Daar sta ik dan. Met mijn schoenen in het zand, rillend van
de kou, ook al heb ik legerachtige kleding over mijn eigen kleding heen
gekregen. Door een stuk visnet dat half voor mijn ogen hangt zie ik dat ik
omringd ben door zombies. Ze staan met hun rug naar de zee en kijken allemaal
in de richting van regisseur Richard Raaphorst die, pietje precies als hij is,
een zoveelste shot van onze mars richting de camera wil. De enige keer dat we
even echt niet verder kunnen, is als één van de zombies, die zichzelf liggend
over de grond moet voortbewegen en zijn uitgangspunt in een plas met ijskoud
water heeft, in een deken moet worden gewikkeld omdat hij onderkoeld dreigt te
raken. We staan te ver uit elkaar om met elkaar te communiceren, daarbij moet
je je focussen op de aanwijzingen die de regie assistent naar ons roept. Het geeft
een vreemd gevoel van isolement, zeker met dat visnet dat door de regen nog wat
verder is gezakt. Je moet er wat voor over hebben. Als vrijwilliger krijg je
alleen een t-shirt als aandenken. Maar met eeuwige roem in het vooruitzicht
sleep ik mezelf in zombiemodus weer richting de camera, die de trailer van Worst Case Scenario (Woensdag Gehaktdag) vast legt. Ik ben een Gorehound Guerilla. Het is 5 oktober 2003.
Locatie is Strand Slufter, Maasvlakte, Rotterdam.
Dat de film uiteindelijk nooit van de grond is gekomen - en
die eeuwige roem nog even op zich laat wachten - komt door een gebrek aan
geldschieters. Dat is heel erg jammer, want het idee voor de film (Nazi
zombies) was wel degelijk vruchtbaar, zeker gezien het ‘succes’ dat
bijvoorbeeld de Noorse film Dead
Snow in 2009 had.
Raaphorst is een doorzetter. De laatste mail die ik als
Gorehound Guerilla ontving is van 16 januari 2008! Er wordt nog steeds hoopvol
gesproken over een zakelijke stap die is gezet die de daadwerkelijke productie
in de loop van 2008 zeer waarschijnlijk moet maken. Worst Case Scenario is het dus toch niet geworden, maar na veel
omzwervingen en eindeloos vasthouden aan zijn visie heeft Raaphorst het voor
elkaar en is het geografische cirkeltje rond. Het is 26 januari 2013. Locatie
is Pathé Schouwburgplein, Rotterdam. Frankenstein’s Army beleeft
zijn wereldpremière op het IFFR.
Natuurlijk is de regisseur aanwezig. Hij bedankt iedereen
die de film mede mogelijk heeft gemaakt, zoals een aantal acteurs die hier
aanwezig zijn. Hij besluit zijn nervositeit te onderstrepen door te zeggen: “I
hope this film will scare you the same as you scare me”.
Een Russische filmstudent legt met zijn camera in opdracht
van Stalin de laatste dagen van W.O. II aan het front vast. Hij volgt een
groepje van zes soldaten, die wat laatste Duitsers onschadelijk maken als ze de
opdracht van hogerhand krijgen om naar een nabijgelegen dorp te gaan om enkele
kameraden te ontzetten. Op weg er naar toe krijgen we al enkele voorproefjes
van wat ons te wachten staat in dat dorp, waar het geheel niet pluis is. De (Engels
met zwaar accent sprekende) Russen komen terecht in een soort fabriek, alwaar
een gekke professor bezig is met het maken van een bizar leger van schepsels,
die niet alleen uit de dood zijn herrezen, maar ook nog zijn omgebouwd tot halve
robots. Zombots vs. Russians.
Het moge duidelijk zijn waar het in deze film om gaat: de
creaturen. Die zijn bizar en uiterst fantasievol. Het valt me op dat er goed is
voortborduurt op de ideeën die Raaphorst dus al in 2003 tot leven wilde wekken.
De Duitse zombiesoldaten zijn voorzien van zaagarmen, sikkelhanden,
drilboorneuzen en immense scharen. Het doet denken aan een rariteitenkabinet, de
freakshow waarvoor je in de 19e en begin 20e eeuw wat
geld neerlegde om als dit circus in het dorp kwam, de vrouw met de baard te
zien, een Siamese tweeling of ‘The Elephant Man’. Zo voelt het eigenlijk
tijdens deze film ook, want op andere vlakken valt er niet zo veel te beleven.
Van een verhaal is nauwelijks sprake, op een verrassing hoef je niet te
wachten, de humor beperkt zich tot enkele momenten, de mate van ‘gore’ is voor
een ‘gorehound’ niet om van wakker te liggen en de schepsels zelf zijn minder
eng dan verwacht. De bewondering voor hun fantasievolle ontwerp staat afgrijzen
in de weg. Raaphorst zegt in de Q&A die na de film volgt, dat hij zijn
schepsels zag als een soort van levensgrote ‘action figures’. Het doet denken
aan de action figures die uit naam van Clive Barker onder de titel ‘Tortured Souls’ in 2001
op de markt kwamen.
Naarmate de film vordert zie ik meer links met gelijkgestemde
geïnspireerde vormgevers, kunstenaars. Zoals Ashley Wood, die in zijn comics Zombies vs.
Robots ook al aan het werk was met o.a. de Zombot . Of richting Japan, waar men in Tokyo Gore Police ook al zo’n vreemd
schepsel op stelten had lopen. Daarbij vraag ik me af of er directe odes in
de film zitten, zoals wanneer de Russen bij het dorp stuiten op een Duits
vehikel dat qua beeld erg doet denken aan Giger’s
pilotenstoel in Alien en valt de
enige vrouwelijke creatie een beetje uit de toon met haar Star Wars staart.
Raaphorst merkt nog op dat de film meer is gebaseerd op
intuïtie dan op logisch nadenken. Voor het visuele aspect is dat goed gelukt,
maar het is niet voldoende om een goede film te maken. Dan heb je toch wat meer
nodig, zoals de keuze voor extremiteit – over the top splatter, gore -, of een
goed verhaal, of interessante karakters, of….
Het is gemakkelijk praten voor iemand die van achter zijn
laptop wat letters op papier zet. Ik vind het jammer dat de film me niet méér
overtuigt. Ik heb jaren meegeleefd vanaf de zijlijn. Ik heb niet voor niets 100km
afgelegd om in Rotjeknor deze wereldpremière mee te maken. Het neemt niet weg
dat ik diepe bewondering heb voor de maker, die zich ondanks alle tegenslag
niet van zijn stuk liet brengen en in fucking Tsjechië zijn droom verwezenlijkte.