dinsdag 23 december 2014

Blaudzun – Paradiso Amsterdam, 19 december 2014


Mijn eerste kennismaking met Blaudzun was via De Wereld Draait Door. Hij speelde het nummer Shout van Tears for Fears en de uitvoering door deze rare kwibus kwam me nogal geforceerd en pathetisch over. Geen reclame dus om zijn eigen werk eens uit te checken, waardoor het een flinke tijd heeft geduurd voordat ik er achter kwam dat ’s mans eigen werk wel degelijk de moeite waard is.


Precies op ons 25 jarig huwelijks jubileum staan we op de trappen van de poptempel waar we gisteren ook al waren. We zijn het tweede duo dat staat te wachten. Over een half uur gaan de deuren open en we willen een goede zitplek, dus komen we op tijd. We raken in gesprek met de dame en heer die Blaudzun al enkele malen eerder hebben gezien en wij geven toe dat we Blaudzun maagden zijn wat dat betreft. De verhalen die vooral de spraaklustige dame ons vertelt over de optredens in Paradiso beloven veel voor vanavond. Als om zeven uur de deuren open gaan staat er ondertussen al een flinke rij mensen achter ons, waarvan de meeste eerste binnenkomers direct een stoel op het balkon veroveren. Dus dat half uurtje in de kou was niet voor niets. Wat meteen opvalt is dat de zaal heel mooi ‘versiert’ is met vier grote kroonluchters en een enorme discobal die stil staat en waarop diverse kleuren licht weerkaatsen en de gehele ruimte voorzien van lichtpuntjes die je het gevoel geven in een sterrenstelsel te staan. De sfeer zit er direct goed in.


Het voorprogramma is een bandje genaamd The Indien. Ze maken sferische muziek die gestoeld is op muziek uit de jaren zestig (inclusief orgeltje), maar dan een modernere versie dus. Muzikaal is het niet aan mij besteed, maar wat heeft zangeres Rianne Walther een fantastische stem!


Blaudzun trapt af met Elephants. Het is een nummer dat als exemplarisch bestempeld kan worden. Gedreven, barok, bezield zonder overdrijving, gespeeld door een bont gezelschap met een keur aan instrumenten, waarbij die uit The Hangover ontsnapte wildeman op blote voeten het theatrale oog nog extra voedt. Het linkje met een band als Arcade Fire is natuurlijk snel gemaakt (erg letterlijk trouwens, als je toegift Halcyon naast No Cars Go legt), maar je kunt slechtere voorbeelden hebben en Johannes Sigmond weet over het algemeen genoeg eigen gezicht aan zijn werk te geven, dus wat zou het. Nou ja, wat het zou, dat hoort je straks dan, want ik ben positief gestemd met wat negatieve bijklanken. Positief ben ik over het feit dat hier een rasechte artiest staat met een goede band. Er zijn tal van nummers waar ik van geniet, zoals het nummer dat al dagen in mijn hoofd zit genaamd Promises Of No Man’s Land, maar ook Who Took The Wheel en Wasteland. Er zitten ook rustige, stille momenten in de show, zoals tijdens Solar en zeker als Johannes stiekem via de zijkant van het podium naar het midden van de zaal glipt en met een minigitaartje Wolf’s Behind The Glass speelt. Over het algemeen respecteert het publiek het moment van stilte en als iemand een opmerking maakt kan die een middelvinger van de bebaarde zanger krijgen. De eigenzinnige man laat immers niet met zich sollen, daagt het publiek uit (roept ‘schijterds’ als men niet hard genoeg meezingt) en ziet alles graag lopen hoe hij het wil (wel allemaal gaan staan!). Nu ben ik geen meeloper, blijf zitten als ik geen zin heb om te gaan staan en leg ondertussen toch wat zaken op een weegschaal. Zo is de act van ‘unplugged’ een liedje zingen in het midden van de zaal niet nieuw (zie bijvoorbeeld Patrick Watson) en merk ik tijdens het genieten van de muziek dat ik nergens zo wordt opgezweept als in de muzikale kerk bij Arcade Fire in hun begindagen. Ook valt me op dat Blaudzun een bepaald trucje iets te vaak toepast. Na het uitspelen van een nummer het nummer nog een keertje oppakken. Dat moet je niet te vaak doen.


Al met al is mijn vrouw heel enthousiast, ik iets minder, maar genoten hebben we allebei.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten