De jaren ’70. Gilderoy doet geluidsnabewerking voor films. Dat
betekent projectors met ratelend celluloid, vu-meters, uitgeschreven
geluidsoverzichten en bandrecorders. Hij is gevraagd om naar Italië te komen om
het geluid te doen voor een productie genaamd The Equestrian Vortex, een Italiaanse film over hekserij waarin een
flink aantal horrorscènes in zitten. Gilderoy geeft aan dat hij niet zo thuis
is in dit genre. “This is not
a horror film. This is a Santini film about the human condition”, aldus regisseur
Santini zelf. Gilderoy gaat aan de slag, met een groot arsenaal aan
fruit en groenten om de juiste geluidseffecten te creëren en met stemactrices in
donkere muffige cabines die de meest afgrijselijke schreeuwen uit hun longen
persen voor optimaal effect. Dit terwijl iedereen om hem heen in een vreemde
taal spreekt, hij tegen een muur van onbegrip (of is het onwilligheid?) aanloopt
als hij zijn vliegticket wil declareren en er door één van de stemactrices wordt
gesuggereerd dat er meer achter de keuze van de producer voor Gilderoy zit. De
ambachtsman krijgt het steeds moeilijker. De druk van de producent en de
extreem akelige geluiden van de gewelddadige film die hij telkens weer via zijn
koptelefoon moet horen zorgen er voor dat hij steeds vermoeider wordt, er
eigenlijk mee op wil houden, waarna werkelijk en fantasie in elkaar over
beginnen te lopen.
De keuze voor de jaren ’70 en Italië geeft meteen het gevoel
alsof je achter de schermen zit van de opnames van een (giallo-)film van Dario
Argento. Daarbij komt de ambacht van geluidsnabewerking goed naar voren en wat
een hels karwei dat moet zijn geweest toen er nog geen computers waren. De zeer
beklemmende sfeer wordt optimaal gecreëerd door het feit dat de Engelsman
Gilderoy geen Italiaans spreekt, hij in een kleine studio werkt, veelal met een
koptelefoon op werkt en de enige stemactrice waar hij nog enigszins contact mee
heeft door een glazen wand van hem gescheiden wordt. Er worden kunstgrepen
toegepast die verder weinig meer dan het toevoegen van onheilspellende
vraagtekens om het lijf hebben, zoals de filmoperateur waarvan je slechts de
zwarte handschoenen in beeld krijgt als hij de film start en het feit dat de
waarschuwing van één van de stemactrices verder geen invulling krijgt. Maar
boven al draait deze film van Peter Strickland om geluid. Van de film in de
film zie je behalve de trailer geen seconde. Je hoort alleen de dialogen en
geluidseffecten, van de bezwerende teksten die worden uitgesproken tot de
ijselijke schreeuwen die Gilderoy (en jij als toeschouwer) telkens weer hoort,
en die zijn beeldend genoeg om er een angstaanjagende horrorfilm van in je
hoofd te maken. Want wat is eigenlijk enger? Een griezelfilm zonder geluid, of
griezelige geluiden zonder beeld?
De film is een aparte trip waarin niet alleen Gilderoy, maar
ook de kijker langzaam de grip verliest. Dit maakt het tot een wat vreemde,
originele, uiterst sfeervolle maar uiteindelijk wat onbevredigende ervaring.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten