Op 21 december 2012 houdt de (cyclus van de) kalender van de Maya’s op. Sommige mensen zien hierin de aankondiging van het einde der tijden. De Wereld Draait Door springt hier handig op in door af en toe twee gasten uit te nodigen en hen te vragen wat ‘wij’ nog gedaan moeten hebben vóór die datum. De gasten vertellen dan over een ultieme beleving. Het zet je toch even aan het denken, wat je nog graag gedaan zou hebben voordat je je laatste adem uit blaast. Mike Myers maakte er in Austin Powers een mooie grap van. Als een Japanse tweeling zijn ‘mojo’ niet kan weerstaan, trekt hij zijn ‘things to do before I die’ lijst tevoorschijn. De lange lijst (met allerlei zaken die hij in de film al heeft gedaan en dus zijn afgekruist) bevat de wens ‘threesome with Japanese twins’. Laten dat nu Fook Mi en Fook Yu zijn, die voor hem staan. Ohww, behave!
Om het wat reëler te houden: ik wil graag nog eens een berg beklimmen. Die drang heb ik altijd al gehad. Als kind klom ik graag in bomen en op vakantie in Frankrijk heb ik als kleine jongen eens een vrij steile berg beklommen die vlak bij onze gite lag. Ik lekker aan het klimmen, hoor ik halverwege allerlei verschrikte uitingen, een flink stuk onder mij. De mensen van de boerderij (waar de gite onderdeel van was), mijn ouders, zus en een tante stonden te schreeuwen hoe gevaarlijk het was en te gebaren dat ik naar beneden moest komen. Tot dat moment had ik er totaal geen erg in, dat het inderdaad best link was wat ik aan het doen was. Maar aangezien dit mijn enige kans was om deze berg te bedwingen en het stuk naar boven korter was dan naar beneden, klom ik lekker verder, om vervolgens boven aan de top de les te worden gelezen. Dat moest ik maar nooit meer doen. Dat deed extra zeer toen we een jaar later langs een fantastische uitdaging reden in de vorm van een berg met de intrigerende naam Solutré. Mijn ouders hadden over de legende rond deze rots verteld en het franse stripboek over een held uit de oertijd genaamd Rahan had ik gekocht en verslonden, al begreep ik de tekst niet. Die rots riep mijn naam, maar mijn ouders reden snel door. Later ben ik er met mijn eigen kinderen naar toe gegaan en de prachtige weg naar boven was via het wandelpad in ieder geval goed te doen, zelfs voor mijn (toen) vijfjarige zoon, die de berg bedwong alsof hij een steenbok was. Maar goed, mijn ouders verwachtten natuurlijk dat ik echt zou gaan klimmen, en misschien hadden ze dat nog niet zo verkeerd ingeschat.
In A Lonely Place To Die maken we kennis met een groepje bevriende klimmers. Ze hebben een leuk huisje gehuurd ergens aan de voet van een berg in Schotland. Het is een wat afgelegen gebied van waaruit ze hun klim-uitstapjes maken. Als ze er weer op uit trekken treffen ze onderweg in een bos een klein meisje aan dat gevangen zit in een ondergrondse ruimte. Ze spreekt een vreemde taal. Wat te doen? ‘If you save someone’s life, you’re responsible for it’. In deze traditie (of dit nu een oud Chinees spreekwoord is, of een MacGuffin)wordt het kind meegenomen en splitst de groep zich op, zodat een duo via de gevaarlijke ‘Devil’s Drop’ rotswand het dichtstbijzijnde dorp snel kan bereiken en hulptroepen kan halen, terwijl de rest met het kind de veilige, langere weg zal nemen.
De plannen zijn natuurlijk gedoemd te mislukken, waarbij het gevaar niet van de duivelse rots alleen komt. Een spannende action thriller ontvouwt zich. Maar naarmate het zich ontvouwt worden de grenzen van de geloofwaardigheid wat opgerekt, zowel betreffende de opofferingsgezindheid van de maar al te welwillende klimmers als de wel heel extreme acties van een derde partij. De (kleine) belofte van het begin wordt uiteindelijk niet waar gemaakt, te meer omdat er aan het einde allemaal macho mannen op elkaar lopen te schieten. Hierdoor ontstijgt de film het ‘B’-predicaat helaas niet.
Als de makers de spannende twist op de helft van de film hadden door gezet, had het een stuk interessanter kunnen worden. Helaas was deze twist slechts een droom van de hoofdpersoon.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten