woensdag 23 november 2011

The Thing




Hij is van mijn leeftijd, een maand jonger dan ik om precies te zijn. Matthijs van Heijningen jr. zag in zijn tienerjaren John Carpenter’s The Thing in het City Theater te Amsterdam. Voor mij was dat de Bellevue Cinerama, de bovenzaal met balkon en vreemde kunstwerken aan de zijkant. Zowel voor hem als voor mij heeft de film een verpletterende indruk achter gelaten. De combinatie van het geïsoleerde sneeuwlandschap, de diversiteit aan karakters, de paranoïde sfeer, de fantastische score en natuurlijk de grensverleggende, uiterst plastische en totaal krankzinnige special effects deed de film in mijn top vijf van beste horror films aller tijden komen.

Verschil moet er wezen. Matthijs heeft nu de prequel verfilmd. Ik type mijn gedachten over zijn film van me af op een onbekende blog.

Ik had natuurlijk wel mijn bedenkingen, vooraf. Wie denkt hij wel dat hij is om een prequel te maken van mijn film. Dat kan natuurlijk nooit iets worden. En toch ook benieuwd zijn en er toch naar toe gaan, ook al zijn de recensies niet echt heel goed.

De film vertelt dus het verhaal dat vooraf gaat aan het begin van Carpenter’s klassieker. De Noren, die iets in het ijs hebben gevonden, een ding, dat ze uitgraven en willen onderzoeken. Maar het nemen van een monster (pun intended) van het wezen is het begin van het einde. Het ding ontsnapt en heeft de vervelende eigenschap zich als bodysnatcher te gedragen. Het wordt een simpele aftelsom waarin niemand veilig is en iedereen het ding kan zijn.

Om alvast antwoord te geven op de retorische vraag die ik stelde twee alinea’s terug, Matthijs van Heijningen jr. denkt dat hij een fan van de film is. Sterker nog, dat weet hij en dat weet ik nu ook door de manier waarop hij deze film heeft gemaakt: met liefde en eerbied voor het origineel (dat ook al een remake was trouwens). En nee, er worden geen nieuwe paden betreden; en ja, die van Carpenter is en blijft beter. Maar je merkt in alles dat er met zorg is nagedacht over de uitvoering van deze versie. Vanaf het ouderwetse Universal logo aan het begin tot en met het einde dat zich tijdens de aftiteling afspeelt en het begin inluidt van The Thing uit 1982. Je zou een volledige checklist af kunnen vinken van overeenkomsten, waardoor de film welhaast een remake lijkt. Laten we het houden op een eerbetoon. Ook nu krijgen we special effects die geheel in lijn liggen, slimme en fantasievolle variaties zijn op hetzelfde thema, met goed toegepaste CGI, waardoor het ouderwetse animatronics gevoel toch in stand blijft. Of variaties op een thema, zoals de goed verzonnen proef om er achter te komen wie menselijk is en wie niet. Er wordt een mooie link gelegd. Zo zien we waar de aan elkaar gesmolten hoofden en lichamen uit het origineel vandaan komen. Zelf s de ouderwetse spanning is goed te voelen. De paranoia dan weer wat minder…

Wat mij betreft is de missie van van Heijningen jr. dan toch geslaagd. Zijn eigenzinnigheid (echte Denen gebruiken die af en toe ook Deens praten) en vooral zijn hart voor de zaak hebben daar zeker aan mee 
geholpen. Kennelijk is dat niet voor iedereen duidelijk.

Immortals (3D)




Tarsem Singh. Deze regisseur heeft me voor het eerst visueel betoverd met zijn debuutfilm The Cell, een dikke tien jaar geleden. Er zijn wel meer regisseurs die hun plot ondergeschikt maken aan het plaatje, maar zelden is dit zo uniek en betoverend gedaan, dat het verhaal je niet eens zo veel meer kan schelen. Hij zette zijn volgende stappen in het magistrale The Fall, waarin hij zijn grenzenloze en oogverblindende fantasie niet alleen in beeld, maar ook beter in het verhaal  tot zijn recht liet komen. Ik keek dan ook uit naar Immortals en zou een (alweer) mager uitgangspunt als kapstok voor zijn visuele flair op de koop toe nemen.

Dat uitgangspunt is snel samen te vatten. Eeuwen geleden vochten de Goden tegen de Titanen. De Goden wonnen en sloten de Titanen op in een kooi in een berg. Het wapen om ze vrij te krijgen, de verloren geachte machtige boog Epirus werd ergens anders verborgen. De Goden hebben gezworen nooit in te grijpen in de wereld van de mensen, tenzij de Titanen vrij komen. Om dit te voorkomen heeft oppergod Zeus zich in mensengedaante ontfermt over Theseus, een nobel en rechtschapen man die de strijd aan gaat met de machtige en wrede Hyperion, die op zoek is naar de boog, om zijn familie te wreken, Griekenland te onderwerpen en de Goden te tarten. Goden, een held, een wreedaard, een bevallig orakel, een lieve moeder, een verrader, een ruwe bolster met blanke pit… Het zijn de uitvergrote stereotypen die prima passen bij een groots spektakel als dit.

Waarom valt het dan wat tegen?

Hier en daar zien we weer prachtige beelden, mooie decors, fantastische kleding en ornamenten. Maar de wereld er omheen is grijs en grauw, doet doods aan. De kapstok lijkt te weinig haken te hebben om er iets moois aan op te hangen, wat eigenlijk heel vreemd is. Kennelijk heeft Tarsem Singh niet een bluescreen, maar de pracht van de echte wereld, de natuur, architectuur nodig als basis om zijn fantastische creaties tot volle wasdom te laten komen.

De film wordt in één adem genoemd met 300 (zelfde producer), maar kent een belangrijk verschil. 300 is gebaseerd op een unieke strip met een heel eigen karakter. Dat karakter werd vrij subliem vertaald naar het scherm, waarbij eenzelfde soort wereld functioneel en ondersteunend aandeed. Immortals had enorm gebaat bij een aanpak waarbij Singh, net als in zijn vorige film, een echt decor had kunnen gebruiken. Dat was echter niet alleen onbetaalbaar geweest, maar ook vrijwel onmogelijk. Het geeft wat mij betreft wel aan dat de regisseur het beter niet in deze hoek kan zoeken.

Hoewel er enkele memorabele scènes zijn (zeker als de Goden in actie komen), blijft de film nu wat steken in de schaduw van indrukwekkender voorgangers. 

Terri




“It feels good to be wanted”, zegt een leuk uitziend, maar onzeker meisje richting het einde van de film. Het was voor haar de drijfveer om iets te doen dat ze eigenlijk helemaal niet wilde. Met alle gevolgen van dien. Het lijkt voor Terri echter totaal geen issue.

Terri is een hele dikke jongen, die voor zijn zieke oom zorgt en in zijn pyjama naar school gaat, alwaar hij eventuele negatieve opmerkingen negeert en geheel zijn eigen weg volgt. De directeur van de school krijgt hem in de smiezen en zorgt voor wekelijkse afspraken, waarin ze praten, over de gang van zaken, alledaagse dingen, persoonlijke gevoelens. Ook de directeur is er niet eentje van dertien in een dozijn. Hij probeert echt contact te krijgen met Terri en andere leerlingen die het moeilijk hebben, door ze het gevoel te geven dat ze er toe doen. Je kunt de leerlingen indelen in twee categorieën, zegt het hoofd van de school tegen Terri. Je hebt de goeden en de kwaden. De uitersten van beiden houdt hij in de gaten. Terri behoort volgens hem tot de eerste categorie.

Zo kabbelt de hele film een beetje door, met vreemde snuiters en hun gesprekken. Buitenbeentjes die toch wel gekrenkt zijn, ook al laten ze dit misschien niet meteen merken. Door de misstap wordt het onzekere meisje ook een buitenbeentje. Terri is de enige die het voor haar opneemt. Misschien omdat hij zichzelf in haar herkent, zich in haar situatie herkent. Hij bewijst op het moeilijkste moment, waaraan hij zo gemakkelijk toe zou kunnen geven, dat hij inderdaad tot de goeden behoort. Niemand is perfect; het gaat om de intentie.

Ik kan niet beweren dat ik dit nu zo’n goede film vind. Daarvoor gebeurt er toch te weinig en zijn de karakters niet goed genoeg uitgewerkt. Maar de speciale sfeer en de mooie intenties van enkele individuen, die alleen maar proberen hun best te doen, komen authentiek over en laten je toch met een fijn gevoel achter.  

Als de aftiteling voorbij komt zie ik aan het einde ‘extra special thanks’ met wat namen daaronder. Eén naam ken ik. Josh Hartnett. Wat zou hij gedaan hebben voor deze film om die vermelding te krijgen. Het zijn van die mysterieuze en intrigerende dingen des levens, waarvan de betekenis zich nooit zal openbaren. Ahum. 

donderdag 17 november 2011

The Woman




Een happy (?) familie in een alledaagse Amerikaanse setting. Vader, moeder, zus, broer en nog een klein zusje. Vader Chris is advocaat en gaat graag in zijn eentje jagen in het bos achter hun huis. Op één van zijn tochten krijgt hij een totaal verwilderde vrouw in zijn vizier. Hij neemt haar gevangen en houdt haar vast in zijn schuur. Beschaving, discipline; dàt moet worden bijgebracht. Wie anders dan deze nobele jager om haar dat bij te brengen. Allemaal onder het mom van het bieden van hulp. Daarvoor zet hij de hele familie in. Ieder krijgt zijn taak, een geheim familie project.

De familie is echter verre van happy. De dominante vader is gewend dat alles op zijn manier gaat. Geen vragen en zeker geen ge-maar. Dat dit een juk is voor voornamelijk de vrouwen binnen het gezin wordt duidelijk. Vraag is, of het juk afgeworpen kan worden door de komst van ‘the woman’. Is zij de katalysator van dit verhaal? “Heb ik ooit iets uit de hand laten lopen”?, oppert Chris op een gegeven moment. Het is een aanwijzing op een presenteerblaadje.  

Mooie rollen van o.a. de vaste actrice van regisseur Lucky McKee, Angela Bettis, in deze aparte en originele film, die boeit door de manier waarop de boel uit de hand dreigt te lopen, waarbij de vader in zijn poging alles onder controle te houden steeds onbeschaafder wordt. Een aparte sfeer, gelaagdheid, subtiele humor (“don’t do anything I wouldn’t do”), een goed toegepaste soundtrack en een zeer schokkende finale maken dit de beste film van McKee tot nu toe. Misschien ook niet zo gek als je bedenkt dat hij het script samen met Jack Ketchum schreef, die al eerder extreem huiselijk geweld liet zien in zijn boek The Girl Next Door dat ook voortreffelijk is verfilmd. Hoewel iets minder realistisch en indringend dan die verfilming is The Woman zeker goed geslaagd te noemen.

“Not every monster lives in the wild” is de tagline van de poster. Laat ik daar aan toevoegen: you can take the woman out of the wild, but you can’t take the wild out of the woman…

Ps. Alvast ter info: Anoftalmie is een zeldzame aandoening die ontstaat tijdens de zwangerschap en leidt tot onontwikkelde ogen. 

F




De laatste tijd heb ik enkele films gezien met slechts een enkele letter als titel. Het intense Deense gevangenis drama ‘R’, de spannende Australische hooker-thriller ‘X’ en nu dan ‘F’. De ‘F’ van ‘fail’. In rood geschreven bovenaan een proefwerk van een scholier. Een scholier die ook nog even door de leraar wordt gekleineerd en daarop de leraar een kopstoot geeft. Het komt tot een rechtszaak, die de leraar verliest omdat de school de vingers er niet aan durft te branden. De leraar trekt aan het kortste eind, reputatie naar de maan, huwelijk op de klippen, een mentaal wrak met als enige houvast de fles.

Op een doordeweekse avond zijn er zoals altijd alleen nog wat ijverige leraren, bewakers, schoonmakers en een leerling met straf in de school aanwezig. Die worden zonder aanleiding aangevallen door onbekende jongeren. Schimmen zijn het, met het hoofd diep verborgen in hun capuchon, geruisloos en snel als de wind werken ze de overgeblevenen stuk voor stuk af. Eerst wat angst zaaien, spelen, dreigen, om vervolgens onverbiddelijk toe te slaan.  

Wat begon als een typisch Engels sociaal bewust drama ontpopt zich al snel tot een spannende horror slasher! Ik zou het een aardige cross-over variant willen noemen. Het doet denken aan een film als Ils (Them), waarin verveelde jongelui terreur zaaien, over grenzen heen gaan die hen nooit zijn gesteld. Het is de boodschap die je in de film kunt lezen. Dat die grenzen dus niet worden vastgesteld, dat de opvoeding heeft gefaald, omdat ouders geen tijd hebben voor hun kinderen, de schuld bij de school leggen als het fout gaat met hun kind, dat ‘opeens’ blijft zitten, of wordt aangepakt wegens ongepast gedrag. In dit geval durft de school de confrontatie niet aan te gaan met de leerling die de kopstoot uitdeelde. Bang voor schadeclaims en een slechte naam, maar daardoor wel een speelbal van deze hooligans. Waar trek je die grens, wat is tolerabel? Wanneer loopt het uit de hand, wie is de uiteindelijke boosdoener?

Laten we niet vergeten dat het toch voornamelijk een spannende film moet zijn, die de dreiging toont die uitgaat van het schorem. Hun totale gebrek aan empathie. Verwacht wat dat betreft dus geen uitgebreid in beeld gebrachte moord taferelen, hoewel enkele resultaten ervan beeldend genoeg zijn. Net als bij Ils steekt echter ook hier een lichte mate van verveling op, omdat het feit dat de schimmen anoniem zijn de spanning wat temperen. 

The Human Centipede II (Full Sequence)




Net als Grotesque is deze film in eerste instantie afgewezen (‘banned’) door de BBFC. Na het toepassen van enkele ‘cuts’ (totaal 2m 37s) werd de film echter wel openbaar gemaakt voor het Engelse publiek. De ophef in deze kwestie heeft voor veel gratis publiciteit gezorgd.  Grappig feit is, dat de film het uitgangspunt van de ban op inventieve wijze op de hak neemt. De reden van de afwijzing is (o.a.): ‘The BBFC are also obliged under the Video Recordings Act 1984 (VRA) to have special regard to the likelihood of any harm that may be caused to the viewer or, through their behaviour, to society’. The Human Centipede II begint met het einde van de eerste film, waar iemand naar zit te kijken (!) die daardoor zelf aan de slag gaat met praktijken die niet erg vriendelijk zijn voor de maatschappij. Het mini-universum van filmclassificatie in een notendop.

De iemand in kwestie is Martin, een klein, dik, vies, zweterig, astmatisch, bebrild mannetje met uitpuilende ogen en een moedercomplex, die werkt als parkeerwachter in een ondergrondse garage. Zijn obsessie voor de film The Human Centipede (First Sequence) zet hem aan om mensen te verzamelen om het ultieme menselijke bouwwerk te volbrengen, die de naam van de film eer aan doet.  

Martin (Laurence R. Harvey) is een vondst. Het zowel zielige als vieze ventje als protagonist die de vunzige ideeën tot uitvoer gaat brengen. Een stereotype uitvergroting die past bij het absurde thema. Wat dat betreft niet zo heel anders dan Dr. Heiter (Dieter Laser) uit de eerste film, alleen is deze sequel veel beter opgebouwd, uitgewerkt, uitgevoerd en gefilmd. De film is toonvaster (weinig uitglijders) en zelfs realistischer, in al zijn gekheid. Ook de keuze om alles in zwart/wit te filmen geeft een meerwaarde, een extra grauwheid, welhaast kunstzinnigheid, nou ja, laten we zeggen dat het op zijn minst een boeiende toevoeging is aan de ongemakkelijke sfeer die er heerst.

In een rustig tempo volgen we Martin’s onstuimge reis naar zijn einddoel. Bedenk daarbij dat hij een parkeerwachter is, en geen getraind chirurg. De gore-factor wordt langzaam opgeschroefd  (het verwijderen van iemands tanden is daarbij niet het enige venijnige hoogtepunt) en al doende blijken de simpele oplossingen vaak de beste.

Regisseur Tom Six overtreft zichzelf. Het is pas nu dat zijn duivelse idee de vorm krijgt die het verdient en het maakt  dat de verwachtingen voor The Human Centipede III (Final Sequence) enorm zijn gegroeid. Iets dat ik op basis van het debuut niet had kunnen bevroeden.

Ps. De filmposter is trouwens ook geheel in stijl ‘inaccurate’, omdat deze versie als zodanig niet in de film voor komt. Misschien in deel 3?

dinsdag 15 november 2011

Grotesque




Een man wacht een verliefd stelletje op, knuppelt ze neer en neemt ze mee naar een onbekende locatie om ze  eindeloos te folteren. “Wind me op door je wil tot overleven en ik laat jullie gaan”. Zie hier het zieke doel.

De film is zeer extreem op de manier waarop deze seks en geweld combineert. De nietsontziende en vaak in volle glorie gebrachte lichamelijke martelingen zijn gruwelijk. De dader versterkt dit alles met  smerige psychologische spelletjes. Zo maakt hij een ketting van afgehakte vingers van het mannelijke slachtoffer voor het vrouwelijke mikpunt, als zieke gift ter aantoning van affectie. De Makita kettingzaag is voor handen (letterlijk en figuurlijk!).

Om zijn doel te bewerkstelligen en zo lang mogelijk te ‘genieten’ van zijn daden verpleegt de psychopaat telkens de wonden die hij heeft toegebracht en stelt hij regels op die verlossing zouden kunnen bieden. Je vraagt je af of je zo’n marteling überhaupt nog wilt overleven. Waarom je mee zou gaan in dit perverse spel, waarvan de sadist de regels opstelt. Is die verlossing zaligmakend? Na drie kwartier is er een omslagpunt, waarbij je zou kunnen denken dat hoop doet leven.

Ik zeg: laat alle hoop varen!

‘Banned in the UK!’ staat er op de hoes van de Nederlandse uitgave van de dvd te lezen. Op de kleine idioterie aan het einde na is deze film een humorloze gruwel die door de BBFC (British Board of Film Classification) is afgewezen op de gronden dat “harm (…) may be caused to the viewer or, through their behaviour, to society. This risk of harm includes encouraging a dehumanised view of others, callousness towards victims and taking pleasure in the pain or humiliation of others”. Een oordeel gebaseerd op de ‘ Video Recordings Act’  van 1984 (!). Een ware ‘ video nasty’  dus…

Opstandelsen




Wederopstanding. Een christelijke invalshoek die doet denken aan de uitspraak dat Jezus een van de eerste  zombies was. De kerk klokken luiden dit verhaal onheilspellend in.

Een begrafenis, een kerk, een preek voor een dode. Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. Dat laatste gebeurt eerder dan gewenst, of toch in ieder geval op een niet wenselijke manier, want de kerk wordt al gauw overspoeld door zombies - herrezen uit de graven rondom de kerk - die de bezoekers in rouw al snel decimeren. Enkelen ontsnappen, maar het is de vraag of hen een beter lot staat te wachten. Ligt de verlossing in gebed of in actie?

De korte (50 min.) film heeft, behalve het bijbelse woordgrapje, weinig nieuws te bieden in het zombiegenre. Veel achtervolgingen met wilde camerabewegingen (doorzichtige truc om de actie vaart te geven en te verhullen dat de ondoden toch vooral mensen met bloederige (!?) hoofden zijn) en hier en daar een flinke beet. Door de setting, opbouw en finale binnen het bescheiden tijdsbestek toch een lekker tussendoortje waarin het kwaad overwint, godzijdank.

donderdag 3 november 2011

Exorcismus




“He will be on his guard against the arts and subterfuges which the evil spirits are wont to use in deceiving the exorcist”. (The Roman Rite of Exorcism – 1952 A.D.)

Emma is zichtbaar ongelukkig. We zien een beschermde opvoeding (thuis onderwijs), stiekeme feestjes met drugs, zelfmutilatie. Als ze een epileptische aanval krijgt wordt ze naar het ziekenhuis gebracht. De testresultaten zijn uiteindelijk negatief en men heeft geen idee wat de oorzaak is. Een bezoek aan een psycholoog gaat vreselijk mis en ze krijgt steeds meer last van angstaanjagende visoenen en de drang tot het uitvoeren van vreselijke daden.

Een vreemd soort ‘death-wishful thinking’ maakt zich meester van Emma en de optelsom van aspecten uit haar leven leiden haar naar haar oom, een priester die een slechte naam heeft omdat er een bezeten meisje door zijn toedoen om het leven is gekomen. Een verzoek om hulp, een roep om aandacht. Ze denkt dat ze bezeten is.

Er worden toespelingen gemaakt op de oorzaak van de ‘bezetenheid’ (een vriendenavond met ouja board, onderdrukte seksuele gevoelens, drugs, de beschermde opvoeding), maar die hebben een beetje een grabbelton effect en leggen daardoor geen vaste basis. De worsteling die de ouders doormaken is zichtbaar, maar de hulp die wordt gezocht bij de oom is toch wat onwaarschijnlijk en bij lange na niet de volgende stap die je als verontruste ouder zou zetten. De op zich serieuze toon van de film wordt vervolgens een beetje teniet gedaan door de bovennatuurlijke fenomenen die zich manifesteren (levitatie, telekinese, het spreken in tongen en wit wordende ogen). Goedkoop effectbejag.

Zoals ook de hippie (zenuwachtige, irritante) manier van filmen, waarin de camera geen moment stil staat, maar door de lucht zweeft om de actie heen, in- en uitzoemt, out of focus gaat en vooral snelle beeldwisselingen laat zien om het allemaal interessant te houden. Aan het einde gaat het echt mis. Er wordt een oorzaak aangeboden die vreselijk banaal is en er komt een idiote aap uit de soutane. De film toont zijn ware gezicht en vervalt tot saai cliché.

Ik had beter moeten weten. Ik heb mij laten verleiden door de demon, die alleen maar leugens vertelde, die mij voorhield wat ik graag wilde zien en horen, namelijk een serieuze film over exorcisme, zoals ik dat wel zag in Requiem.

“A vérte mala inimicis meis: et in veritate tua dispérde illos”. (Rituale Romanum – 1614 A.D.)
(“Turn back the evil upon my foes; in your faithfulness destroy them”.)

Chrome Skull: Laid To Rest 2




The aftermath. Picking up where we left off. Tijdens een korte opfriscursus krijgen we nog even te zien hoe de vork in de steel zat en wie nog van belang is. De man met het chromen masker is dood. NOT! Met een genrefilm als deze heb je de klok horen luiden, weet je hoe laat het is en heb je verdomd goed door waar de klepel hangt. Dus ook nu gaat deze kale moordenaar doen waar hij goed in is: mensen aan zijn kartelige messen rijgen, zo veel en fantasievol mogelijk.

Een boogieman met een masker. Het zwijgzame type dat nooit zal rennen om de bus te halen. Er bestaan er velen van, in diverse soorten en maten, van iconen tot slechte rip-offs (gesundheit). Chrome Skull mag met zijn originele en extreem grafische moorden best een plekje innemen dat iets boven de middenmaat uitstijgt. Het op een doodskop gebaseerde, chroomkleurige masker is daarbij een erg sterke beeltenis, die gemakkelijk de blikvanger van een franchise zou kunnen worden. Met dit tweede deel zijn ze in ieder geval goed op weg.

Helaas zijn de personages uit de film erg vlak en niet uitgewerkt. Als hier meer aandacht aan wordt besteed kan de serie ook boven zichzelf uitstijgen. Helaas is dat nog niet het geval. Over het verhaal is dan wel wat dieper nagedacht. Het hoofd van het team dat ten dienste van Chrome Skull staat gaat op eigen houtje aan de slag, wat natuurlijk niet de bedoeling kan zijn. Dit gegeven, een half blind meisje, een los eindje uit deel 1 en de politie die achter de seriemoordenaar aan zit werken zich naar een bloederige ontknoping toe, die, zoals het een goede franchise betaamt, de weg open laat voor een volgend deel. 

Don't Be Afraid Of The Dark




Films met bovenstaande gebiedende wijs in de titel zijn er legio. Don’t Go In The Woods, Don’t Talk To Strange Men, Don’t Look Now, Don’t Sleep Alone, Don’t Fall Asleep, Don’t Say A Word, Don’t Tell Mom The Babysitter Is Dead, Don’t Answer The Phone, Don’t Tell The Cripples About Sex (!)… De nep grindhouse trailer van Edgar Wright en Simon Pegg vat het mooi compact samen: Don’t! Het zijn meestal goed bedoelde adviezen die in de wind worden geslagen omdat er anders geen leuke film zou zijn. Het is in de film van Troy Nixey (mij beter bekend als comic book artiest, nu debuterend als regisseur) niet anders.
De proloog begint met de engste scène uit de hele film. Het betreft een waanzinnige man, een hamer, een vrouw en een gebit. Er wordt ons in ieder geval duidelijk gemaakt dat er monsters in de kelder leven die op kindertandjes uit zijn.

Een flinke stap in de tijd verder en een wat vreemd, zevenjarig meisje, haar vader en stiefmoeder betrekken het immens grote, mooie en oude huis, alwaar het meisje Sally zich niet echt thuis voelt. Op zichzelf aangewezen gaat ze op onderzoek in de verwilderde tuin en komt ze er achter dat er een kelder onder het huis moet zitten. Een dichtgemetselde muur en een verborgen deur verder geeft inderdaad een stoffige en geheimzinnige kelder prijs, die niet veilig is, vooral niet voor kinderen, oppert de huisbewaarder nog. Een gewaarschuwd mens telt voor twee, maar voor een zevenjarig kind met issues is dit de kat op het spek binden. Als er uit de dichtgeschroefde kachel enge stemmetjes klinken is dit aanleiding voor Sally om de donkere schacht te openen.  Huh?! Elk ander normaal wezen zou allang gillend de benen hebben genomen; dus er wordt hier wel wat clementie gevraagd van de kijker. Maar goed. Langzaam ontvouwt zich een spookhuisverhaal, waarin de spoken een soort creepy crawlers zijn. Een variatie op de tandenfee, de toothcritter! (Voor diegene die de film Critters niet kent, laat dit zo).

Langzaamaan is geen aanbeveling. Het gaat namelijk allemaal te langzaam, er gebeurt niet echt veel, de spanningsopbouw is nihil, de kleine monstertjes zijn niet angstaanjagend en het gegeven uit de zeer korte proloog wordt geenszins uitgebouwd. Het is weer eens zo’n griezelfilm die maar niet eng wil worden. Het gegeven dat een kind niet wordt geloofd door haar vader is niet nieuw, maar kan best goed werken. Het plaveit de weg naar anderen, die misschien wèl een gewillig oor lijken te hebben. Als echter die anderen het kwaad vertegenwoordigen en dit kwaad door de dochter als ultiem bewijs kan worden aangeleverd aan de vader, negeert de film dit gewoonweg.

Guillermo del Toro is de schrijver van het script. Zijn liefde voor de fantastische wereld komt dit keer nauwelijks tot leven en hij levert de kijker over aan de klauwen van Klaas Vaak. Wat ook niet helpt is dat Sally, gespeeld door Bailee Madison, er uit ziet als een kwaadaardige versie van Heather O’ Rourke, het meisje dat Carrie-Anne speelde in Poltergeist en in Don’t Be Afraid Of The Dark het tegenovergestelde van een innemend en aandoenlijk meisje neerzet. Halverwege de film kreeg ik de neiging om haar zelf de kachel in te duwen en het rooster er weer op te schroeven. Dat kan nooit de bedoeling zijn  geweest… 



Contagion




Contagion is een zeer knap gemaakte film die gaat over het ontstaan van een virus en de gevolgen die het kan hebben als het in contact komt met mensen. Beginnende op dag 2 (natuurlijk krijgen we dag 1 aan het einde te zien, hoewel dit verder geen verrassingen met zich mee brengt) wordt er uit de doeken gedaan hoe een virus zich razendsnel kan verspreiden omdat we met z’n allen overal sporen na laten die weer worden opgepikt door een volgende argeloze voorbijganger. Een handdruk, deurknop, pinautomaat, waterkraan, casino fiche…

Als er doden vallen komen de belangrijke instanties in actie. Mensen in het veld, die geïnfecteerden moeten opsporen en veilig stellen (quarantaine); mensen achter de microscopen die proeven moeten doen om het virus te doorgronden en een medicijn te maken; het leger dat ondertussen de levenden tot orde moet roepen en de vele doden in naamloze graven moet gooien; een blogger die het eerste geval onderkent en zijn lezers zijn waarheid voorhoudt; een man, die zijn vrouw en stiefkind verliest en vecht voor alles wat hij heeft om zijn dochter te redden. Het is een mengelmoes van mensen en acties, een race tegen de klok, want het vinden, maken en verspreiden van een medicijn kost veel tijd. Tijd die er niet is, want als het virus toeslaat, heb je nog maar 48 uur te leven.

Alles is ondergeschikt aan het verhaal, dat van begin tot einde boeit. Misschien wel meer op geestelijk niveau dan op een emotionele manier. Alsof het een docudrama is op National Geographic Channel. Is dat erg? Nee, niet echt, want de materie is op zich al fascinerend genoeg. De emotionele zijde wordt wel degelijk belicht. Niet voor niets is de tagline “nothing spreads like fear”. Angst die mensen terug kan brengen tot hun meest primitieve en egoïstische zelf. Of mensen die desondanks de angst uitgroeien tot helden. Alleen lijkt het alsof er een veilige glazen wand tussen jou en wat je bekijkt instaat, alsof je de onderzoeker bent in dat laboratorium, waar je door de microscoop alle gevolgen ziet, begrijpt wat de impact is, maar beseft dat je niet in gevaar bent. Zoiets.

Een film vol grote namen (Matt Damon, Gwyneth Paltrow, Laurence Fishburne, Jude Law, Marion Cotillard, Kate Winslet, Elliot Gould); namen die verder geen garantie geven over het feit of ze blijven leven of niet. Zo zit er een zeer schokkende scène aan het begin, de autopsie die plaats vindt op het personage dat Paltrow speelt. Omdat je al niet verwachtte dat ze zo snel zou sterven, haar doodsblik doodeng is en de autopsie verdomd plastisch wordt weergegeven. Schokkend is ook het idee - waar niet echt bij wordt stil gestaan, maar dat wel in mijn hoofd opdoemde – van het omslagpunt. Wanneer zul je als gewone burger echt beseffen dat het menens is? Pas als een geliefde er aan is gestorven? Doe je dan een masker op en was je je handen met zeep die de overheid je voorschrijft? En voor hoeveel is het dan al te laat?

Als ik de film uitloop, de trap af richting het toilet, herken ik een bezoeker die de film ook heeft gezien. Hij doet de wc-deur open met zijn mouw. Een onbewuste (re)actie?