woensdag 25 juni 2014

Joe


Deze bomen moeten verdwijnen. Er moeten nieuwe, sterkere worden geplant. Maar je mag niet zomaar gezonde bomen kappen, ook al is het je eigen land. Dus worden ze ziek gemaakt. Een paar flinke klappen, drie, vier stuks, en het gif dat langs de bijl stroomt doet de rest. Joe is opzichter van een groep mannen die dit zware werk doet. Hij bevindt zich in de marge van de samenleving. Een marge die hem niet veel goeds heeft opgeleverd. Het is zelfbeheersing die er voor zorgt dat hij zich niet laat verleiden tot de verkeerde acties. Drank als steun, maar aangelengd met cola, om de grenzen niet te veel te laten vervagen. “I’ve done bad, but they won’t let me make it good”. Want er zijn altijd individuen die hem niet met rust laten, er voor zorgen dat het einde van de beheersing in beeld komt. “Waarom wil je zo graag terug naar de gevangenis”, vraagt een sympathieke politieman. Een antwoord komt er niet. Begrijpen doen we hem des te meer. Hij is als zijn oersterke (vecht)hond. Die houdt hij aan de ketting, want eenmaal los en in actie is die niet te stoppen.

Als de vijftienjarige Gary aan komt kloppen voor werk zal Joe’s leven veranderen. Want zelfbeheersing voor wat jou wordt aangedaan is één ding, maar voor wat een ander wordt aangedaan is een geheel andere zaak. Zeker als Joe en Gary vrienden worden, iets dat de dronken nietsnut van een vader van Gary niet kan hebben. Er borrelt langzaam iets op binnen Joe, dat niet langer met aangelengde drank, het inhakken op bomen of door een pijpbeurt bij een hoer kan worden ingetoomd. 

Natuurlijk staat de boel op springen. Soms heftiger en onverwachter dan gedacht. En het zit allemaal een stuk delicater in elkaar dan wat je uit bovenstaande zou kunnen lezen. Dit maakt deze ruige film, met de uitmuntend geregisseerde en daarom zo goed spelende Nicolas Cage (Joe) én het talent van de jonge Tye Sheridan (Gary), tot een ruwe diamant die gezien moet worden.

maandag 23 juni 2014

Fargo


(1e seizoen, 10 afleveringen, 53 min, IMDb 9,2)

This is a true story. The events depicted took place in Minnesota in 2006. At the request of the survivors, the names have been changed. Out of respect for the dead, the rest has been told exactly as it occurred.

Zo begint elke aflevering van Fargo, gebaseerd op de gelijknamige film van de gebroeders Coen uit 1996 die op dezelfde manier de toon zette. De poster in de kelder van de hoofdpersoon doet dat ook, met een afbeelding van een schol grijze vissen die naar rechts zwemt en één kleurige die de andere kant op gaat, met de tekst “what if they’re wrong?”. Het is de kelder van Lester Nygaard, een loser. Zijn vrouw vraagt zich openlijk af of ze niet met de verkeerde Nygaard is getrouwd, want zijn broer is een stuk succesvoller. Als Lester zijn vroegere pestkop van school tegen het lijf loopt blijkt die niet alleen direct het oude patroon op te pikken, maar vertelt hem ook nog dat hij intiem is geweest met Lester’s vrouw toen ze al het daten waren. Per toeval loopt Lester dan een geheimzinnige man tegen het lijf die zegt dat hij voor zichzelf op moet komen, want in zijn plaats had hij allang actie ondernomen. Het is het begin van een reeks ontwikkelingen die fenomenaal zijn uitgeschreven, gefilmd en gespeeld. Schrijver Noah Hawley weet op sublieme wijze de geest van de Coens (die de boel in de gaten hielden als uitvoerende producenten) te vangen. Zeer geraffineerde verhaallijn, uitgediepte personages, spanning, gevoel, verrassing en voorzien van die typische gortdroge, unieke humor die zo goed bij deze setting past. De perfecte mix van komedie en drama vol schokkende gebeurtenissen.

“How’s the leg”?
-         -    “Goes from my ass to the ground, just like the other one”.

De stijl van filmen is apart. Vanuit niet alledaagse standpunten, vaak met lange, rustige bewegingen waarin de acteurs hun spel kunnen tonen. En dat doen ze. Van Martin Freeman (Lester) tot Billy Bob Thornton (de killer), van Allison Tolman (deputy) tot Bob Odenkirk (chief). Elke rol wordt fantastisch ingevuld. Zelfs rollen die voor de loop van het verhaal eigenlijk niet echt van belang zijn, krijgen de aandacht om dit net niet normale universum tot bloei te laten komen.

“I’m confused”.
-        -     “That’s okay, I’m not”.

Het universum van de Coens, zoals ze dat in 1996 neer hebben gezet. En het ijskrabbertje wordt opgepikt waar het in 1996 is achter gelaten, letterlijk, maar ook weer op zo’n manier dat je alleen maar je pet diep af kunt nemen. Figuurlijk, omdat het in de trant is van, maar geheel op zichzelf staat. Vergelijkbare karakters, dezelfde omgeving, dat heerlijke taalgebruik. ‘Darn thing’, ‘right back at ya’, ‘fella’, ‘you don’t say’, ‘oh shoot, I’m sorry’, ‘yah’, ‘anyhoo’.

“Now here I am, stuck in the Yukon, with my two mongoloid sons”.
-        -     “Oh, they’re not so bad”.
“I’ve taken shits I want to live with more than them”.

Elke nieuwe aflevering denk je weer bij jezelf hoe fantastisch dit is verzonnen. Je voelt mee met die doodgewone mensen, je vreest de acties van die ijskoude berekenende killer met dat idiote kapsel die hun wereldje flink op zijn kop gaat zetten. Je ziet prijzenswaardige vasthoudendheid en fatale onontkoombaarheid, het lot en het tarten daarvan. Alles in die koude sneeuw in Bemidji, Minnesota.

Misschien wel de beste serie sinds Breaking Bad.


Ps. En wat een ‘blumkin’ is, heb ik ook even op moeten zoeken…

Boyhood


12 Years A Slave, zou je denken, als je niet beter wist. Gedurende dat tijdsbestek is er namelijk jaarlijks geschoten voor de film Boyhood van Richard Linklater. Een uniek document, want nooit eerder heeft een filmmaker een film (i.t.t. een documentaire) gemaakt op deze manier. Maar dus wel eentje waar je je als acteur voor bizar lange tijd aan moet verbinden. Het tegenovergestelde was waar, zo blijkt later uit een verhaal van Patricia Arquette (één van de hoofdrolspelers), die samen met regisseur Richard Linklater aanwezig is bij de première in Eye Amsterdam op zaterdag 21 juni 2014. Maar daarover straks meer. Eerst vertelt Linklater wat over de film, die geen script had, maar er was wel een duidelijke schets van wat het moest worden. Het laatste shot had hij twaalf jaar geleden trouwens wel al heel duidelijk voor ogen. Het doel van dit project was om (voornamelijk) de aan het begin zes jarige jongen echt ouder zien te worden, met alle uiterlijke, maar ook innerlijke kenmerken die dat meebrengt. “We’d slowly go where they went”. Linklater koos Ellar Coltrane als Mason omdat hij de meest mysterieuze en sensitieve van alle kandidaten was. Daarbij waren zijn ouders kunstenaars, wat ook meetelde. Linklater zegt nog steeds bezig te zijn met het loslaten van de film en kan het nog niet geloven dat deze nu echt in de bioscoop gaat draaien. Helaas moet hij weg, maar na afloop is Arquette er nog voor meer antwoorden.

De film dan. Het leven van Mason. Het jongetje dat opgroeit met een iets ouder bijdehand zusje (Lorelei Linklater) en zijn alleenstaande (gescheiden) hardwerkende en liefhebbende moeder (Arquette). Een avontuurlijke vader (Ethan Hawke) die pas na anderhalf jaar weer ten tonele verschijnt. Veel verhuizingen, nieuwe scholen, vriendjes, vriendinnetjes, vaders… Altijd met Mason als middelpunt; zijn denk en gevoelswereld. Als klein kereltje met de vraag of papa en mama weer samen zullen komen, tot de bijna volwassene die zich afvraagt wat het nut van het leven is. Alsof ik twaalf seizoenen van de serie Parenthood zie, maar dan samengevat in bijna drie uur en toegespitst op die zachtmoedige jongen, die lief en eerlijk is, af en toe een ‘whatever’ houding heeft, maar dan niet op de verkeerde manier. De film doet ook af en toe denken aan What Maisie Knew en zelfs aan The Tree Of Life. Het laat zien hoe kinderen nauwelijks keuze hebben in wat hen overkomt. Het is accepteren en aanpassen aan nieuwe situaties die voornamelijk door (de) ouder(s) worden bepaald. Zeker in het begin. Hoe Mason daar dan echt over denkt komt nauwelijks naar voren, want het is ook moeilijk te verwoorden als kind, het is eerder ondergaan en overkomen. Pas later in de film, als hij wat ouder wordt, worden de conversaties logischerwijze iets betekenisvoller.

Als kijker verwacht je misschien wat Mason van het leven verwacht, “a big transformative experience, where everything suddenly makes sense”. Maar zo is het leven niet en de film al evenmin. Het kabbelt wat voort, met hoogte- en dieptepunten, waarbij dan vooral de gekozen vorm de film een uniek karakter geeft en niet zo zeer de inhoud. Hoewel het van begin tot eind boeiend blijft om naar te kijken en geen moment verveelt, heb je niet het gevoel heel dichtbij Mason te komen.

Na afloop is er nog een Q&A met Patricia Arquette, die vertelt dat het moeilijk was om het einde van het project te accepteren. Ze wilde verder gaan, met de jaarlijkse workshops en de groep die ze had leren kennen. Ze wil eigenlijk de film niet aan de wereld geven, ze wil niet dat de wereld een oordeel klaar heeft over de film, over de acteurs, de kinderen, uit gevoel van bescherming. Ze heeft nu het gevoel van “giving birth to the movie”, het kind komt ter wereld.

Tijdens het filmen bracht iedereen zijn eigen ervaringen mee en er werd veel geïmproviseerd. Het was een heerlijk proces, zonder stress en iedereen wilde er graag aan mee doen. Normaal mag een film(contract) je maar voor zeven jaar vastleggen in Amerika, maar niemand had bezwaar tegen deze twaalf jaar. De film ziet ze vanuit haar zelf en vanuit het karakter dat ze speelt. Vanuit haar zelf is het best shockerend om jezelf zo snel oud te zien worden, zegt ze. Vanuit haar karakter is het apart om te zien hoe de man van wie je gescheiden bent om gaat met je kinderen als je er niet bij bent. Het stelt je menig over hem bij en doet je denken dat je misschien anders met de situatie om had moeten gaan. Op een vraag uit het publiek of de verschillende haarstijlen (waaruit je kunt afleiden dat er weer een jaar voorbij is) opgelegd waren of niet zegt Arquette dat dit alleen het geval was bij Mason voor de scène dat zijn haar wordt geknipt. Linklater had tegen hem gezegd dat hij een jaar lang zijn haar moest laten groeien daarvoor, waarna hij blij was dat het er af mocht. Voor de rest (de vraag op haarzelf betrekkende) zijn het de grillen van een vrouw, lang haar, kort haar, lang haar…

Na het interview is er nog een hele mooie toegift in de vorm van de Amerikaanse band Family Of The Year, die hun nummer Hero speelt, dat in de film is gebruikt. Prachtig nummer met toepasselijke tekst. De band zal een paar dagen later (24 juni) vlakbij in de Tolhuistuin een concert geven.


Als ik Eye achter me laat, het pontje pak, de bus, en napraat en denk over de film krijg ik eigenlijk het mooiste cadeau. Terugdenken aan je eigen leven, het ophalen van herinneringen, het zien van overeenkomsten met de film (mijn dochter deed als kleine peuter net zo eigenwijs Britney Spears na als het zusje van Mason, op precies hetzelfde nummer), nadenken over hoe het was, voelen waar het om gaat. Verder denkend en pratend kom je er achter dat alles in de film eigenlijk heel goed in elkaar zit, zorgvuldig is gedaan, reëel en geloofwaardig overkomt. En je snapt dat het laatste shot al twaalf jaar geleden vast stond in het hoofd van Linklater, het shot dat antwoord geeft op de vraag die Mason op een gegeven moment stelt: “what’s the point of all this”.

Cabin Fever 3: Patient Zero


Aan de vooravond van een pandemie is ‘patient zero’ in handen van een onderzoeksteam op een onbewoond eiland ergens in Zuid Amerika. De man in kwestie is drager van het virus maar is er zelf immuun voor en dus de beste optie om een remedie te vinden. Dat dit tegen zijn zin is roept vraagtekens op die worden afgedaan met de opmerking “sometimes you have to harm one in order to save millions”..

Mark gaat trouwen. Twee verwende vrienden en een vriendin nemen hem mee op een luxe jacht naar een afgelegen tropisch eiland voor wat vrijgezellen tijd.

Één en één is twee.

De alarmbellen zijn ondertussen al afgegaan. Een derde deel in een reeks, een brildragende sexy vrouwelijke arts op hoge hakken, vage figuren met slechte accenten, een B-list acteur die ook de rekeningen moet betalen, brallerige jongeren en een zak weed; dit is vast geen kwaliteitsproduct (en dan heb ik het niet over de hasj).


De film pretendeert ook niet veel meer te zijn dan wat het zou moeten bieden: kanonnenvlees voor het virus met alle bloederige gevolgen van dien. Let the bleeding begin, zou ik zeggen. And vomiting. And vomiting blood. Maar eerst even door de zure appel van heel slecht acteerwerk en een zero intelligent script heen bijten. Als een snorkeltocht huidkwalen veroorzaakt waar geen zonnebrand tegen helpt en ontvellen een nieuwe betekenis krijgt word ik op mijn wenken bediend. Wat jammer dat het daarna mis gaat en de gory scènes maar moeizaam tot leven komen. De boel wordt op een vreemde manier overgecompliceerd, staat bol van onlogische en oerdomme acties die zich voornamelijk in het duister afspelen en bedient zich van zeer slechte zogenaamd grappige ‘oneliners’. Juist de simpelheid en gore-level van het origineel was wat Eli Roth’s film nog wel aardig maakte. Cabin Fever 3: Patient Zero is dan toch weer zo’n ondermaats product dat het moet hebben van sukkels zoals ik die tegen beter weten in hopen op meer. JIJ bent dus nu dubbel gewaarschuwd!

Game Of Thrones


(4e seizoen, 10 afleveringen, 60 min, IMDb 9,5)

Joffrey Baratheon gaat trouwen. Er zijn veel gasten met niet allemaal nobele doelen. De bruiloft gaat niet volgens plan en Tyrion Lannister krijgt de zwarte Piet toebedeeld.

Daenerys Targaryen rukt op met haar leger elite krijgers (de ‘Unsullied’), bevrijdt slaven onderweg, maakt kennis met Daario Naharis (Michiel Huisman!) en is even onverbiddelijk als rechtvaardig in haar optreden, ook al betreft het haar naasten.

‘The Wildlings’ vinden hun weg naar ‘The Wall’, alwaar de ‘Sworn Brothers of the Night's Watch’ hun mannetje zullen staan om dit volk met zelfs wat reuzen (!) aan de juiste kant van de muur te houden.

Dit zijn zo de drie voornaamste verhaallijnen in het vierde seizoen, dat met nog vele andere verhaallijnen en talloze personages zorgt voor grote afwisseling, maar ook traagheid, weinig plotontwikkeling en soms verlies je het overzicht en treedt er verwarring op, van wie wie is, wie welke familie aanhangt en welke familie waar thuis hoort. Dat komt voor een deel omdat de Starks zo verspreid zijn en sommige plots wat minder aandacht of uitdieping krijgen. Ik neem aan dat de plot uiteindelijk toewerkt naar een hereniging van die familie (of wie daarvan over zijn) plus de inname van de troon, hoewel je in deze serie nooit zeker bent of men het überhaupt gaat overleven.


Op zich maakt het allemaal niet zo veel uit, want het zijn heerlijke werelden en verhalen om in te duiken, vol fascinerende, goed uitgeschreven karakters en memorabele scènes, wat dan meestal toch de gevechten zijn. Denk aan het gevecht tegen de skeletten waar Ray Harryhausen trots op zou zijn, het duel tussen Oberyn Martell en een reusachtige krijger en natuurlijk het mega brute gevecht tussen Sandor 'The Hound' Clegane en Brienne of Tarth. Maar misschien het mooiste gevecht is dat van die kleine grote man Tyrion Lannister, die het niet kan laten zijn zegje te doen tijdens zijn rechtszaak. Zijn bloed kookt en zijn woorden zijn als bliksemstralen. 

The Rover


Het verhaal speelt zich af in Australië, tien jaar na de (economische) ineenstorting. Het gaat over Eric (Guy Pearce) wiens auto wordt gestolen door een groepje mannen die op de vlucht zijn. Dat hij er vervolgens de hele film over doet om zijn auto terug te krijgen met groot gevaar voor eigen leven is het simpele gegeven waarmee wordt gewerkt. Waarom die auto zo belangrijk voor hem is, is niet belangrijk, alhoewel dat uiteindelijk wel wordt verklaard. De film is een ruige roadtrip, waarbij al gauw blijkt dat er met Eric niet te sollen valt. Er is maar één doel en als er moeilijk wordt gedaan in deze dichtgespijkerde Mad Max-achtige wereld vol wantrouwen, kun je al gauw een kogel verwachten.

Om het geheel toch net even iets aparter te maken is daar Rey (Robert Pattinson), de voor dood achtergelaten broer van één van de voortvluchtige mannen, die dus niet dood is en aansluiting vindt bij Eric. Rey is een beetje ‘zacht in het hoofd’ en laat de weegschaal in dit verhaal gevaarlijk balanceren. Hij is de enige waarvan je tot het einde niet echt weet wat je er van kunt verwachten.


Een spannende film, met nauwelijks een boodschap, die het vooral moet hebben van de voortreffelijke acteerprestaties van de twee hoofdpersonen. Van Guy Pearce weten we dat hij dat kan. Pattinson laat nu zien dat hij meer in zijn mars heeft dan hij tot nu toe mocht laten zien.

Maleficent


Let op, deze recensie bevat wat spoilers…

Doornroosje maar dan effe anders, want ditmaal verteld vanuit het oogpunt van de heks, maar dan effe anders, want de heks is ook maar een slachtoffer van omstandigheden, blijkt uiteindelijk niet alleen maar slecht, zwicht voor de wel erg maagdelijke onschuld van prinses Aurora en draait er een geheel eigen einde aan. Moet kunnen toch?

De film is een vehikel voor Angelina Jolie (als Maleficent) en voor de afdeling special effecten, die zich totaal hebben kunnen uit leven op de sprookjeswereld en diens bevolking. Dat ziet er allemaal wel mooi uit, maar het kan niet verhullen dat de meeste wezentjes er alleen maar zijn om heel even met hun veren te pronken om vervolgens uit het zicht te verdwijnen. En Jolie dan? In de volwassen versie is ze prima gecast en door het aanzetten van haar toch al strakke kaaklijnen krijgt haar schoonheid iets toepasselijk macabers. Maar ze speelt ook een jongere versie die totaal niet overtuigt, omdat je ziet dat het geen jongere versie is. Hetzelfde probleem is daar met Sharlto Copley, die als oudere bebaarde koning nog wel zijn klus klaart, maar als jonge man echt geen jonge man is en me zelfs deed denken aan Lord Farquaad uit Shrek. Laatste hoofrolspeler is Elle Fanning, die de maagdelijke onschuld van Aurora speelt, maar niet echt uitstraalt. Er zit dan ook niet echt een uitdaging in haar rol en ik hoop dat ze snel weer iets beters krijgt te verstouwen, waar haar talent (dat ik voor het eerst zag in Phoebe In Wonderland) beter tot uiting zal komen.


Voor de rest is de film zelf weinig memorabel. Het is dus Disney zelf die haar eigen klassieker (ook weer gebaseerd op…) herinterpreteert, maar daar eigenlijk bar weinig van terecht brengt. Het is meer een herinterpretatie van één karakter, die even woest op de wereld wordt voor wat haar is aangedaan, maar uiteindelijk geen inktzwart hart heeft, tot inkeer komt en heerlijk mee kan feesten in het niet te vermijden ‘alles sal rech komm’ einde dat Disney eigen is. Als je dat zo bekijkt heb je toch het gevoel van daar klopt iets niet. De zwart/wit-heid binnen sprookjes is er niet voor niets. 

Silicon Valley


(1e seizoen, 8 afleveringen, 30 min, IMDb 8,5)

Richard Hendriks is een programmeur die werkt voor een internetbedrijf genaamd Hooli, gevestigd in Silicon Valley. Zijn thuisbasis deelt hij met een aantal andere nerds in de zogenaamde ‘Incubator’ van Ehrlich Bachman, die daarvoor recht heeft op 10% van alle uitvindingen gedaan in zijn stulp. Helaas is het beste wat er tot nu toe is uitgevonden de ‘nipalert’, een app die aangeeft waar vrouwen met harde tepels zich in de buurt bevinden. Hendriks is veruit de slimste programmeur en hij heeft een algoritme (‘Pied Piper’) bedacht waarbij je dingen met hoge compressie op kunt slaan zonder kwaliteitsverlies. Hij heeft pas door wat voor goud hij in handen heeft als hij een keuze moet maken tussen Hooli, die hem een miljoenen bod doet, maar waarbij hij zijn eigenaarschap verliest, of het bod van de excentrieke briljante miljardair Peter Gregory, die hem veel minder geld biedt, maar belooft te helpen met de ontwikkeling van zijn product en slechts een klein percentage van de eventuele opbrengst zal krijgen. ‘Take the money or keep the company’. Een duivels dilemma waarbij Hendriks het toch niet over zijn hart kan verkrijgen zijn ‘kindje’ te verkopen en kiest voor Gregory. Het heeft tot gevolg wat het betekent om zelf een bedrijfje te hebben, wie doet wat, wie is overbodig (bijna alle ‘Incubator’ collega’s helpen mee), wat betekent vriendschap in deze. Hendriks is daar niet voor in de wieg gelegd. “If you’re not an asshole, this company dies” weet Bachman hem fijntjes uit te leggen. Maar er komen meer problemen op het pad, zoals ‘gestolen’ software, concurrentie en de race om als eerste met het ultieme programma op de markt te komen.

Het is natuurlijk waar elke computernerd (en die niet alleen) van droomt. Iets uitvinden waar je steenrijk van gaat worden. Het leuke aan deze serie is dat het laat zien dat er nog heel wat bij de keuze van Richard komt kijken en dat lang niet alles volgens droomscenario verloopt. Het zit vol met grappige observaties, een diversiteit aan nerdige personages, heerlijk droge humor en af en toe wat technische opmerkingen die voor de leek echter niet in de weg staan om te kunnen genieten van deze komische serie. Je ligt niet continue dubbel van het lachen, maar dat hoeft ook niet, want de af te leggen weg naar de lancering van het product is interessant genoeg.

Een aardig voorbeeld van de humor zijn de bemoedigende woorden die Bachman tegen Hendriks spreekt en daarbij ‘Steve’ als voorbeeld gebruikt. Hendriks wil weten welke: “…uhm, Jobs or Wozniak”. “Jobs”, laat Bachman weten. “Jobs was a poser. He didn’t even write code”, riposteert Hendriks, waarop Bachman hem met een gezicht vol dédain laat weten: “You just disappeared up your own asshole”.


De tien korte afleveringen smaakten naar meer want een vervolg is in de maak.

vrijdag 6 juni 2014

Color Reporters - Patronaat Haarlem, 5 juni 2014


De Wereld Draait Door en het beroemde minuutje om je als bandje live in de kijker te spelen. Doordeweekdagelijks komen artiesten voorbij in alle soorten en maten. Slechts af en toe veer ik op, als ik iets hoor dat mijn muzikale hart weet te beroeren. Zo kwamen daar ineens de dames van Bells Of Youth voorbij met een stukje uit She Said / He Said. Pittig, pakkend, fris en met een mooie samenzang. Een minuutje dat bleef hangen.

Bertolf, die ik al sinds jaren volg, heeft een nieuwe plaat uitgebracht onder de naam Color Reporters, waarover straks meer. Als ik zie dat de band in Haarlem speelt is de knoop extra snel doorgehakt als blijkt dat Bells Of Youth het voorprogramma doet. Twee vliegen…


Het is stil. Goed, we zijn één van de eersten, maar een volle bak zal het niet worden. Verre van. De meeste mensen die ik zie kennen elkaar en zijn duidelijk voor Bells Of Youth gekomen. Familie, vrienden en wat al niet meer, vermoed ik. De dertig, hooguit veertig man vullen nog geen kwart van de vloer als de gretige meiden van het voorprogramma het podium opkomen. Ze hebben net hun debuut album uit en spelen een klein half uur geanimeerd, vol jeugdige passie en overtuiging. Ik ben blij verrast dat het DWDD minuutje geen loos alarm was en ben onder de indruk van de muziek, een soort vrolijke indiefolk, die in ieder geval aanstekelijk werkt. Maar boven alles is wat dit bandje apart maakt het feit dat alle vijf de dames over zeer goede zangstemmen beschikken en deze los van elkaar in afwisselende hoofdrollen en in harmonie met elkaar inzetten om alles naar een hoger plan te tillen. De manier waarop ze in de samenzang een zeer krachtige muur van geluid voortbrengen die nog rijkgeschakeerd is ook, vervult me met een gevoel van bewondering. Afgezien van het liedje dat ik nu in zijn geheel mag horen, She Said / He Said, ken ik niets. Ze spelen o.a. (naar mij later blijkt) het ingetogen Ode, het poppy klinkende Snow en een hoop andere liedjes, waarbij ik blij ben dat er inderdaad een indie randje aan de folk zit, wat het voor mij wat interessanter maakt. Leuk is dat je kunt horen dat er echt verschil zit tussen de verschillende stemmen (Marcia Savelkoul heeft bijvoorbeeld een wat ruigere rock stem) en dat ze allemaal samen toch perfect bij elkaar passen. Het publiek zingt tussen twee nummers door zelf nog even voor Hellen Vissers die gisteren jarig was en ik laat mij aan het einde van het optreden verleiden tot het kopen van hun cd. Ben wel benieuwd of die me lang zal blijven boeien.



Na een zeer snelle wissel begint Color Reporters hun optreden direct vol gas met hun eerste single Crack The Code. Het klinkt niet helemaal lekker moet ik zeggen. Het geluid staat niet goed afgesteld en binnen de band moet ook wat worden ge-fine-tuned. Bertolf heet ons welkom met de mooie opmerking “fijn dat jullie er wél zijn”, waarmee hij op humoristische wijze zowel vriendelijk naar ons toe is, alsook zijn teleurstelling laat doorschemeren over de tegenvallende opkomst. “Kom vooral wat meer naar voren, want dat is voor ons ook wat leuker”, voegt hij er aan toe. Hij vertelt vervolgens dat hij voor zijn derde album steeds meer liedjes schreef met bandlid Bas Wilberink, die ook meer inbreng kreeg qua stem, maar dat die liedjes niet echt op een ‘Bertolf’ album pasten. Vandaar een nieuwe bandnaam, die trouwens zijn oorsprong kent in een liedje van Elliott Smith, waarvan Bas een groot fan is. Dat nummer genaamd Bled White spelen ze ook even later. Naast hier (Mary) en daar (Cut Me Loose) een oud nummer van Bertolf zelf vooral nummers van het debuutalbum dat voor het gemak ook gewoon Color Reporters heet. Gelukkig is ondertussen het geluid een stuk beter en klinkt de samenzang tussen Bertolf en Bas als een geoliede nachtegaal. Twee totaal verschillende klankkleuren die elkaar ondersteunen, aanvullen en het geluid van de band grotendeels bepalen. Een mooi voorbeeld hiervan is het nummer End Of Seas dat ze ten gehore brengen. De stem van Bertolf heb ik in het verleden al genoeg bejubeld, maar het is mooi om te zien hoe zijn geluid wordt verrijkt door Bas, die iets Amerikaanser klinkt, soms zelfs een beetje dat jengelende Bee Gee-achtige laat horen. Dat Amerikaanse geluid klinkt door in het album dat hier en daar wat ‘middle of the road’ is, maar genoeg mooie liedjes bevat om van te genieten. Toch betrap ik me er op dat als Cut Me Loose wordt gespeeld ik toch net even iets enthousiaster word, maar het kan zijn dat ik het nieuwe album nog wat vaker moet beluisteren. De catchy nieuwe single Sing For Massachusetts wordt gespeeld, evenals Dutch Summer met een zomerse kerstgeluid (!) en Better Luck Next Life over de leugen dat als je maar hard genoeg werkt succes het resultaat zal zijn. Voordat het laatste nummer van de set wordt gespeeld, stelt Bertolf voor dat ze het toneelstukje van weg gaan en terugkomen voor een toegift overslaan, dat dit dus niet het laatste nummer is, waarna ze als niet toegift er nog twee nummers aan vast plakken. Als eerste is dat Spend The Balance, waarbij het einde (zeker live) smeekt om een crescendo dat helaas wat achterwege blijft en als laatste Even The Bad Ends Badly (vrij naar Harry Mulisch), waarin visioenen van The Soggy Bottom Boys voorbij komen, wat overigens min of meer de bedoeling is.

En zo komt er een einde aan een intiem avondje vol vocale verleiding, dat toch zeker meer betalende bezoekers had verdiend. 

woensdag 4 juni 2014

Edge Of Tomorrow


Tom Cruise houdt er van om de held te spelen. Dat is nu niet anders, hoewel het tegen wil en dank is deze keer. Onze planeet wordt overspoeld met buitenaardse wezens genaamd ‘mimics’ die zich vanuit Europa als een plaag over de aardkloot verspreiden. Pennenlikker Majoor William Cage (Cruise) komt per abuis terecht in een aanval op de wezens en vindt al snel de dood, waarna hij wakker wordt op een moment eerder die dag, waarna de dag opnieuw zijn beloop neemt. Al doende leert hij te anticiperen op wat komen gaat, maakt dit tot zijn voordeel, komt er achter waarom de aanval bij voorbaat gedoemd was te mislukken en groeit uit tot de held die hij nooit dacht te gaan worden.


Laat ik de voor de hand liggende films even opnoemen. Aliens (stoere soldaten en de workloader, maar dan ineen), Groundhog Day (het steeds weer opnieuw beleven van dezelfde dag), Source Code (het idee van voornoemde film, maar dan met militair doel), The Matrix (de Sentinels, waarvan de ‘mimics’ hun uiterlijk, beweging en snelheid van hebben afgekeken) en zelfs Starship Troopers (‘Humans in a fascistic, militaristic future do battle with giant alien bugs in a fight for survival’, maar dan zonder het fascistische randje dat Paul Verhoeven er zo heerlijk aan toevoegde). Dan is het toch knap dat regisseur Doug Liman er ondanks dat een plezierige en onderhoudende actiefilm van weet te maken, waarbij je die referenties snel los kan laten. Actie is hier dan het steekwoord, want dat is er in overvloed. De herhaling van zetten en het leerproces daarin gaat langzaam en lijkt uitzichtloos, maar wordt zo nu en dan doorspekt met een vleugje humor dat goed uitpakt en ook de bittere ironie van dit alles niet vergeet te benadrukken. Toch is dit ook een Hollywood product met een te verwachten uitkomst, waarbij zelfopoffering geen finale kwestie is, Cruise de held wordt die hij nooit dacht te gaan worden (maar wij wel!) en eind inderdaad al goed is.

Starred Up


Malik El Djebena loopt de gevangenis binnen. Hij is duidelijk niet op zijn gemak. De opmerkingen en het lawaai van diegenen die al achter de tralies zitten zijn intimiderend en laten je voelen dat hij hier niet echt thuis hoort en dat hij een zware tijd tegemoet zal gaan treden. De angst valt van zijn gezicht te lezen. Het is de claustrofobische opening van Un Prophète, de Franse gevangenisfilm uit 2009 die met prijzen werd overladen. Hoe anders is de opening van Starred Up. Eric loopt de gevangenis in. Hij ondergaat het ritueel van uitkleden, bodycheck, aankleden en cel toewijzing uiterst nonchalant. Op de bewakers en een paar schoonmakers na lijkt de gevangenis wel uitgestorven. Zodra hij in zijn cel zit, alleen, laat hij kortstondig even wat ruimte voor emotie, maar herpakt zich en zorgt er voor dat hij klaar is voor wat eventueel komen gaat. Waar het Malik overkomt, is Eric juist de aanstichter.

Eric is met zijn 19 jaar net vroegtijdig overgeplaatst vanuit de jeugdgevangenis, is ‘starred up’ (zijn dossier heeft een aantekening dat hij extreem gewelddadig is) en krijgt het label ‘high risk’. Dat dit niet voor niets is blijkt uit de acties die al snel volgen, waaruit duidelijk wordt dat we hier te maken hebben met een gigantische tijdbom die eens in de zoveel tijd afgaat. Er zijn vele factoren die deze bom laten af gaan, of juist langzamer laten tikken. Bewakers, lotgenoten, zijn vader die in dezelfde gevangenis zit en een vrijwilliger die via groepsgesprekken aan ‘anger management’ doet. Alles is van invloed op de jonge Eric, voor wie je langzaam maar zeker toch begrip krijgt.

Starred Up is één bal spanning die je als kijker constant voelt en je op het puntje van je stoel houdt. Maar er is veel meer. Het geeft een kijkje in hoe het er in de gevangenis aan toe kan gaan, maar dan drie tandjes heftiger dan wat je gewend bent. Het laat je kennis maken met personages voor wie je een oordeel klaar hebt, maar waarvan je dat oordeel aan het einde van de film toch wat bij moet stellen, in positieve of negatieve zin, want alles blijkt grijzer dan verwacht. Het geeft je inzicht in hoe iemands leven verkloot kan worden, door de verkeerde omstandigheden. Het biedt je uiterst intense acteerprestaties van alle betrokkenen, met speciale vermelding voor Ben Mendelsohn (Animal Kingdom, The Dark Knight Rises) als de vader, Jack O'Connell (This Is England, Eden Lake, Tower Block) als de zoon en Rupert Friend (Pride & Prejudice, The Young Victoria) als de therapeut.


Een uiterst rauwe en intense ervaring. Het is een tijd geleden dat ik zo onder de indruk de bioscoop weer verliet.

maandag 2 juni 2014

Tracks


Robyn Davidson wil in 1975 een tocht van 1700 mijl dwars door de Australische woestijn maken, van Alice Springs naar de Indische Oceaan. In haar eentje! Ze is klaar met de stad, met de negativiteit van haar leeftijdgenoten, ze voelt zich aangetrokken door de woestijn en is geïnspireerd door haar vader die ooit de Kalahari doorkruiste. Maar ze wil vooral op haar zelf zijn. Wegens een gebrek aan geld, ziet ze zich genoodzaakt een deal te sluiten met het blad National Geographic, die een fotograaf zal sturen om de tocht bij tijd en wijlen vast te leggen. Zie hier de basis voor de film Tracks, gebaseerd op het gelijknamige boek van Robyn Davidson die deze tocht echt maakte.

Daar gaat ze… Met vier kamelen en een andere trouwe viervoeter. In het begin stuit de ‘camel lady’ op parkbeheerders en hun regeltjes, toeristen en steeds weer die praatzieke fotograaf, die volgens contract alles vast moet leggen. “Parasite, go away”, mompelt ze binnensmonds, als hij weer voor haar neus staat. Het lijkt wel een contract met de duivel die een droom mogelijk maakt, maar deze constant loopt te verstoren. Maar na verloop van tijd wordt die duivel echter een vriend, die haar privacy respecteert en werkelijk om haar geeft.

Het is een slimme truc van de makers om het publiek langzaam te laten wennen aan het idee van eenzaamheid. In het begin is daar namelijk weinig van te merken. En hoewel de indruk van het afnemen van menselijk contact toeneemt naarmate de film vordert, gaat het voornamelijk toch om de interacties met andere mensen. De meest interessante daarvan is die met een onverstaanbare aboriginal, die een deel van de reis meeloopt en haar dingen leert over de natuur.


Hoewel je niet urenlang naar een vrouw die met haar kamelen door de woestijn loopt kunt kijken, had ik toch liever minder mensen en meer van die eenzaamheid gezien. De tijd die ze (in beeld) alleen doorbrengt is nu zeer beperkt en dat gaat ook tegen haar eigen opzet in. Een opzet om alleen te zijn, op jezelf. Wat dit voor iemand betekent, wat dat met je doet, of je jezelf tegen komt, hoe je dit beleefd, wat de diepere betekenis nu voor haar is, daar komen we helaas niet achter. Maar misschien moeten we er niet meer in zoeken, of van verwachten. Ze gaf het tenslotte zelf in haar standaard antwoord op de vraag waarom ze tocht wil maken al aan: “why not”.

Dark Circles


Deze film pakt je direct bij de lurven met een intro dat uiterst verontrustend is en heel creepy. Als die toon is gezet, leren we een jong stel kennen dat de drukke stad verlaat om in een riante woning op het platteland hun pasgeboren eerste kindje op te laten groeien. Het worden onrustige tijden. De baby is in de war (day/night confusion) en slaapt overdag en is ’s nachts veel wakker. Maar overdag slapen zit er voor Alex en Penny ook niet echt in, want vlakbij zijn bouwvakkers op luidruchtige wijze in de weer met de bouw van een huis. Dit resulteert in een chronisch en gigantisch gebrek aan slaap. Combineer dit met vreemde geluiden in een nieuwe omgeving en de ouders beginnen hallucinerende beelden te krijgen van een vreemde vrouw, die niet veel goeds in de zin heeft.

Iedereen met kinderen kan zich het slaaptekort in de beginperiode nog wel herinneren. De uitputtingsslag van Alex en Penny is daardoor herkenbaar. En hoewel dit een extra schrijnend geval is, is het niet vreemd om voor te stellen dat er ‘twilight zone’-achtige periodes zijn, waarin je niet helemaal door hebt of je slaapt of wakker bent, en dat je twijfelt of wat je hebt gezien in de slapende of wakende toestand was. Dark Circles (de donkere plekken rond je ogen) speelt daarbij op slinkse wijze met het verwachtingspatroon. Waar je een schrikeffect verwacht komt het niet altijd, of toch net even anders. De spanning zit er goed in, met de unheimische verschijningen en de bijna ongelukken met de baby. Ook aan de opbouw is gedacht. Slaapgebrek, uitputting, draaien op de automatische piloot, irritatie, verwijten, ruzie, woede uitbarstingen, doordraaien…


Is het echt wat ze zien? Draaien ze door? Dit is heel lang onduidelijk, waardoor het interessant blijft ondanks dat het zich op een gegeven moment een beetje voortsleept. En hoewel het top niveau van het begin nergens meer wordt gehaald kent de film een uitkomst die het geheel misschien toch in een ander genre plaatst dan verwacht.