Mijn eerste kennismaking met Blaudzun was via De Wereld
Draait Door. Hij speelde het nummer Shout van Tears for
Fears en de uitvoering door deze rare kwibus kwam me nogal geforceerd en pathetisch
over. Geen reclame dus om zijn eigen werk eens uit te checken, waardoor het een
flinke tijd heeft geduurd voordat ik er achter kwam dat ’s mans eigen werk wel
degelijk de moeite waard is.
Precies op ons 25 jarig huwelijks jubileum staan we op de
trappen van de poptempel waar we gisteren ook al waren. We zijn het tweede duo
dat staat te wachten. Over een half uur gaan de deuren open en we willen een
goede zitplek, dus komen we op tijd. We raken in gesprek met de dame en heer
die Blaudzun al enkele malen eerder hebben gezien en wij geven toe dat we
Blaudzun maagden zijn wat dat betreft. De verhalen die vooral de spraaklustige
dame ons vertelt over de optredens in Paradiso beloven veel voor vanavond. Als
om zeven uur de deuren open gaan staat er ondertussen al een flinke rij mensen
achter ons, waarvan de meeste eerste binnenkomers direct een stoel op het
balkon veroveren. Dus dat half uurtje in de kou was niet voor niets. Wat meteen
opvalt is dat de zaal heel mooi ‘versiert’ is met vier grote kroonluchters en
een enorme discobal die stil staat en waarop diverse kleuren licht weerkaatsen
en de gehele ruimte voorzien van lichtpuntjes die je het gevoel geven in een sterrenstelsel
te staan. De sfeer zit er direct goed in.
Het voorprogramma is een bandje genaamd The Indien. Ze maken sferische
muziek die gestoeld is op muziek uit de jaren zestig (inclusief orgeltje), maar
dan een modernere versie dus. Muzikaal is het niet aan mij besteed, maar wat
heeft zangeres Rianne Walther een fantastische stem!
Blaudzun trapt af met Elephants. Het is
een nummer dat als exemplarisch bestempeld kan worden. Gedreven, barok, bezield
zonder overdrijving, gespeeld door een bont gezelschap met een keur aan
instrumenten, waarbij die uit The
Hangover ontsnapte wildeman op blote voeten het theatrale oog nog extra voedt.
Het linkje met een band als Arcade Fire is natuurlijk snel gemaakt (erg
letterlijk trouwens, als je toegift Halcyon naast No Cars Go legt),
maar je kunt slechtere voorbeelden hebben en Johannes Sigmond weet over het
algemeen genoeg eigen gezicht aan zijn werk te geven, dus wat zou het. Nou ja,
wat het zou, dat hoort je straks dan, want ik ben positief gestemd met wat
negatieve bijklanken. Positief ben ik over het feit dat hier een rasechte
artiest staat met een goede band. Er zijn tal van nummers waar ik van geniet,
zoals het nummer dat al dagen in mijn hoofd zit genaamd Promises Of No
Man’s Land, maar ook Who Took The
Wheel en Wasteland. Er zitten ook
rustige, stille momenten in de show, zoals tijdens Solar en zeker als Johannes stiekem via de zijkant van het podium naar
het midden van de zaal glipt en met een minigitaartje Wolf’s Behind The
Glass speelt. Over het algemeen respecteert het publiek het moment van
stilte en als iemand een opmerking maakt kan die een middelvinger van de
bebaarde zanger krijgen. De eigenzinnige man laat immers niet met zich sollen,
daagt het publiek uit (roept ‘schijterds’ als men niet hard genoeg meezingt) en
ziet alles graag lopen hoe hij het wil (wel allemaal gaan staan!). Nu ben ik
geen meeloper, blijf zitten als ik geen zin heb om te gaan staan en leg
ondertussen toch wat zaken op een weegschaal. Zo is de act van ‘unplugged’ een
liedje zingen in het midden van de zaal niet nieuw (zie bijvoorbeeld Patrick Watson) en merk
ik tijdens het genieten van de muziek dat ik nergens zo wordt opgezweept als in
de muzikale kerk bij Arcade Fire in hun begindagen. Ook valt me op dat Blaudzun
een bepaald trucje iets te vaak toepast. Na het uitspelen van een nummer het
nummer nog een keertje oppakken. Dat moet je niet te vaak doen.
Al met al is mijn vrouw heel enthousiast, ik iets minder,
maar genoten hebben we allebei.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten