donderdag 28 november 2013

The Hunger Games: Catching Fire


Drie boeken. Voor de bioscoop wordt dit uitgesmeerd over vier films. Dit is deel twee. En deel twee is grotendeels een herhaling van deel één. Katniss weet nu beter wat ze kan verwachten en de kijker dus ook. Dezelfde opbouw en dezelfde onderdelen (verwikkelingen in District 12, ‘the reaping’, de treintocht, de parade, de outfits, de training en de spelen) maar het is allemaal iets grimmiger geworden. Doordat Katniss onbedoeld het symbool van de strijd tegen onderdrukking wordt, het volk stilzwijgend in protest komt en de president daar niet op zit te wachten.

Het verveelt op zich niet, maar het wachten is op de actie van de spelen, die dit keer meer uitdraait op de strijd tegen de (gecontroleerde) elementen, dan dat er veel individuele gevechten losbarsten. Onderlinge samenwerking lijkt cruciaal, maar er kan er uiteindelijk maar één overleven, toch?


Het feit dat je even veel weet en kan verwachten als Katniss, bepaalt de mate van verrassing die tegen het einde van de film zijn intrede doet. De lange weg daar naar toe is onderhoudend genoeg, maar het open einde doet snakken naar nieuwe inzichten die we hopelijk volgend jaar zullen gaan beleven.

Captain Phillips


Na Kapringen nu een Amerikaanse film over piraterij (is een misdrijf!) door Somaliërs. De aanpak is anders en de uitkomst ook. Gebaseerd op ware gebeurtenissen.

In Captain Phillips volgen we namelijk zowel deze kapitein gespeeld door Tom Hanks, als de piraten. Beide bereiden zich voor op hun werk. De kapitein zorgt er voor dat alles goed gaat met het schip en de bemanning. De piraat zoekt een team bij elkaar dat met automatische wapens op kleine bootjes het vrachtschip moet gaan enteren. De spanning wordt zorgvuldig opgebouwd. Met bluf en geluk wordt de eerste aanval afgeslagen, maar uiteindelijk komen de Somaliërs aan boord en volgt de kaping en gijzeling. De situatie aan boord is zenuwslopend en voor zowel de Amerikanen als de qat kauwende Somaliërs lopen de zaken niet zoals verwacht.

In tegenstelling tot Kapringen, waar de bemanning van het schip onder controle was en de kapers alle tijd namen om te onderhandelen met de rederij, komt het daar in deze film nauwelijks van. Het is door alle gebeurtenissen namelijk dweilen met de kraan open en aanpassen aan de situatie. Natuurlijk willen de piraten geld, veel geld. Maar hun eisen worden uiteindelijk slechts gehoord door het leger en de navy seals, die worden ingezet om de situatie op te lossen.

In het middenstuk valt de film een beetje stil, verandert er niet zo veel aan de situatie en vraag je je af waarom regisseur Paul Greengrass zijn best wel lange film (134 minuten) niet wat heeft ingekort. Het is i.t.t. Kapringen namelijk een actiefilm en die actie ontbreekt in dat middenstuk. Aan het einde wordt dat dan wel weer goed gemaakt als de boel op een kookpunt afstevent.


Al met al minder enerverend dan gedacht, minder spectaculair dan verwacht van Greengrass.

The Counselor


Vóór mij komen twee jonge meiden zitten. Lekker onderuit, benen op de stoelen voor hen. En kwebbelen. Het zijn studentes en het lijkt alsof ik in een aflevering van Feuten terecht ben gekomen. Het lijkt dat ze elkaar pas ‘gevonden’ hebben want ze hebben het er over dat ze dit vaker moeten doen en wat doe je morgen, dan kunnen we misschien samen gaan studeren. “Ja, want ik loop wel achter, heb nog een hele hoop te doen. Maar ik begin meestal pas twee weken van tevoren, dus aanstaande maandag denk ik. Laatst zat ik in de Coffee Company, daar kun je heel goed studeren, met zo’n zacht muziekje op de achtergrond”. “Fucking chill”, zegt de ander, “ik kan er ook niet tegen als het helemaal stil is, zoals op de universiteit. Maar kun je daar dan wel de hele tijd zitten met maar één kopje koffie?”. “Nou, ze zeiden er niets van, maar het was ook niet zo druk”. Ze kwebbelen verder over feesten en een bekende van ze. “Ze weer heeft zitten tongen, terwijl ze nog zo had gezegd dat ze dat niet zou doen. Ze was echt starnakel gisteren.” Starnakel. Dat woord heb ik denk ik nog nooit eerder in een conversatie gehoord. Ik ken de betekenis, maar het woord klinkt enorm oubollig in de oren. Of is het nu weer ‘fucking chill’ om te gebruiken?

Ook ‘fucking chill’ is het begin van The Counselor, waarin Malkina (Cameron Diaz) in yoga-zit op een handdoek op het dak van haar zwarte Porsche zit. Ze heeft grote gouden oorbellen, spiegelend zilver gelakte nagels en een outfit van leder (hoed, hesje, broek en laarzen). Haar coupe is asymmetrisch en haar make up ‘to the point’. Ze heeft een verrekijker waarmee ze haar jachtluipaard in actie ziet. Die is aan het jagen op een haas. Reiner (Javier Bardem) maakt een cocktail met kersjes aan een prikker vanuit de welgevulde kofferbak. Een wonderlijk schouwspel dat alleen door verveelde, puissant rijke mensen kan worden bedacht. Als toeschouwer stap je deze wereld binnen. Neem je een kijkje in de keuken van wat criminelen blijken te zijn. Maar in deze keuken wordt voornamelijk gepraat en is de actie minimaal. Dus volgen we gesprekken tussen de hoofpersonen. Tussen Malkina en Reiner. Tussen Reiner en zijn vriend en raadgever The Counselor (Michael Fassbender), die met hem een eenmalige drugsdeal wil regelen. Tussen The Counselor en Westray (Brad Pitt), die als tussenpersoon zaakjes regelt, maar als de nood aan de man komt, overal zijn handen vanaf kan trekken. Tussen The Counselor en Laura (Penélope Cruz), zijn lief, die niet wil weten hoe duur de diamanten ring is die ze van hem heeft gehad en ook geen vragen stelt over zijn praktijken. Op de achtergrond is de actie, het drugstransport, de intrige, het verraad, het valse spel dat door maar één iemand kan worden gewonnen. Er komen een hoop voortekens voorbij, zoals uitleg over de ‘bolito’ (een soort mechanisch wurgkoord) en heel veel waarschuwingen over de afgrijselijke praktijken van de Mexicaanse drugskartels. Een gewaarschuwd mens telt voor twee zou je denken. Maar hebzucht maakt kennelijk blind en doof. Verder wordt er veel hoogdravend gepraat over seks en morele kwesties.


Er komen aardige quotes voorbij, zoals wanneer The Counselor de zoon van Ruth (Rosie Perez) belooft vrij te kopen voor $ 400,-. “I owe you”, zegt ze. “Yes, you do”, antwoordt hij. “I can pay you back, give you a blow-job”, zegt Ruth. “Then you still owe me $ 380,-“, zegt hij gevat. Of als Reiner tegen Malkina zegt dat ze een koude opmerking maakt, waarop ze riposteert: “thruth has no temperature”. Maar waar het om gaat, wie nou wie naait en waarom, wordt eigenlijk nergens echt boeiend of intrigerend. Het is immers een modderpoel vol abjecte personen waar je geen gevoelens bij krijgt. Dat is de waarheid en die is even temperatuurloos als de film. 

dinsdag 26 november 2013

Tim Christensen - Bitterzoet Amsterdam, 25 november 2013


Tim Christensen is een muzikale held. Acht keer eerder heb ik hem en zijn band live mogen aanschouwen en altijd was het meer dan de moeite waard. Toch heb ik vanavond niet zo’n zin in zijn concert. Of laat ik zeggen, in ‘n concert. Hij speelt trouwens voor het eerst in Nederland solo, wat me ook niet echt doet watertanden. Maar niet gaan is natuurlijk ook geen optie en het zal best wel leuk worden. Het zaaltje is in ieder geval top. Bitterzoet is klein en intiem. Een podium van drie turven hoog. Ik heb daar Scout Niblett ooit gezien, ook in haar eentje, maar dat is ze wel vaker. Het is wel de ideale omgeving voor zo’n solo act.

Afgesproken met vrienden bij de bushalte en op naar Amsterdam. Het is een klein wandelingetje van het Centraal Station naar de Spuistraat 2, alwaar we even voor 20:00 uur aankomen en we in de kleine rij voor de deur aansluiten. Op het moment dat de deur open gaat voegen nog twee vrienden zich bij ons. Via een klein doolhofje van trappen naar beneden, hoekie om, garderobe, hoekie om en trappen naar boven komen we in de zaal waar we een strategische positie innemen, rechts op de verhoging, zodat niemand ons het zicht op de muzikale Deen kan ontnemen. En dan is het wachten. En wachten. Tot hij opeens het podium op komt lopen om iets van kwart over negen.

En binnen enkele klanken weet ik dat het goed zit. De man, zijn gitaar, zijn stem. Meer is er ook niet nodig. Hij begint met een oud Dizzy Mizz Lizzy nummer, Barbwired Baby’s Dream, waaruit zijn songschrijversmeesterschap blijkt. Dit heerlijk vuige hardrocknummer heeft hij gestript van alle tierlantijntjes en de uitgeklede versie staat als een huis. Dat is eigenlijk zo met alle nummers die hij vanavond ten gehore zal brengen. Hij speelt ook een aantal bekende liedjes van andere artiesten, die hij soms een geheel nieuw arrangement heeft gegeven, zoals de prachtige versie van Getting Better van The Beatles, geschreven door Tim’s held Paul McCartney. Dat anderen zijn versies dan weer oppikken, blijkt uit een mooi verhaal dat Tim ons vertelt over zijn versie van het nummer Next To Me van Emeli Sandé, dat hij via één van zijn ‘living room sessions’ aan ons kenbaar maakte. De Duitse versie van het programma The Voice maakte dankbaar gebruik van zijn werk!


Afgezien van het feit dat het puur genieten is van alleen al de prachtige muziek vanavond, laat Tim een andere kant van zichzelf zien door heel veel te praten. Het zijn grappige, ontroerende en interessante achtergrondverhalen van de man die leeft voor zijn muziek. Zo vertelt hij dat hij voor  het album Honeyburst maar liefst drie maanden bezig was met het opnemen van de eerste song (Whispering At The Top Of My Lungs). Toen eindelijk die eerste stap was gezet ging hij feest vieren met zijn producer en drinken, en nog meer drinken… En onder invloed van die drank dachten ze, waarom niet nog diezelfde avond nòg een nummer opnemen. Binnen een uur was Jump The Gun geboren! Beide nummers laat hij horen vanavond. Er volgen meer verhalen, zoals het feit dat Paul McCartney wakker werd met Yesterday in zijn hoofd en dacht dat het een nummer van iemand anders was, maar uiteindelijk bleek het echt zijn eigen nummer. Tim had een soortgelijke ervaring alleen liep dat iets anders af. Omdat niemand kon zeggen of het van iemand anders was, dacht Tim dat het zijn eigen song wel moest zijn, nam het op en het werd vastgelegd op zijn album. Op weg naar de platenmaatschappij om de eerste cd te halen hoort hij in zijn auto het nummer waarvan hij dacht dat hij het zelf had verzonnen! Van Abba. Dus niet tegen Björn en Benny vertellen, drukt hij ons op het hart als hij het prachtige Superior ten gehore brengt.

Er volgen nog veel meer nummers, zoals Right Next To The Right One, Isolation Here I Come en het zielstergend mooie Surfing The Surface over een onmogelijke liefde. Nog een cover ook, van Depeche Mode, alweer ontsprongen uit één van die huiskameropnames, waaruit een ware EP is ontstaan. Ook hier een mooi verhaal bij, over hoe een aantal die-hard Depeche Mode fans zich niet zo aardig hadden geuit op internet over zijn versie, maar dat hij onlangs een concert van de band bezocht, Martin Gore mocht ontmoeten en hem zelfs zijn versie voor mocht spelen. Martin was onder de indruk en Tim kon online twee middelvingers in de lucht steken tegen de negatievelingen. Enjoy The Silence. Een verhaal dat veel zegt over Tim zelf. Dat onze muzikale held ook zelf muzikale helden heeft en als fan zijn bewondering (op muzikale wijze) toont en wel degelijk geraakt wordt door negatief commentaar. Het onderstreept ook de setting waarin we ons vanavond bevinden, de zeer intieme sfeer, alsof we bij Tim in zijn huiskamer staan, op persoonlijke uitnodiging gekomen. Formidable, zou Stromae zeggen.


De innemende Deen laat ons nog weten dat hij ooit een nummer heeft geschreven voor de Nederlandse band Direct en hij laat ons nu zijn origineel horen, met de tekst zoals hij die had bedoeld. Voor de eerste keer, “so bare with me”. Er volgen nog meer nummers uit het rijke oeuvre van de man en er wordt genoten, meegezongen en stilgestaan bij het feit dat dit een zeer bijzondere avond is. Dat Amsterdam een speciaal plekje in zijn hart heeft merken we door de vele toegiften die nog volgen. Het publiek schreeuwt om nummers. Van gemeend (Secrets On Parade, ook een persoonlijke favoriet van mij die hij helaas niet zal spelen) tot ludiek (Great Balls Of Fire) en als iemand Yesterday roept, zegt hij ‘really?’ en begint hij het toch te spelen. Als dank zingen we een groot deel van de song zelf en hij laat dit ook dankbaar welgevallen.
Aan alles komt een eind. Helaas in dit geval. De keuze is om de cirkel rond te maken en te eindigen met een nummer van de band waar het voor hem allemaal mee begon en waar hij ook de avond mee begon. Hij bedankt ons en zet Silverflame in.


Laat ik dan ook de cirkel rond maken en het voor altijd in mijn hoofd prenten dat, ook al heb ik een keertje geen zin, een concert van Tim Christensen zal altijd de moeite waard zijn en ik ben nu juist blij dat hij dit optreden solo heeft gedaan, want het was een unieke, openhartige, knusse, sfeervolle en hoogstaande muzikale belevenis. 

zondag 24 november 2013

Curse Of Chucky


De postbode levert een groot pakket af bij een meisje in een rolstoel die haar moeder vraagt wat ze nu weer op internet heeft besteld. Nou, in ieder geval niet dit. Er zit namelijk een grote pop in de doos, die vrolijk roept: “Hi! I’m Chucky. Wanna play?”. Dus gaat Chucky in de vuilnisbak en gaan dochter en moeder lekker slapen in hun belachelijk grote mooie oude onheilspellende landhuis. Maar ja, er is meer nodig dan de klep van een vuilnisbak om die roodharige kolere pop tegen te houden en de eerste ijzingwekkende gil doorklieft al snel de donkere nacht.

Chucky. Het begon allemaal in 1988, toen het nog Child’s Play heette. De film over een pop genaamd Chucky die bezeten bleek te zijn door de geest van een seriemoordenaar. Toen was ik al niet erg onder de indruk van de pop. Het derde deel van de film kwam echter groot in het nieuws omdat een scène uit Child’s Play 3 twee tienjarige jongens aangezet zou hebben tot het martelen en vermoorden van een 2-jarig jongetje. Een afschuwelijke moord die echter niets met de film te maken bleek te hebben, hoewel het er voor zorgde dat er direct weer stemmen opgingen voor de aanscherping van het ‘video nasties’ beleid. Hoewel de zaak er dus niets mee te maken had, bleef het wel aan de serie kleven. Er kwamen maar liefst vier vervolgen op de film, waarvan de laatste genaamd Seed Of Chucky in 2004 uitkwam. Nu, bijna 10 jaar later en dus 25 jaar na het origineel vond iemand het kennelijk nodig om er nog eentje te maken, waarvoor zelfs oudgedienden Brad Dourif en Jennifer Tilly weer van stal werden gehaald.

In Curse Of Chucky brengt een onverwachte familie reünie in ieder geval het aantal potentiële slachtoffers omhoog, is er maar liefst één verrassende wending (nou nou, poeh poeh) en haalt iemand het in zijn hoofd om de lekkerste ondergoed-babe als één van de eerste over de kling te jagen. Voor de rest is deze oubollige film vol onweer, uitvallende elektriciteit, niet werkende telefoons, laagspanningsopbouw en loze alarmen die je van mijlenver aan ziet komen vooral erg achterhaald. Er gebeurt ook nauwelijks iets want het duurt allemaal erg lang. Voordeel is dat ik rustig mijn ‘after midnight snack’ in elkaar kan flansen zonder de film te stoppen en daarna de draad weer op kan pakken zonder iets wezenlijks te hebben gemist.   


Je vraagt je af wie in hemelsnaam dit soort gedateerde bagger het groene licht heeft gegeven. Ik vraag me af waarom ik dit mezelf aan doe, alweer…

The Posies - P60 Amstelveen, 23 november 2013


ACID. Oftewel Lysergeenzuurdiethylamide. Oftewel LSD. Het is een term die Ken Stringfellow vanavond op heerlijk melige wijze het publiek in blijft gooien. Het geeft hun ‘state of being’ aan vanavond, ze hebben het goedkoop van het voorprogramma Some Weird Sin kunnen kopen, het is de meest zuivere vorm die ze ooit hebben genomen en dat hier in Amstelveen. Fucking Amstelveen, dat zelfs nog niet bestond toen ze voor het laatst speelden met de bassist die nu weer met hun op het podium staat, grapt Ken als hij Joe Skyward voorstelt. Als Ken tijdens de set stilstaat bij het eerste optreden dat ze ooit in Nederland gaven in 1993 op Lowlands en vraagt wie er toen ook al bij waren gaan er heel wat handjes de lucht in. Trouwe fans zijn het, net als wij, hoewel onze eerste kennismaking een jaartje later op Pinkpop was, tijdens het zogenaamde Rocking Kolonia op de zondag. We waren toen groot fan van (en vrienden met) het Belgische bandje Nemo, dat ons voorzag van backstage polsbandjes. Nemo opende toen dit festival en ze raadden ons aan om The Posies, die als derde act zou spelen, te gaan bekijken, want ze waren er helemaal weg van. De prachtige popliedjes en verbluffende samenzang van Jon Auer en Ken Sringfellow zorgde er voor dat we deze band direct in het hart sloten en er niet meer uit hebben gelaten. Toch nooit gedacht dat het achtste concert dat we van ze zullen zien hier in Amstelveen zou zijn, waar ze kennelijk erg goede Acid hebben… Het heeft dan wel wat triestigs dat deze jongens na zoveel jaar nog steeds (of weer?) hun eigen roadies zijn en zelf de effectenapparaten van hun gitaren in moeten inpluggen en flesjes water neer moeten zetten.



Het is de laatste avond van hun mini-tournee, de laatste keer dat ze hun album Amazing Disgrace  uit 1996 integraal zullen gaan spelen. We kunnen genieten van bijvoorbeeld het vrolijke Ontario, de venijnige Hate Song, het zoetgevooisde Precious Moments, het galspuwende Everybody Is A Fucking Liar, de punkige ode aan en genaamd Grant Hart, de heerlijk stuwende herhaling van Broken Record waarbij Jon aan het eind opmerkt dat ze dat akkoord nog een aantal keren meer hadden kunnen spelen en het melancholieke Song #1, waarbij Ken opeens heel gevoelig en serieus overkomt, als hij het heeft over de langste relatie die hij ooit heeft gehad: die met zijn band. Ik zeg ‘opeens’, omdat de man misschien geen Acid, maar ogenschijnlijk wel een andere invloedrijke substantie tot zich heeft genomen, waardoor hij in sommige nummers wel erg vrijelijk zijn stem verbuigt en misschien niet altijd even strak speelt. Gelukkig staat er die strakke ritmesectie (fysiek onopvallend op de achtergrond) en maken Jon en Ken er wel degelijk een karaktervolle set van, wat te verkiezen valt boven een puntige, maar inspiratieloze uitwerking. Hun samenzang blijft echter altijd spot on, er wordt volop gesprongen en gespuugd (Ken’s trademark) en inspiratie is er volop! Zo blijkt ook tijdens de toegift, waarbij Ken een verhaal begint alsof hij aan het trippen is, waar geen touw aan vast valt te knopen, waarop Joe Skyward een teken geeft aan Jon dat ze gewoon moeten beginnen met spelen om hem monddood te maken. Als Ken na het spelen van The Glitter Prize zijn onsamenhangende verhaal gewoon weer oppakt pakt Joe zijn bas met twee handen aan de nek vast en doet alsof hij Ken een enorme oplawaai wil gaan verkopen. Het vat de ludieke sfeer van de avond mooi samen.


Solar Sister wordt gespeeld, net als Flavor Of The Month. Het zijn nummers van mijn favoriete album Frosting On The Beater dat ze in Spanje enkele weken geleden ook nog eens integraal speelden na Amazing Disgrace, met de oud leden van hun toenmalige band. Daar was ik graag bij geweest, hoewel ik hoor van een kennis die er bij was dat het optreden toen minder was dan vanavond. En dat vanavond bijzonder is mag blijken uit de medley die spontaan ontstaat bij de tweede toegift als de band een groove inzet waarover Jon en Ken afwisselend heel veel verschillende teksten uit bekende liedjes van weleer zingen. En dat gaat van “I reach down between my legs n' ease the seat back” uit Van Halen’s Panama tot The Police’s “giant steps are what you take” wat wordt aangevuld met “…on Brodway”. De moeiteloze wijze waarop dit gebeurt laat de hechtheid van het duo zien. Afscheid wordt genomen in de vorm van het betekenisvolle You’re The Beautiful One.

De wegen scheiden. Een mooie herinnering blijft.


dinsdag 19 november 2013

S&Man (Sandman)


Tijdens een filmfestival werd J.T. Petty’s debuutfilm Soft For Digging getoond. We raakten aan de praat. Hij was alweer bezig met een nieuw project dat gebaseerd was op een jeugdervaring, waarin een buurman jarenlang allerlei buurtbewoners in hun huizen had begluurt en er opnames van had gemaakt. Toen ze de man te pakken kregen, wilde niemand getuigen omdat opnames uit hun privésfeer dan openbaar zouden worden. Dat en de combinatie met de film Peeping Tom die grote indruk had gemaakt deed hem besluiten op onderzoek te gaan naar echt gevaarlijke films. Films die te maken hebben met parafilie. Petty kwam al snel terecht bij filmmakers als Fred Vogel, bekend van zijn August Underground serie en Maskhead. “We just want to spread our sickness into the world”. Een quote waarin ik me wel kan vinden. Ook Bill Zebub komt aan het woord en hij vertelde dat zijn uitermate low budget films vooral bedoeld zijn voor perverselingen die er bij aan hun gerief kunnen komen. Ook scream queen Debbie D. doet haar zegje. Ze heeft in veel films van Bill Zebub gespeeld en praat over zogenaamde ‘custom tapes’, films die naar de wens van de klant in elkaar worden gezet. W.A.V.E. productions is zo’n bedrijfje dat daarin voorziet. Debbie zegt: “I think we’re all a little bit off”. Speak for yourself, zeg ik…

Om zijn documentaire te onderbouwen heeft Petty ook interviews gedaan met een seksuoloog, forensisch psychiater en Carol J. Clover, die professor is in (o.a.) filmstudie en een bekend boek heeft geschreven genaamd  Men, Women, and Chainsaws: Gender in the Modern Horror Film. Ze meldt dat men door parafilie de vrouw objectiveert. Ze beweert ook dat slasherfilms gemaakt zijn voor nerds, die nu vanuit hun veilige luie stoel thuis eindelijk zien hoe die populaire mooie meiden die hen altijd hebben gedist, als eerste over de kling worden gejaagd of worden misbruikt. Ze kruipen in de rol van de aanvaller die nu eens niet de kwetsbare positie heeft. Een standaardwerk als Henry: Portrait Of A Serial Killer is een belangrijk ijkpunt geweest vanwege het voyeuristische element, als Henry en Otis samen de opnames bekijken van hun eigen moordpartij. In dit filmpje zie je mijn ontmoeting met Michael Rooker en hoe ik hem mijn eigen film overhandig. Een ander element in de beleving van extreme (horror)films kan zijn dat je terug verlangt naar het niveau van sensitiviteit dat je had toen je nog maar 15 jaar oud was en voor het eerst een enge film zag.

Het is inderdaad om de kick dat ik mijn films maak. De S&Man serie. Ik heb al heel wat episodes gemaakt. Het zou fijn zijn als meer mensen zouden zien wat ik doe, wat ik heb gemaakt. Vandaar mijn interesse om mee te werken aan de documentaire van Petty. Maar ik heb hem wel eerst uitgecheckt. Hij en zijn crew. Hij leek me oprecht en mijn drang naar waardering zorgde voor de medewerking die ik heb verleend. Ik gaf hem verschillende episodes van mijn filmreeks, waarin ik telkens één meisje achtervolg op straat en haar uiteindelijk vermoord. Dat laatste gaat dan op verschillende manieren. Het is wel altijd even uitvogelen waar de camera moet staan om het beste shot te krijgen. Het ging echter vervelend worden dat Petty bleef doorzeuren over de actrices uit mijn films en of hij er eentje kon interviewen. Het moet allemaal niet te dichtbij komen. Dus toen heb ik de medewerking maar opgezegd. Het moet geen last worden. Het mag mijn films op geen enkele manier in gevaar brengen.


Deel 15 is nu net af en ik heb alweer een nieuw meisje op het oog voor een volgende episode. Ze werkt als kassière bij een supermarkt. Ik ben al een paar keer langs haar kassa geweest met wat boodschappen. De eerste opnames heb ik ook al. Dat ze op haar fiets naar huis gaat. Maar zien waar en hoe het schip strandt. 

zaterdag 9 november 2013

Rush


Als ik naar de film ga probeer ik er vaak meer dan één te zien. Probleem is dan niet alleen dat er meerdere films moeten zijn die ik wil bekijken, het is voornamelijk moeilijk om het zo in te delen dat ik ze zie zonder dat er heel veel tijd tussen zit. Donderdag is premièredag. Dus dan zoek ik vaak nieuwe films op. Dit keer sluiten Het Diner en Carrie met slechts vijftien minuten ertussen mooi op elkaar aan. Laat er nu nog een film zijn die ik graag wil zien, die dan weer twintig minuten later begint. Moet ik wel alleen snel lopen van de Munt naar het Leidseplein, maar dat is geen probleem. Ruim op tijd haal ik mijn kaartje en zoek ik mijn plekje op. De bekende reclames komen voorbij (gelukkig niet meer die van dat biermerk en de ijsklompen, want die kwam mijn neus uit) en daarna volgen de trailers. Een primeur is echter dat de trailer van The Counselor maar liefst twee keer voorbij komt! Foutje in de programmering.

Rush is het verhaal van de vete tussen de twee Formule 1 giganten Niki Lauda (Daniel Brühl) en James Hunt (Chris Hemsworth). Het begint met het onheil dat plaats gaat vinden op het circuit van de Nürburgring, waarna de film terug gaat in de tijd dat Hunt nog Formule 3 reed en hij voor het eerst Niki in zijn vizier krijgt. Regisseur Ron Howard weet op meeslepende wijze het verschil tussen beide personen in beeld te brengen. Lauda racete met zijn hoofd en Hunt met zijn hart. Lauda wist als geen ander zijn auto tot in perfectie af te laten stellen, zorgde goed voor zichzelf, focuste altijd op de race en het doel: de overwinning. Hunt was een losbol die gewoon verdomd goed kon auto rijden en soms onverantwoorde risico’s nam, ingegeven door passie, niet door helder nadenken. Hun karakter dicteert ook hun persoonlijke leven waarin de stabiliteit en berekendheid van Lauda tegenover de emotionele ups en downs van Hunt staan. De races worden met veel flair en energie in beeld gebracht, waarbij je af en toe het gevoel hebt dat je terug gaat in de tijd (met wat korrelige beelden van races die ze perfect hebben nagemaakt).

Emerson Fittipaldi, Clay Regazzoni, Jody Scheckter, Jacques Laffite, Mario Andretti, Jacky Ickx… Het zijn namen uit mijn jeugd. Ik had een poster aan de muur hangen van Formule 1 auto’s. De mooiste vond ik die zwarte (John Player Special) en die wit/rode (Marlboro). Geen idee om welk merk het ging. Geen idee wie de snelste was. Maar bovenstaande namen klonken exotisch, spraken tot mijn verbeelding. En Niki Lauda, met dat verbrande gezicht die toch gewoon verder ging met racen, afschrikwekkend en mateloos intrigerend tegelijkertijd.

Ron Howard weet wel hoe hij een film moet maken. Dat is hier niet anders. Hij brengt de helden die ik voornamelijk in mijn hoofd had zien racen tot leven in deze ‘biopic’. Grappig is dat hij met de twee coureurs ook twee focus punten creëert, die afwisselend de gunst van de kijker krijgen. Dan ga je weer mee met Lauda, dan weer met Hunt. Het zal waarschijnlijk aan je eigen karakter liggen met wie je het meeste meeleeft, maar beide maken iets in je los.

De rivaliteit tussen de mannen vindt zijn hoogtepunt in het verschrikkelijke ongeluk dat Lauda krijgt op die beruchte Nürburgring. Vanaf dat moment pakt de film je nog steviger vast en de hel waar Lauda doorheen moet om weer te herstellen is verschrikkelijk en zijn doorzettingsvermogen ongelooflijk.


Het is perfect Hollywood entertainment. Daar is niets mis mee. Maar als ik heel eerlijk ben en Rush vergelijk met de documentaire Senna, dan raakte die laatste me echt. Je leert daarin de Braziliaanse coureur goed kennen, verpand je hart aan hem en als hij aan het einde van de documentaire op het circuit van Imola die fatale bocht in gaat wil je uitroepen: doe het niet!, alsof je zijn lot eigenhandig nog kan veranderen. 

Carrie


Remakes. Het kan goed gaan. Dan krijg je een versie die veelal voorzien is van een eigen stempel, een intelligente aanpak, die vasthoudt wat goed is, maar niet bang is om andere dingen te proberen en zeker geen één op één kopie wil maken. Zoals John Carpenter’s The Thing, David Cronenberg’s The Fly, Zack Snyder’s Dawn Of The Dead en recenter Evil Dead en Maniac. Het kan ook mis gaan. Dan krijg je een wanproduct dat op geen enkele manier ook maar in de schaduw kan staan van het origineel. Zoals Samual Bayer’s A Nightmare On Elm Street, Gus van Sant’s Psycho, Neil LaBute’s The Wicker Man, Jan de Bont’s The Haunting en Rob Zombie’s Halloween.

Maar dan heb je nog een categorie. De categorie waarbij je eigenlijk je schouders ophaalt, omdat het niet slecht is, maar ook niet echt iets toevoegt aan wat er al in zeer goede vorm aanwezig is: het origineel. Carrie valt in deze laatste categorie, hoewel ik daar meteen iets aan toe moet voegen en recht moet zetten. De categorieën zijn namelijk ingedeeld volgens het uitgangspunt dat je het origineel kent. Als dat niet zo is, verandert er waarschijnlijk niet zo veel aan die eerste en tweede verdeling, want die goed geslaagde remakes zijn op zich gewoon goed geslaagde films, en de mislukte remakes zijn op zich ook niet zulke beste films. Bij Carrie kan ik me goed voorstellen dat als je het origineel niet kent, je deze versie best goed zal vinden omdat het op zich geen slechte film is.

Voor wie het nog niet weet, het gaat over een outcast die er zo graag bij wil horen, maar door haar moeder wordt tegengehouden, tot ze haar telekinetische krachten gebruikt om haar geluk na te streven, toch bedrogen uitkomt en iedereen laat boeten. Het gegeven van een totaal wereldvreemde moeder en dochter komt nu misschien iets verder gezocht over dan het 37 jaar geleden deed, zeker gezien het feit dat de film in het heden speelt. Maar voor de rest blijft het verhaal zielig, spannend en griezelig. Julianne Moore is perfect gecast in de rol van totaal gestoorde moeder, maar ik ben wat minder te spreken over Chloë Grace Moretz, die fantastisch overkomt in cartooneske rollen als in Kick-Ass (2)  en Dark Shadows, maar hier toch wat fine-tuning mist om haar personage echt invoelbaar te maken. Verder is het fijn dat het pandemonium dat Carrie ontketent niet ten onder is gegaan aan opzichtige special effects.


Als je de film echter wél vergelijkt met die van Brian De Palma krijg je dus in eerste instantie dat gevoel van overbodigheid, omdat de film niets anders biedt, geen andere invulling geeft dan dat origineel. Als je wat verder gaat kijken komt mijn vrees die ik uitte aan het einde van mijn recensie van Kick-Ass 2 toch wel een beetje uit. De echt scherpe kantjes zijn er af. Daarnaast is de 2013 versie redelijk saai geschoten als je dat vergelijkt met de split screens, split diopter en slow motionscènes die De Palma zo fantastisch toepaste. Het verschil tussen Chloë en Sissy Spacek is ook duidelijk, hoewel dit een bewuste keuze kan zijn. Chloë’s versie van Carrie staat dichter bij de wereld waartoe ze graag wil behoren dan Sissy’s versie. Als het dan mis gaat is Sissy’s optreden gewoon een heel stuk intenser, krankzinniger en enger. Qua verhaal verschillen de versies dus niet veel. Wat ik dan niet begrijp zijn de twee veranderingen die zijn toegepast. (SPOILER!). Het gaat om de scène tijdens Prom night. Daar zitten twee wezenlijke verschillen in. Ten eerste valt de emmer in de remake later, waardoor er nadruk op wordt gelegd dat Tommy Carrie niet afvalt. In het origineel valt de emmer vrijwel meteen en is Carrie’s steun direct van de kaart geveegd. Ten tweede gaat de gymlerares niet lachen om wat er gebeurt en wordt ze zelfs door Carrie gered (!), terwijl het origineel laat zien dat iedereen, zelfs de lerares haar uit begint te lachen en Carrie dus geen enkele positieve band meer overhoudt. Waarom deze afzwakking? Een andere verandering is de beruchte eindscène bij het graf uit de versie van De Palma. Die hebben ze er wel ingezet, echter minus het hoogtepunt. Laat het er dan helemaal uit, zou ik zeggen. 

Het Diner


De verfilming van de bestseller van Herman Koch over twee stellen die samen komen in een duur restaurant alwaar ze willen bespreken hoe te handelen inzake een schokkende gebeurtenis waar hun zonen bij betrokken waren. Dat is een opgave. Want het wordt een praatfilm die zich voornamelijk afspeelt op één locatie. Zoiets als Carnage van Roman Polanski, maar dan anders.

Het heeft verder weinig zin om over het voorval uit te wijden, behalve dat het om iets veel ernstigers gaat dan het probleem dat de ouders met hun zonen in Carnage hadden. Het geeft ook direct het grote verschil tussen de films aan, omdat de nadruk in die van Polanski gaat om het flinterdunne laagje beschaving dat mensen jegens elkaar hebben, maar dat zo gemakkelijk verdwijnt als het menens wordt. Tussen de stellen alsook tussen alle vier de individuen. In de film van Menno Meyjes zijn de koppels aan elkaar verbonden door familiebanden, hoeft men zich niet anders voor te doen dan men is en kan iedereen redelijk zichzelf zijn. Het laagje beschaving is bij de neurotische hoofdpersoon (Paul) van dit verhaal ver te zoeken (ook buitenstaanders als een leraar en de ober moeten het flink ontgelden), zijn broer Serge heeft het iets meer, maar dat heeft te maken met het feit dat hij een belangrijke politieke functie heeft. Zijn onstabiele vrouw Babette is de kermis rond zijn positie allang zat en Claire - de vrouw van Paul – lijkt juist de balans zelve. Toch moeten ze gevieren tot een oplossing, of tenminste een eensluidend antwoord komen voor wat betreft de kwestie waarvoor ze samen zijn gekomen.

Paul is dus de hoofdpersoon. We horen namelijk ook wat hij denkt en hij doorbreekt soms zelfs de vierde wand door ons in het geheim dingen mede te delen. Door omstandigheden ziet hij het als zijn taak om het probleem op te lossen. Jacob Derwig speelt de rol met verve. Via zijn mond horen we prachtige observaties die snoeihard aan kunnen komen, maar soms wel degelijk opgeblazen ballonnen vol lucht door kunnen prikken. Maar er is meer, natuurlijk. Zoals het feit dat we de vier personen steeds beter leren kennen en gaandeweg onze visie en vooroordeel bij moeten stellen. Ook werpt de film belangrijke vragen op die bij elke ouder (hopelijk) soms door het hoofd gaat: hoe doe ik het als voorbeeld naar mijn kinderen toe? Wat voor signaal geef ik af? Sta ik voldoende stil bij mijn acties? Wat (hieruit) volgt is de kwestie van vertrouwen. Want wie kun je vertrouwen en wie ken je nu echt?

In tegenstelling tot Carnage krijgt niet iedereen even veel tijd om zichzelf te laten zien. Zo is de rol van Babette, gespeeld door Kim van Kooten, wat onderbelicht. De gesprekken en (innerlijke) monologen zijn gevat en onderhoudend en het is pijnlijk om te zien dat er wel woorden worden uitgewisseld, maar niemand staat eigenlijk open voor een serieuze uitwisseling van gedachten. Er zijn wel twee zaken die me tegen staan. Eén daarvan is de locatie. Wie zou in vredesnaam iets zo geheims en compromitterends bespreken in een publieke ruimte als een restaurant? Ik vind dit zeer ongeloofwaardig, maar kan me hier tijdens de film snel overheen zetten omdat deze boeiend genoeg is. Tweede opmerking gaat over het einde, dat erg onaf over komt. Je hebt nu het idee dat je volgende week nog een afsluitend deel van de serie moet gaan bekijken. Geen idee of dat in het boek ook zo is, want dat heb ik niet gelezen.


Nog niet. In een fragment van de rode loper première werd aan Herman Koch gevraagd wat hij van de film vond. Zeer gevat antwoordde hij daarop: “het maakt nieuwsgierig naar het boek”. En zo is het maar net, want de film laat uiteindelijk een wat onevenwichtige indruk achter.

Le Chat Du Rabbin


De kat van de rabbijn is een uit het Frans vertaald stripboek van Joann Sfar dat ik enige jaren geleden met veel plezier heb gelezen. Het gaat over een rabbijn die met zijn dochter Zlabya en zijn kat in Algerije woont. Als de kat een papegaai opeet kan hij opeens praten. De rabbijn wil dat de kat de Thora gaat bestuderen om een goede joodse kat te worden. Maar de kat is eigenzinnig, is verliefd op Zlabya en stelt constant vragen waardoor er fantastische filosofisch gesprekken plaatsvinden. Het vijfde en laatste deel kwam uit in 2006, met de aankondiging dat het volgende deel “Gij zult geen andere God hebben” zou gaan heten. Dat deel is er nog steeds niet gekomen. Sfar kreeg de smaak van het filmen te pakken, oogstte aardige kritieken met Gainsbourg (ja, over Serge) en verfilmde daarna de stripreeks die hem o.a. een prijs had opgeleverd tijdens het beroemde stripfestival van Angoulême.

Ik wist eerlijk gezegd niets van het bestaan van de film. De DVD kwam ik tegen voor een leuk prijsje tijdens één van mijn speurtochten in de bakken van een winkel waar ik regelmatig kom.

De film volgt het verhaal van deel 1, 2 en 5 van de stripboekenserie en concentreert zich op de rabbijn, de kat en hun uiteindelijke reis naar Afrika, hoewel de mooie Zlabya natuurlijk ook een rol van betekenis heeft. Het moet gezegd worden dat de film (voor de bioscoop in 3D uitgebracht) prachtig begint. De tekeningen zijn wonderschoon en doen niet onder voor de stripreeks. Maar al gauw merk je dat de film gaat vervelen. Dat heeft alles te maken met het feit dat een stripboek en een film twee totaal verschillende media zijn. In een stripboek gebeurt er namelijk heel veel tussen de zogenaamde kaders. Dat wat je niet ziet en zelf invult. Daarbij bepaal je zelf het ritme waarin je het verhaal, passages leest, waarbij je stil kan staan over wat er zojuist is gezegd, of het zelfs kan herlezen om er nog even dieper over na te denken. De film komt over als een aan elkaar geplakte reeks van gesprekken, gedachten en gebeurtenissen uit het boek, maar het tempo blijft hetzelfde en je hebt geen tijd om bij zaken stil te staan en je kunt ook niet sneller door ‘lezen’ bij delen waar dat zou kunnen. Sfarr heeft dit mijns inziens niet goed aangevoeld. Ritme en dosering. De film komt hierdoor vlak over. Daarbij voelt het wat onaf aan, wat goed mogelijk is omdat de reeks zoals gezegd nog niet voltooid is.


Een gemiste kans, want ik denk dat als Sfarr zich had toegelegd op de eerste twee delen, waarin de kat, de rabbijn en de dochter centraal staan met de interessante reflecties over het geloof en de mens, hij er met het juiste ritme en een goede dosering de kracht van de boeken had kunnen evenaren.

dinsdag 5 november 2013

Thor: The Dark World


De man met de hamer is terug. Na problemen met de Tesseract in de eerste film krijgen we nu te horen dat er een immense oerkracht genaamd Aether aanleiding is om voor een donkere elf uit zijn vierduizendjarenslaap te geraken, aangezien eenmaal in die tijd de planeten zo in lijn staan, dat je er in combinatie met de Aether voor kan zorgen dat eeuwige duisternis terug zal keren. Er zijn mensen voor minder het gevang in gegaan. Kortom, het wordt weer een strijd tussen goed en kwaad en Loki die zich in dat heerlijke grijze gebied daartussen beweegt.


Het verhaal van ‘lik mijn vestje’ staat echter niet in de weg om gewoon lekker te genieten van dit superhelden verhaal dat zich weer afspeelt in verschillende werelden, waarbij ook weer de nodige humor om de hoek komt kijken, die de juiste toon heeft en een mooie balans vormt met de stoere mannen strijd die wordt gestreden. De cultuurclash als Thor op aarde rondloopt kent ook nu weer enkele leuke vondsten, zoals wanneer hij in een auto, of in de metro stapt, of als hij zijn hamer aan de kapstok hangt. Daarnaast zijn er komische noten van ‘gekke professor’ Erik Selvig, liefje Jane Foster en haar stagiaire Darcy Lewis en ook Loki weet hem af en toe goed te raken. Maar ik had het ook over de stoere mannen strijd. Waar in Man Of Steel Superman en Zod elkaar, maar vooral ook het publiek murw beuken met eindeloze destructie, wordt dit in Thor beter geproportioneerd. Er kleven echter ook nadelen aan de strijd. Er worden namelijk twee trucjes toegepast. Allereerst is daar de mogelijkheid dat mensen (door projectie) er niet echt zijn, of anders uitzien dan in werkelijkheid. Daarnaast is er de vondst van een machine die een soort ‘loopholes’ tussen werelden kan maken. Beide trucs worden veelvuldig ingezet en maken wel erg veel mogelijk en dus ook veel aanneembaar. Een wat gemakkelijke optie in een verder vooral leuke actiefilm.

zaterdag 2 november 2013

Chelsea Wolfe & Russian Circles - Tivoli de Helling Utrecht, 1 november 2013


Chelsea Wolfe ontdekte ik een jaar geleden ongeveer. Ἀποκάλυψις (Apokalypsis) was vers uit en de hoes van dat album deed me besluiten naar haar muziek te luisteren. Zo zie je maar wat een albumhoes voor gevolgen kan hebben, want ik werd na enkele draaibeurten steeds meer door haar stem en muziek betoverd. Drone-doom-goth-folk met experimentele kantjes, een link met Black Metal en die mistige, maar zuivere stem die zo hypnotiserend werkt. Apokalypsis zit nog vol met invloeden van Sonic Youth tot PJ Harvey en kenmerkt zich door memorabele songs als Mer en Moses. Haar derde album dat net uit is heet Pain Is Beauty en laat een wat coherenter geluid horen, waarin haar eigen stem nog duidelijker doorklinkt. Een kaartje kopen voor haar concert hoefde ik dus niet over na te denken, ook al zou ik alleen gaan en was het in Utrecht. Wat het geheel nog aantrekkelijker maakte is dat ik er achter kwam dat het een double bill zou worden met een andere groep die ik zeker niet onaardig vind: Russian Circles. Deze 3-koppige band speelt uitsluitend instrumentale muziek die in songs van gemiddeld een minuut of zeven uit kan waaieren van loeizware metal tot delicate passages en omgekeerd. Ook zij hebben net een nieuw album (het vijfde alweer) uit genaamd Memorial waarop ze de vocale stilte een keertje laten varen door niemand minder dan Chelsea Wolfe in te zetten op het titelnummer.


Op naar Utrecht. Als ik de zaal in kom hoor ik dat de stemming er al flink in zit met muziek van Arvo Pärt die geroezemoes overstemt en de toon zet voor Chelsea Wolfe, die als hogepriesteres in zwart gekleed met een enorm witte sluier daarover heen het podium op zweeft. De eventuele bedenkingen die ik had betreffende haar stem (effecten en galm die er op zitten) worden meteen de kop ingedrukt, want ja, natuurlijk staat er galm op haar stem, maar die stem zelf is loepzuiver en net zo bezwerend als op het album. Met een bescheiden lichtshow die voornamelijk bestaat uit zwart, wit en rood speelt de band veelal in het halfschaduw, van waaruit een dozijn nummers onze kant op komen. De eerste track van haar nieuwe album laat direct horen wat ze behelst. Feral Love, met de onheilspellende klanken, stuwende ritmische klanken en de bezwerende stem komt overeen met haar kleding. Gitzwart met witte sluier. Vanuit de moerassige nevelen hoor je haar stem. Als een sirene lokt ze je naar de duistere zijde, die door haar toedoen helemaal niet duister lijkt. En zonder moment van twijfel laat je je meevoeren op de wonderlijk schone klanken van Mer, overtuigt ze je dat zij en jij de “two straight lines in a crooked world” kunnen zijn in Tracks (Tall Bodies) en dan begin je vast te lopen in het moeras dat Kings heet en waarbij je met elke stap dieper weg zinkt. Als alles verloren lijkt, is dat het ook en hoor je de klanken van je eigen begrafenis in Moses, waarin de band je kist op de schouders neemt en langzaam, stap voor stap richting je graf draagt. De loodzware tonen van Pale On Pale klinken als je kist stukje bij beetje het gitzwarte gat in richting vochtige aarde gaat. De krijsende schreeuw. Van jou, of van geliefden die je achter laat?


Aan de andere zijde wacht ze je op. Ontdaan van witte sluier. De dood. Zoetgevooisd als nooit tevoren. Lone.

De laatste klank blijft doorklinken als iedereen van het podium is. Een drone, die het gevoel bewaart, stemmen weer overstemt en ons meevoert naar het volgende optreden. Ik ben gaan zitten waar ik stond, op de verhoging aan de zijkant. Er komen steeds meer mensen bij. Ze staan om me heen. Een woud van benen waardoor de spotlichten af en toe hun weg vinden. Ik zie iemand staan, alleen. Hij komt me bekend voor. Na een paar seconden weet ik het: het Imagine film festival. Toen nam ik zoals altijd na een laatste voorstelling de pont en toen zag ik hem ook. Hij viel me op, waarom weet ik niet. Nu zie ik hem weer, toevallig, of niet. Kennelijk hebben we meer gemeen dan de interesse voor bepaalde films.



Russian Circles pakt het nog wat rigoureuzer aan qua presentatie. Het gaat hier niet om de personen, maar om de muziek. Dus zijn er drie simpele heldere gloeilampen, waarvan alleen die bij de bassist aanblijft tussen de nummers door. Voor zover ze überhaupt stoppen met het produceren van geluid, want dat blijft veelal aanwezig door de samples en loops die doorklinken en hun geluid tijdens de nummers voller maken. Ik heb al hun albums, maar ken die niet goed genoeg om de titels er bij te verzinnen. Daar gaat het ook niet om. Dit postrock/metal trio is een geoliede machine van steengoede muzikanten die binnen het tijdsbestek van één nummer een scala aan emoties laten horen. Doordat ik ze nu zie spelen hoor ik de gelaagdheid op de een of andere manier beter die veel van hun nummers herbergt.  Meest in het oog springend is daarbij de drummer, die ongelooflijke ritmes uiterst behendig en subtiel weet te produceren, terwijl de bassist en gitarist de hoofden laten bangen op retezware staccato ritmes. 


Maar evenzogoed kunnen de rollen omgedraaid zijn en switched bassist Brian Cook net zo makkelijk binnen dat ene nummer van bas naar gitaar, of andere bas, om de sfeer van het moment te bekrachtigen. Er zijn niet veel bands die op instrumentale wijze mijn aandacht lang vast weten te houden. And So I Watch You From Afar is er eentje, maar Russian Circles hoort daar toch ook bij. De set is overwegend heftig, maar vind een rustmoment tijdens Schiphol.


De combinatie met Chelsea Wolfe krijgt gestalte in de toegift, als ze in het bijna donker de band een stem geeft in Memorial, waarna nog één nummer wordt gespeeld. Met Youngblood laat Russian Circles nog één keer alle hoofden op en neer gaan, waarna diezelfde hoofden huiswaarts gaan, gevuld met een voldaan gevoel, mag ik aannemen. Of zou dat toch in het hart zitten…