Ik: “Interesse?” (met link naar Jason Becker: Not Dead Yet)
Hij: “Totaal niet eigenlijk. Jij?”
Ik: “Jawel. Ga hem binnenkort
eens bekijken... Schijnt een goede docu te zijn”.
Hij: “Oh het zal vast goed zijn. Maar
ik vrees toch dat het weer een kwestie van talking heads die beschrijven hoe
briljant en uniek hij in zijn jeugd was, misschien wel de beste muzikant ooit,
gevolgd door de dramatische sectie over zijn ziekte, oh groot onrecht en
verlies van talent, om af te sluiten met hoe zijn liefde voor muziek hem heeft
doen overleven en overwinnen als een fenix, bijgestaan door de liefde van zijn
ouders. Laatste statement in de docu: hij is dankzij zijn ziekte een veel beter
componist en muzikant geworden dan dat ie gezond ooit geweest zou zijn! Dat is
wat ik denk dat het is. Maar duw mijn neus vooral diep in hoever ik er naast
zit!”
Nou, dat ga ik niet doen, want natuurlijk zit hij er niet
veel naast. Hij is een vriend die net als ik zijn muzikale wortels in de jaren
tachtig heeft zitten en dan specifieker in de Heavy Metal.
Voor wie niet weet wie Jason Becker is: een technisch
virtuoze gitarist die in de jaren tachtig op zeer jonge leeftijd furore maakte
in de band Cacophony (met Marty
Friedman) en daarna op twintig jarige leeftijd werd gevraagd door David Lee
Roth om in diens band te komen als opvolger van Steve Vai. Het album dat hij
met David heeft gemaakt heet A Little Ain’t
Enough en al tijdens die opnames werd duidelijk dat Jason de ziekte ALS (Amyotrofe
Laterale Sclerose oftewel Lou Gehrig's Disease) had en deze progressieve ziekte
weet binnen afzienbare tijd zijn zenuwen te vernielen waardoor hij totaal
verlamd raakt en snel zal sterven.
Maar…, hij is nog niet dood. Voornamelijk door de goede zorg
van ouders en (voormalig) verloofde, die hem met goede voeding van een bijna
lijk weten om te toveren tot een normaal uitziende man, die met behulp van een
speciaal voor hem uitgevonden manier van gebarentaal - waarbij hij alleen zijn
ogen gebruikt - weer kan spreken en zelfs muziek kan maken.
Ik: “Soms kan het heerlijk zijn
als verwachtingen uit komen, toch?”
Dus het is best heftig als je via diverse sprekende hoofden
(familie, vrienden, muzikanten) hoort wat de jonge man is overkomen. Maar
vooral het tweede deel is interessant. Hierin wordt duidelijk hoe hij de
muzikale symfonieën die hij in zijn hoofd hoort weet om te zetten naar hoorbare
muziek. Als je weet hoeveel noten per minuut hij gemiddeld speelde, moet het
niet gemakkelijk zijn om dit proces te vertragen, zodat je noot voor noot kunt
aangeven wat het moet zijn. Het doet denken aan de prachtige film The
Diving Bell And The Butterfly, waarin de verlamde Bauby een heel boek
weet te schrijven. Het doet denken aan de fantastische film Amadeus, waarin de componist op zijn
sterfbed noot voor noot zijn Requiem uitspelt
aan Salieri. Maar dat waren (hoogstaande) gedramatiseerde verfilmingen en dit is
een documentaire, die zeer zeker weet te boeien, maar niet excelleert, zoals Becker
dat ooit zelf deed.
Voor de volledigheid wil ik nog even zeggen dat ik de muziek
van Jason Becker in mijn Metal verleden wel heb leren kennen, maar er nooit
echt een fan van ben geweest. De technische virtuositeit werd mijns inziens
nooit omgezet in een herkenbaar eigen geluid of memorabele muziek. Iets wat ik bij
Eddie Van Halen en Yngwie Malmsteen bijvoorbeeld wel vond.
Conclusie? Het enige waarop mijn vriend er naast zit, is dat
deze documentaire gespeend is van melodrama en er zeker niet wordt gezegd dat
hij nu een betere muzikant is dan hij toen was. Duidelijk is wel dat de lijdensweg
van Becker pas nu en dankzij deze film goed tot mij is doorgedrongen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten