Een man met een foute stropdas belt aan bij een huis. Een
vrouw doet open. Het is zijn dochter. Ze laat hem binnen en slaat hem neer met
een honkbalknuppel. Ze zet een masker op, wurgt hem met een koord en knipt zijn
penis af. Na deze daad gaat ze tussen haar poppen zitten en zingt zachtjes een
liedje.
W.T.F. zal je denken, zoals ook ik dacht. Met deze
openingsscène hebben we wel meteen het meest heftige in deze wat vreemd
artistieke film uit Nieuw Zeeland gehad en duiken we dieper in het leven van
Susan door middel van BDSM rollenspel, drollen in aluminiumfolie, obsessie met
spoorweggeluiden en een verloren dochter.
W.T.F. zal je denken, zoals ook ik dacht. Maat laat je
rustig meevoeren en de meeste zaken zullen duidelijk worden (op die
spoorwegobsessie na dan). Als je de gedachte vast wilt houden en verder niets
wilt weten, dan moet je niet verder lezen.
Susan is in therapie en krijgt medicijnen. Er zijn steeds
meer aanwijzingen dat alles wat je ziet in haar gemankeerde hoofd afspeelt,
waarvan delen waar zijn en andere delen niet. De medicijnen die ze krijgt
werken niet goed. Susan is een getormenteerde ziel die alle ellende uit haar
verleden maar niet te boven kan komen. Het is een niet te helen ‘wound’.
Helaas is de film iets te bizar om er emotioneel echt
betrokken bij te raken. Dat is jammer, want er worden heftige zaken behandeld
die beter verdienen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten