegt Heather tegen de meiden achterin de auto, “take out your tits”. Aldus geschiedt. “Now all I need is somebody to fucking die and my movie would be on it’s way”, waarna het klauweind van God’s hamer in iemands achterhoofd wordt geslagen. Seks & gore dus.

Helaas zijn geen van beide erg bevredigend. Om in sekstermen te blijven: het is zwaar ruk. Of de scatologische variant: it’s a load of utter crap. De seks blijft aan de overleden kant van opwindend en de boogieman wil maar niet eng worden. Hij verveelt ons met zijn doodsaaie monologen, gebruikt naast zijn hamer opeens ook even een pistool, ademt slechts incidenteel zeer zwaar vanachter zijn laken en rent met een lullig klein led-lampje in de rondte om zijn prooi te ontdekken. O ja, en hij lijdt ook aan de ‘hij is niet dood hij leeft’ kwaal. Het waren maar 71 minuten…teveel.


Onbedoeld leukste scène is als alle vrienden en bekenden (verzin ik dan) zijn opgetrommeld om op een hoop voor dood te gaan liggen.

Lucy


CPH4 is een nieuwe synthetische drug die door een (Japans/Koreaans/Chinees??) Aziatische bende naar het buitenland wordt gesmokkeld via onvrijwillige mensen. Eén van die mensen is Lucy. Met Lucy gaat het mis, want ze krijgt de drugs in haar systeem, waarna haar hersencapaciteit zich langzaam maar zeker ontwikkelt tot 100% (i.p.v. de gemiddelde 10%). Een soort Limitless dus, maar dan met Scarlett Johansson i.p.v. Bradley Cooper. En dan door Luc Besson i.p.v. Neil Burger. En Besson pakt uit, met Morgan Freeman en Pilou Asbæk en Min-sik Choi, met achtervolgingen en schietpartijen en special effects, met de mogelijkheden van die mentale capaciteit. Laat nu dat laatste het meest interessante gegeven zijn waar hij totaal onrealistisch mee aan de haal gaat. Dat was dus even slikken, want de opzet was eigenlijk best aardig gedaan. Nou ja, Marco Borsato zei het al, even slikken en weer doorgaan. En als je dan doorgaat in de geest van Besson, in de geest van deze superheldin-actiefilm met een grote boodschap die ridicuul wordt ingevuld en je laat je meevoeren door de kolder die geen grenzen kent, dan kun je nog best vermaakt worden. Maar alleen dan…

Wat heeft miljoenen jaren van evolutie ons nu eigenlijk gebracht, vraagt de voice-over zich aan het begin van de film af. Nou, dit soort films voor ‘ten percenters’.


I'm just another ten percenter / My mind is like an ocean / My mind is like an ocean / I'm hanging in the harbor / I'm just drifting letting out the line / I'm letting out the drifting line / I'm just tyring to a guy / Who's hailing from Ann Arbor / Making jerk / And its good / Getting perk / Yeah, I would / I'm a jerk / If you get'n cotton mouth / You better have some water / Sucking syrup and soda / You're goin' to just get hotter / But if you want to wile awhile / But if you want to wile awhile / Oh suck a syrup and soda / Oh dance oh sons and daughters / Making jerk / And its good / Getting perk / Yeah, I would / I’m a jerk / If you got cotton mouth / My mind is like an ocean / My mind is like an ocean / My mind is like an ocean / I'm a jerk / Making jerk / Soda jerk / And its good / Jerk / Jerk / Jerk / Jerk / Jerk

Discopath


In een tijd dat alles aan een vrouw nog echt was, haalt een ‘rollergirl’ Duane Lewis over om met haar mee te gaan naar de disco. Maar Duane heeft een probleem. Onder invloed van de stampende discobeat slaat hij aan het moorden. Een jeugdtrauma zorgt er voor dat discomuziek een maniak van hem maakt, een discopath, die op totaal verknipte wijze jonge meiden afslacht. Na een moordpartij in New York vlucht hij naar Montreal in Canada alwaar hij op een meidenkostschool aan de gang gaat als klusjesman. Maar ook daar is de discobeat onontkoombaar en zijn de meisjes in grote getalen voorradig.

Hoewel het tijdsbeeld in kleur en klank aardig wordt neergezet is de film te melig en over the top om eng te zijn. De toepassing van sommige muzikale nummers (I Was Made For Loving You van Kiss) bij een aantal scènes voelt misplaatst. Het lijkt eerder een pastiche, een mislukt eerbetoon aan het gouden tijdperk van de splatter. En hoewel special make up effects maestro Rémy Couture een paar indrukwekkende resultaten ten toon spreidt, hoeven we het van het aantal slachtoffers ook niet te hebben.


Na 74 minuten - inclusief scène met twee slechtst schietende agenten ooit - is het gedaan, met dan wel een aardige vondst voor de aftiteling als toetje. De film is een interessante mislukking, want je ziet dat regisseur Renaud Gauthier wel degelijk iets kan. Ik zou hem dan ook graag een minder simplistisch en wat serieuzere film in het genre zien maken. 

Under The Skin


Kijken, waarnemen, absorberen, leren, herhalen, kopiëren. Wat maakt iemand tot één van ons? Taal, uiterlijk, kleding, gedrag. Ze heeft zich aangepast en is op zoek, naar mannen. Een bepaald type man, alleenstaand, meegaand, makkelijk bespeelbaar. Eindeloos rijdt ze rond in haar busje. Als een roofdier, voorzichtig, behoedzaam, in verleidelijke verpakking en onontkoombaar als wat. Als het aas bijt haalt ze het binnen. Als een zwarte weduwe in een web van waaruit niet valt te ontsnappen.

Voor wie goed kijkt ziet dat haar gedragingen reproducties zijn, waarbij emotie wordt geveinsd. Dit maakt haar even efficiënt als vreemd. De fascinerende en hypnotiserende beelden leveren de kijker een mix aan vaak tegengestelde emoties op. Intrigerend, onbehaaglijk, betoverend, vervreemdend, boeiend, verontrustend. Door haar ogen zien we ons zelf en wat we zien is niet erg positief. Maar ook zij wordt beïnvloed, waarna ze anders naar zichzelf gaat kijken en blijkt dat ze veel kwetsbaarder is dan gedacht.

Under The Skin is een aparte film, waarin weinig wordt gepraat, veel herhaling zit, die traag is, maar nooit verveeld omdat de misschien zelfs banale basis van het verhaal zo ontzettend boeiend en op aparte wijze wordt weergegeven. De film is in ‘guerilla style’ opgenomen waardoor het gevoel van realisme extra scherp contrasteert met het onderwerp. Het is een gedurfde stap voor hoofdrolspeelster Scarlett Johansson die ver buiten haar normale werkgebied zit en dit ‘risico’ durfde te nemen.


Bereid je voor op een bijzondere ervaring. Bereid je ook voor om met een naar gevoel huiswaarts te keren.