woensdag 27 juni 2012

dEUS – People’s Place Amsterdam, 26 juni 2012



Zomaar uit het niets presenteerde dEUS hun nieuwe cd Following Sea enkele weken geleden via internet. De VPRO bleef niet achter en kondigde een uniek en besloten concert van de Belgische band aan voor een paar honderd man in People’s Place te Amsterdam. Op 11 juni om 3voor12 (!)  werd een link actief via welke je aan gratis kaartjes kon komen. Drie minuten later waren alle kaartjes weg…

Het is natuurlijk niet de eerste keer dat dEUS op promotionele wijze zo’n apart concert geeft in Amsterdam. Ik heb er al twee mee mogen maken. Op 20 augustus 1996 wordt er door hun platenlabel Island een launchparty in de Roxy georganiseerd ter gelegenheid van het album In A Bar Under The Sea dat een maand later zal verschijnen. Ook een aparte venue, waar ik voorheen en sindsdien nooit meer een concert heb gezien. De volgende showcase was op 11 september 2005. Een ook al door 3voor12 georganiseerd concert ter promotie van het album Pocket Revolution , in de middag dit keer en in voormalig filmtheater Desmet.

Nu dus opnieuw een leuke actie waarbij we ons op 26 juni 2012 in een lange rij voor de zaal - die ik niet ken – op de Stadhouderskade bevinden, waarvan de deuren om acht uur open zouden moeten gaan omdat het concert om half negen zou moeten gaan beginnen. Ha! We staan zeker nog een minuut of veertig te wachten voordat mijn naam op een lijst wordt geverifieerd en we naar binnen mogen.  Het onderkomen is eigenlijk in drieën verdeeld. Bij binnenkomst kun je linksaf naar het grote bar/café/lounge gedeelte. Ruim opgezet met hoog plafond. De ruimte wordt ineens heel benauwd als je iets verder doorloopt en het plafond drastisch is verlaagd voor een meter of tien. In deze tussenruimte staat een mengtafel en er is nog een plek waar je drinken kan kopen. Aan dat lage plafond hangen getinte spiegels die het zeventiger jaren gevoel dat je hier krijgt nog even benadrukken. Daarna begint de eigenlijke zaal die breder lijkt dan dat die diep is. Er staat een enorme paal in het midden die het zicht op het podium voor vele bezoekers zal hinderen. Heel irritant. Terug bij de ingang kun je ook direct rechtdoor lopen, de trap op naar boven, met de wc’s, twee hangplekken, de garderobe en een klein smal stuk balkon in hoekvorm vanwaar je ook weer wat belemmerd (door die paal) zicht hebt op het podium.

We nestelen ons linksvoor, aan een statafel met drie waxinelichtjes (en later massa’s glazen die niet meer worden opgehaald), met goed zicht op het gehele podium, maar wel redelijk dicht bij drie knotsen van boxen. Met de oordoppen ingeschroefd wordt de band pas om een uur of half tien aangekondigd. Tom Barman begroet ons en beloofd een handvol nieuwe nummers en een handvol nòg nieuwere nummers. Klaas, Tom, Mauro en Alan staan zoals altijd op één lijn vooraan met daarachter Stephane en een toevoeging in de vorm van een percussionist (Amel Serra?) die als enige wordt geïntroduceerd. Het valt direct op dat het podium slecht is verlicht. Er vinden projecties plaats die slechts tweederde van het podium bestrijken, waardoor Mauro en Alan opgeslokt worden door de duisternis. Het geluid is erbarmelijk op de plek waar wij staan. Veel te hard (de haren op mijn arm staan te dansen, mijn broek staat te trillen) en vooral bij de nieuwe nummers - het merendeel van de set – donker en brijerig. Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik er tijdens een concert in de Melkweg in 2008 achter kwam dat er een te groot gat zat tussen wat ik ooit leuk vond aan hun muziek en de weg die ze sindsdien zijn ingeslagen. Dat wordt me vanavond eens te meer duidelijk. Veel van hun liedjes klinken me veel te gezapig, weinig avontuurlijk en erg film noir (Quatre Mains) in de oren, waardoor ik het gevoel heb dat het maar een beetje voortkabbelt. Ik ben me bewust van deze zeer subjectieve beleving die met smaak te maken heeft. Toch vraag ik me af hoeveel mensen hier naartoe zijn gekomen die het nieuwere werk net zo waarderen als het oude. Of is het toch de fameuze naam van de band (en waar die eens voor stond) die alleen daarmee al nog steeds volle zalen trekt? Een uur geleden hoorde ik achter mij in de rij voor de deur iemand zeggen dat hij nog snel even de laatste twee albums van de band heeft beluisterd, om op de hoogte te zijn van wat ze hebben gemaakt. Het voorlaatste album weet hij niet eens bij naam te noemen…

Verder met het concert, waarin toch ook enkele oude nummers voorbij komen, zoals Instant Street en Fell Of The Floor Man die het energiepeil in de zaal toch even omhoog schroeven. Maar ook hier valt er wat te klagen. Het prachtige Little Arithmetics moet licht zijn, huppelen en sprankelen als een prille liefde. Hier klinkt het wat log, alsof men in een moeras vast zit en elke stap grote moeite kost. Daarbij zijn de verschrikkelijke orgelklanken een doorn in het oor. Dit oordeel heeft overigens niets met het slechte geluid te maken, want we zijn ondertussen al de hele zaal door geweest om onze oren en armharen wat rust te gunnen om dus minder zicht maar beter geluid tot ons te kunnen nemen. Het beste geluid is eigenlijk op dat balkon, waar maar enkele mensen passen. Na een uur geeft de groep één toegift, Morticiachair. Het staat in schril contrast met de songs van hun laatste paar cd’s en geeft me een gevoel van weemoed. Maar ook een gevoel dat ik hier eigenlijk niets te zoeken had, helaas. Ik moet accepteren dat dingen veranderen, loslaten wat geen waarde meer voor me heeft, zodat ik overtollige ballast kan dumpen en plaats vrij maak voor dingen die me hier en nu boeien. Een wijze les…

maandag 25 juni 2012

Chernobyl Diaries



Producer en schrijver Oren Peli toonde aan dat je met een minimaal gegeven maximaal resultaat kon behalen in zijn angstaanjagende debuut Paranormal Activity. Die titel is ondertussen nog steeds niet uitgemolken, want nummer 4 moet dit jaar nog uitkomen. Toch heeft hij zijn vizier ook op andere zaken gericht, zoals het redelijk gelukte Insidious en nu is daar Chernobyl Diaries.

Deze dagboeken (???) gaan ook weer uit van een beperkt maar tot de verbeelding sprekend gegeven. De verlaten stad Pripyat waar vroeger de mensen woonden die in de kernreactors van Chernobyl werkten. In 1986 is reactor 4 ontploft met desastreuze gevolgen voor de bevolking. Deze verlaten stad is nu een plek voor (ramp)toerisme. Zes jongeren onder leiding van gids Uri wagen zich in dit door radioactieve straling besmette gebied om de lege gebouwen met eigen ogen te aanschouwen.

Natuurlijk gaat het mis.

De gebouwen zijn minder leeg dan verwacht, de terugkeer naar veilige gronden wordt onmogelijk gemaakt en het is rennen voor je leven als er ‘wezens’ achter je aan komen.
Een beladen onderwerp voor een film, omdat het  aan de haal gaat met persoonlijk leed van mensen;  maar niet geheel nieuw. Wes Craven maakte de door een nucleaire test locatie gedeformeerde holbewoners het onderwerp van zijn The Hills Have Eyes uit 1977. Peli heeft in ieder geval in zoverre zijn huiswerk gedaan, dat er inderdaad trips mogelijk zijn naar dit gebied, de bewoners al hun bezittingen achter moesten laten omdat alles besmet was (inclusief huisdieren!) en dat je spontane brandwonden kunt krijgen als de straling te hoog is. Een interessant verslag over een daadwerkelijke reis kun je hier lezen.

En toch gaat het mis.

Waar het mis gaat, is waar het vaak mis gaat met dit soort dingen: karakters. De zes jongelui worden totaal niet uitgediept. Het zijn platte figuren (op de zeer rondborstige blondine na, wat dan op zich weer voor een afleiding zorgt waardoor je de draad van het verhaal nog uit het oog zou verliezen) die eindeloos door de nacht of donkere gebouwen rennen, achterna gezeten door gezichtsloze wezens, waarbij zich meteen het volgende probleem aandient. Gezichtsloos maakt in dit geval minder eng, zoals in de film Them (Ils) ook al het geval was en in Paranormal Activity dus juist niet. Hoewel de keuze om de ‘monsters’ gezichtsloos te houden ook kan worden geprezen als een kleine geste om het onderwerp niet totaal te exploiteren, staat het in de weg om de film angstaanjagender te maken.

Daarbij is er iets gewoon erg storend. Juist gezien het feit dat Peli zijn huiswerk had gedaan is het erg hinderlijk dat er niet beter is stil gestaan bij het onklaar gemaakte busje. Met de hoop op het vinden van een onderdeel om weg te komen, dat dan toch niet meer zou kunnen omdat de accu leeg is door het licht de hele tijd aan te houden. En daar in de film nog bewust van zijn ook (!), maar dan verder geen link leggen.

De film had nog een oppepper kunnen krijgen omdat het lijkt alsof er op een soort van Night Of The Living Dead-achtig einde wordt afgestevend, maar helaas is de clou een opzichtige dooddoener.   

Underworld: Awakening



Na zes jaar en één deel te hebben overgeslagen heeft Kate Beckinsale haar kekke latex pakje afgestoft voor een nieuw deel van Underworld. Een korte impressie van de voorgaande delen mondt uit in de mededeling dat de tot nu toe geheime wereld van de lycans en vampires is doorgedrongen in het bewustzijn van de gewone stervelingen, die met man en politiemacht vechten tegen de ‘outbreak’ om de ‘infected’ (zowel weerwolf als vampier) uit te roeien in een ‘mass cleansing’, door de slachtoffers ook wel ‘the purge’ genoemd. De actie slaagt grotendeels en het kleine restant overgebleven ongewensten zien maar één kans op overleving: wegrennen en verstoppen.

Zo ook de mooie Selene die er in de opening van de film direct en niet te misstaan op los beukt in haar smakelijke outfit, met coole gadgets en fabuleuze vechtkunst. Maar voordat ze haar heil zoekt in de ontsnapping gaat ze op zoek naar haar liefde Michael (de hybrid), wat ze beter niet had kunnen doen. Ze wordt gevangen genomen, op ijs gezet en ontwaakt na 12 jaar door toedoen van iemand die het goed met haar voor heeft. De strijd op overleving kan beginnen.

Een detective, een wetenschapper met dubbele agenda, een mysterieuze vreemdeling en een speciaal kind dienen zich aan in iets dat nog enigszins als een verhaal kan worden aangeduid. Veel nieuws onder de maan is het echter niet en er volgen voornamelijk vele gevechten in donkere krochten, schimmige schuilplaatsen, onverlichte straten en duistere gebouwen, met heel veel vliegende kogels, krakende transformaties, piepende banden, rinkelend glas, rondslingerende mensen en wezens die gracieus tegen muren oplopen.

Deze (in Nederland) ‘straight to dvd’ heeft drie keer het budget van de eerste uit de reeks, waardoor het verbazingwekkend is hoe slecht voornamelijk de lycans er uit zien. Je hebt soms het idee dat je naar een computerspel zit te kijken. Dat gezegd zit het met de dosis actie dus wèl snor en daar gaat het bij dit soort films uiteindelijk toch wel om. Het maakt dat deze wat overbodige en enigszins achterhaalde herhalingsoefening door de beugel kan voor een avondje onzinvertier. Een beproefd recept waar Resident Evil tenslotte ook al vijf delen mee weg komt.

maandag 4 juni 2012

Snow White And The Huntsman



Een voorpremière. De zaal loopt bijna helemaal vol om twee uur ’s middags op een zonnige zaterdag. Wat me direct opvalt is dat het publiek enorm divers is. Qua geslacht, leeftijd, huidskleur… Alles is hier vertegenwoordigd. De film is geschikt vanaf 12 jaar. Zou het effectief gericht zijn op zo’n brede afspiegeling van de bevolking?

Maar liefst twee films over het witte prinsesje kwamen bijna tegelijkertijd uit. Mirror, Mirror (of gewoon Sneeuwwitje in Nederland) van beeldkunstenaar Tarsem Singh en Snow White And The Huntsman van Rupert Sanders. In beide had ik wel interesse. De versie van Singh sprak me aan simpelweg door de staat van dienst van deze regisseur, met zijn overweldigend mooie beeldtaal. Maar ook de versie van Sanders, omdat die de duistere zijde van het sprookje naar voren brengt. Helaas gaat bij Singh het beeld vaak ten koste van de inhoud en kreeg de film die geschikt is vanaf 6 jaar niet al te beste kritieken. Dan toch maar gekozen voor ‘the dark side’.

Hoewel het verhaal bekend mag worden geacht is er genoeg speling om er een eigenwijze invulling aan te geven, hetgeen dan ook wordt gedaan. De setting is Middeleeuws te noemen, maar met magische invloeden. Een fantasy film dus. Duister, donker, onheilspellend, spannend. Voornamelijk door een glansrol van Charlize Theron als Ravenna, de boze stiefmoeder en angstaanjagende heks die haar ongelooflijke schoonheid en absolute slechtheid op duivelse wijze combineert. Maar ook Kristen Stewart is goed gekozen voor haar rol als Snow White, met haar blanke huid, ravenzwarte lokken, bloedrode lippen en onschuldige maagdenblik, die toch ook haar mannetje kan staan als het nodig is. Ik zie daarbij door de vingers dat haar emotionele palet niet al te groot is. De (acht)  dwergen worden vertolkt door bekende acteurs als Bob Hoskins, Ray Winstone, Eddie Marsan en Nick Frost en zijn een heerlijk stelletje ongeregelde trollen met het hart op de goede plek. Ze zorgen voor wat spaarzame grappen in een film die inderdaad vooral duister is. Hier geen hé ho hé ho en ook het werk zit er nog lang niet op, want er wordt gestreden tot de dood er op volgt.

Wel een appel, geen glazen kist, wel een kus maar een andere uitkomst. Sneeuwwitje als een Jeanne d’Arc, die haar volk inspireert en tot grote daden in staat blijkt. Met dwergen, een jeugdliefde en een jager tot haar dienst, als een echte feministe.  

Voor elk wat wils? Voor elk wat wils!

Prometheus



Alien. Aliens. Alien³. Alien Resurrection. Prometheus. Zie hier het ‘conflict’.

Prometheus kan gezien worden als een prequel, wat er zich nu eigenlijk vóór Alien heeft afgespeeld. Het is iets dat Ridley Scott, regisseur van beide films, interessant genoeg vond om in te duiken. Het magistrale beeld van de zogenaamde ‘Space Jockey’ uit de eerste film deed de fantasie op hol slaan over wat de betekenis hier van was. De invulling van die betekenis is een zeer interessante geworden en leidt ons terug naar het ontstaan van de mensheid, maar op een manier die niets te maken heeft met een man met een baard.

Wetenschapper Elizabeth Shaw (Noomi Rapace) vindt met haar vriend de zoveelste aanwijzing dat het ‘meer tussen hemel en aarde’ een toch tastbaarder vorm heeft dan verwacht. Een rotstekening wijst op een verzameling planeten, waar zich de oorsprong van de mensheid wel eens zou kunnen bevinden. Vergezeld door een groep van divers pluimage maakt ze een ruimtereis op zoek naar het bewijs, waarbij er natuurlijk meer wordt ontketend dan wie dan ook op was voorbereid.

Er zijn vele pluspunten te noemen van de film. Het ziet er allemaal weer fantastisch uit. Alles is tot in de puntjes verzorgd. Fantasievolle, doeltreffende futuristische gadgets van een zaklamp met drie lichtbronnen tot een vliegende bol die de omgeving in kaart brengt. Maar ook complete ruimteschepen, voertuigen, planeten en gruisstormen. Allemaal adembenemend. Zoals reeds gezegd is ook het uitgangspunt, waar komen we vandaan, uiterst intrigerend. Het verhaal er om heen wordt zorgvuldig opgebouwd. Toch zijn er mankementen. Enerzijds hebben die te maken met het ‘conflict’. Er zit geen ‘alien’ in de titel van de film. Scott wilde niet klakkeloos voortborduren op de hoogtepunten van zijn meesterwerk. Dus geen facehuggers, aliens of ontwerper Giger dit keer en toch ook weer wel. Want loslaten kon hij het toch ook weer niet. Dus krijgen we een soort afgeleide versies, die je onmiddellijk tot een vergelijk dwingen, wat afleidt van de op zich mooie vondsten. Maar ook op andere vlakken vind het vergelijken plaats. De samenstelling van de crew lijkt wel heel erg op die van Alien. Op zich natuurlijk helemaal niet zo gek, want voor zo’n uitstapje heb je nu eenmaal een bepaalde samenstelling nodig. Maar je kunt het verhaaltechnisch ook overdrijven. Wéér een vrouwelijke heldin is tot daar aan toe, maar om de menselijke robot nu ook weer te laten eindigen zoals in een sequel gebeurde is vragen om kritiek. Simpelweg flauw vind ik de manier waarop in een soort epiloog de harde link wordt gelegd naar Alien. Het zijn slechts enkele voorbeelden van het ‘conflict’, maar er zitten meer haken en ogen aan deze film.

Hoewel de opbouw van het verhaal zorgvuldig wordt gedaan, gaat het een beetje mis als de ellende de pan uit rijst. Er zijn dan te veel acties tegelijk op diverse fronten waardoor ze niet het gewicht krijgen dat ze verdienen. De balans is een beetje zoek, wat ook nog ten koste gaat van de spanning. Verder is de uitwerking van sommige van die acties niet bevredigend. De zeer persoonlijke confrontatie van Elizabeth met het buitenaardse had veel meer aandacht behoeft en over de zware gevolgen wordt d.m.v. wat nietjes wel heel makkelijk heen gestapt. Ongeloofwaardig en onnodig is het feit dat robot David (Michael Fassbender) zonder veel moeite zijn weg vindt in het buitenaardse ruimteschip, waarbij het communicatieve gat tussen de voorvader en het ontstaan van de pratende mens wel erg makkelijk wordt overbrugd.

Een laatste punt van kritiek is het feit dat het antwoord dat je krijgt op de vraag over het ontstaan van de mensheid niet afdoende is en weer nieuwe vragen met zich meebrengt. De film leek wat dat betreft toch een belofte in zich te hebben die niet wordt waargemaakt en zelfs ruimte laat voor een vervolg.

Het kan natuurlijk ook nooit helemaal goed gaan met dit soort dingen. Als er te weinig overeenkomsten waren met het origineel hadden we geklaagd. Als er teveel overeenkomsten waren geweest met het origineel hadden we geklaagd. Nu het er tussenin ligt klaag ik. Fans hebben altijd wat te klagen.

Toch heb ik ook enorm genoten. Voornamelijk van het dik twee uur lang in een fantastische wereld te zijn, waar dromen en nachtmerries elkaar vinden.


Ps. Voor de stripfanaten: vond je de voorvader ook niet een beetje lijken op stripfiguur Den (van Richard Corben), maar dan getekend door Enki Bilal?

The Bunny Game



De eerste scène windt er geen doekjes om. Een hoer bevredigt een man oraal, in volle en gewelddadige glorie. Want liefdevol gaat het er niet aan toe. We volgen de vrouw, een verslaafde die haar lichaam verkoopt aan ranzige types die haar meer gebruiken dan de betaling toe laat. De drugs vergoeden veel. Het is een kwestie van tijd tot ze tegen de verkeerde (als in nòg verkeerder dan de rest) aanloopt. Een trucker bij wie ze instapt, die haar ontvoert en niet eens zozeer seksueel misbruikt, maar haar fysiek en geestelijk vernederd in een BDSM (Bondage & Discipline, Dominance & Submission, Sadism & Masochism) rollenspel, waarbij van wederzijdse toestemming echter geen sprake is. Gefilmd in zwart/wit, nauwelijks dialoog en vooral veel nadrukkelijk artistiek toegepast camerawerk en editing.

Zowel qua onderwerp als beeldtaal niet echt je doorsnee zaterdagavond film. Nu is het woensdag, maar toch heb ik moeite om door de film heen te komen. Dat heeft voornamelijk te maken met die artistieke verbeelding van wat er wordt getoond. Dit leidt namelijk enorm af van waar het over gaat en lijkt te willen verhullen dat het verhaal uiteindelijk flinterdun is. Arty farty dus. Iets te zelfingenomen, wat jammer is, omdat de boodschap die ik aan het einde denk mee te krijgen, best interessante materie is. Een soort shocktherapie om je van het slechte pad af te krijgen. Maar het kan ook best zijn dat ik er meer in lees, of wil lezen dan de bedoeling is en de film toch vooral een preek voor eigen BDSM parochie is.