dinsdag 31 juli 2012

Brave



Het is een prachtige, zomerse dag als we naar Haarlem rijden om onze auto voor een onderhoudsbeurt + APK bij de garage af te leveren. Er staan twee mooie fietsen voor ons klaar, maar we besluiten om te gaan lopen. Het is een minuut of twintig naar het centrum en we moeten toch de hele dag volmaken, want de auto is pas aan het einde van de dag klaar. Vandaar dat we geen haast hebben en we eens heerlijk gaan genieten van een dagje Haarlem. In de zon, zou je denken. Maar dat komt later wel. Eerst een bezoekje aan de Pathé bioscoop. Deze lijkt me vrij nieuw en ziet er zeer gelikt uit. De kleine ruimte boven waar zich de kassa bevindt is slechts het topje van de ijsberg, want eenmaal de trap af heb je een zeer grote ruimte waar je van alles kunt kopen, liggen er vele zalen verscholen en tref je diverse lounge plekken aan, waar je heerlijk kunt zitten. Die trap af gaat overigens niet voordat mijn rugtas is geïnspecteerd, om veiligheidsredenen en om te zien of ik geen consumpties mee smokkel. Dat doen ze in Amsterdam (nog) niet.

Brave draait tot mijn grote vreugde niet alleen in 3D, maar ook in 2D. Voor die laatste optie ga ik dan ook meteen, want het hele 3D gebeuren boeit me niet. Het is een donderdag, 10:20 uur en de niet al te grote zaal herbergt naast ons slechts een kind of zeven.

Als opwarmertje krijgen we de korte film La Luna te zien. Het is een magisch pareltje over opgroeien, het vinden van je eigen identiteit, zonder (verstaanbare) woorden, maar met zoveel zeggingskracht dat het je hart verwarmt.

Dan Brave zelf. Over de Schotse prinses Merida, die door haar moeder wordt klaargestoomd tot haar (saaie) evenbeeld, want Merida moet zich toch gedragen als een prinses en trouwen met één van de eerstgeboren zonen van één van de drie clanhoofden. Maar Merida heeft eerder de aard van haar vader, een ruwe bolster met blanke pit, die zijn dochter een handboog geeft. In het schieten is ze binnen de kortste keren ‘vrouw en meesteres’. De wilde meid is niet te temmen en weet haar eigen willetje door te drijven, wat natuurlijk de nodige gevolgen kent die leiden tot een poldermodel waarin iedereen weer wat heeft geleerd en nader tot elkaar is gekomen.

Van een vernieuwend verhaal moeten we het dit keer niet hebben. Dat is echter helemaal niet erg, want het verhaal is onderhoudend genoeg. Er is een prima balans tussen avontuur, actie, spanning en komedie. Ik maak me even zorgen als de drie(ling) kleine broertjes van Merida worden geïntroduceerd, maar ze krijgen precies genoeg tijd om te zorgen voor diverse grappige intermezzo’s en spelen uiteindelijk ook nog een rol van belang aan het einde. Daarnaast zijn er nog vele karakters met simpele, eenvoudige rollen, die hen juist daarom zo leuk maken. Maar boven alles is het de animatie die het een feest maakt om naar deze film te kijken. Het ziet er werkelijk schitterend uit. De prachtige natuur vol details, de karaktervolle koppen van de clanleden, maar vooral de grote wilde rode bos haren van Merinda. Alleen al daarvoor zou je naar de bioscoop moeten gaan. Hoe die haren bewegen, dansen, wiegen. Het doet denken aan één van de korte filmpjes van Mark de Cloe en Jeroen Berkvens uit Life Is Beautiful waarin een jongen vertelt dat hij zo graag het haar van zijn geliefde zou zijn, zodat hij altijd heel dicht bij haar was. In het haar van Merida zou je willen wonen, verdwalen, spelen…

Brave is vernieuwend noch briljant. Maar wel uitgebalanceerd, zo nu en dan eigenzinnig en uiterst vermakelijk.

dinsdag 24 juli 2012

The Dark Knight Rises



Als ik naar één blockbuster film heb uitgekeken deze zomer is het wel deze. Als ik na afloop aan mijn zoon vraag hoe hij het vond, zegt hij bedachtzaam: ‘wel leuk’. Ik ben het grondig met hem eens…

De trailer die we zien van Gangster Squad lijkt opeens heel misplaatst, in het licht van de tragische gebeurtenissen enkele dagen geleden bij de nachtelijke première van de nieuwe Batman film in Denver, waarbij een gek maar liefst 70 mensen neerschoot, waarvan er 12 zijn overleden. In de trailer schieten een viertal gangsters in een bioscoop hun machinegeweren leeg op het publiek. Als ik op het internet kijk voor informatie omtrent de gebeurtenis stuit ik op het nieuws dat de scène uit die film zal worden gehaald en er een nieuwe scène geschoten zal worden. Het doet denken aan de trailer voor de eerste Spider-Man film van Sam Raimi. Dat was een zeer geslaagd mini-filmpje waarin Spidey een web spant tussen de Twin Towers om boeven te vangen. De trailer was van vlak vóór 9/11 en werd daarna direct uit de roulatie gehaald.

Terug naar de film zelf. The Dark Knight Rises duurt maar liefst 164 minuten. Het is niet de lengte van de film die me aan het denken zet, maar de inhoud die me niet genoeg boeit. Met ‘aan het denken zetten’ bedoel ik dat ik tijd heb om me te verwonderen over zaken, waar ik helemaal niet mee bezig zou moeten zijn. Dat ik me erger aan gebeurtenissen, waar ik me niet mee bezig zou houden als de film me had ingepakt. Dat ik let op dingen, waar ik normaal niet op zou letten, omdat ik in de film zou zitten.

Het ‘verhaal’ doet er niet zo veel toe. Dit keer is er een slechterik genaamd Bane en een niet zo slechterik met een klein hartje genaamd Selina Kyle (a.k.a. Catwoman) die Batman dwars zitten. Opvallend is de politiek getinte inslag (‘power to the people’) onder valse voorwendsels (want daar gaat het Bane natuurlijk helemaal niet om). In het vorige deel, The Dark Knight, waren het twee elementen die de film naar een hoger plan tilden en de aandacht volledig opeisten: het feit dat de Joker alleen maar uit was op chaos, waardoor er geen regels meer waren en alles mogelijk was. Een angstaanjagende krankzinnigheid die briljant werd ingevuld door Heath Ledger, het tweede element. We zijn nu weer terug bij de oude spelregels, van stoere mannen (en vrouwen) in pakken, die vooral heel erg willen laten zien hoe sterk en/of slim ze zijn. We zijn weer terug bij ingenieuze plannen, oude wonden die maar niet helen en wraakgevoelens die alles overheersen. Op zich niets mis mee, maar de manier waarop het wordt uitgewerkt is naar mijns inziens onder de maat. De hoge lat die Christopher Nolan zelf heeft gelegd wordt helaas niet gehaald.

De openingsscène is één van de weinige scènes die redelijk inventief en daardoor memorabel is te noemen. Zijn memorabele scènes niet de peilers van een goede actiefilm? De trailer geeft een ander hoogtepunt al weg, namelijk die van het football stadion. Maar waarom houdt die speler de bal vast als hij moet rennen voor zijn leven? Het is iets dat me op gaat vallen, omdat de scène eigenlijk uit gaat als een nachtkaars (de trailer laat het hoogtepunt zien) en de speler die het na lang rennen dus net haalt emotieloos achterom kijkt. Hoe ongeloofwaardig is het dat Bruce Wayne al zeven jaar met krukken loopt door een blessure aan zijn been, terwijl hij later binnen een maand volledig hersteld nadat hij finaal in elkaar is getrapt. Het zijn dingen waar ik niet op moet letten. Maar het is aan de film om mij daarvan af te houden. Mij in te doen zien dat ik er zoveel voor terug krijg dat ik daar niet om maal. Iets dat in The Dark Knight wel degelijk lukte, hoewel daar vast ook veel van dit soort onzin in zit. Ik ga nog even verder. Waarom gaan de boeven rondrijden met een bom? Om het zichzelf moeilijker te maken om dat ding te verdedigen en het de tegenpartij makkelijk te maken om het ding te stoppen? Het is verre van logisch en zo interessant is de vondst ook niet. Was het dat maar, dan was die onlogica nog te vergeven. Wat ook in de weg zit, is het masker van Bane (laat ik het verder niet eens over zijn stem hebben). Het gebrek aan gezichtsuitdrukking is tot daar aan toe, maar ook zijn mond is niet te zien en dat blijkt toch een zeer belangrijk element in het overbrengen van emotie. Iets waar Willem Dafoe met zijn statische Green Goblin masker ook al onder te lijden had. Misschien is Darth Vader wat dat betreft  de grote uitzondering. Verder is het even voorspelbaar als irritant dat Batman het opeens niet meer alleen aan kan, zodra er ‘collega’s zijn die hem uit de brand kunnen helpen. Een laatste doorn in het oog doet me denken aan een opmerking van mijn zoon, terwijl we The Water Margin aan het kijken waren.  Als held Lin Chung aan het vechten is, wachten de vijanden even rustig af als hij iets tegen een medestrijder moet zeggen. Als hij is uitgepraat, wordt hij weer aangevallen. Ze vallen ook nooit allemaal tegelijk aan, waardoor ze het nooit van hem zullen winnen. Voor zo’n serie uit 1973 is het charmant. In The Dark Knight Rises komt een soortgelijke scène voor (in een gebouw onder de grond) waarbij de overmacht nooit als zodanig wordt ingezet. Storend.

Het lijkt wel een klaagzang. Dat is het in zekere zin ook. Omdat de film voort borduurt op dingen die we al kennen en daar niet veel aan toe voegt. Omdat ik meer had verwacht. Omdat ‘wel leuk’ allang niet meer voldoende is. Zeker niet voor Christopher Nolan. Zeker niet na The Dark Knight en Inception

vrijdag 20 juli 2012

Death Spa (a.k.a. Witch Bitch)



Als ik dan toch bezig ben met een reis door de tijd, laat ik dan ook de jaren ’90 niet overslaan. Na Sleepaway Camp (1983) en Spirit Camp (2009) komt dit keer Death Spa (1990) op mijn pad. De film is in zoverre niet te vergelijken met de andere twee films, omdat dit geen echte slasher is.

De openingsbeelden doen direct denken aan een gimmick dat gebruikt werd in de griezelfilm Motel Hell (1980). Motel Hell heet eigenlijk Motel Hello, maar de verlichting van de ‘o’ is uitgevallen. De neonreclame van de ‘health club’ waarop wordt ingezoemd in Death Spa spelt ‘Starbody Health Spa’, waarna de bliksem inslaat die maar liefst negen letters onklaar maakt met de titel van de film tot gevolg.*
De spa in kwestie is zeer luxe en grotendeels computergestuurd. Als er een ongeluk gebeurt en een klant met chemische brandwonden wordt afgevoerd komt de politie direct een kijkje nemen. Misschien ligt het aan de computer? Er volgen meer incidenten waarbij opvalt dat er alleen gewonden vallen en geen doden. Opvallend voor een griezelfilm.

Er worden wat familielijnen duidelijk. De eigenaar van de club was ooit getrouwd met een vrouw die zelfmoord heeft gepleegd (verbrand), iets dat haar tweelingbroer en computerdeskundige van de club zijn zwager (de eigenaar dus) nog altijd kwalijk neemt. Verder loopt er nog een hulpje rond (een rol van Ken Foree!), zijn de twee agenten die het onderzoek doen niet meer weg te slaan van de club en spelen de advocaat van de eigenaar en diens partner (?) ook nog een rol van betekenis.

Ook hier tref je de tijdgeest (eind tachtiger jaren) goed aan. De superstrakke stretchpakjes in spetterende kleuren met dubbele beenwarmers doen direct denken aan Jamie Lee Curtis en de letterlijke belichaming van perfectie in Perfect. Naast vele mooie meiden in fitness kleding, of zonder onder de douche, laten ook de mannen hun gebronsde en gespierde lichamen zien, maar dan weer niet onder douche natuurlijk. In het oor springend is de muziek, disco, met de ‘clap track’, de invloeden van Prince en de toepassing van breakbeat samples, bekend van het nummer ‘Owner of a Lonely Heart’ van Yes.

De film verbergt meerdere adders onder het gras en als de douchetegels in de rondte vliegen komt er zelfs een paranormaal tintje aan het geheel. Is it (wo)man or machine? Is it from this side or the other? Op een gegeven moment wordt het redelijk zorgvuldig opgebouwde sfeertje teniet gedaan en gaan alle (special effects) registers open, met een opstandige zombie-makreel (of zoiets) als hilarisch hoogtepunt.

Iets meer mate had de film meer dan goed gedaan. Wel is overduidelijk waar Final Destination 3 zijn inspiratie vandaan moet hebben gehaald voor de diverse ongelukken.

*over een soortgelijke persoonlijke ervaring lees je hier meer 

Spirit Camp



De tweede slasher op rij dus en deze keer uit 2009.

Ook nu een proloog waarbij binnen luttele seconden de eerste tieten al in beeld hangen. Een moord volgt en dan een sprong in de tijd. Twee jaar later zien we hoe een vijftal meiden in cheerleader outfits op weg gaan naar Camp Loomis Lake. Het is een speciaal zomerkamp waarin de meiden training krijgen van een vermaard cheerleader en haar mannelijke (homofiele) collega, om de top in het vak te kunnen bereiken. De tijd wordt genomen voor de reis naar het kamp en een kennismaking met de meiden, waarbij een zesde meisje het kamp zelfs nooit zal halen. De rest is al gauw voer voor de seriemoordenaar die het liefst met een dubbelzijdige bijl aan de slag gaat.

Deze film is een stuk simpeler dan Sleepaway Camp. Strakke meiden in lekkere pakjes die stuk voor stuk over de kling worden gejaagd. Het valt nog mee met de hoeveelheid naakt en seks die er aan te pas komt (er is maar één man en die is homo, dus de seks moet van een dildo en binnengeslopen vriendje  komen), maar Spirit Camp is overduidelijk op dezelfde leest geschoeid als het grote voorbeeld Friday The 13th.
De moorden zijn niet echt fantasievol en waarschijnlijk wegens budgettaire redenen ook niet erg plastisch. Er zit sowieso weinig verrassing in dit uitgemolken recept waardoor er maar weinig blijft hangen als je er na twee dagen aan terug denkt.

Kortom, Spirit Camp is even niemendallig als de rokjes waarin de meisjes rondhuppelen.

Sleepaway Camp



Het is weer vakantie tijd. Het lijkt me dan ook toepasselijk om wat horror films te kijken die daarmee te maken hebben. Je komt dan snel uit bij de kinderen van oermoeder Friday The 13th (1980), waarin menig  vakantietiener een voortijdig eind tegemoet gaat in Camp Crystal Lake. Een simpel uitgangspunt met een seriemoordenaar die de vakantievreugde ernstig verstoord.

Het lijkt me dan ook leuk om eens twee van dit soort slasher films na elkaar te bekijken, waarvan er eentje uit 1983 komt en eentje uit 2009. Geen van beide films heb ik eerder gezien. Ik begin met Sleepaway Camp uit 1983.

De film begint met een soort proloog waarin het jonge meisje Angela iets heel naars overkomt. Acht jaar later zien we dat het zijn sporen heeft achter gelaten en ze is wat contact gestoord en erg op zichzelf. Geen goede eigenschappen voor sociale deelname aan het zomerkamp waar ze met haar neefje naar toe gaat. Natuurlijk zijn er zeer vervelende individuen bij die het Angela en haar neefje (die haar enorm beschermd) knap lastig maken. Al gauw komen deze individuen aan een pijnlijk eind, waarbij het niet duidelijk is wie de moordenaar is (p.o.v. gebruik), maar het laat zich wel raden.

Opvallend aan deze film is het feit dat gekozen is voor een groots opgezet zomerkamp, waarin heel veel kinderen van diverse leeftijdsgroepen onder leiding van een uitgebreide staf allerlei activiteiten onderneemt. Zoals het er echt aan toe kan gaan in zo’n kamp. Het getraumatiseerde meisje is een slimme zet om een spanningsveld te creëren. De meeste moorden worden in niet al te veel detail getoond, hoewel bijvoorbeeld het resultaat van kokend water effectief in beeld wordt gebracht. Omdat veel van de (pogingen tot) moorden in het begin nog afgedaan kunnen worden als ongelukken, heerst er ook geen sfeer van een boogieman die het kamp onveilig maakt. Politie onderzoekt de zaak en het duurt dan ook even voordat nieuwe moorden als zodanig worden herkend maar er door de versnelling geen houden meer aan is.

Naast het feit dat je je kunt verkneukelen aan de mode van toen, waarin veel jongens (!) in ultra korte shirtjes lopen (van vlak boven de navel tot zelfs vlak onder de tepels!), de korte broekjes superstrak en hoog opgetrokken zijn en het cool was om een shirt van de band Asia te dragen, is het opvallend dat er in de hele film geen bloot te zien is, wat meestal toch onlosmakelijk is verbonden met dit soort film. De makers wilden het kennelijk over een iets serieuzere en realistischer boeg gooien.

Grootste openbaring in de film is de verrassing aan het eind, die ik echt niet had zien aankomen en het geheel in een nog triester daglicht stelt. 

dinsdag 10 juli 2012

House Of Flesh Mannequins



Art in extremes. The extremes in art.

Een week of zo geleden kwam ik thuis van een concert. Ik zet de tv nog even aan en val met mijn neus in een documentaire over performance artist Marina Abramovic. Het kunstprogramma  is net begonnen en zal tot in de late uurtjes duren. Wat ik zie, extreme vormen van kunstuiting, doet me de hd-recorder instellen om de rest van de uitzending later te bekijken. Dat doe ik vandaag. Het werk van Marina Abramovic komt voorbij. Zelfbeschadiging en uitputting zijn een leidraad. Werk en leven zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De interessante weg leidt uiteindelijk naar haar voorstelling in het MoMA onder de titel: The Artist Is Present. Ze zal drie maanden lang elke dag op een stoel gaan zitten en kijken naar de bezoeker die voor haar gaat zitten. Echt kijken. Echt zien. Spreken met ogen. Mensen staan in rijen te wachten om deel uit te mogen maken van deze voorstelling. De onthaasting ten top.

Wat een idioot, zou je misschien in eerste instantie denken. Maar als je je er in verdiept zet het je aan het denken, doet het meer met je dan verwacht. Deze documentaire is het uitgelezen medium om daar achter te komen.

Toevallig zie ik later deze dag House Of Flesh Mannequins. De droge opsomming van het verhaal van de film zou je hetzelfde gevoel kunnen geven over wat een idiote film dit is. Bij nader inzien zou het je mening kunnen veranderen.

De film is een stomme film met spraak. De tussentitels kondigen achtereenvolgens de proloog, drie aktes en een epiloog aan. De muziek (piano, zigeuner, opera, spaanse gitaar, jazz) lijkt zich weinig aan te trekken van wat er in beeld is en verandert soms mid-scène van soort. Het verhaal, voor zover je daar van kunt spreken gaat over Sebastian, een man die opgewonden raakt van gewelddadige beelden. Hij maakt films waarin hij en zijn obsessie een rol spelen. Zijn mooie buurvrouw krijgt interesse in hem. Hij neemt haar mee naar zijn donkere kamer en toont haar, op haar verzoek, zijn film, vol (persoonlijk) leed. Ze raakt door hem geïntrigreerd. In de tweede akte zien we Sebastian in een soort freak/peepshow. Een rariteiten kabinet in de geest van David Lynch, maar nu vol seksuele extremiteiten. Een ontdekkingstocht die gaat van de toepassing van naald en draad op het menselijk lichaam tot een vrouw die in het Italiaans een rede voert (zonder dat dit ondertiteld wordt) en vele penetratieve beelden daartussen. In de derde akte blijkt buurvrouw Sarah een soulmate voor Sebastian, met zowel een hoogtepunt als een desastreuze afloop tot gevolg, gelardeerd met diverse korte beelden van seksuele excessen.  

Ergens midden in de film hangt een poster van de film Peeping Tom. Een niet te onderschatten link, een ode. Wat trekt onze aandacht? Wat wekt onze interesse? What turns you on? “Art is the lie to help us see the truth”, zegt de dame van de peepshow. De waarheid zal voor iedereen weer anders zijn. House Of Flesh Mannequins is een bizar schouwspel dat even afstotelijk als intrigerend is. De ideale combi om eens stiekem te begluren.

Livide



Kijk ik in het linker-, of in het rechteroog? Gedachten die meestal niet bij je op zullen komen omdat het vanzelf gaat. Daarbij zit er op het eerste oog (ha!) niet veel verschil tussen twee kijkers. Bij heterochromie is dat anders. Dan hebben de ogen verschillende kleuren. Dan dwalen je eigen ogen van de linker naar de rechter en weer terug, als je naar iemand kijkt die dat heeft. Zoals Lucy. Dat betekent dat iemand twee zielen heeft, zegt de verpleegster die Lucy’s stage begeleidt. Een verder weinig zeggende opmerking die alleen moet dienen om de aandacht op die ogen te vestigen, omdat dit later nog van belang is. De tiendaagse stage is net begonnen met de verpleging van zeer oude en bedlegerige mensen, die moeten worden verschoond, een injectie nodig hebben of bloedtransfusie. Dat laatste is het geval bij een beroemde danslerares die in coma ligt. Ze ziet er uit alsof ze honderd jaar geleden al is gestorven. ‘Livide’ betekent lijkbleek. Het slaat echter eerder op de spierwitte Lucy dan de uitgemergelde gelige heks die in bed ligt en sferen oproept van Suspiria maar daar nooit bij in de buurt komt. Ondertussen is er ‘never a dull moment’ in de verpleging, zeker gezien het feit dat de verpleegster zo haar eigen bloederige bezigheden er op na houdt en het oude lijk een schat schijnt te herbergen die een aanlokkelijke prooi is voor Lucy en haar twee vrienden. Het oude huis geeft haar geheimen echter niet zomaar prijs tot een sleutel deuren opent die beter gesloten hadden kunnen blijven. Spook ahoy!

Het voornamelijk suggestieve karakter van de film wordt slechts hier en daar onderbroken door vreemdsoortige gruwelballetten, die eigenlijk alleen maar vraagtekens oproepen, ondanks de vele flashbacks die er niet in slagen duidelijke uitleg te geven maar veeleer de spanningsopbouw blijven onderbreken.

Het Franse regisseurskoppel Alexandre Bustillo en Julien Maury kwamen in 2007 gewapend met een moker het filmtoneel op om hun nietsontziende eersteling À L’intérieur over het nietsvermoedende publiek uit te storten en slaagden daar cum laude in. Dit keer ligt de nadruk op sfeer en suggestie, maar het duo verliest zich in afgekloven thema’s en een vertelstructuur vol vaagheden, waardoor het nooit eng wordt, maar vooral heel erg onvolmaakt.

The Amazing Spider-Man



Ik ga liever niet naar de JT bioscoop in Purmerend. Dat heeft te maken met zitten en zien, twee hele belangrijke aspecten van de filmbeleving die daar niet zo goed zijn geregeld. De stoelen zitten namelijk niet lekker. Ik denk dat het aan de stand van de rugleuning ligt, want ik kom na elke voorstelling met pijn in mijn nek naar buiten. Daarnaast laten ze lichten aan, die zich aan de zijkanten langs het pad bevinden. Die geven licht (duh!) waardoor de zaal minder donker is dan deze zou moeten zijn (net als de irritante vluchtwegbordjes trouwens, maar daar zijn ze niet de enige in) maar vervelender is dat je ze in je ooghoeken als vervelende vuurvliegen ziet hangen. Gelukkig greep mijn zoon tijdens de pauze in de toch al bijna lege zaal in, door de afvalbakken precies voor de lichten te zetten. Een beproefde methode die het filmgenot tijdens de tweede helft enigszins opschroefde. En over pauze gesproken, zie daar de derde reden van ergernis.

Maar ja, het is de bioscoop het dichtst in de buurt en als ik er heen ga is dat meestal met mijn zoon. Voor The Amazing Spider-Man  dit keer. Een reboot, waarvan je je van tevoren al afvraagt: waarom in hemelsnaam? Die vraag blijft ook gedurende de hele film in je hoofd hangen, want zeker in de eerste helft wordt opnieuw het al uit Raimi’s eerste deel van zijn uiterst succesvolle trilogie vertelde ‘origins’ verhaal (in een iets andere setting natuurlijk) voorgeschoteld. Alles goed en wel, maar wat heeft de film te bieden? Iets meer Peter Parker, iets minder Spider-Man. Een gemaskerde held die wel erg makkelijk zijn identiteit prijs geeft. Een innemende en sprankelende  Gwen Stacy, met een vonk die niet alleen tussen de karakters, maar ook tussen hoofdrolspelers Andrew Garfield en Emma Stone oversloeg. Een slechterik, die doet denken aan een geschubde hulk met meer hersens. Het  hoogtepunt van de film dat veel te kort duurt (enkele seconden, twee keer) en zeker in 3D tot een magische ervaring had kunnen leiden: het p.o.v. shot vanuit de camera die Spider-Man op zijn hoofd monteert.

Dat laatste is de grootste gemiste kans. Voor de rest kom je nooit los van het gevoel, ‘been there, done that’, hoewel het op zich helemaal geen slechte film is en Andrew Garfield een overtuigende versie van de webslingeraar neer zet. Voor mijn gevoel hadden ze deze film echter beter over kunnen slaan om meteen te beginnen met deel 2 van wat ook weer een trilogie zou moeten worden. Als er tenminste paden in worden geslagen die we nog niet kennen…

La Délicatesse




Nathalie, een jonge vrouw, maakt de mooiste tijd van haar leven mee. Ze wordt verliefd. Dan gaat ze door de diepste diepten als haar geliefde komt te overlijden. Ze stort zich in haar werk waar ze een niet voor de hand liggende relatie krijgt met een hele lieve man.

Waarom niet voor de hand liggend dan? Omdat zij heel knap is en hij niet. She’s Out Of My League maakte er een leuke romantische komedie van. Zie hier het grootste probleem van La Délicatesse: de film weet de juiste toon niet te vinden. Of beter gezegd, er is geen harmonie in tonen.

Het begin van de film, met prille liefde en inhoudsvolle beloftes is licht van toon door zowel het onderwerp als de manier waarop het wordt behandeld. Met grappige kunstgrepen, zoals wanneer het tweetal van hun gewone kleding in bruidskleding wordt getoverd. Als het mis gaat, komt dit misschien minder hard aan dan verwacht, juist door het luchtige karakter van voorheen, waardoor je nog geen echte band met de personages hebt opgebouwd, maar eerder van een afstand even hebt geglimlacht, alsof je ze op straat op een teder moment bent tegen gekomen. En dit terwijl de klap heel hard aan komt voor Nathalie. Pijn die zeer serieus en vrij intens wordt vertolkt door Audrey Tautou. Die pijn laten we echter al snel achter ons als we een paar jaar verder in de tijd gaan om in te zoemen op haar drukke baan en de ontmoeting met een Zweedse collega. Vanaf hier wordt weer de komische noot gezocht, in vreemd gedrag (de eerste kus) of een raar onderonsje met de ouders van de Zweed. Het is te sporadisch en bovendien niet leuk genoeg. Daarbij heeft wat overblijft ook niet echt veel te bieden.

Los daarvan blijf je zitten met de grote vraag wat ze nu eigenlijk in deze man ziet. Is het puur de persoonlijke aandacht die haar het verleden (even?) doet vergeten? Om nog even terug te grijpen naar She’s Out Of My League; in die film had de door Jay Baruchel gespeelde minder knappe helft van het romantische duo een onmiskenbare charme en humor, eigenschappen die zijn mindere uiterlijk moesten doen vergeten, wat best geloofwaardig was. In La Délicatesse mis ik dit element.

Al met al goed bedoeld maar weinig zeggend.