woensdag 23 mei 2012

Tim Christensen And The Damn Crystals - Melkweg (oude zaal) Amsterdam, 21 mei 2012



Na Utrecht is de Melkweg in Amsterdam aan de beurt. Vanochtend hebben Tim en zijn band nog live bij Giel Beelen gespeeld. De opnames (inclusief verrassende cover) kun je bekijken en –luisteren op de site. Ik zie de rode Deense tourbus al weer staan met een enorme rij mensen vanaf de voordeur van de Melkweg via de brug tot langs die bus. Goh, heeft Tim al zoveel fans? Zoveel hele jonge ‘dressed to kill’ fans? Natuurlijk niet. Die rij met een gemiddelde leeftijd van ongeveer 15 schat ik, staat voor de deur van de Max, waar Tyga op zal treden. Voor de rechterdeur staan alleen een paar Fransen (!) en we kunnen dan ook heel snel doorlopen de zaal in. We hadden gehoopt op een plek op het balkon, om het dit keer van een overzichtsafstand te zien, maar dat is dicht dus we gaan maar voor de PA staan. Als het 20:00 uur is, is het nog altijd verdomde stil in de zaal. Een man of dertig, hooguit. Toch begint de timide Petter Carlsen met zijn optreden. Hoewel de zaal dus bij lange na niet zo vol is als gisteren, is men des te luidruchtiger. Een iets ander publiek dus, een ander vibe. Petter speelt wederom indrukwekkend en een vriend van me, die zelf gitarist is, is onder de indruk van zijn gitaarspel, waarin solo en begeleiding één worden. Die indruk zal later worden gedeeld met de vriendelijke Noor, die zijn cd maar al te graag signeert. Een handjevol nummers komt langs, waaronder Even Dead Things Feel Your Love, waarna hij zijn schemerlamp weer van het podium kan halen.

Dan is het tijd voor de hoofdschotel. De zaal is ondertussen toch aardig gevuld. Wederom begint het met The Damn Crystals, alleen wordt het i.t.t. in Utrecht nu wat losser, wilder en stomender gespeeld, met heftige solo aan het einde. Wow. De band voelt kennelijk goed die andere vibe aan die hier heerst en past het spel daar feilloos op aan. De setlist vanavond is niet veel anders dan die van gisteren (India zit nu na het solo stuk), maar de invulling is dat wel. Tim’s opmerking dat ze in zijn favoriete stad van Europa spelen ondersteunt hij in overtuigende daden. Niet dat het gisteren minder was, maar vanavond blijft het niet beperkt tot de ‘rock’ en is ook de ‘roll’ van de partij. Een goede greep uit het rijke oeuvre: Superior, Never Be One Until We’re Two, Happy Ever After en een dampened versie van Get The Fuck Out Of My Head. Bij dat laatste nummer krijg ik meteen het antwoord op de vraag die ik me gisteren stelde, of de jam(s) zijn ingestudeerd. Niet dus. Waar gisteren de toetsenist Christoffer Møller even geheel vrij spel kreeg/nam met een weirde solo, gaat het nu toch vooral om de gitaren, die na een onderlinge strijd gezamenlijk de draad oppakken om het nummer richting Screaming At The Top Of My Lungs te dirigeren. Dat dit spontaan gaat staat buiten kijf. Dat dit spontaan kan ligt aan het vakmanschap van alle bandleden, hun ervaring en onderlinge chemie. 

Net als gisteren bestaat de toegift uit Surfing The Surface, All Them Losers en Whispering At The Top Of My Lungs. Maar dan krijgen we onverwachts nog een heel leuk toetje. Een verjaardagsliedje voor Paul McCartney die binnenkort 70 wordt: Live And Let Die.

Opnieuw zijn we volledig voldaan, maar op een andere manier dan een dag geleden. Het was mooi om zowel de luisterdag als het rockfeest mee te maken en het is meer dan knap dat Tim Christensen And The Damn Crystals elke dag op juiste waarde weten in te schatten.

Tim Christensen And The Damn Crystals - Tivoli (de Helling) Utrecht, 20 mei 2012



Tim Christensen speelt al een aantal jaar met zijn ‘Damn Crystals’, maar op het nieuwe album was de invloed van de band groter en werd hun positie benadrukt in de bandnaam. Die bandnaam is dan ook weer de titel van de cd waarop flink wordt gerockt. Songs van hoog niveau, vol met interessante wendingen zonder het liedje uit het oog te verliezen. Na de tour door thuisland Denemarken doet de band weer een kleine clubtour door Nederland.

Eigenlijk zou ik hier helemaal niet naar toe gaan. Ik heb kaartjes voor de Melkweg (Amsterdam), waar Tim morgen speelt. Getwijfeld of we nog een extra dag van de tour mee zouden maken, maar toch niet gedaan. Toen kwam er een veel te gemakkelijke prijsvraag langs, van Kindamusic . Het antwoord zat in mijn hoofd, overgezet naar mail @redactie en warempel, ik win. Dus ga ik +1 toch nog naar Utrecht, waar we de zaal inlopen die wanneer het voorprogramma begint al bijna gevuld is! Petter Carlsen staat er in zijn uppie, met gitaar om zijn nek en een strot van goud. Wat kan die man mooi zingen. Dat heeft Tim – die zelf ook zo’n briljante stem heeft – goed uitgekozen. De stem van Petter doet me bij vlagen denken aan een jonge Sting, of John Waite, met specifieke en loepzuivere uithalen in de hogere regionen. Petter is een schatje. Hij zegt dat het fijn is te spelen voor een publiek dat zo stil luistert. Je kunt inderdaad een speld horen vallen. Natuurlijk maakt hij reclame voor zijn nieuwe cd die hij na afloop zal verkopen, maar hij doet alles op zeer innemende wijze. Dat en het bewijs dat hij zijn ingetogen en breekbare liedjes op prachtige wijze ten gehore brengt zorgen er voor dat mensen na de show inderdaad een kijkje komen nemen, een praatje met hem maken en de beurs trekken voor zijn Clocks Don’t Count. Hij zegt er eerlijk bij dat de cd minder ingetogen is en een volledige band laat horen met een vol geluid. Ik ben blij dat ik de uitgeklede versies nu live mag horen, want die maken misschien nog wel meer indruk. Luister het verschil maar eens tussen You Go Bird (live) en hetzelfde nummer (studio).

We verplaatsen ons van de verhoging aan de zijkant naar vlak voor het podium. Dichterbij is niet mogelijk. Net als op het album begint Tim Christensen And The Damn Crystals met het nummer The Damn Crystals. Dat is meteen een binnenkomer, want het is een lang en imponerend nummer, met een typische Christensen opbouw, waarbij de song via een rustig middenstuk naar een opwindend hoogtepunt wordt geloodst. Het was natuurlijk allang bekend, maar wat een solide band is dit en wat kan die man toch zingen. We rocken lekker door met Jump The Gun en daarna alweer een nummer vol afwisseling, Far Beyond Driven, dat net als de opener van de laatste cd komt. De setlist zit goed in elkaar en zorgt voor zowel rust tijdens nummers als Superior en India als dynamisch drama in Wiser, dat met een geïmproviseerd intro Tim’s liefde voor de Beatles nog eens benadrukt. Het spelplezier spat van het podium en je ziet ze onderling genieten door de uitwisseling van betekenisvolle blikken. Op de helft van de set kijkt Tim grappenderwijs verbaast op als zijn band van het podium afloopt. Met een akoestische gitaar speelt hij solo twee nummers, Never Be One Until We’re Two en How Far You Go, waarbij het publiek net zo stil is en aandachtig luistert als bij het voorprogramma.

Daarna gaat het heerlijk door met de volledige band en de nieuwe single Happy Ever After en krijgen oude en nieuwe songs een plekje in de set. Tegen het einde gaat het stevig rocken nog even in overdrive als Get The Fuck Out Of My Mind via een jam over gaat in Screaming At The Top Of My Lungs. In het tussenstuk trekt toetsenist Christoffer Møller even de aandacht naar zich toe met een weirde spacey geluidensolo, die ook de bandleden even doen staan kijken wat er toch allemaal gebeurt. Zou dit ingestudeerd zijn? (Daar kom ik de volgende dag achter).

Met (het enige nummer uit de Dizzy Mizz Lizzy periode) 11:07 wordt de boel afgesloten en roepen we dat we meer willen. Drie nummers volgen als toegift. Het prachtige Surfing The Surface raakt me zoals altijd weer diep. Om deze mooie avond te voorzien van een spetterend einde sluit de groep af met Whispering At The Top Of My Lungs, waarbij de drummer de maat zodanig hard slaat dat zijn bekken op de grond dondert. Het is een ovatie meer dan waard. Een klein jongetje dat door zijn ouders was meegenomen en het concert toch wat vermoeid, half hangend op het podium heeft doorstaan, krijgt van een roadie een cd en een drumstok. Wat een aardig gebaar!

Volkomen voldaan verlaten we de zaal en rennen we naar de auto, om niet zeiknat te worden in de stortregen die uit de hemel komt.

Tot morgen…

woensdag 9 mei 2012

Spetters



Zeer slechte kritieken, een actiegroep (Nederlandse Anti Spetters Actie), een heftige confrontatie bij Sonja, maar wel meer dan een miljoen bezoekers. Het publiek wilde natuurlijk wel weten waar al die ophef om te doen was. In de bioscoop heb ik hem nooit gezien, maar wel al vroeg op tv of via de video. Jongeren, actie, snelheid, onverbloemde seks, geweld, maar ook een schokkend en treurig einde, dat er bij mij best inhakte. Natuurlijk was ik onder de indruk. Ik heb de film later nog vele malen gezien, net als de andere films van Paul Verhoeven, die toch wel mijn favoriete Nederlandse regisseur is.

32 jaar later krijg ik eindelijk de kans om de film in volle glorie op het grote witte doek te zien. Spetters is namelijk gerestaureerd en de volledige versie beleeft zijn wedergeboorte in Eye te Amsterdam in aanwezigheid van een aantal mensen die bij het maken van de film betrokken waren. Paul Verhoeven kan natuurlijk niet ontbreken, nietwaar ;-). Daarnaast schrijver Gerard Soeteman, producent Joop van den Ende, die financieel heeft meegeholpen met de restauratie, acteurs Renée Soutendijk, Toon Agterberg, Maarten Spanjer, Marianne Boyer…  Ze zitten toevallig allemaal op de gereserveerde rij achter ons.

Eerst een korte hulde aan alle aanwezige betrokkenen en het applaus dat 32 jaar geleden al verdiend was. Of we na de film nog even blijven zitten, want dan wordt iedereen nogmaals in het zonnetje gezet. Ik zie de bloemen al klaar staan. Daarna een afsluiting met een drankje en een kroket, geheel in stijl met de film, zo wordt ons medegedeeld. Dan volgt een introductie door iemand van Eye die zich met het herstel van de film heeft bezig gehouden. Een mooi verhaal over de geschiedenis van de film die zijn tijd vooruit was, de kritiek van de pers - één van de redenen voor Verhoeven om de stap naar Amerika te zetten – en ook de zoektocht naar een originele print van de film (die in Engeland lag en niet zo maar vrij werd gegeven) om de best mogelijke en vooral ook volledige versie in handen te krijgen. Een versie die ik nog nooit heb gezien, zal blijken.

De diashow op de achtergrond met lobbycards van de film stopt, het wordt langzaam donker en de show kan beginnen. Terug naar 1980 is een trip down memory lane. Je wordt geconfronteerd met allerlei dingen die er gewoonweg niet meer zijn. Met dank aan Datsun staat er te lezen op de openingstitels; de Simca waar de hoofdpersoon zich in voortbeweegt; Bliv handzeep in die typische verpakking die van de aardbodem – inclusief internet – is verdwenen en alleen nog onder de naam Bliw is te vinden, zo’n ouderwets prijspistool met dat lekkere klikgeluid, een kassa waar je nog alle prijzen op grote knoppen in moest drukken, de wegenwacht die in de gele Renault 5 rondreed, de tijd dat je nog dik 9% rente kreeg op je spaarrekening, dat Heineken bierkratjes nog geel waren en dat drie pakjes Camel en twee zakken pinda’s met een briefje van tien gulden werden betaald. Blauwe briefjes van tien, rode van vijfentwintig, bruine van honderd en groene van duizend. Het gulden tijdperk. Het komt allemaal voorbij in deze film. “Those were the days” hoor ik iemand op de gasten rij achter me zeggen.

Een film die naast de nodige nostalgie toch nog steeds boeiend en onderhoudend is. Het tempo is nog snel genoeg, de actie spettert van het doek, zeker bij de dynamisch gefilmde motorcross wedstrijden, maar vooral valt weer op wat een begenadigd filmmaker Paul Verhoeven is, zeker op het visuele vlak. Het prachtige shot van onder een hoge stapel troep in de metrogang, als Eef een bende probeert te ontvluchten, een duik neemt onder die stapel, waar de camera al is en zijn gezicht van dichtbij in beeld krijgt, waarna hij bij zijn benen wordt gepakt en terug wordt getrokken, van de camera weg. Of het prachtige overzichtsshot als Rien in zijn rolstoel weg rijdt van Maya die net op hem af stapt. Een shot dat Verhoeven nog eens toepast bij de huldiging van Gerrit Witkmap en Rien beseft dat hij daar niets te zoeken heeft en rechtsomdraai maakt om van de menigte weg te rijden. Een shot waarvan ik me afvraag of het geluk was, of zo uitgekiend, als Rien in de kerkelijke tent onder invloed van het woord Gods langzaam uit zijn rolstoel omhoog komt en er een aureool van licht verschijnt.  

Toch boeit ook het onderwerp, de tijdsgeest, het gegeven dat je leven af kan hangen door iets ordinairs als een zak schillen en de platte en rauwe realiteit die men eigenlijk liever niet wilde zien toentertijd. En de seks? In de versie die ik ken was die al redelijk openlijk en realistisch. In deze originele versie zijn er (in ieder geval) twee scènes die nog een stuk explicieter zijn. Het gaat om de scène waarin een jonge man een homo voor geld bevredigd in de metrogang. Het pijpen wordt volledig getoond. Daarna nog een stuk waarin Eef dus wordt gepakt door een bende homo’s. Als degene die op Barry Gibb lijkt aan de beurt is, haalt hij zijn enorme piemel te voorschijn. Iets dat je in de gecensureerde versie volgens mij niet ziet.

Zeker wat de explicietheid van de seks betreft zijn tijd ver vooruit dus. Het heeft nog jaren geduurd voordat men accepteerde dat dit in (kunstzinnige) speelfilms voor kan komen, waarbij Lars Von Trier met zijn Idiots (1998) de deur verder open zette.  

Na afloop komen alle sterren nog even stralen op het podium. Joop van den Ende krijgt officieel de eerste Blu-ray van Spetters (met oerlelijke hoes) uitgereikt. Toch gek dat ik die schijf gisteren al in winkel zag liggen. Paul’s mening wordt gevraagd over de kleur van de film. De kleur is prachtig, maar aan het geluid valt nog te sleutelen, antwoordt hij gevat. Dit is niet aan dovemans oren gericht want ik hoor instemmende geluiden om mij heen van mensen die – net als ik – af en toe met de vingers in de oren zaten, omdat het geluid veel te luid en schel was. Het excuus van Eye is dat dit een zaal is met de meest moderne apparatuur die kennelijk het mono-geluid niet aan kan. Een punt waaraan gewerkt moet worden. Tsja, ze hadden het geluid ook gewoon wat zachter kunnen zetten, of beter nog, de film even proef draaien en het geluid dan zo goed mogelijk afstemmen. En waarom werd het naar het einde toe steeds erger? Er komen nog vragen uit het publiek.  Op de vraag van iemand van het blad Moto 74 of ze motorrijlessen hebben gevolgd wordt bevestigend geantwoord. Verder zit er zit nog een persoon in de zaal die de rol van Hans (Maarten Spanjer) uiteindelijk niet kreeg en alsnog even in de aandacht wil vragen zonder met een vraag te komen. Gerard Soeteman staat nog even stil bij de hoofdpersoon van de film, die niet meer onder ons is en wat een talent die jongen was en wat we daar aan moeten missen. Hans van Tongeren pleegde zelfmoord in 1982, op 27-jarige leeftijd.  Als er geen tijd meer is pakt Paul Verhoeven zelf maar even de microfoon om iemand in het middelpunt van de belangstelling te brengen, die nog niet de aandacht heeft gekregen die haar vanavond toekomt: Renée Soutendijk. Een luid applaus volgt.

Daarna wordt de adel (polsbandje en rechterdeur) weer van het voetvolk gescheiden (geen polsbandje linkerdeur) en zullen de drankjes en kroketten aan onze neus voorbij gaan. Niet erg, want “het leven is als een kroket, als je weet wat er in zit hoef je ‘m niet meer”. Ik hoop voor de gasten dat ze geen glimmende vacht en vochtige neus krijgen.

maandag 7 mei 2012

The Avengers



Avengers assemble. Avengers dispute. Avengers kick ass.

Dat zou de film mooi samenvatten. Van Loki komt de dreiging die bestreden moet worden. Een God met grootheidswaanzin (kan dat?) en vooral veel family issues. Daar is de gewone sterveling niet tegenop gewassen. Het wordt dus tijd dat een geheim project onder leiding van Nick Fury (S.H.I.E.L.D.) wordt opgestart: The Avengers. Het idee om superhelden - die eigenlijk onderling niet eens zo veel met elkaar op hebben - samen te brengen in één team om in noodgevallen (als deze) een sterke vuist te kunnen maken. De rustige aanloop begint. Het verzamelen van de eigenzinnige individuen. Iron Man, Black Widow, Hulk, Captain America, Thor, Hawkeye… Een aardige introductie, waarbij duidelijk wordt dat de meesten toch vooral met hun eigen sores bezig zijn en dit op hun eigen manier op willen lossen. Dispute. Maar, ‘when the shit hits the fan’ komen ze natuurlijk tot het inzicht dat ze samen sterker zijn, elkaar aanvullen en de vijand mogelijk kunnen verslaan. Kick ass.

Ik had van tevoren grote twijfels of deze verzameling van grote persoonlijkheden wel tot één samenhangend geheel gekneed kon worden. Dat is wonderwel geslaagd. Juist door het verhaal zeer simpel te houden kan ieders eigen identiteit aandacht krijgen en zowel behouden worden als ten dienste staan aan een groter geheel. Dat levert leuke confrontaties op tussen zowel de helden onderling als tussen de wrekers en Loki met zijn leger uit het heelal. Naast de voortreffelijke eye-candy in het ultieme gevecht (waarbij je nauwelijks tijd hebt om je af te vragen waarom wezens met hogere intelligentie toch met zulke basale aanvalstechnieken en wapens de mensheid dwars moeten zitten) zit de film vol met zeer geslaagde humor van vooral de altijd droogkomische Tony Stark die met zijn supergave high tech pak de show meerdere malen steelt. Een andere, zeer grote verrassing voor mij is de Hulk. In zowel de film van Ang Lee als Louis Leternier was het gedrocht nooit dat wat het moest zijn om te overtuigen. Zowel de afmeting als zijn uiterlijk waren gevoelsmatig niet in orde. Nu is het dan eindelijk voor de bakker. Goeie afmeting, goeie kop en één brok ongecontroleerde explosieve kracht die ook nog eens twee van de beste grappoen van de film heeft. Hulde!

Dit smaakt naar meer. Er zijn mogelijkheden genoeg. Dat meer gaat ook komen, dat staat al vast. Hopelijk zetten ze het voort op deze overtuigende manier.


Ps. Toch kwam het leukste 3D fragment van de avond uit de korte trailer van Dispicable Me, die volgend jaar in de bioscoop te zien zal zijn.