zondag 27 juli 2014

Wolf Creek 2


Het heeft even geduurd voordat de beruchte seriemoordenaar van Down Under zijn rentree maakte. Maar de sadistische xenofoob Mick Taylor is terug, inclusief irritante lachje en Crocodile Dundee mes en doet direct van zich spreken in een heftige proloog waarin twee agenten aan het kortste eind trekken en grofzinnig aan hun eind komen.

Dit vervolg volgt in eerste instantie dezelfde lijn als het eerste deel, dat ook nu weer gebaseerd is op ware gebeurtenissen. Een stel zorgeloze Duitse backpackers gaat The Outback verkennen, maar hadden nu net niet naar Wolf Creek Crater moeten gaan. Daar komen ze Taylor tegen: “what the bloody hell are you buggers doing here”, waarna hij de Duits sprekende toeriste begroet met “heil fraulein”. De extreme bloody gore die volgt geeft de humor een ongemakkelijke en wrange bijsmaak. Zeker gezien het feit dat het op waarheid is gebaseerd. Dan neemt het verhaal alsnog een interessante wending waardoor alles weer mogelijk is. Het is een goede zet waarbij open deuren worden vermeden en de film je tot het einde toe in de greep heeft vanwege de brute moorden, kat- en muisspelletjes en martelpraktijken van Taylor.


Wolf Creek 2 is een keiharde horrorfilm die echter niet het niveau van de eerste haalt. Taylor is nu de belangrijkste attractie en wordt nog net geen parodie van zichzelf ondanks de vele grappen en one-liners die hij bezigt. Beide films doen denken aan The Texas Chain Saw Massacre en ook in de vervolgen van die film kreeg Leatherface een steeds centralere plek, wat misschien niet de beste optie bleek. Het overkomt wel meer horror iconen, waarvan de makers het heldendom van hun creatie eigenlijk niet aan kunnen en er mee aan de haal gaan. Maar goed, ik zei nog net geen parodie, want Wolf Creek 2 is wel geslaagd te noemen vanwege de wrede insteek die je het lachen alsnog doet vergaan. 

End Of The Line


Waarom luisteren we niet vaker naar gekken die aan de vooravond van een volle maan inclusief verduistering roepen dat de demonen komen? Het is een teken aan Karen’s wand, net als het teken dat ze zelf enge visioenen heeft, een net vrijgelaten patiënt uit de psychiatrische inrichting waar ze werkt zich voor de metro stort en ze van diezelfde patiënt verontrustende tekeningen op haar bureau vindt. Kortom, alle profetische ingrediënten voor een lekkere B-film zijn aanwezig en Karen stapt na haar dienst gewoon in de metro, die stil komt te staan in een tunnel, waarna een horde aanhangers van een religieuze cult de rest van de passagiers probeert af te maken om zo hun zielen te redden omdat ze net via hun piepers (!) hebben vernomen dat de ‘Day Of Reckoning’, ‘Armageddon’, ‘The Apocalypse’ voor de deur staat. Dus wordt het vechten voor je leven en rennen naar het einde van de tunnel.

Het is een eigenaardige film. Aan de ene kant wordt er veel te veel gepraat zonder dat het verhaal vordert, aan de andere kant zijn er aardige schrikmomenten en bloederige effecten. De cultleden zijn eigenlijk niet zo heel eng, meer geschift op een nerdige, geitenwollensokken manier, maar het is ook weer die geschiftheid van deze leden die de film naar het einde toe best wel beklemmend maakt. Alsook het feit dat niemand veilig is en daar kinderen en zelfs een zwangere vrouw (inclusief embryo!) de dupe van worden. Dan wordt er ook nog op slimme wijze geleend uit andere bekende horrorfilms, zoals The Shining (bekende camerashot van onderen bij de deur), Night Of The Living Dead (lange zwarte man met anderen in afgesloten ruimte) en Dirty Harry (met een psychopaat die sprekend lijkt op de psychopaat uit die film).


Al met al wordt het doomscenario aardig uitgewerkt. Angst regeert, religie dicteert. Daarbij krijgt deze horrorfilm extra punten om twee redenen. Allereerst omdat het bij mijn weten de eerste is waarin één van de hoofdpersonen (Neil Napier uit Helix) zegt een ‘major dump’ te moeten doen (poepen dus) voordat hij verder met de strijd kan, waarna een meisje toegeeft ook te moeten en ze allebei naar de wc gaan. Daarnaast omdat je aan het eind in trance het onontkoombare zalvende liedje meezingt.

The Conspiracy


Terrance gelooft in complottheorieën. Zijn hele flat hangt vol met berichten die op zichzelf al te denken geven, maar hij ziet een samenhang en een groter geheel dat angstaanjagend is. “Freedom is an illusion, we are all slaves”. Zijn doel is mensen bewust te maken en hij gaat dan ook de straat op met een megafoon om dit te bereiken. Aaron en Jim zijn twee documentairemakers die hem interviewen en volgen voor een project waar ze mee bezig zijn. Als Terrance opeens verdwijnt verzamelen de twee filmmakers alle knipsels uit zijn flat en gaat vooral Aaron er mee aan de slag. Jim is sceptischer: “If you stare long enough you’re gonna see whatever you want to see”. Maar Aaron komt met overtuigend bewijs dat er wel degelijk een groter patroon is. Hun onderzoek leidt het duo naar een organisatie die op een ‘New World Order’ uit zou zijn. Het gevoel van paranoia en angst neemt toe naarmate hun drang naar het blootleggen van de waarheid vordert.

The Conspiracy zit heel goed in elkaar. De aannemelijkheid van wat je krijgt voorgeschoteld is groot. Het zou best kunnen dat er geheime groeperingen zijn die de touwtjes wereldwijd in handen hebben en er voor zorgen dat de dingen lopen zoals zij dat willen. De documentaire laat ook interviews zien met mensen die verduidelijken dat het niet zo is. Dat Terrance een paranoïde schizofreen is die zich vast bijt in een idee dat niet te ontkrachten is. “You can’t prove that there aren’t secret masters trying to control and manipulate us”. ‘The truth is out there’, om maar eens een bekende quote te misbruiken. Maar daar zijn ook de mensen die alles in de gaten houden. Wanneer jij een focuspunt van belang wordt is dat geen fijn gevoel. Dat gevoel voedt de paranoia en angst die goed over komt als de documentairemakers dichterbij hun doel komen.

De onderbouwing maakt het geloofwaardig. De theorieën, het idee van een aantoonbaar patroon van belangrijke data, de organisatie die de touwtjes in handen lijkt te hebben, de eeuwenlange traditie van waaruit alles is ontstaan. De bewijsvoering is zelfs doorgevoerd op Blair Witch-achtige wijze. Er bestaat namelijk een website van de organisatie in kwestie (Tarsus Club) en gelovigen en niet gelovigen gaan er mee aan de haal op deze site met hilarische gevolgen.


Naarmate de film vordert komt deze in een ander vaarwater en krijgt het geheel een zeer onbehaaglijk, claustrofobisch karakter dat uitmondt in pure horror. Over het einde valt zeker te twisten, maar het feit dat The Conspiracy je aan het googelen doet slaan zegt genoeg.

zaterdag 26 juli 2014

Wither (Cabin Of The Dead)


Vier meiden, drie jongens en een ‘cabin in the woods’ mét luik in de vloer. Moet ik nog meer vertellen? Nou vooruit dan. Dat het om een Zweedse film gaat, dat het om een virus met korte incubatietijd gaat die van de arme zielen vleesetende zombies maakt waardoor het een soort zombievildead wordt, dat het af en toe wat knullig over komt, dat er wel zeker van aardige gore-effecten te genieten valt, dat mobieltjes het nu eens wél doen, dat er leuke Zweedse blondines rondlopen, dat er vage acties zijn die slaan als een tang op een varken, dat er hier en daar wat ondermaats wordt geacteerd, dat er een eigen folklore draai aan wordt gegeven, dat het serieus van toon is, dat de make-up simpel maar doeltreffend is, maar vooral dat ik dankzij en ondanks alle argumenten voor en tegen er best wel van genoten heb.


Ik ga er verder weinig woorden aan vuil maken. De Zweedse poster van Vittra (Zweedse titel) schreeuwt “EN SVENSK EVIL DEAD!”. Doe er je voordeel mee, of je nadeel, al naar gelang de film je bevalt.

Dorothy Mills


Op een Iers eiland leeft een kleine zeer gelovige boerengemeenschap die wordt opgeschrikt door een psycho babysitter genaamd Dorothy Mills. De delicate psychiater Jane (Carice van Houten) uit de grote stad gaat (naar eigen zeggen) op zoek naar de waarheid van wat er nu precies is gebeurd tijdens het incident met Dorothy en de baby waar ze op moest passen. Dorothy ziet er uit alsof ze is weggelopen uit de Village Of The Damned, is zeer bang en zegt zich niets te herinneren van het voorval. Al gauw blijkt dat ze een meervoudige persoonlijkheidsstoornis heeft die zijn oorsprong kent in een akelig verleden. Maar dat is nog lang niet alles. De stoornis kent een heel aparte invulling, Jane worstelt met een trauma en het dorp heeft natuurlijk zijn geheimen.


Het grootste probleem van deze film is dat er teveel hooi op de vork wordt genomen en er te weinig goed wordt uitgewerkt. Plattelandshorror (met tegenstelling fijnzinnige stadspsychiater en simpele boerenvolk), rape-revenge, meervoudige persoonlijkheidsstoornis, verschijningen, bezetenheid, massapsychose… Carice roeit ondertussen niet alleen met de riemen maar ook met accent dat ze heeft, houdt dit keer niet alleen haar kleding aan, maar draagt de hele tijd (te pas en te onpas) een regenjas en moet zinnen uiten als “some evil shit is going on”. De aanpak van het geval Dorothy is totaal onprofessioneel en Jenn Murray doet haar uiterste best om alle persoonlijkheden die in Dorothy huizen goed te vertolken, maar komt daarin toch wel tekort. Zowel het script als het acteerwerk is dus weinig subtiel. En hoewel er genoeg aan de hand is, voel je van geen enkele kant dreiging of onbehagen, noch voel je sympathie voor wie dan ook. Dorothy Mills is door dit alles helaas een bloody boring ratatouille geworden.

Doghouse


Het is boys weekend! Zeven mannen laten hun vrouwelijke wederhelften op niet al te fijnzinnige manier achter om met z’n allen in een ‘cabin in the woods’ te gaan zitten in een dorp dat verlaten lijkt op wat vrouwspersonen na. Laten die vrouwspersonen nu losgeslagen virus-dragende, er als zombies uitziende mannenverslinders te zijn. En dan heb ik het over de letterlijke betekenis van dat verslindende woord. Het lijkt alsof de groep mannen afgestraft gaat worden voor de manier waarop ze met vrouwen omgaan (‘to be in the doghouse’ betekent dat iemand boos op je is), maar dan wel met een knipoog.

Doghouse (2009) is een film van Jake West die eerder van zich liet spreken met Evil Aliens. De mannen (met o.a. Danny Dyer, Stephen Graham en Neil Maskell) zijn heerlijke stereotypes die in het begin van de film op bekende wijze (actie, freeze frame en naam er bij) worden geïntroduceerd. De zombietypetjes zijn erg leuk en zien er goed uit. De zeer rondborstige huisvrouw met krulspelden die wel zin heeft in een vingertje of wat, de bruid, de kapster met twee scharen in de aanslag à la Edward Scissorhands, maar dan niet zo lief, de oma met haar looprek, de tandarts die haar boor op inventieve manier wil inzetten… Maar het blijkt toch weer moeilijk om een echt goede combinatie te vinden van gore & grap, want op beide vlakken is het wat te lichtvoetig ingevuld. Hoewel er op dat komische vlak wel wat valt te lachen is het wat kolderiek af en toe. De vu-meter van de gore-factor blijft op twee streepjes steken en lange tijd lijkt het er op dat alle zeven mannen het einde van de film gaan halen. Gelukkig komt er toch nog een ommezwaai en gaat de ‘bodycount’ niet alleen aan de zijde van de vrouwen omhoog. Dat er nog een idee achter het virus steekt is verder van totaal ondergeschikt belang.


Een aardige film voor een ongein avondje met je vrienden.

woensdag 16 juli 2014

Penny Dreadful


Op voorhand had ik zo mijn bedenkingen over deze serie met een vracht aan monsters in gothic sferen. De intro en wat volgt doet me echter de mond snoeren. Londen 1891. Een intro zonder muziek waarin een kind de schrik van haar leven krijgt. Ghoulish! Daarna Eva Green in haar rol als Vanessa Ives,  gekleed in een prachtige opengewerkte zwart kanten jurk, die de bleekheid van haar huid benadrukt. In een lege, donkere kamer hangt alleen een kruisbeeld aan de muur. Vanessa zit op haar knieën te bidden of haar leven er vanaf hangt. Er loopt een spin over haar arm. Ze richt haar bovenlichaam op terwijl ze op haar knieën blijft. Haar zwarte jurk verschuift een beetje en onthult haar blote voeten. Kwetsbaar en nederig. Een beeld van ware schoonheid, van achteren gefilmd.

Penny Dreadfuls waren goedkope (1 penny) Britse wekelijkse publicaties uit de 19e eeuw vol goedkope en sensationele fictieve verhalen. In deze serie duiken we in de wereld van de gothic horror, waarin we een keur van bekende personages, monsters en termen tegenkomen. Van Helsing, Mina Harker, Victor Frankenstein, Dorian Grey; vampieren, monsters van Frankenstein; absint, Grand Guignol, séances… Het is een grote mengelmoes waar een eenheid van gemaakt moet worden en dat wordt eigenlijk heel aardig gedaan.

De grote lijn van het verhaal is de zoektocht naar Mina Harker. Sir Malcolm Murray (haar vader, Timothy Dalton) en Vanessa Ives (haar vriendin) proberen haar op te sporen met de hulp van Ethan Chandler (een revolverheld uit Amerika, Josh Hartnett) en Dr. Victor Frankenstein (Harry Treadaway). Dit levert wat actie op met vampiers, maar is niet de hoofdmoot van het verhaal. Die wordt namelijk uitgemaakt door alle verhalen en achtergrondverhalen rond de verschillende personages, die we daardoor goed leren kennen en waardoor we hun acties ook begrijpen. Het vertraagt de loop van het verhaal, maar het maakt de boel een stuk interessanter.

De locaties en settings zijn zeer verzorgd, rijk aan detail en overtuigen helemaal. Vieze Londense straten en hoerenhuizen versus de prachtige interieurs van huizen van welgestelden. De kleding is een lust voor het oog en zowel de muziek als de CGI worden gelukkig zeer spaarzaam toegepast. Dit zijn monsters van vlees en bloed, geen platte varianten uit een computer. Maar het is toch vooral Eva Green die een huzarenstukje aflevert met haar indringende acteerwerk als aantrekkelijke dame die een ‘vessal’ voor duistere, demonische entiteiten kan zijn die haar in bezeten toestand brengen. Ze gaat van uiterst verleidelijk tot ‘stark raving mad’ met bijpassend uiterlijk.


De serie neemt zichzelf en het materiaal serieus en dat betaalt zich uit. Je wordt als kijker als het ware de duisternis ingezogen. De zoektocht naar Mina uit zich in gevechten tegen eigen en andere demonen, met een overkoepelend, groter kwaad dat zich steeds meer laat gelden. Zoals de poster aangeeft en Sir Malcolm in de serie verwoordt: “There are things within us all that can never be unleashed”. Ik ben zeer benieuwd naar het vervolg.

Deux Jours, Une Nuit


“Niet huilen”, zegt ze tegen zichzelf. Een eenzame traan kruipt langzaam over haar wang naar beneden. Het blijkt een oneerlijke strijd en wat later vloeien ze alsnog. Ze krijgt ook wat te verstouwen, die laatste dag voor het weekend. De uitslag van de stemming op haar werk is binnen en via de telefoon hoort ze de uitslag. Veertien van haar zestien collega’s hebben voor het behoud van hun bonus gestemd wat inhoud dat zij haar baan verliest. Want het bedrijf kan het niet allebei betalen en zodoende hebben ze deze onmenselijke keuze bedacht en de verantwoordelijkheid bij de werknemers neergelegd. Het resultaat is voor Sandra (Marion Cotillard) niet alleen het verlies van een inkomen dat ze nodig hebben om de hypotheek te kunnen betalen. Het is een misschien wel een fatale klap omdat ze net haar depressie te boven is, daar niet weer in terug wil zakken en haar werk nodig heeft om dit te voorkomen. Sandra kan gelukkig rekenen op haar liefhebbende en ondersteunende man (en twee kindertjes) en een fijne collega die een herstemming voor elkaar krijgt, omdat een voorman angst heeft gezaaid in het nadeel van Sandra. De stemming is maandag, dus heeft ze twee dagen om haar collega’s op te zoeken en ervan te overtuigen dat ze voor haar moeten kiezen en niet voor hun bonus.

Even muggenziften. De titel van de film slaat eigenlijk nergens op. Je hebt nu de indruk dat ze twee dagen en een nacht bezig is om haar doel na te streven. Maar die nacht is verder van geen belang in het verhaal en het zouden dan eigenlijk twee dagen en drie nachten moeten zijn, maar dat klonk niet zo goed waarschijnlijk.

De film zelf is van hoog niveau, zoals we gewend zijn van de gebroeders Dardenne. Van tevoren heb je zo je bedenkingen, wat je zelf zou doen als je in haar schoenen stond en of je wel zo ver zou gaan. Deze bedenkingen worden geheel weggenomen door de zeer geloofwaardige en realistische onderbouwing waarom ze dit doet, ondanks dat ze zich een bedelares voelt. Tijdens haar tocht langs de deuren van collega’s komt dan ook de andere kant van het verhaal aan bod. Hoe is de situatie voor die collega’s? De meesten hebben het verre van breed en kiezen vóór hun bonus en niet tegen Sandra, hoewel het één en het ander onlosmakelijk door het bedrijf aan elkaar verbonden zijn. En ook voor hen is de keuze er een die grotere gevolgen kan hebben. Deze ontmoetingen zijn vaak zeer confronterend. Soms pijnlijk, soms hoopgevend, soms hartverwarmend. Sandra wil geen medelijden, maar dat zal toch een factor zijn die meespeelt.  


Naarmate de bezoekjes vorderen, neemt zowel hoop als wanhoop toe. Hoop dat er genoeg mensen in haar voordeel zullen stemmen, maar wanhoop over de gedachte hoe het moet voelen straks te werken tussen collega’s wiens bonus je hebt ontnomen. Het is een helletocht op micro niveau, die echter een boodschap op macro niveau uitdraagt. Het wordt op indringende en emotionele wijze voelbaar gemaakt door de formidabel spelende Cotillard.

donderdag 10 juli 2014

Porkchop


Binnen zestig seconden na de start van de film gaat het t-shirt uit om twee mega-siliconen-boobs te onthullen. Even zwemmen, de start van een vrijpartij en dan… chop chop.

Het is de intro van deze amateuristische LOW budget film die gaat over een Australische ‘punker’, een brilnerd, zijn zus en diens sportieve vriend, een hockeyslet, een cheerleader (in outfit) en een pratende robot (I kid you not). Een bijeengeraapt zootje dat in een busje richting Camp Wood gaat om daar te kamperen, maar uiteindelijk snel uitgedund gaat worden door een maniak met een varkensmasker. Oink!

Ik begin nu mijn opsomming van waarom deze film ‘to bad to be true’ is.

Er is op zich niets mis met een ode aan de tachtiger jaren slasher film vol clichés (boobs intro, de groep, het busje, het benzinestation met rednecks, een gek die uitkraamt dat ze gedoemd zijn, kampvuurverhalen over een urban legend, hitsige slet met blote tieten, een maniak met een varkensmasker en een kettingzaag) maar voer dit dan wel goed uit.

Zo waren er geen siliconenborsten in de films uit die tijd, noch aarsgeweien. Kies je ‘actrices’ goed uit zou ik zeggen.

De twee rednecks bij het benzinestation lijken wel Jay en not-so-silent Bob, maar zijn totaal niet grappig, noch hebben ze een daadwerkelijke functie binnen het verhaal, dan de film op te rekken tot de duur van een speelfilm. Dit laatste is zelf zo erg dat er aan het einde tijdens de slachtpartij in het bos de ‘actie’ zomaar opeens weer terug gaat naar die twee uilskuikens op die geheel andere plek, die nog even verder ouwehoeren.

Als je dan een maniak uitkiest, geef die dan liever geen kettingzaag maar laat hem zeker niet dansen à la Leatherface.

Als het dan LOW budget is, zorg er dan in ieder geval voor dat als je filmt vanuit een ‘rijdende’ auto, je niet ziet dat deze stil staat als de gefilmde persoon naar voren leunt en je op de achtergrond een boom ziet die stil in beeld staat.

Misschien de volgende keer ook eens letten op zoiets belangrijks als geluid. Zo zit er hier en daar verschil in geluidssterkte tijdens de dialogen, maar veel erger zijn de achtergrondgeluiden tijdens die dialogen, waaruit blijkt dat de twee zijden van de conversatie los van elkaar zijn opgenomen, bijvoorbeeld met en zonder bromtoon van een koelkast of zoiets. Nog leuker, tijdens de nachtelijke opnames in het bos lijkt het alsof je de generator hoort die de boel van stroom moet hebben voorzien.

Als je gaat poepen of neuken, doe dan eerst je broek naar beneden.

Verder is alles tenenkrommend slecht gedaan of simpelweg saai. Je moet je door een uur ellende heen worstelen voordat het moorden begint. Dan merk je dat die ook bijzonder slecht en saai zijn en dat de gore effecten zo waardeloos zijn dat de makers dit ook wel door hadden en die dus nauwelijks in beeld brengen om dit nog enigszins te verhullen.


De enige nog enigszins aardige vondst is als het hockeysletje nul op rekest krijgt bij de nerd en zich dan maar tegoed doet aan zijn de robot (tsja, waarom zou die er anders ingeschreven zijn) al uitroepende: “fuck me C3PO”. Nou ja, dat zegt genoeg.

vrijdag 4 juli 2014

Orange Is The New Black


(2e seizoen, 13 afleveringen, 60 min, IMDb 8,5)

Het eindigde niet zo best voor Piper Chapman in de laatste aflevering van het vorige seizoen. Maar nog minder voor Tiffany 'Pennsatucky' Doggett. Fucked up in a bad way. De opening van het tweede seizoen van deze succes serie opent met een hoop vraagtekens, die voor Piper evenzeer gelden als voor de kijker. Waar gaat ze heen, waarom, hoe lang gaat dat duren, wat zijn de gevolgen…

Na dit eerste gevoel van ontheemding volgt de serie redelijk hetzelfde stramien als het eerste seizoen. Het leven in de vrouwengevangenis, vaak aangrijpende verhalen via terugblikken van mensen voordat ze in het gevang kwamen, het leven van de bewakers en het wel en wee van de familie van Piper. Verder is er meer aandacht voor de oudjes binnen de vier muren, is er een hoge baas die er verduisterende praktijken op na houdt, leren we wat kakkerlakken en sigaretten met elkaar te maken hebben en wat een ‘litchfield lighter’ is, zorgt een nieuwsbrief voor de nodige opschudding, zitten de Latino’s voorlopig in de keuken en maken we kennis met wat nieuwelingen. Zo is daar een blaagje met een ‘motormouth’ die zich ontpopt als geweldloos activiste, zien we de terugkeer een gevreesde persoonlijkheid die de regels strak na gaat leven en komt er een ervaren onruststoker die op uiterst slimme, maar koude en grimmige wijze de verhoudingen binnen Litchfield Federal Prison op scherp zet.

Het is een heerlijke serie met een zeer uitgebreide cast vol alledaagse mensen die hier en daar een beetje vreemd of gek zijn, maar altijd een achtergrondverhaal hebben waardoor ze allemaal van vlees en bloed zijn, waardoor je er zelf meestal niet zwart-wit tegenover staat.

Ook deze keer vinden er weer mooie gesprekken plaats, zoals (net als de vorige keer) tussen Piper en Nicky. “I spent a lot of time wondering if it would matter if I died”, vraagt Piper zich af. Nicky antwoordt: “In the macro sense, no. You’re one cheerio in the bulk box of life, but… you fuckin’ tickle me, so I think it would matter”.

Deze keer sluit ik af met wat uitspraken die zo op een tegeltje kunnen.

“Bitch, if grateful paid the bills, we’d all be Bill Gates”.

“You’re so full of shit, you’re eyes are brown”.


“I’m not an alcoholic. I’m Australian!”

The Double


Wat voor persoon ben jij? De gevulde koek blijft hangen in de machine. Als je een flinke trap geeft valt die koek dan alsnog of slaat de hele machine op tilt?

Simon (Jessie Eisenberg) valt overduidelijk in de laatste categorie. Alles wat mis kan gaan gaat mis, alles wat tegen kan zitten zit tegen. Hij is er aan gewend, weet niet beter, accepteert het als een feit des levens. Net als zijn grijsgrauwe kantoorbaan, het leuke meisje (Mia Wasikowska) waar hij niet op af durft te stappen (in het echt zijn de twee een stel!) en het feit dat hij wegens een defecte pas elke dag moet uitleggen wie hij is aan de portier - ondanks dat hij al zeven jaar bij het bedrijf werkt - waarna het inschrijven als bezoeker een vast ritueel wordt. Hij is bijna onzichtbaar.

Simon’s leven krijgt een nieuwe impuls als James wordt aangenomen. James is zijn dubbelganger qua uiterlijk, maar valt juist in die eerste categorie qua karakter en weet zich binnen de kortste keren in de kijker te spelen, ten koste van Simon.

Het vreemde is dat niemand ziet dat de twee dubbelgangers zijn, dat hebben ze alleen zelf door. James trekt Simon een beetje uit zijn schulp, maar trekt daarbij toch altijd aan het langste eind. James ontwaakt een beetje, wil zichtbaar zijn, voelt dat ieder mens, dus ook hij uniek is en gehoord en gezien dient te worden. Maar hoe doe je dat als de meer uitgesproken versie van jezelf je altijd voorbij streeft.

De soort van ouderwets dystopische wereld waarin het verhaal zich afspeelt doet denken aan de wereld van Gilliam (Brazil) maar met een snufje Lynch. De uitvergroting van de wereld is niet zo groot en heeft een vleugje ‘unheimischkeit’. Er is geen daglicht, de actie beperkt zich tot het werk, de metro, het huis en een Edward Hopper-achtig restaurant. Een vleugje humor komt dan voornamelijk van de manier waarop dingen misgaan voor Simon, maar over het algemeen geeft de film een verstikkend gevoel. Simon en James zijn uiteindelijk meer met elkaar verbonden dan gedacht en de film bouwt naar iets toe wat misschien niet is waar je op had gehoopt, maar eigenlijk wel zo realistisch is en in toon met de rest.


Ik moet wel zeggen dat ik de pas uitgekomen film Enemy met een vergelijkbaar thema een stuk boeiender vond.