vrijdag 21 september 2012

Japandroids - Paradiso (bovenzaal) Amsterdam, 18 september 2012



Je zou kunnen denken dat Darth Vader het podium op zal komen. Maar dat lijkt me stug hier, in het kleine bovenzaaltje van Paradiso. Toch betreedt David Prowse samen met Brian King het podium om een uur of acht. Maar het is een andere David die plaats neemt achter de drumkit en dezelfde naam blijkt te hebben als de acteur die de duistere zijde koos in een saga ‘a long time ago in a galaxy far, far away…’. “We hebben maar een uur de tijd”, zegt Brian die zijn gitaar heeft omgehangen, “dus ik ga niet veel meer zeggen”. Hij vervolgt: “you know the expression when you put your hand on a hot pot, a second feels like an hour, and when you put your hand on a hot woman, an hour feels like a second? We are that hot woman!”.

Vervolgens stampen de twee uit Vancouver, British Columbia afkomstige garage rockers dat uur vol met dampende, zwetende, vuige, no-nonsense tracks van hun EP’s en CD’s, waarvan de laatste genaamd Celebration Rock pas is verschenen. Hun ‘do it yourself’ aanpak heeft ze toch geen windeieren gelegd. Ook hier doen ze alles zelf. Zoals tijdens Heart Sweats even de vloer dweilen omdat er een flesje water is omgevallen. “There’s no use crying over spilled drinks”, grapt Brian.

Het uur wordt in ieder geval goed benut, met oude en nieuwe nummers, van Young Hearts Spark Fire  tot For The Love Of Ivy (met AC/DC riffjes!). Ze lopen zelfs in op schema en kunnen een ‘rustig’ nummer inlassen, waarop Brian het boegeroep (met een knipoog) van het publiek weet te sussen door te beloven dat ze met wat snelle nummers af zullen sluiten.

Natuurlijk had het langer kunnen duren, maar eigenlijk is het wel goed zo. Het hoort wel bij dit soort muziek om er binnen een uur klaar mee te zijn. Als de laatste noot heeft geklonken, is het voor het publiek ook echt klaar, terwijl de harde wekelijkheid van die ‘doe het zelf’ mentaliteit Brian en David weer op de rug tikt, waarna ze doordrenkt van het zweet hun eigen spullen weer op moeten ruimen. Petje af jongens, en als ik inderdaad ooit in Vancouver ben, maak ik gebruik van jullie uitnodiging om langs te komen en verder te rocken!

donderdag 20 september 2012

The Possession



Daar heb je de dybbuk weer. Het klinkt haast als een aardig iets, zoiets als ‘ouwe dibbus’ of zo. Heel anders dan bijvoorbeeld ‘witch’, dat van nature al een enge klank heeft. Maar goed, dat ‘weer’ slaat op het feit dat ik deze kwelgeest voor het eerst tegen het enge lijf liep in de film The Unborn. Die film was vrij slecht. Ik begin toch zo weinig mogelijk vooringenomen aan The Possession, hoewel dat moeilijk is, vanwege die onbereikbare standaard, ja daar istie weer, The Exorcist.

The Possession is (natuurlijk) gebaseerd op werkelijke gebeurtenissen. Iets specifieker is de film gebaseerd op het artikel ‘Jinx in a Box’ uit de L.A. Times, dat werd gelezen door niemand minder dan Sam Raimi, die het verhaal niet meer uit zijn hoofd kreeg en de instigator was voor de film.

De proloog is veelbelovend. Niet echt iets dat we nog niet eerder hebben mogen aanschouwen, maar gebracht met een overtuiging en intensiteit die hoop geeft op heerlijke huivering. Het verhaal start met een gezin, vader Clyde, moeder Stephanie en twee jonge tienermeisjes Hannah en Em. Een gezin dat door een moeilijke periode gaat omdat vader en moeder gaan scheiden. De scheiding wordt goed aangepakt, je merkt dat Clyde en Stephanie nog veel om elkaar geven, maar samen leven gaat niet meer en verwijten en woordenwisselingen borrelen bij het minste of geringste omhoog. Clyde betrekt een nieuw huis, waar zijn dochters in het weekend ook verblijven. Er zijn spulletjes nodig voor het nieuwe huis en een rommelmarkt biedt uitkomst. Em wordt aangetrokken door een oude houten doos met raadselachtige inscripties. Ze mag hem hebben. Daar gaat het fout…

Die doos is de bergplaats van de dybbuk, een kwade geest van een overledene die er op uit is om het leven van een onschuldige over te nemen, met alle gevolgen van dien. De doos die gesloten zou moeten blijven gaat open en Em gaat steeds extremer en gewelddadiger gedrag vertonen. In het begin wordt dit nog afgeschoven op de moeilijke tijden vanwege de scheiding, maar Clyde heeft door dat er meer aan de hand is.

Na de goede start is ook de verdere opbouw zeer behoorlijk. De toepassing van CGI is beheerst en af en toe erg creepy gedaan. De 10 jarige Em (Natasha Calis) is goed gecast en transformeert van een lieftallig meisje in een eng monster. Dus ja, dit doet erg denken aan Regan (Linda Blair) uit die genoemde standaard, maar gelukkig toont regisseur Ole Bornedal (bekend van het fantastische Nattevagten) ook hier beheersing en laat haar geen groene kots spugen, het hoofd 360° draaien noch past hij haar uiterlijk enorm aan. Wat is het dan jammer dat men naar het eind toe eigenlijk niet weet wat men nu eigenlijk met dat einde moet. Het wordt een overdreven rommeltje in een ongeïnspireerde omgeving, met een op tilt slaande Joodse priester die erg op de lachspieren werkt. De registers gaan open, er wordt niet langer logisch nagedacht en men probeert ons te overdonderen met een hoop vuurwerk en een alsnog veel te letterlijke Exorcist imitatie als Clyde de beroemde woorden van Father Karras uitkraamt: “take me”.

Zonde. Echt jammer. Dit einde doet totaal geen recht aan het wel degelijk goed gelukte en grootste deel van de rest van de film.

Teleurgesteld loop ik de bioscoop uit en de stad in. Al gauw ontspruiten er ideeën in mijn hoofd die ik in een recensie kan gebruiken. Ze gaan als mantra’s door mijn hoofd, om ze maar niet te vergeten. Ik moet een bankje zoeken en alles noteren. Ik loop toevallig in de buurt van het Begijnhof en sla rechtsaf om het hofje vanaf de Kalverstraat op te zoeken. Veilig, rustig; hoe toepasselijk om gedachten over demonen in een doosje neer te pennen. Het Houten Huys staat schuin voor me, de Engelse kerk in mijn rug. Een meisje komt op het muurtje tegenover me zitten. Een fles water steekt uit haar rugzak. Onze blikken kruisen een aantal keer, ze loopt verder, komt weer terug, lacht naar me en loopt aarzelend naar de uitgang. Een grote groep Spanjaarden loopt rond, met groene zakdoeken om de hals. Ze nemen kiekjes. Momenten van de tijd, onvrijwillig opgesloten in een doos! Ze hebben een kwartier om alles te bewonderen. Vluchtigheid in een hof vol rust. Ik heb de tijd. Ik ken geen stress. De zonnestralen vinden hier en daar hun weg door de takken van de grote Hollandse lindeboom (Tilia Vulgaris lees ik op het bordje) voor me. Ze schijnen op me. Ik geniet. Op de kapel rechts staat te lezen: ‘signa et mirabila fecit apud me deus exelsus’ (tekenen en wonderen, die de allerhoogste God aan mij gedaan heeft); je zou er haast in gaan geloven…

maandag 17 september 2012

Margaret



Dit is een film uit 2008. Anthony Minghella en Sydney Pollack staan als (executive) producers op de aftiteling. Ze zijn beiden dat jaar overleden. En dan te bedenken dat Margaret wereldwijd nauwelijks in de bioscopen te zien is geweest. De film zou te lang zijn! Een fraai eerbetoon. Afgezien daarvan wordt het bioscoopminnend publiek een verdraaid goede film door de neus geboord.

New York. Lisa Cohen (Anna Paquin) is een zeventienjarige scholiere die net het leven begint te ontdekken. Ze is getuige van een dramatisch busongeluk met dodelijke afloop. Het verandert haar en door haar acties en gedrag het leven van de mensen om haar heen.

Probleem voor Lisa is dat ze vanwege haar jonge leeftijd nog nauwelijks ervaring heeft in het echte leven. In de veilige omgeving van de schoolbanken weet ze haar mondje goed te roeren in de interessante discussies die er in de lessen ontstaan. Het zijn woorden die verder nauwelijks consequenties kennen. Door het ongeluk, waar ze zelf een deel van uitmaakt, komt ze voortdurend in conflict met zichzelf, door de keuzes die ze maakt, gebaseerd op wat ze denkt dat goed is. ‘Do the right thing’ noemde Spike Lee zijn film. Maar wat is ‘the right thing’? Waar baseer je dat op? Vanuit wiens perspectief? Met welke ervaring?

Lisa zoekt bevestiging bij personen die ze vertrouwd, zoals haar leraar. Moral support. Ze zoekt naar een oplossing en betrekt de vriendin (& familie) van de omgekomen vrouw in haar zoektocht naar rechtvaardigheid. Of is het eerder dat ze haar schuldgevoel over wat er is gebeurd kwijt wil raken, een plaats wil geven? Moral judgment.  “I feel so bad about what happened and I’m trying so hard to do something about it”, zegt Lisa in al haar wanhoop, niet beseffend wat de implicaties voor anderen kunnen zijn.
In haar obsessie komt ze er achter dat niet iedereen hetzelfde voor ogen heeft, er meerdere waarheden zijn en de meeste mensen voornamelijk met zichzelf bezig zijn. “People don’t relate to each other anymore”. Het echte leven is heel anders dan de geborgen illusie die de school en haar thuis met zich meebrengen, met een enorme desillusie tot gevolg.

Wat een prachtfilm. Met intelligente dialogen, levensecht, pijnlijk, vol passie, intellectueel, filosofisch, zelfbewust. Anna Paquin draagt de tweeënhalf uur durende film met gemak terwijl grote namen (Matt Damon, Mark Ruffalo, Matthew Broderick, Jean Reno) haar vanaf de zijlijn ondersteunen. De film laat een zuiver, haast maagdelijk karakter zien, waarbij je als toeschouwer soms voor, soms tegen haar bent, maar altijd met haar meevoelt. Door haar ogen zie je een onbevangenheid, waarvan je weet dat het niet zo werkt, waardoor je zelf ook met een triest gevoel achter blijft. 


Ps. De Margaret uit de titel verwijst naar de naam die in een toepasselijk gedicht wordt voorgelezen in de klas van Lisa:

Gerard Manley Hopkins (1844–89).  Poems.  1918.
31. Spring and Fall
to a young child

MÁRGARÉT, áre you gríeving   
Over Goldengrove unleaving? 
Leáves, líke the things of man, you       
With your fresh thoughts care for, can you?     
Áh! ás the heart grows older
It will come to such sights colder            
By and by, nor spare a sigh        
Though worlds of wanwood leafmeal lie;           
And yet you wíll weep and know why.
Now no matter, child, the name:
Sórrow’s spríngs áre the same.               
Nor mouth had, no nor mind, expressed           
What heart heard of, ghost guessed:   
It ís the blight man was born for,            
It is Margaret you mourn for.

donderdag 13 september 2012

Your Sister's Sister



Een broer, een ex en de zus van in ‘a cabin in the woods’. Maar dit is verre van een griezelfilm, al zou het prachtige, half tussen de bomen verscholen houten huisje er prima dienst in doen. Dit is een comedy/drama. Dezelfde labels die ik aan de film Deal heb gegeven, alleen met Your Sister’s Sister komen beide iets heftiger naar voren.

De broer is Jack, de ex is Iris en de zus van is Hannah. Ze hebben alle drie hun geheimen, problemen en verdriet. Ze komen onbedoeld samen in die hut in het bos, waar de rust wordt gezocht, maar het omgekeerde wordt verkregen door een gebeurtenis die een kettingreactie van openbaringen teweegbrengt die zowel tragisch als grappig zijn.

Dat is dan ook meteen het mooie van deze praatfilm, dat die twee eigenschappen in subtiel evenwicht naast en door elkaar lopen. Ik had niet verwacht dat ik echt zou moeten lachen, noch dat de pijnlijkheid van de situaties toch zo eerlijk over zouden kunnen komen. Het is een soort van ‘comedy of errors’, maar wel een fijne, die de eindjes wel heel mooi aan elkaar knoopt, maar waarbij ik dat helemaal voor lief neem.

Oog voor detail: het begin van de film. Het beeld is zwart, je hoort stemmen. Er komt beeld, van een kamer vol mensen. De camera staat stil bij de verschillende aanwezigen terwijl de gesprekken door gaan. Maar het mooie aan de scène is, dat de mensen op het moment dat ze in beeld zijn (net even) niet praten, maar luisteren, of even voor zich uit staren, nadenken. Eerst denk je nog even dat het geluid misschien wel ergens anders vandaan komt, maar dat is niet zo. Het blijkt een mooie zet die even later duidelijk wordt, namelijk de aandacht te vestigen op de reden waarom die mensen bij elkaar zijn en dat ze allemaal even in hun moment van reflectie worden vastgelegd. Mooi gedaan.

Deal



Deal is eigenlijk door een slimme deal tot stand gekomen, namelijk door crowdfunding. Toen dit in het begin niet echt storm liep, kreeg filmmaker Eddy Terstall het lumineuze idee om minifilmpjes te gaan verkopen, die hij zou maken voor iedereen die er (genoeg) geld voor bood. Eddy’s TwitFlicks was geboren en de kassa rinkelde, waardoor er al snel meer geld was dan voor de in eerste instantie korte film nodig zou zijn, waarna de beslissing werd genomen om er een volwaardige speelfilm van te maken.

Deal heeft op maandag 10 september 2012 een soort megapremière dag in Eye. De hele dag door draait de film met als afsluiter om 21:00 uur de officiële première inclusief afterparty met muzikale omlijsting door Benjamin Herman, die ook de soundtrack verzorgde. Na elke voorstelling verzorgt Eddy met zijn twee acteurs een korte Q&A. We kiezen voor de voorstelling van 18:30 uur.

Al sinds Hufters en Hofdames uit 1997 kijk ik altijd uit naar een nieuwe film van Terstall. Ik vermaak me er meestal prima bij, door de karakters, situaties en locaties die herkenbaar zijn doordat ze alledaags en dichtbij voelen. Eddy heeft meestal ook een goed oog voor zijn acteurs/actrices. Dat is in Deal niet anders. Eigenlijk draait dit keer de hele film om maar twee mensen, Sara (Roberta Petzoldt) en Midas (Teun Kuilboer). Ze kennen elkaar uit de kroeg, waar hij komt drinken en zij staat te serveren. Ze kunnen leuk met elkaar praten over ditjes en datjes. Laat het gesprek er nu op komen hoeveel Midas er voor over zou hebben om één nachtje met Sara door te brengen. Het tweetal komt in Barcelona terecht alwaar e.e.a. net iets anders loopt dan ze hadden verwacht, c.q. voorgenomen.

Een leuk uitgangspunt, waarbij door de keuze van de karakters de vorm van de film in hoge mate wordt bepaald. Sara is van het overheersend type, dat doet waar ze zin in heeft, zonder al te veel over de gevolgen na te denken. Ze gaat het avontuur en de uitdaging aan. Midas is een beetje een sufferd, van rijke komaf, toont weinig initiatief en zegt op (bijna) alles ja en amen. De volgzame, of lapzwans, zoals Sara hem een keer noemt. Het spel van en tussen beide hoofdpersonen komt natuurlijk over. Maar het kabbelt allemaal maar een beetje voort. De niet al te interessante gesprekken (misschien iets te alledaags?) vormen het geraamte van de film. Extra probleem is de lijzigheid van Midas, die op geen enkel moment voor zichzelf op komt, waardoor het op het emotionele vlak ook wat …uhm, vlak blijft. Wat moet je met zo iemand die alles goed vindt, die het vuur mist om de spanning er in te brengen. Zelfs de spanning die door het mooie blote lijf van Sara en de weinig verhullende vrijscènes tussen haar en Midas zou moeten ontstaan, worden een beetje teniet gedaan door de alledaagse manier van presenteren en het feit dat met het functionele aspect er van wel ruim wordt omgegaan. Maar misschien gaat het daar ook niet om. Maar waarom dan wel?

Misschien mis ik wel het punt, namelijk dat er niet echt een punt wordt gemaakt, dat dit gewoon een ultieme onthaasting film is, waar verder niet veel achter moet worden gezocht.

Eigenlijk is er niet zo heel veel veranderd in al die tijd. In Hufters en Hofdames komt eenzelfde soort koppel voor in de vorm van Dimitri (Marc van Uchelen) die goed bevriend is met Esther (Rifka Lodeizen) maar eigenlijk is hij verliefd op haar, terwijl zij nooit op hem zal vallen omdat ze op veel ruigere types valt. Deal komt een beetje op hetzelfde neer, alleen wordt er door een leuke vondst de boel op scherp gezet. En toch ook weer niet, want zoals gezegd mis ik juist de scherpte, de diepgang  alsook de goede grappen, waarvan er niet zo veel voorbij komen.

Tijdens de Q&A geeft Roberta duidelijk antwoord op een vraag uit het publiek, dat ze niet mochten improviseren, dat Eddy enorm vast houdt aan zijn script en erg gecharmeerd is van zijn eigen grapjes. Ze zegt het plagerig. De grap over de jurkjes is best leuk, maar het is toch wel jammer dat de leukste grap op het t-shirt van Midas staat en een quote van Woody Allen laat zien: “God is dead, Nietsche is dead en ik voel me ook niet zo lekker”. 

zondag 9 september 2012

Madhouse (a.k.a. There Was A Little Girl)



Over gekkenhuizen gesproken…

Geheel toevallig ligt er nog een film te wachten die Madhouse  heet en die ik dan niet geheel toevallig direct na Grave Encounters ga kijken. Dit is een stap terug in de tijd, 1981 welteverstaan.

Julia is een lerares op een school voor dove kinderen. Ze krijgt een bericht van haar oom, die priester is, dat haar zus (Mary) in een inrichting ligt en haar wil zien. Mary is een tweelingzus en Julia heeft haar al een flink aantal jaren niet gezien. Sterker nog, ze had eigenlijk afstand van haar genomen omdat haar zus toen ze klein waren misbruik van haar heeft gemaakt, haar met een valse hond jarenlang heeft geïntimideerd. Haar oom waarschuwt Julia dat haar zus er mismaakt uitziet, omdat ze last heeft van neurofibromatosis.

De hernieuwde kennismaking wordt een nachtmerrie en de totaal geschifte Mary bijt haar zus vanaf het ziekenbed toe dat hun verjaardag er aan komt en dat ze die met de ceremonie uit hun jeugd wil vieren. Julia rent weg. Mary ontsnapt en komt al snel ter zake met enkele moorden, waarbij zowel de mismaakte zus zelf als haar valse hond flink tekeer gaan. Het is de aanloop tot een verjaardag die Julia niet zo snel zal vergeten.
Jaren ’80. Julia is gemodelleerd naar Jaclyn Smith (Charlie’s Angels), mannen met snorren waren nog stoer, er heerst een opvallende rust in de shots (zowel qua beweging als lengte van) en de componist kan zijn handen niet afhouden van het nieuwste elektronische effectenapparaatje  dat (tegenwoordig) al snel op de lachspieren gaat werken. Maar is de film hopeloos verouderd?

Het is op zich fijn dat Madhouse er geen gras over laat groeien voor wat betreft de moorden. De Rottweiler (of zijn stand in ;-)) gaat lekker bloederig zijn gang en zelfs een kind wordt niet gespaard. Er zitten een paar mooie one-liners in de film. Zoals Julia, die op de vraag of ze bang is voor geesten antwoordt: “it’s not the dead that scare me, it’s the living”. Of “most people’s nightmares end when they wake up, mine begin”, als ze haar angst voor haar zus verwoordt. Zogenaamde verrassingen die de film in petto heeft zijn voor de doorgewinterde genreliefhebber wat achterhaald, zoals het feit dat niet iedereen zo onschuldig is als die lijkt of aan het einde van de film wanneer ik tegen mijn dochter (met wie ik naar de film kijk) zeg als alles voorbij lijkt: “en nu valt de zus haar aan” dit prompt gebeurt. Mijn dochter kijkt me met haar grote ogen aan en vraagt enigszins verbijsterd: “hoe wist je dat”? Tsja, het verschil tussen een beginneling en een oude rot.

Toch stond deze film op de beruchte ‘video nasties’ lijst. Dat heeft dan voornamelijk te maken met twee scènes. (SPOILERS) De Rottweiler wordt uiteindelijk afgemaakt m.b.v. een drilboor door zijn kop en Julia hakt meedogenloos en onverbloemd met een bijl in iemands rug tot die er dood bij neervalt. Tsja, de drilboor hadden we natuurlijk al veel erger in actie gezien in een andere video nasty van Abel Ferrara, The Driller Killer (1979). Maar ook het hakbijl incident doet denken aan de veel indrukwekkendere eindscène van Witchfinder General (1968), waarin Ian Ogilvy Vincent Price tot moes hakt. Een magnifieke film die dan weer niet op die lijst stond.

Los van dit alles blijf je aan het einde van Madhouse met veel vragen zitten. Wat betekent die proloog? Waarom is die zus zo boos? Wat heeft die andere persoon er mee te maken? De film onderkent dit probleem en maakt zich er op zeer laffe wijze vanaf door te eindigen met een citaat: “… life differs from the play only in this… it has no plot. All is vague, desultory, unconnected. Till the curtain drops with the mystery unsolved…” (G.B. Shaw).

Ammehoela…

Grave Encounters



Je kent ze wel, van die docu-soaps op tv waarin specialisten op zoek gaan naar plekken waar spoken rondwaren of andere paranormale activiteiten plaats vinden. Ghost Hunters van het Syfy channel is er zo eentje. Meestal ‘much ado about nothing’. Grave Encounters stapt in de voetsporen van vele ‘found footage’ films voor hen en laat een tv producer aan het woord over een serie die nooit is uitgezonden. Hij laat ons het rauwe en schokkende materiaal zien.

Lance Preston is het pratende hoofd dat met zijn crew van drie man en een vrouw de nacht door gaat brengen in een verlaten psychiatrische kliniek, waar vroeger de patiënten niet al te zachtzinnig werden behandeld. Een ideale plek om onrustige geesten op te sporen.

Vooraf interviewt hij diverse personen, zoals een historicus die wat vertelt over de geschiedenis van de inrichting, de ‘caretaker’ die zelf zo zijn vreemde verhalen over geluiden en verschijningen laat doorsijpelen en de toevallig aanwezige tuinman Javier, die 20 dollar toegestopt krijgt om voor de camera te liegen dat hij een geest heeft gezien. Aangezien het om rauw materiaal gaat, zien we ook alles tussen de opnames door, wat in het begin zeker een grappige meerwaarde heeft. Zoals een lid van de crew, een medium, die zich enorm in zijn rol inleeft als hij door het gebouw loopt en negatieve vibraties en energie opvangt en dit vol overgave met de kijker deelt, om daarna te vragen aan Lance of hij het er niet te dik oplegde.

Dit gaat dus een soort kruising worden tussen The Last Exorcism en Paranormal Activity. Er van uitgaande dat het bovennatuurlijke niet bestaat, het opzoeken en manipuleren er van en er natuurlijk uiteindelijk op vreselijke wijze achter komen dat het wel degelijk echt kan zijn.

De tv ploeg laat zich insluiten met allerlei high tech equipment om alles vast te kunnen leggen en daagt de geesten uit om zich te tonen. Als er dingen gaan bewegen en geluiden uit het niets lijken te ontstaan worden de verschijnselen echter dan het team ooit voor mogelijk had gehouden, met reacties van angst en paniek tot gevolg. Dan blijkt dat spullen pakken en wegwezen nog niet zo makkelijk is en gaan niet alleen de geesten, maar ook het gebouw hen parten spelen.

De film is in zijn soort niet eens zo slecht. Dat zo’n verlaten psychiatrische kliniek tot de verbeelding spreekt moge duidelijk zijn, zeker als je bijvoorbeeld de documentaire Titicut Follies hebt gezien. Maar na een tijdje blijft de plaat een beetje hangen, zoals bij veel van dit soort films. Wat vervelender is, is dat de spanning afneemt omdat de film zelf een gekkenhuis wordt, waarin alles mogelijk is. De ene keer wordt men belaagd door onzichtbare krachten, de volgende keer steken er opeens dertig armen door de muur of is er een fysieke verschijning die met zijn lijf tegen de deuren ramt. Het versterkt wel het gevoel van gek worden, met een opvallende hardcore scène tot gevolg, waarin een rat het moet ontgelden.

Niet zo heel erg eng dus, maar wel lekker gek. “It’s a madhouse” (Anthrax).

Ps. Het smaakte kennelijk allemaal naar meer, want Grave Encounters 2 belooft ons 2 x the fear, 2 x the intensity, 2 x as disturbing en 2 x the encounters. We zullen zien.

Take This Waltz



Sarah Polley (1979) is een Canadese. Op haar zesde jaar begon ze al met acteren in tv-series/films en ze maakte haar echte filmdebuut in de film van haar landgenoot Atom Egoyan in 1994 genaamd Exotica. Die film maakte toen enorme indruk op me. Een typische arthouse film die nu iets te gemaakt en langzaam overkomt, maar desalniettemin goed in elkaar zit. Een karakterfilm. Haar rol werd een stuk groter in het aangrijpende The Sweet Hereafter, alweer van Egoyan. Polley fascineerde me. Dat gezicht dat zoveel leek te verbergen en slechts hier en daar iets los liet. Ik liep haar vele keren tegen het lijf, al dan niet opzettelijk. Existenz van (nog een landgenoot) Cronenberg, de frisse misdaad komedie Go, My Life Without Me… Maar ze koos later ook voor heftige horror in de ultieme remake van Dawn Of The Dead of het curieuze Splice. Ondertussen was ze ook aan het regisseren geslagen en kreeg zeer lovende kritieken voor Away From Her, over de gevolgen van Alzheimer’s. Nu is er dan een nieuwe film van haar genaamd Take This Waltz.

“Doe het niet”, denk ik bij mezelf als de film over de helft van zijn speeltijd is. Heel soms komt dit voor, zo’n uiterst belangrijk punt in een film waarbij je hoopt dat de regisseur de keuze maakt die jij vindt dat hij/zij moet maken. Dat kan de film dan naar een hoger plan trekken, of juist tegen doen vallen. De in mijn ogen juiste keuze wordt gemaakt. Twee jonge meiden, die te laat binnen kwamen aan het begin denken er kennelijk anders over en verlaten de zaal. Ik ga niet verraden wat het punt is, omdat het te veel zou verklappen. Maar als je de film ziet zal je het waarschijnlijk wel herkennen (of kun je het me altijd vragen). Zegt het wat over mij en over die dames die weg lopen?

Margot (Michelle Williams) en Lou (Seth Rogen) zijn gelukkig getrouwd en wonen in een leuk huisje in een gezellig straatje. Margot komt per toeval in contact met haar overbuurman Daniel (Luke Kirby). Het feit dat ze direct aangeeft dat ze getrouwd is, kan het ontluikende gevoel van liefde niet tegen gaan.

Daar gaat de film over. Het gevoel, wat je er mee doet, hoe ver je het laat gaan, of je het tegen kan houden. Twee volwassen mensen die zich precies zo gedragen, als volwassenen. Maar niet kunnen ontkennen dat er iets moois ontstaat; niemand pijn willen doen, maar ook zichzelf niet. Gevoelens die vervoering teweegbrengen, maar tegelijkertijd uiterst droevig maken. Een gevoelig onderwerp dat met veel subtiliteit wordt behandeld. Waarbij het een verademing is dat men niet na een kwartier al overspelig is.

De film kent vele mooie scènes. Melancholisch. Zoals die in een café, wanneer Margot en Lou weten wat ze voor elkaar voelen,woordelijk grenzen opzoeken en uiteindelijk een afspraak maken voor een kus…

Wat mij betreft zou Take This Waltz een klein pareltje zijn geweest, als Sarah Polley me niet toch nog een beetje tegen de film in het harnas jaagt. Het einde had van mij niet zo gehoeven. En dat is best een lang einde, want dat duurt nog zo’n kwartier of zo. Het is een keuze waarvan ik niet begrijp dat ze hem heeft gemaakt, omdat ze eerder bij dat belangrijke punt in de film wel de juiste keuze maakte. Maar goed, zoals gezegd is dat heel persoonlijk. 

God Bless America



Dit is een film met een boodschap. De boodschap dat iemand er genoeg van heeft. Genoeg van de ‘verimbecielering’ van de maatschappij en de mensen in die maatschappij. Die boodschap wordt er aan de hand van vele (vaak herkenbare en soms goed verwoorde) voorbeelden ingeramd, zoals de tv er imbeciele boodschappen bij ons in ramt. Dan is er kennelijk maar één oplossing (en dat is niet de tv uitzetten): ‘a murder spree’. De ‘integere’ hoofdpersoon schiet met een gestoorde tiener aan zijn zijde zoveel mogelijk mensen aan gort die het in zijn ogen verdienen om te sterven.

“What’s the use of civilisation, when people don’t behave civilized anymore”?

Het is een mooi uitgangspunt dat echter totaal ten onder gaat aan de platte manier waarop er gevolg aan wordt gegeven. Laat ik voorop stellen dat het waarschijnlijk de bedoeling is van de film om ons van plat vermaak te bedienen. Dat ik me misschien niets aan moet trekken van een eventuele boodschap. Anders zou de film toch een contradictio in terminis zijn, nietwaar!? Maar dan nog is God Bless America zo dodelijk saai. De eindeloze herhaling van zetten die op geen enkele manier verrassend, noch leuk zijn omdat de film niet meer behelst dan de trailer laat zien. Maar dat dan anderhalf uur lang. De overkill slaat dood.

Links van me zijn er een stuk of drie lege plekken. Dan zitten er twee Amerikanen. Luidruchtige Amerikanen. Die praten en mobieltjes checken. Die enorm overdreven lachen, op een manier die heel erg nep overkomt, alsof ze er onbewust mee uit willen drukken dat ze hier bij een lachfilm zitten en dat er dus gelachen MOET worden. Ze lachen om alles en boven alles uit (hoewel het overigens in de rest van de zaal vrij stil blijft). Ook om de scène in de bioscoop, waarin bijna iedereen wordt afgeschoten omdat men niet stil is, of zijn mobiel niet uitzet. Het is een spiegel die de mensen naast mij wordt voorgehouden, alleen herkennen ze zichzelf er kennelijk niet in. Lachen erom doen ze des te meer. Is dit het prototype van hoe dom we zijn geworden? Zo moeilijk is die boodschap toch niet, geen dubbele bodems of zo. Ik erger me kapot. Ik wens echter niemand dood.

Na afloop loopt iedereen de zaal uit. Ik blijf nog even zitten en kijk links van me, naar de plek waar het luidruchtige tweetal heeft gezeten. De vloer ligt bezaaid met popcorn… 

dinsdag 4 september 2012

The Bourne Legacy



Dat ik me uitstekend heb vermaakt met deze lange film staat buiten kijf. Of de film het etiket ‘Bourne’ waardig is, is een ander verhaal waarover de meningen verschillen en die de beoordeling van de film in de weg kunnen zitten.

Ik heb me vermaakt met Jeremy Renner in de hoofdrol, die een zeer geloofwaardige actieheld neerzet. Ik heb me vermaakt met Rachel Weisz, die laat zien wat een geweldige actrice ze is en het kloppend hart van de film vormt. Ik heb me vermaakt met de wat langzame maar spannende opbouw, de memorabele actiemomenten en de het toewerken naar een hoogtepunt.

Nu moet ik bekennen dat ik nooit zo’n fan was van de supersnelle montage en beweeglijke cameravoering bij actiescènes waar Paul Greengrass zich af en toe meer dan schuldig aan maakte. Dat is in deze bo(u)r(n)eling gelukkig weer wat teruggeschroefd waardoor je meer zicht krijgt op wat er tijdens de actie gebeurd.   

Maar ergernis was er ook. Al kwam die meer achteraf en door te gaan vergelijken met de originele trilogie. Zoals het wat rechtlijnige verhaal, de keuze om scènes uit de The Bourne Ultimatum in het verhaal op te nemen - zodat we ons er van bewust zijn dat dit nieuwe/andere verhaal zich gelijktijdig en in hetzelfde wereldje afspeelt - en het wat abrupte einde van de film.

De vraag stellen is hem beantwoorden zeggen ze wel eens. Dus ja, natuurlijk is het slim om de naam van een zeer bekende en gewaardeerde filmcyclus voort te zetten, ook al is dat met andere namen. De titel alleen trekt vermoedelijk al miljoenen mensen naar de bioscoop. Maar de verwachtingen zijn zeer hoog, vergelijkingen worden gemaakt en kritiek is onvermijdelijk. En terecht ook. De grootste fout die deze film maakt is het leggen van de link naar die eerdere films door scènes daarvan te hergebruiken. Het is opzichtig, overbodig en afleidend. Dat neemt niet weg dat ik me uitstekend heb vermaakt en uitkijk naar een vervolg, ondanks de woorden die ik vier jaar geleden schreef.

Toen had ik het trouwens ook over mijn zoon en dat ik hem vaak ‘met Damon’ (oftewel Matt Damon, zelfde klank) hoor zeggen als hij de telefoon opneemt. Damon is ondertussen wat ouder en merkt met een knipoog op als we de bioscoop verlaten: “ik vond die met Damon beter”. 

Paranorman


Hoewel ik van tevoren mijn bedenkingen had, kon ik het toch niet laten deze animatie over spoken/zombies links te laten liggen. Op de één na laatste dag van de zomervakantie neem ik mijn zoon mee naar Paranorman.

De film begint als een grindhouse feature, in 4:3 formaat met een beeld vol krassen en haperingen. Het blijkt dat we naar een oude horror film op de tv kijken, of liever gezegd, het blijkt dat we naar Norman kijken, die naar een oude griezelfilm op tv kijkt. Norman Babcock is een ‘weirdo’, die houdt van dit soort films, op school wordt geplaagd en ze letterlijk ziet zweven. Spoken wel te verstaan. Overledenen die geen rust hebben en rondspoken op deze aardkloot. Zoals zijn oma, die bij hem op de bank zit en waakt over Norman. Probleem is dat Norman de enige is die haar/hen ziet waardoor zijn weirdo-factor alleen maar toeneemt. Al gauw treft hij een andere outcast, de dikke Neil, die hem door (uhm) dik en dun steunt. Verder speelt zijn zus Courtney een belangrijke rol als een soort tegenpool.

Deze tieners gaan een heftig avontuur tegemoet als door een vloek de doden ‘on’ voor hun naam krijgen en opstaan uit hun graf om de bevolking van Norman’s dorp Blithe Hollow lastig te gaan vallen.
Paranorman is de opvolger van het prachtige Coraline dat door Laika frame voor frame met de hand in elkaar is gezet. Met dat deel van de film is dan ook niet veel mis, behalve dat ik de zombies eerder lachwekkend (waarom zijn al die gezichten zo lang?) dan eng vind. Maar het is een kinderfilm, moet ik me maar bedenken. Het verschil tussen Coraline en de opvolger is, dat de eerste gebaseerd is op het fantastische boek van vermaard schrijver Neil Gaiman en geregisseerd is door Henry Selick, die zijn sporen overduidelijk heeft verdiend binnen het genre, terwijl Paranorman de eerste schrijvers- en regisseursklus is van Chris Butler, die zich tot nu toe voornamelijk met storyboards van enkele animatiefilms had bezig gehouden. Dat wreekt zich naar mijn mening. Het uitgangspunt van de film is goed, maar de ontwikkeling van het verhaal en de karakters blijven steken in die basis. Slechts af en toe duikt er een scène op die laat zien waartoe men wel degelijk in staat is, zoals de onvrijwillige worsteling van Norman met zijn dode oom, die grappig, griezelig en goor tegelijk is. Het meest interessante karakter is echter degene die de vloek heeft veroorzaakt. Het is ook meteen de meest enge en mooist geanimeerde. Maar het duurt erg lang voordat we het punt bereiken waarbij deze in beeld komt. Pas dan proef je de rauwe emoties die tot dan toe erg vlak bleven.