Tijdens de Amerikaanse burgeroorlog houdt een soldaat een
dagboek bij. Het is eigenlijk een studie van de levende doden. Zijn vrouw heeft
hij al moeten doden en begraven en zijn zoon is spoorloos. De enige mensen die
hij tegen komt zijn ondoden. Hij vangt er eentje, probeert wat dingen uit om
tot de conclusie te komen: “death is the only solution”. En dus rijdt hij
moederziel alleen op zijn paard door het land, zich afvragend “what force is
behind this all” ondertussen zijn conclusie uitvoerend.
We horen alles in een dodelijk vermoeiende voice-over van
een afstammeling die uit het dagboek voorleest. Daarbij gaat deze film traag.
Erg traag. Iemand had dat dagboek moeten herschrijven. Er wordt te veel en te
lang stil gestaan bij zaken de niets toevoegen. Als hij tot de conclusie komt “I
know what I have to do” ben je als kijker al een kwartier geleden tot datzelfde
inzicht gekomen.
De soldaat gaat door verschillende stadia van verwerking van
alle pijn en verdriet, met woede en wanhoop en toch uiteindelijk ook weer een
doel. Op weg daar naar toe komt hij in aanraking met andere overlevenden, die
hem op zijwegen doen belanden en hem doen beseffen dat veel levenden een stuk
onmenselijker zijn dan de ondoden. Die weten immers niet beter. Toch is er een
lichtpuntje. ‘A new hope’ (nudge nudge wink wink)…
Bijna twee slepende uren later blijkt er nauwelijks een
verhaal te zijn geweest, is er een moraal te bespeuren (‘don’t fuck with the
dead or the dead fuck with you’) en heb ik een tergend saaie existentiële
zombiefilm achter de kiezen, die nauwelijks was weg te kauwen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten