dinsdag 27 mei 2014

Hannibal


(2e seizoen, 13 afleveringen, 43 min, IMDb 8,6)

Direct in de eerste aflevering van dit nieuwe seizoen zien we een ‘danse macabre’ waaruit blijkt dat Hannibal zijn geheim niet eeuwig kan bewaren en het slechts een kwestie van tijd is voordat hij wordt ontmaskerd. Die tijd duurt dan 13 afleveringen, want pas in de laatste zien we het fragment terug.

Will Graham zit in de gevangenis voor de moorden die hij zelf onderzoekt. Hij wijst de vinger naar Hannibal Lector, maar niemand gelooft hem. De twee mannen blijven in gesprek, hebben een vreemde aantrekkingskracht op elkaar. “What you did to me is in my head, and I will find it. There will be a reckoning”, belooft Will aan Hannibal, terwijl hij terug probeert te halen wat er tijdens zijn toevallen is gebeurd. Dr. Alana Bloom verwijt Jack Crawford dat hij Will niet in had mogen zetten bij het onderzoek, dat dit zijn ondergang is geworden. Beverly Katz ziet in dat Will’s geest haar kan helpen met het oplossen van zaken en onderzoekt als tegenprestatie zo objectief mogelijk de bewijzen die tegen Will zijn verzameld. Dr. Bedelia Du Maurier begint nattigheid te voelen en zegt de psychiater – patiënt relatie met Hannibal op. “I had to draw a conclusion based on what I glimpsed through the stitching of the person suit that you wear. And the conclusion that I’ve drawn is that you are dangerous”.

Elk woord wordt even zorgvuldig uitgekozen als uitgesproken, wat trouwens voor alles en iedereen in deze serie geldt. Inclusief de muzikale score, die veelal op percussie is gebaseerd, maar elke aflevering weer verandert, zoals in de laatste aflevering, wanneer de muziek tikt als een tijdbom die af zal gaan. Het uiterst geraffineerde schaakspel tussen Graham en Lector neemt zijn loop, waarin de eerste bewijs probeert te verzamelen dat niet naar hem wijst maar naar Lector en waarin de laatste alle bliksem weet om te leiden naar anderen. Halverwege krijgt de verhaallijn een nieuwe impuls met zulke anderen. Het zijn mooie bijrollen van o.a. Michael Pitt (Boardwalk Empire), Jeremy Davies (Helter Skelter, Rescue Dawn) en Katharine Isabelle (Ginger Snaps, American Mary).

De ‘viewer discretion advised’ is trouwens geen holle waarschuwing, want je moet af en toe een sterke maag hebben om sommige zeer heftige beelden aan te kunnen die in een doorsnee Saw film niet zouden misstaan. Qua gruwelijkheid dan, want visueel is het wonderschoon in al zijn gruwelijkheid, ware kunst. Daarbij zijn die beelden slechts illustraties in een intelligent woorden- en observatiespel, waarbij de netten zich steeds meer lijken te gaan sluiten rond de kannibalistische hoofdpersoon, die tussen de bedrijven door zoals altijd weer culinaire hoogstandjes op tafel weet te toveren. De man zou een plekje moeten krijgen naast Robert Kranenborg in De Wereld Draait Door. Wat dacht je van Kholodets, een doorzichtige schotel uit de Oekraïne. Of Rôti De Cuisse, in klei (!) geroosterde dij met in kano-vorm gesneden beenmerg. Hoogtepunt vind ik de Ortolan Bunting. Zoals Hannibal het verwoordt: “Among gourmands the Ortolan Bunting is considered a rare but debauched delicacy. Preparation calls for the songbird to be drowned alive in Armagnac. It is then roasted and consumed whole in a single mouthful”. “Bones ‘n all?”, vraagt Will Graham nog even voor de zekerheid. “Bones ’n all” is Hannibal’s bevestigende antwoord. Het zijn allemaal bestaande gerechten die door een team van specialisten voor de serie in elkaar worden gedraaid. Hoe ver dit gaat is te lezen op de uiterst interessante blog Feeding Hannibal.  

Om niet helemaal in de duisternis te blijven hangen wil ik deze vrij uitgebreide recensie van één van mijn favoriete series beëindigen met een mooie uitspraak (vrij naar Albert Pine) uit de mond van de seriemoordende chef-kok zelf: “What we do for ourselves dies with us. What we do for others lives beyond us”.

X-Men: Days Of Future Past


Dit universum behoeft geen introductie, dus begint verloren zoon Bryan Singer (X-Men en X2) meteen met het probleem en de actie die genomen moet worden. Het probleem is een toekomst waarin zowel mutanten als gewone mensen uitgeroeid zullen worden. De actie is dit voorkomen door in het verleden iets te veranderen. De man die hier voor moet zorgen is niemand minder dan Wolverine. Persoonlijke issues moeten opzij worden gezet (hoe groot deze ook zijn) om de mensheid te redden en het voortbestaan van de mutanten te waarborgen.

Een duidelijk (Terminator-achtig) verhaal waarin zowel de oudere als de jongere versies van Professor X en Magneto een rol spelen en de altijd aanwezige leidraad van xenofobie een mooie invulling krijgt als een dwerg (Peter Dinklage, overbekend van Game Of Thrones) het ultieme wapen produceert tegen de mutanten. Voeg daarbij een flinke dosis actie door mutanten van divers pluimage, hetgeen deze filmreeks in de basis al zo aantrekkelijk maakt, en je hebt er wis en waarachtig weer een goed geslaagd deel bij.

De beste scène is die waarin Peter alias Quicksilver op ongelooflijke (Incredibles ­– Dash) en zeer ludieke wijze een belangrijke ontsnapping mogelijk maakt en daar zelf ook vooral veel lol aan beleeft.

Zoals altijd bij films uit de Marvel stal moet je blijven zitten tot alle aftiteling is voorbijgekomen voor een intrigerende blik op een imponerend figuur van een heel ander continent.



Ps. En wat heerlijk dat deze film ook gewoon in 2D draait!

Labor Day


Een alleenstaande, wat mensenschuwe moeder en haar zoon komen een gewonde man tegen in de supermarkt die hen duidelijk maakt dat het beter is als ze hem helpen. Ze nemen hem mee naar huis alwaar hij belooft hen niets te zullen aandoen en zegt te vertrekken zodra de eerste trein voorbij komt. Het loopt echter anders.

De gevoelige zoon ziet in zijn verlaten moeder (Kate Winslet) eenzaamheid en verlangen naar menselijke aanraking. Dit vastgestelde feit moet de kijker er van overtuigen dat na haar jarenlange isolatie, de aantrekkelijke ontsnapte gevangene (Josh Brolin) zich binnen luttele dagen ontpopt tot heilzame redder waar alles voor in de steek wordt gelaten. Het opvallende van Labor Day is dan, dat dit niet geheel overtuigend is, maar dat dit ook niet in de weg staat om je mee te laten slepen in het verhaal, de spanning en de goede vertolkingen. Het is alsof een op zich legitiem traject versneld wordt doorlopen. Van angst en weerstand, via regels, aftasten en wantrouwen, naar vertrouwen, hunkering en liefde. Dit alles ontwikkelt zich terwijl de realiteit van de situatie – ontsnapte moordenaar die door politie wordt gezocht – nooit ver weg is, de mogelijkheden beperkt en door man en moeder misschien anders worden benaderd dan door de zoon.


Hoewel schrijver/regisseur Jason Reitman (Juno, Up In The Air, Young Adult) van subtiel (als de man de moeder aan een stoel vastbindt en teder haar blote been aanraakt) naar vrij plat (hij is de ideale vader voor haar zoon) gaat, is er een soort vanzelfsprekendheid in dit alles die je meevoert en mee laat voelen met de drie hoofdrolspelers, ook al voel je aan dat er toch ergens iets mis moet gaan in dit verhaal. Maar zelfs daar is uiteindelijk een passend antwoord voor.

Thanatomorphose


Putrefactie en lust.

De bedorven melk is een voorbode. Net als de scheur in het plafond waar het behang los laat en het vocht donkere plekken achter laat waardoor het er ziet uit als een vagina. Een blauwe plek, een pluk haar, rode uitslag rond de schaamstreek, een nagel die loslaat. Het is een groot vraagteken wat de jonge vrouw die in het onaangename appartement woont overkomt. Heeft ze iets opgelopen, is het een seksueel overgedragen ziekte?

Wat zou er gebeuren als je niet sterft terwijl er al een verrottingsproces is ingetreden. Dat laat Thanatomorphose eigenlijk zien. Iemand die langzaam wegrot met alle lichamelijke ongemakken van dien. Kots, bloed, pus, schijt, ontbinding. Opvallend is dat het meisje geen hulp zoekt, noch aanvaardt. Daarbij blijft haar drang naar seks in tact. Seks met haar vriend die niet bevredigend is. Seks met zichzelf dan weer wel. Lustgevoelens voor een ander. Ondertussen zet de aftakeling van het lichaam door.

Dit is een zeer extreme art-gore-film. De camera is bijna de gehele film lang statisch, er wordt gewerkt met ‘out of focus’, focus die niet mee gaat met de actie, aparte kadering en het tempo is traag. Ondersteund door indrukwekkende vioolmuziek voor begrafenissen (Rohan Kriwaczek) draait alles om het verval en de gevolgen daarvan voor het lichaam en de acties die het meisje onderneemt om dit tegen te gaan, of uit te stellen. Ze probeert haar nagels weer vast te lijmen, vingers aan te naaien en wat niet te redden is, fotografeert ze en bergt ze minutieus op in potjes die ze labelt.

Regisseur Éric Falardeau noemt zijn film ‘existential body horror’. De drie hoofdstukken waarin de film is verdeeld zijn gebaseerd op de hoofdstukken van The Sickness Unto Death van existentiële filosoof Søren Kierkegaard. Maar om Jean-Paul Sartre aan te halen: ‘Existentie (bestaan) gaat vooraf aan essentie (zin van zijn). Dit betekent dat iemand eerst op deze wereld verschijnt, dan existeert, en uiteindelijk zichzelf definieert door middel van zijn eigen daden’ (WikipediA). Je zou kunnen zeggen dat het meisje zichzelf definieert door hoe ze met haar verval om gaat. De term ‘body horror’ is al gevallen en dan kan David Cronenberg niet onvermeld blijven. Maar deze film doet ook denken aan het vroege werk van Jorg Buttgereit (Nekromantik, Der Todesking) en meer recent zijn er overeenkomsten met de film Contracted die ik nog niet zo lang geleden heb besproken.

Het is zeker geen alledaagse kost, maar wie verder kijkt dan het trage tempo en de fantastische special effects van niemand minder dan Remy Couture* is getuige van een teloorgang die je op verschillende niveaus diep kan raken.



(*) Remy Couture is een special effects artist uit Canada die vanwege zijn korte eigen gemaakte films (Inner Depravity en Inner Depravity 2) een proces aan zijn broek kreeg wegens het produceren en verspreiden van obsceen materiaal en de corruptie van de moraal. Een interessante zaak waar zelfs een documentaire (Art/Crime) over is gemaakt. Dat het toepassen van censuur ook voor Thanatomorphose nog geldt mag blijken uit de twee verschillende DVD-hoesjes die zijn uitgebracht.


maandag 19 mei 2014

Big Bad Wolves


Big Bad Wolves begint met een subliem intro. In slow-motion zien we drie kinderen die verstoppertje spelen. Aftellen, verstoppen, zoeken, verdwijnen. Want waar is dat ene kind gebleven?

De zoektocht naar het kind levert al gauw een gruwelijke realiteit op, waarna een vasthoudende politieman, de wraakzuchtige vader en een verdachte de rest van de film zullen bepalen. ‘Three Men and a Basement’.
Roodkapje is niet meer. De wolf heeft het gedaan, maar de jagers hebben hem te pakken. Zelfs grootvader helpt een handje mee. Maar hebben ze de juiste wolf? Om daar achter te komen worden gruwelijke methodes toegepast, zoals het sprookjes betaamt.

De (spaarzame) momenten van geweld zijn heftig. De absurde komische insteek slaat echter volkomen de plank mis. Het doet enorm afbreuk aan een zeer zwaar onderwerp (zoals dat eerder zeer goed werd behandeld in Prisoners) dat nu niet serieus genomen lijkt te worden. De combinatie in deze klopt gewoon niet, is niet geloofwaardig, veelal flauw en gewoon ook niet leuk. De ernst van de situatie wordt telkens ondermijnt. Een telefoon gaat meermaals op het moment dat er een nagel uit moet worden getrokken, of je hoort een Buddy Holly liedje als er als intermezzo een cake met slaapmiddel wordt gebakken. Tarantino schijnt het de beste film van 2013 te hebben gevonden, hoewel diezelfde film niet wordt genoemd in zijn eindlijst. Het kan niet tippen aan wat die man in films als Reservoir Dogs en Pulp Fiction heeft laten zien.


Erg jammer allemaal, want ik was erg te spreken over Kalevet (Rabies), de vorige film van het regisseursduo Aharon Keshales en Navot Papushado en ik vermoed dat we zeker nog betere dingen van ze zullen zien in de toekomst. 

Salem


(1e seizoen, 11 afleveringen, 60 min, IMDb 7,2)

Vele jaren geleden had ik al interesse in ‘heksen’. In korte tijd heb ik van alles gelezen over dit fenomeen, zoals reeds besproken in mijn recensie van The Last Exorcism. Een interessant boek was Heksen en Heksenprocessen van Kurt Baschwitz. In dit boek komt een hoofdstuk Late heksenjacht in Amerika voor met veel aandacht voor een bekende zaak van vervolgingswaan, namelijk die van Salem (1685). Laat daar nu de nieuwe serie van tv station WGN over gaan, die wat historische figuren bij naam noemt (Cotton Mather, John Alden, Tituba, John Hale…) maar het hele gebeuren meer op een Hansel & Gretel: Witch Hunters manier aanpakt dan op een The Crucible wijze. De serie doet dus net of heksen wel degelijk bestonden (inclusief lelijk CGI uiterlijk) en gaat flink aan de haal met alle fantasieën en fabeltjes die over heksen de ronde deden. Met zwarte magie verdwijnt van een hoogzwangere vrouw de baby uit haar buik, er zijn visioenen van een duivelsmonster en een kikker wordt gevoed aan het lijf van een heks, een merkteken waar ze aan herkend kan worden.


Het is niet alleen de insteek die me niet aanstaat, nergens komt er ook maar iets boeiend of interessant op me over, waarna ik dus al snel beslis dat ik deze serie niet verder zal volgen.

dinsdag 13 mei 2014

The Hour Of The Lynx


In een besneeuwd landschap loopt een tengere, verwarde jongen die te koud is gekleed. Hij klopt aan bij het huisje van twee oudjes die de deur beter niet open hadden kunnen doen.

De jongen wordt opgesloten in een psychiatrische inrichting (gevangenis) en wil alleen nog maar zelfmoord plegen omdat God dat zo wil. Behandelend psycholoog Lisbeth roept daarom de hulp in van priester Helen (The Killing’s Sofie Gråbøl) om antwoorden op de vraag te krijgen wat deze jongen bezielt.
Er gebeurt heel lang heel weinig. Er zijn weinig verhelderende gesprekken met de jongen, maar alles wat hij zegt zal later zorgvuldig zijn plaats krijgen als de priester (natuurlijk) tot hem doordringt en het trauma wordt verklaard. Het is echter allemaal veel te netjes, weinig boeiend en erg doorzichtig tot en met het einde aan toe.


De titel van de film slaat op het 25e uur. De film rept over de lynx die 21 uur slaapt, 3 uur jaagt en 1 uur eet. Dat ene uur is dan het begin van een nieuwe cyclus, het 25e uur waarin (zogenaamd) van alles kan gebeuren. Een spannend gegeven waarmee niets wordt gedaan. Het hele gebeuren is eigenlijk vrij banaal. Kijk dan liever naar het boeiende 25th Hour met Edward Norton, als we het dan toch over dat tijdstip hebben.

Vikings


(2e seizoen, 10 afleveringen, 60 min, IMDb 8,6)

We schrijven het jaar 796. Links staat Ragnar Lothbrok met zijn clan. Rechts zijn broer Rollo met aanhang. Ertussen een ruimte van 100 passen. Een veldslag met zwaarden en hakbijlen volgt. Ragnar drukt zijn stempel, waarbij zowel Rollo, als de vrouw van Ragnar Lagertha aan de kant worden gezet en prinses Aslaug die zwanger is van Ragnar haar plaats aan zijn zijde inneemt . Een sprong in de tijd en vier jaar en wat kinderen later zien we dat de priester uit Engeland een volwaardige Viking is geworden, Lagertha ongelukkig getrouwd is met een ander en zoon Bjorn inmiddels uitgegroeid is tot een volwassen kerel met indrukwekkend sixpack.

Ondertussen rommelt het in Kattegat, met een wraakzuchtige graaf en een niet te vertrouwen koning waar zaken mee moeten worden gedaan. Ragnar heeft ze nodig om te gaan plunderen in Wessex, maar hij wil meer dan dat. Het land is rijk in meerdere opzichten en hij wil daar een kolonie stichten.

Familiebloed komt weer bijeen, verraad wordt niet vergeten, wraak wordt genomen, verbonden worden gesloten, bruiloften volgen uit liefde of de zucht naar macht, verbonden worden verbroken. Het zijn voornamelijk de acteurs en de rol die ze spelen die deze serie interessant houdt. Ragnar’s eigenwijsheid geeft hem vrienden en vijanden, maar de intelligentie er achter zorgt voor wat diepte. Lagertha’s rol is ook een stuk aantrekkelijker geworden. Een zelfstandige vrouw die voor zichzelf opkomt en kan vechten als geen ander. Of de eigenzinnige Floki, waarvan je je afvraagt of hij geen geheime agenda heeft. Dit keer is er een grotere rol voor Engeland met koning Ecbert en diens visie op zaken. Ook leuk om te zien is hoe de serie (uitgezonden door het History Channel) zaken uit de geschiedenis bij de horens pakt. Zoals de zeer wrede rite van de ‘Bloedarend’, die in menig sage wordt beschreven, hoewel de historische realiteit een vraagteken is.


Het blijft een woest aantrekkelijke serie.

The Following


(2e seizoen, 15 afleveringen, 43 min, IMDb 7,6)

Seizoen twee begint lekker heftig. Een follower neemt wraak met dramatische gevolgen (een onverwachte dode) tot gevolg. Een jaar later probeert Ryan Hardy zijn leven weer op de rit te krijgen. Joe Carroll is dood, maar zijn followers (met Aphex Twin achtige Joe Carroll maskers) beginnen een nieuwe moordgolf waarbij ze roepen: ‘Resurrection, Joe Carroll lives’. Mike Weston en Ryan Hardy worden opgeroepen om als autoriteiten op dit gebied de FBI te ondersteunen. “Is this new cult, old cult, fanclub, copycat, groupies?”, vraagt de FBI zich af. Hardy zegt dat hij er niets meer me te maken wil hebben, maar gaat ondertussen zelf op onderzoek, want het bloed kruipt…

Dat Joe niet dood blijkt is geen verrassing. Dat Ryan geen hart probleem meer heeft wel. Ongeloofwaardigheid en voorspelbaarheid nemen toe waardoor je zogenaamde verrassingen al tijden van tevoren aan ziet komen. Het is een euvel dat ook al in het eerste seizoen zat. Op de één of andere manier blijf ik toch hangen, vanwege de spanning en ik ben benieuwd welke kant het op gaat.

Je krijgt inzicht in de (stupide) werking van een cultus, waarbij de meeste volgers wel erge hersenloze zwakke lammetjes zijn die niet voor zichzelf kunnen denken (maar misschien is dat bij zo’n groep ook het geval) en voor degenen die dat wel doen loopt het dan slecht af natuurlijk. Bovenal krijg je de indruk dat het moorden toch eerder een soort spel is dan een noodzakelijke behoefte, hoewel Carroll ons het tegendeel wil doen geloven. Hoe dan ook, het gevaar komt dit keer van meerdere kanten, met een hoop nieuwe met zichzelf ingenomen psychopaten die toch vooral puberale machtsspelletjes spelen.


De door Carroll beloofde ‘epic conclusion’ richt zich tegen (de katholieke) godsdienst, maar komt toch wat suffig tot een einde, dat natuurlijk weer open is en de weg vrij maakt voor het volgende seizoen dat ik echt niet meer ga kijken.

woensdag 7 mei 2014

The Amazing Spider-Man 2


Er is geen vuiltje aan de lucht als we onze geliefde webslingeraar tussen de gebouwen van New York zien zwieren, als een Tarzan door een stalen jungle met lianen van spinrag. Geschoten op de rug of vanaf de borst (en helaas weer niet vanuit zijn eigen ogen!) zijn het mooie plaatjes die je op een stripachtige wijze het energieke en opwindende gevoel geven hoe het moet zijn om zelf door die straten te vliegen, alsof je in een virtuele achtbaan zit. En als er dan een vuiltje is, in de vorm van de lompe boef Aleksei Sytsevich (die later Rhino zal worden), vindt er een korte en olijke zuivering plaats die je doet denken aan de opmerking uit de trailer (die dan weer niet in de film zit): “You what it is I love about being Spider-Man? Everything!”.

Dan hebben we de inleiding gehad en begint het echte werk, namelijk het achtergrondverhaal van Peter Parker’s vader Richard, alledaagse strubbelingen met Aunt May, een break-up met Gwen Stacy die nooit van de grond komt en natuurlijk nieuwe vijanden, waarvan er maar liefst drie worden geïntroduceerd en die dus allemaal een ‘origins’ verhaal moeten hebben. Peter’s vriend Harry Osborn wordt de Green Goblin, Oscorp medewerker Max Dillon wordt Electro en die Russische lompe boer uit het begin wordt dus Rhino. Helaas laat de echte actie, de gevechten tussen Spidey en de schurken, veel te lang op zich wachten.
Eigenlijk krijgt Electro als enige de aandacht die hij verdient. Een interessante schurk die door een tragisch ongeval (duh!) bestaat uit elektriciteit, wat in de film prachtig is vorm gegeven. Het gevecht tussen hem en Spider-Man behoort tot één van de hoogtepunten en ziet er schitterend uit. Direct daarop volgt het gevecht met de Goblin (gelukkig niet verscholen achter een masker, zoals in de versie van Raimi) en als mosterd na de maaltijd mag Rhino zijn opwachting maken, hoewel dat nauwelijks uit de startblokken komt.

Het is een kunst om meerdere schurken (en/of superhelden) tegelijkertijd in één film de aandacht te geven die ze verdienen. In The Avengers of X-Men is dit goed gelukt. Bij deze tweede Spinneman een stuk minder. Rhino hangt er als een wormvormig aanhangsel bij en eigenlijk worden Electro en The Green Goblin na te lang wachten te snel overmeesterd. New York en zijn inwoners zijn nauwelijks in gevaar en de woede richt zich bijna alleen tegen Spider-Man zelf. Gelukkig is daar nog de onverwachte kanteling, die de boel op een geheel andere manier op scherp zet.

The Amazing Spider-Man 2 moet net als het eerste deel toch opboksen tegen de trilogie van Sam Raimi. Dat begint met de keuzes van de schurken. In deel 1 kwamen ze op de proppen met The Lizard die in menselijke vorm wel interessant was, maar als geschubde villain heel wat minder. Trouwens, ook hier was het uiteindelijke hoogtepunt voorbij voordat je er erg in had. Deel 2 heb ik net besproken, waarbij Electro de meest interessante is en we The Green Goblin al bij Raimi zagen. Vooruitkijkend naar een volgend deel, zien we het pak van Doctor Octopus in de geheime ruimtes van Oscorp hangen en wordt Felicia (Hardy) geïntroduceerd als assistente van Harry Osborn. Die eerste kennen we ook al via Raimi, maar Felicia Hardy (a.k.a. The Black Cat) kan voor leuke grijstinten zorgen, zoals Catwoman dat voor Batman doet.


We zullen zien.