East Texas
1989. Lijstenmaker Richard Dane komt in een penibele situatie terecht waarbij
hij in zijn recht staat, maar iets vreselijks moet doen. De daad knaagt aan zijn
geweten en heeft meer gevolgen, want er verschijnt iemand op het toneel die een
bedreiging gaat vormen voor hem en zijn gezin. Het zorgt voor veel angst,
stress en irritatie tussen Richard en zijn vrouw. Als dan ook nog blijkt dat er
iets stinkt aan het hele gebeuren gaat Richard op zoek naar antwoorden.
Ik hou dit verslag expres vaag, want te veel weg geven is
zonde. Cold In July neemt de tijd om
het verhaal te vertellen. Dat verhaal gaat een andere komt op dan je zou
denken. Richard vormt een soort bondgenootschap met nog twee mannen op zoek
naar de waarheid. Die waarheid stinkt niet een beetje, het is een beerput die
open gaat. Ze zeggen wel eens ‘what
has been seen, cannot be unseen’. De gruwelijke realiteit maakt iets los
in het trio, waarbij ieder zijn eigen redenen heeft om in actie te komen. De ‘Howdy
Doody time’ die volgt is even bloederig als spannend.
Mooie rollen van Michael C. Hall als Richard, met ingehouden
accent en een snor die even verkeerd is als zijn kapsel, en ook Don Johnson -
die een klein beetje humor aan het geheel toevoegt - zet een interessant
karakter neer. Door de aparte insteek, zowel het verhaal als het trio, ben je
als kijker in het begin wat zoekende. Wat is de bedoeling? Waar gaat dit heen? Het
verrassende pad waar je op terecht komt blijkt een studie naar de duisterheid
in de mens, die in iedereen aanwezig is, maar soms iets nodig heeft om aan de
oppervlakte te komen. Het levert een mooie tegenstelling op in de film. In je
recht staan en iets vreselijks doen wat je geweten bezwaard tegenover niet in
je recht staan en iets vreselijks doen wat je geweten verlicht. Die dubbelzinnigheid
maakt dat niet de bloederige ontlading, maar juist dat laatste kalme beeld van
de film nog lang in je hoofd na spookt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten