De verfilming van de bestseller van Herman Koch over twee
stellen die samen komen in een duur restaurant alwaar ze willen bespreken hoe
te handelen inzake een schokkende gebeurtenis waar hun zonen bij betrokken
waren. Dat is een opgave. Want het wordt een praatfilm die zich voornamelijk afspeelt
op één locatie. Zoiets als Carnage
van Roman Polanski, maar dan anders.
Het heeft verder weinig zin om over het voorval uit te
wijden, behalve dat het om iets veel ernstigers gaat dan het probleem dat de
ouders met hun zonen in Carnage hadden.
Het geeft ook direct het grote verschil tussen de films aan, omdat de nadruk in
die van Polanski gaat om het flinterdunne laagje beschaving dat mensen jegens
elkaar hebben, maar dat zo gemakkelijk verdwijnt als het menens wordt. Tussen
de stellen alsook tussen alle vier de individuen. In de film van Menno Meyjes zijn
de koppels aan elkaar verbonden door familiebanden, hoeft men zich niet anders
voor te doen dan men is en kan iedereen redelijk zichzelf zijn. Het laagje
beschaving is bij de neurotische hoofdpersoon (Paul) van dit verhaal ver te
zoeken (ook buitenstaanders als een leraar en de ober moeten het flink
ontgelden), zijn broer Serge heeft het iets meer, maar dat heeft te maken met
het feit dat hij een belangrijke politieke functie heeft. Zijn onstabiele vrouw
Babette is de kermis rond zijn positie allang zat en Claire - de vrouw van Paul
– lijkt juist de balans zelve. Toch moeten ze gevieren tot een oplossing, of
tenminste een eensluidend antwoord komen voor wat betreft de kwestie waarvoor
ze samen zijn gekomen.
Paul is dus de hoofdpersoon. We horen namelijk ook wat hij
denkt en hij doorbreekt soms zelfs de vierde wand door ons in het geheim dingen
mede te delen. Door omstandigheden ziet hij het als zijn taak om het probleem
op te lossen. Jacob Derwig speelt de rol met verve. Via zijn mond horen we
prachtige observaties die snoeihard aan kunnen komen, maar soms wel degelijk
opgeblazen ballonnen vol lucht door kunnen prikken. Maar er is meer,
natuurlijk. Zoals het feit dat we de vier personen steeds beter leren kennen en
gaandeweg onze visie en vooroordeel bij moeten stellen. Ook werpt de film
belangrijke vragen op die bij elke ouder (hopelijk) soms door het hoofd gaat:
hoe doe ik het als voorbeeld naar mijn kinderen toe? Wat voor signaal geef ik
af? Sta ik voldoende stil bij mijn acties? Wat (hieruit) volgt is de kwestie
van vertrouwen. Want wie kun je vertrouwen en wie ken je nu echt?
In tegenstelling tot Carnage
krijgt niet iedereen even veel tijd om zichzelf te laten zien. Zo is de rol van
Babette, gespeeld door Kim van Kooten, wat onderbelicht. De gesprekken en
(innerlijke) monologen zijn gevat en onderhoudend en het is pijnlijk om te zien
dat er wel woorden worden uitgewisseld, maar niemand staat eigenlijk open voor
een serieuze uitwisseling van gedachten. Er zijn wel twee zaken die me tegen
staan. Eén daarvan is de locatie. Wie zou in vredesnaam iets zo geheims en
compromitterends bespreken in een publieke ruimte als een restaurant? Ik vind
dit zeer ongeloofwaardig, maar kan me hier tijdens de film snel overheen zetten
omdat deze boeiend genoeg is. Tweede opmerking gaat over het einde, dat erg
onaf over komt. Je hebt nu het idee dat je volgende week nog een afsluitend
deel van de serie moet gaan bekijken. Geen idee of dat in het boek ook zo is,
want dat heb ik niet gelezen.
Nog niet. In een fragment van de rode loper première werd
aan Herman Koch gevraagd wat hij van de film vond. Zeer gevat antwoordde hij
daarop: “het maakt nieuwsgierig naar het boek”. En zo is het maar net, want de
film laat uiteindelijk een wat onevenwichtige indruk achter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten