maandag 30 januari 2012

Black Out



Een Nederlandse misdaad komedie. Een hoop gedoe met ex-crimineel Jos Vreeswijk die een dag voor zijn huwelijk wakker wordt naast een lijk en de onderwereld achter zich aan krijgt vanwege twintig kilo coke die hij zou hebben gestolen. Probleem is echter dat hij zich niets meer herinnert van de afgelopen paar dagen…

Toen Lock, Stock & Two Smoking Barrels uit kwam zat Kempi waarschijnlijk in groep 8 van de lagere school. Het jonge publiek dat naar deze film zal komen voor deze rapper alsook Willie Wartaal, zal die toch wel baanbrekende film misschien niet eens kennen, noch weten dat Black Out leentjebuur heeft gespeeld bij vooral diens vervolg Snatch. Gelukkig is regisseur Arne Toonen niet voor één gat te vangen. Voor wat betreft de invloeden zit het lenen hem meer in het thema dan de beeldtaal en ook uit andere vaatjes lijkt te zijn getapt.  Ik noem een uitgeklede versie van de ‘Mexican standoff’ (zie bijvoorbeeld True Romance), of op micro niveau waar een opmerking als “Gangsters doen niet aan Twitter” een flauwe variant is op “Machete don’t text” (Machete). Voor wat betreft de doelgroep zet hij ook oudere en interessante acteurs in als Raymond Thiry, Robert de Hoog, Kim van Kooten en Alex van Warmerdam en vergeet hij het oogsnoep niet in de vorm van Katja en Birgit Schuurman. Binnen dit ratjetoe aan elementen weet Toonen zich echter wel te beheersen. Hij concentreert zich op het verhaal en geeft er een eigen kleurtje aan door de invulling van leuke details, zoals de bijl met tandjes en (onopvallender), de gekleurde kinderstickers op het autoraam van de ‘ruime middenklasser’ van een zware jongen (grap die daardoor extra diepte krijgt). Ook leuk is dat Toonen (zijn vrouw) Birgit dit keer het spotlicht van zus Katja af laat pakken. Katja = nice, Birgit = nasty en veel meer op haar plek.

Voor wie de term ‘Europudding’ nog kent, dit lijkt een ‘Globalpudding’ waarin heel veel ingrediënten zitten maar die desondanks eigenlijk nog best aardig smaakt. Want de film doet wel waar die voor is gemaakt, hij vermaakt de mens voor de anderhalf uur dat ie in het donker zit.

En blijf trouwens even rustig zitten als de aftiteling in beeld komt, want er worden nog twee losse eindjes op grappige wijze aan elkaar geknoopt.

The Girl With The Dragon Tattoo



Voor mij is er maar één Lisbeth Salander en dat is Noomi Rapace, zei een vriendin van me, toen ik haar vroeg om mee te gaan naar The Girl With The Dragon Tattoo. Ik antwoordde haar half grappend dat er voor mij ook maar één Liesbeth is en dat is zij (want dat is haar naam).

Als je het Zweedse origineel nooit hebt gezien, zul je een goede en spannende film van David Fincher zien. Alweer. Want de man staat voor kwaliteit. Maar dat niet alleen. Op een paar films na ben ik groot fan van zijn werk en de manier waarop hij alles tot in het detail uitwerkt. Dat is ook de reden dat ik (ondanks mijn bedenkingen) de film het voordeel van de twijfel wilde geven en hem toch ben gaan zien. Zonder Liesbeth, helaas.

Deze remake is qua verhaal en setting niet veel anders dan het origineel. Maar het is wel degelijk een andere film. Er zijn een hoop zaken aan te wijzen die Fincher anders heeft gedaan. Stilistisch is de film misschien wel indrukwekkender dan zijn voorbeeld. Na de imponerende title sequence - geheel in zwart - valt iets direct op: zelden heb ik een kleurenfilm gezien die zo doordrenkt is van zwart/wit.  Het verhaal wordt vervolgens iets compacter verteld, sommige zaken krijgen wat minder aandacht, het einde is wat uitgebreider; van dat soort dingen. Daar ligt het probleem dan ook niet echt. Het probleem ligt bij de subtiele, maar toch zo duidelijke verandering in de karakters van de twee belangrijkste personages. In mijn komende uitleg moet ik wel wat kleine verrassingen van de film prijsgeven.

Ik kan de karakter verandering gemakkelijk duidelijk maken aan de hand van een voorbeeld. Het gaat om de scène waarin Lisbeth en Mikael voor het eerst seks hebben. Er zijn meerdere verschillen tussen beide versies, maar ik beperk me tot de kern, waarmee ik mijn punt duidelijk kan maken. In het origineel klimt Lisbeth bovenop Mikael, berijdt ze hem en stapt na de daad weer van hem af en loopt weg. In de remake klimt Lisbeth bovenop Mikael, begint ze hem te berijden waarna Mikael het heft in handen neemt en haar omdraait waardoor zij onder hem komt te liggen, waarna ze verder vrijen. Dit laatste had het karakter dat Noomi Rapace speelt nooit toegelaten! 

In de nieuwe film is Mikael daadkrachtiger, zakelijker, harder, waardoor Lisbeth deze eigenschappen iets minder heeft. Dit lijkt mij te maken hebben met het feit dat Mikael wordt gespeeld door Daniel Craig, de stoere kerel met het stalen smoel waar geen greintje kwetsbaarheid in te ontdekken valt. Hij bepaalt meer zelf, waar het Michael Nyqvist (Mikael in het origineel) nog wel eens overkwam. Rooney Mara heeft haar versie van Lisbeth ook iets kinderlijkers gegeven, dat dan weer aansluit bij de veranderde dynamiek tussen de twee karakters. Dit is ook verhaaltechnisch doorgevoerd. Ze hebben bijvoorbeeld minder tijd samen in beeld. Het onderzoek naar de moordlocaties door geheel Zweden doen ze dit keer niet met elkaar, terwijl hun tijd samen, waarin hun relatie gestalte krijgt,juist zo spannend is. Ander voorbeeld is waar Noomi’s versie na het afgeronde onderzoek naar Mikael’s persoon toch geïntrigeerd raakt door die man en hem zelfs op afstand helpt met het oplossen van een raadsel, krijgt Rooney’s versie pas veel later en zuiver zakelijk interesse in de zaak die Mikael heeft aangenomen. De keuze voor een zakelijker benadering kent een consequentie voor het scenario, dat in het volgende geval Fincher onwaardig is te noemen. Mikael lost het eerder genoemde raadsel in de nieuwe versie (ook) niet zelf op. Daarvoor is er een zeer lelijke noodgreep gedaan in de vorm van zijn dochter, die alleen in beeld komt om iets duidelijk te maken dat aan de basis staat van het vinden van de oplossing van het raadsel. Voor de rest is zij niet belangrijk en komt ze in de hele film niet voor.

Al met al kan ik zeggen dat in Män Som Hatar Kvinnor Lisbeth Salander interessanter uit de verf komt dan in The Girl With The Dragon Tattoo. Hoewel Mikael Blomkvist eigenlijk de spil van het verhaal is, eigent Lisbeth zich de film geheel toe, wat die versie en het karakter dus juist zo de moeite waard maken. Dat gebeurt in de nieuwe versie helaas wat minder.

Dus natuurlijk is er niet maar één Lisbeth en toch ook weer wel.  

dinsdag 24 januari 2012

Slaughtered Vomit Dolls



Kleine meisjes worden groot. We zien het kleine meisje dat op een oude homevideo een liedje zingt, en het resultaat van jaren later, het heden zullen we maar zeggen, als ze een boulimische callgirl is geworden die haar leven overdrachtelijk aan de duivel geeft. Waar het fout is gegaan, wie zal het zeggen, want dat krijgen we niet te zien. Wat je wel ziet is een potpourri van geluid en beeld, vol vervormde stemmen, close-ups, onscherpe beelden, onstabiel shots, kleur en zwart-wit, met een industrial noise score en bloed, bloot, marteling en vooral veel kots. Geen verhaal en nauwelijks dialoog. Het enige doel lijkt choqueren.

Er zijn meer vrouwen in de film, die allemaal het lijdend voorwerp zijn van (een) seriemoordenaar(s), die in grafisch detail ogen uitpulken met een schroevendraaier, het vel van een gezicht halen of een gehele arm verwijderen. Het zouden (heb ik gelezen) echter de waanbeelden van de hoofdpersoon (Angela) zijn, iets dat ik er niet uit had gehaald. Het lijken eerder de videodagboeken van een geschifte idioot die zijn daden heeft vastgelegd.

Die idioot richt de camera vervolgens op zichzelf om wat staaltjes goor kotsen uit te voeren.

Ik haal drie zaken uit de film. Kunst, horror en vomit gore.

Het kunstzinnige aspect zit er in, maar er wordt veel te makkelijk gebruik gemaakt van voor de hand liggende dingen. Alsof uit het handboek ‘hoe artistiek te filmen’ de inhoudsopgave is gebruikt, in een blender is gestopt waarna het resultaat over de kijker wordt uitgestort. Datzelfde geldt voor de beeldtaal en de (met vervormde stem) geuite zinnen als “I’m not here”, “I would do anything for you”en “I don’t care that I’m a missing person; I don’t want to be found”, waaruit eenzaamheid van de vrouw(en) moet blijken. Het grootste obstakel is echter als de camera halverwege de film op de mannen wordt gericht. Nu wordt het simpelweg exploitatieve gore, die los staat van de boodschap en hallucinerende werking die de film tot nu toe toch wel had.

De horror is grafisch in beeld gebracht. Als onderdeel van het eerste deel van de film te begrijpen, maar – zoals gezegd – in het tweede deel gaat het over de top en lijkt het meer op een workshop special effects gecombineerd met effectief kotsen. Het staat te veel op zichzelf om indruk te maken.

Daarmee komen we bij de vomit gore. De term zegt genoeg. In de film heeft het een extra functie omdat het om een vrouw met boulimia gaat. Er wordt heel wat weg gekotst. Het is iets waar ik nu niet echt op zit te wachten. Het is vooral onsmakelijk. Als het wel je fetish is kun je beter aan je trekken komen in porno gerelateerde films waarin dit veel extremer te zien is.

Uiteindelijk is dit wel een hardcore film die niet voor tere zieltjes is bedoeld. Zelfs geharde zieltjes zullen moeite hebben met de film, maar dat ligt vooral aan het feit dat er geen verband lijkt te zijn tussen de afzonderlijke aspecten die op zichzelf eendimensionaal zijn, omdat het een eindeloze herhaling van zetten is en er geen plot in te ontdekken valt, waardoor het choquerende karakter al gauw een saaie bedoening wordt. En dat is jammer. Want de maker wil er meer mee zeggen dan er direct uit te halen valt. Helaas denk ik niet dat het in de volgende twee delen van de trilogie nog duidelijk of beter zal worden.  

Süskind


Alweer een Nederlandse film over de oorlog. Dit keer over Walter Süskind. Een bijdehante Duitse Jood die in 1942 wel door heeft dat als hij (met zijn gezin) de oorlog wil overleven, hij een plek binnen de Joodsche Raad moet zien te bemachtigen. In deze tijden moest de Joodsche Raad lijsten opmaken van Joden die gedeporteerd zouden worden naar kampen in Duitsland voor tewerkstelling. Walter krijgt de leiding over de Hollandsche Schouwburg, waar alle Joden zich moeten melden voorafgaand aan hun deportatie naar kamp Westerbork. Tegenover de schouwburg zit een Synagoge die dienst doet als (tijdelijk) opvanghuis voor Joodse kinderen. Door met de administratie te rommelen krijgt Walter het voor elkaar om uiteindelijk 600 kinderen te redden van hun ondergang.

We beleven alles uit het oogpunt van Walter. Hoe hij langzaam maar zeker oog krijgt voor het lot van anderen (de kinderen). Hoe er manieren worden verzonnen om die kinderen uit de opvang, naar het platteland te smokkelen. Dat je als kind met een ‘typisch Joods uiterlijk’ minder kans had om door een familie opgenomen te worden. Hoe hij op slinkse wijze de SS-er Ferdinand aus der Fünten, die de opdracht had om Amsterdam zo snel mogelijk ‘Judenrein’ te maken, weet te paaien met aandacht en cadeaus.

Het is een boeiend verhaal dat echter de heftige ellende buiten beeld laat. De honderden Joden die wel in de rij staan voor transport krijgen geen gezicht. Als het een keer mis gaat met de kindersmokkel, dan is dat op beschermende wijze in beeld gebracht. De nadruk ligt dit keer op het positieve, namelijk het feit dat er 600 kinderen zijn gered en een leven hebben gehad na de oorlog. Het maakt het kijken naar een film die de deportatie van de Joden als belangrijke peiler heeft toch wat vreemd. Het lijkt bijna een jongensboek, avontuurlijk, informatief, maar met oogkleppen op om de vreselijke ellende maar niet te hoeven zien.
Wat dat betreft maakt de scène waarin Walter en zijn vrouw door prikkeldraad zijn gescheiden in een kamp de meeste emotionele indruk. Het offer dat zij doet om hem een laatste kans te gunnen een goede daad te verrichten is een flink staaltje van zelfopoffering. En hoewel Walter vele kinderen redt, krijg je nauwelijks het gevoel dat hij zelf iets op moet offeren of gevaar loopt. Zelfs niet als hij een pistool op zijn hoofd krijgt. Hij weet zich er vast wel uit te praten, die innemende man.

donderdag 19 januari 2012

The Dead


The Dead begint wat verwarrend. Na een kort intro zien we wat een terugblik blijkt te zijn van de geschiedenis van de man uit dat intro. Een Amerikaanse militaire ingenieur in West Afrika die wil ontsnappen aan de hordes zombies die het land overspoelen. Maar het is tevens het verhaal van een andere militair. Een inheemse man die zijn verdwenen zoontje zoekt te midden van dezelfde zombie ellende. Twee verhaallijnen die natuurlijk zullen kruisen. Een roadmovie, de weg naar veiligheid.


Zombies in Afrika. Een feit. Over het hoe en waarom worden we niet geïnformeerd en is ook niet echt van belang. De evacuatie is in volle gang, maar het komt eigenlijk neer op redden wie zich redden kan. Dat is eigenlijk het hele verhaal van de film. De zombies zijn ‘old school’, bewegen zich met de snelheid van een slaapwandelaar, hebben witte ogen met zwarte pupil en hebben maar één doel: eten! Dat doel zien we dan veelvuldig in beeld. Het uitgeklede verhaal heeft dus ook maar één doel: de confrontatie tussen mens en zombie en neemt daar – net als de zombies – alle tijd voor. Het doet denken aan ouderwetse zombiefilms van eind jaren ’70 begin ’80. Wel met een kleine eigentijdse injectie in de vorm van spaarzaam maar effectief ingezette special effects, zoals de scène waarin iemand wordt aangereden en vervolgens overreden, waarbij diens hoofd uiteen spat als een overrijpe meloen.

Het gegeven van de negroïde zombie is natuurlijk niet nieuw. Denk maar eens aan I Walked With A Zombie van Jacques Touneur uit 1943! Maar het is voor zover ik weet nog niet eerder zo totaal en massaal toegepast als hier. Een slimme zet, maar ook een harde leerschool voor de regisseurs die de helft van hun budget kwijt waren aan het betalen van steekpenningen aan vage figuren die van alles ‘regelden’. Eens maar nooit meer, aldus de gebroeders Ford.

Tussen alle adrenaline van de tegenwoordige snelle zombies door had dit een leuke ouderwetse tegenhanger kunnen worden waarbij het meer om de spanningsopbouw gaat. Helaas onderpresteert de film juist op dat vlak. De saaie acteerprestaties zijn uiterst slaapverwekkend en het grote gebrek aan het inventief in beeld brengen van de zombie mayhem komt de film duur te staan. Hadden ze toch wat beter naar oude meester Fulci moeten kijken.    

Tyrannosaur


De film gaat beginnen. In zaal 3 van Kriterion roept iemand ‘Mmmm… lekker… chips!’. Er wordt in de zaal zachtjes gelachen om deze oprechte en aardig geuite uitdrukking van verlangen en honger die gestild gaat worden. Deze stemming slaat snel om als een boze man voor de chipseter zich omdraait en zegt dat het een verdomd irritant geluid is dat gekraak en dat hij er NU mee moet stoppen. De zaal verstomt, je zou een speld kunnen horen vallen, als het geluid van de film zelf er niet was.


Joseph (Peter Mullen) staat aan de bar in een kroeg zijn biertje te drinken. Aan de poolbiljart verderop staan wat jonge opgeschoten jochies stoer te doen. Zoals altijd vindt ook nu weer alle opgekropte woede binnen Joseph een weg naar buiten op gewelddadige manier. Hij schreeuwt tegen de jongens dat ze op moeten houden met hun opmerkingen. Elke tweede woord gebruikt hij (vervoegingen van) het woord ‘fuck’ om zijn woorden kracht bij te zetten. Als er eentje van de jongens alsnog een grote mond heeft wordt het geweld fysiek en neemt de rode waas het van Joseph over.

Joseph komt in aanraking met een gelovige vrouw, Hannah (Olivia Colman) die hem ondanks haar eigen ellende wil helpen. Gewend aan zijn agressieve en vijandige patroon verloopt dit niet geheel soepel, maar de getergde zielen herkennen elkaar en de ontmoeting is het begin van een weg naar verbetering. Een weg die nog vol afgrijselijke hobbels zit.

Tyrannosaur laat zien dat een klootzak ook niet zo is geboren en met de juiste aansporing een soort van verlossing kan vinden. De drie hoofdrolspelers (inclusief de altijd indrukwekkende Eddie Marsan als de man van Hannah) zijn geweldig. Regisseur (bekend als acteur) Paddy Considine verfilmt zijn debuut vrij zakelijk. Er zitten wel enkele prachtige filmtrucjes in. Scènes die (kunnen) suggereren dat er iets gaat gebeuren, maar op het bepalende moment begint een nieuwe scène die je gedachtegang afstraft, die later misschien toch niet verkeerd lijkt te zijn geweest.

Toch mis ik iets. Een mate van inleving, betrokkenheid, emotie. Ik ben het gaan analyseren met een vriendin die de film met me zag. Ik mis een referentiekader. De reden waarom  Joseph zo geworden is. In een film als Submarino van Thomas Vinterberg zijn er twee broers die je ook niet graag tot je vriendenkring rekent. Maar hoe ze zo geworden zijn, wordt niet alleen pijnlijk duidelijk gemaakt in de proloog, het is dé reden dat je enorm met ze mee kan leven. Dat ontbreekt bij deze film.

Wat zou er zijn gebeurd als de chipseter in de filmzaal een grote bek had gegeven? Had de man die zo imponerend gebiedend had gesproken er op los geslagen?

In de film zingt iemand in de kroeg een liedje. Een belangrijke flard van de tekst heb ik onthouden, is de basis van liefde en harmonie en de moraal van de film: “Give me love and I’ll return it”.

Rumoer


Een vriendin nodigt me uit voor de première van een korte film van Jan Doense. Ik zeg geen nee, want Jan en ik gaan al heel lang terug. Al weet Jan dat zelf niet.


Het begon allemaal op zaterdag 10 januari 1987 met ‘De Nacht van de Transformaties’ in bioscoop Calypso te Amsterdam. Georganiseerd door Film Events mocht je deze nacht meemaken voor 25 gulden p.p. Je kreeg dan vier films voor je kiezen die te maken hebben met een vorm van gedaanteverwisseling. American Werewolf In London, The Fly, The Thing en Altered States. Het was de eerste keer dat ik zoiets meemaakte en mijn liefde voor horror film kreeg een boost van jewelste, met dank aan de man die misschien toen al en niet voor niets ‘Mr. Horror’ werd genoemd.

Het zaadje was al geplant en nu ging het hek van de dam. Ik kwam er achter dat de heer Doense al een paar jaar een geheel ander evenement organiseerde: Het Weekend of Terror. Op 19 en 20 februari 1988 werd de vijfde editie gehouden. Met een passepartout op zak kon ik in Tuschinski kiezen uit maar liefst 24 films verdeeld over drie zalen. Wat een weelde.

Die weelde heb ik nooit meer hoeven missen, want ik was jaarlijks van de partij en zag het evenement groeien, krimpen, tijdelijk van organisatie wisselen, van naam en vele locaties veranderen om uiteindelijk uit te groeien tot het Imagine Film Festival, dat ook nu nog elk jaar wordt gehouden (17 – 28 april dit jaar). Daarnaast heb ik ook mogen genieten van The All-Night Horror Show en de beruchte De Nacht van de Wansmaak, mede georganiseerd door Jan Doense.

Uitgezet als een soort flashmobfilmpremière zullen de makers van de film, vrienden en bekenden samen komen in Tuschinski om de film een officiële doop te geven (nadat deze wel al op het NFF te zien is geweest). Ik heb afgesproken in de lobby van de mooiste bioscoop van Amsterdam waar er op de gesloten deur een briefje hangt dat de ingang van het Arthouse wèl toegankelijk is. Achter de gesloten deuren wordt namelijk hard gewerkt om het nieuwe tapijt te leggen! Ik loop dus enkele meters naar links en ga de deur van het Arthouse door. Ik ben misschien wat vroeg (?) wat het ziet er op twee man na leeg uit. Gelukkig is één van die twee Jan, die mij dus niet kent, maar wel op me af komt en me begroet. Ik leg hem uit welke gemeenschappelijke vriendin mij hier bracht. Er schijnt wat mis te zijn met het openbaar vervoer, waardoor er mensen wat later kunnen komen. Jan grapt nog dat mocht hij onverhoopt (God forbid!) onder de tram lopen na afloop, hij in ieder geval een première van zijn film in de grote zaal van Tuschinski heeft meegemaakt. De eerste die na mij binnen komt is Victor Löw, de acteur die een hoofdrol speelt in de korte film waarvoor we hier zijn en ook hij stelt zich vriendelijk aan mij voor. Langzaam maar zeker stromen de mensen dan binnen en er worden vele handdrukken en zoenen uitgewisseld bij deze in-crowd.

Iets later dan gepland worden we verzocht plaats te nemen in de grote zaal. Jan spreekt ons toe en vertelt ons e.e.a. over de totstandkoming van de film. Het is meteen een eerbetoon aan zijn pas overleden vader. Jan vroeg hem of hij producent wilde worden van de film. Wat dat dan inhield, vroeg zijn vader. Dat je geld stort op mijn rekening, zodat ik de film kan maken. Zo gezegd zo gedaan. Ook aandacht voor Phil van Tongeren, al jaren zijn partner in crime (we zijn eigenlijk getrouwd) die het scenario voor de film schreef.

Dan is het moment daar, gaat het licht langzaam uit, het doek langzaam open en verschijnt de naam die ik voor het eerst 25 jaar geleden op mijn paarse kaartje voor De Nacht van de Transformaties zag staan: Film Events presenteert… Rumoer. Zo heet de film. En daar zorgt die ook meteen voor als de film op het verkeerde formaat wordt ingezet en opnieuw moet worden gestart. Maar dan mogen we ongestoord genieten van Victor Löw en Mirjam de Rooij, die een echtpaar spelen, waarvan de nachtelijke rust wordt verstoord door vreemde geluiden die bij de buren vandaan komen. Waar zij zich drukt maakt over hetgeen ze hoort, bagatelliseert hij de boel en vraagt hij of het licht weer uit mag zodat ze verder kunnen slapen. Als ze de volgende morgen toch even gaat bellen met de buren, blijkt het geen nachtelijke stofzuigactie te zijn geweest.
De film is voorbij voordat je er erg in hebt. Boeiend, mooi spel, herkenbaar (voor zowel doorslapers als wakker liggers), op de huid gefilmd en heel subtiel. Opzettelijk klein gehouden tot en met het einde aan toe. De voelbare clou in een kleine verspreking. Dit heeft tot gevolg dat er geen uitbundige reactie in mij los komt. Geen harde lach, maar wel degelijk een subtiele glimlach.

Applaus volgt en Jan neemt nog eens het woord om te melden dat er toekomst in de film zit. Hij gaat draaien vanaf 12 april als opwarmer voor de Noorse film Headhunters. Daarnaast zal Rumoer op een verzamel dvd verschijnen en er heeft zich ook al een agent gemeld met interesse. Als de kosten van de locatie en catering betaald zijn, kan de film misschien zelfs wel geld op gaan leveren. Dit tot vreugde van de beide acteurs die op het podium worden geroepen en een bloemetje krijgen. Mogelijkheid tot napraten in de lobby, versnaperingen helaas voor eigen rekening, grapt Jan nog.

Na het zeer geslaagde R.I.P.  (2001), Ver Weg (2004) en nu Rumoer is Jan allang klaar voor iets groters. Plannen zijn er genoeg, maar geld is altijd weer een probleem en producenten moeten op andere manieren worden gevonden. Zoals via het NNFP, waarin initiatiefnemers  Herman Slagter en, jawel, daar istie weer, Jan Doense onder het mom van de crowdfunding revolutie een CV hebben opgestart met het oogpunt om (horror)films van de grond te krijgen gefinancierd door het publiek. De eerste € 10.000,- is al binnen. Een mooi uitgangspunt dat wel degelijk resultaten kan hebben. Kijk maar eens naar de nu al meer dan geslaagde pogingen van Eddy Terstall - die met een briljant idee (twitflciks) van OneBigAgency zijn korte film zag uitgroeien tot een speelfilm – en Jovanka Vuckovic (met Nederlandse inbreng!) die het dubbele van haar richtbedrag al binnen heeft. Jovanka heeft dan weer de mazzel dat de naam Guillermo del Toro als Executive Producer haar geen windeieren hebben gelegd.

En de plannen voor Jan’s eigen lange film Het Lam Gods? Ik hoop dat hij net als Eddy een gouden idee krijgt om heel snel tot resultaten te kunnen komen.

Hostel 3



Het begint in ieder geval met een leuke variant op een uitgekauwd thema. Uitgekauwd door de clichés van de filmreeks zelf. Het zet je op een grappige manier op het verkeerde been.

Las Vegas is de locatie van dood en verderf dit keer. Een vrijgezellen feest met vier man die natuurlijk met open ogen in de vrouwelijke vallen stappen. “Do you like freaky?”, vraagt een hete meid. “Yeah, sure!” antwoord één van de stoere jongens. Sukkel…

Glitter & glamour maakt al gauw plaats voor torment & torture in een geheime club, waar de rijken hun meest extreme fantasieën tot werkelijkheid zien worden in het spel dat ‘Wheel of Misfortune’ heet, met de domme vrijgezellen als slachtoffer. Als de man in witte jas met gereedschapskist aan komt lopen, zijn we waar we moeten zijn, kunnen de sadistische martelingen beginnen en krijgt de fan van het genre waar hij voor is gekomen. Of niet?

Het blijkt slechts een voorzichtige eerste stap, want er zit toch iets meer verhaal in de film dan je op grond van de voorgangers mocht verwachten. Iets meer, hè. Al gaat het maar over de zoektocht naar de verdwenen vriend. Misschien is deze film wel gepitched onder de noemer Hangover meets Hostel? Door de verschillende wendingen slaagt de film er wel in de boel boeiender te houden dan de tot de laatste druppel uitgemolken franchise van Zaag, hoewel de harde torture porn fanaten zich enigszins bekocht zullen voelen en door zullen spoelen naar de weinige hardcore scènes die de film rijk is. Of arm dus eigenlijk. Hier door borrelt de vraag op voor wie deze ‘direct to dvd’ dan eigenlijk bedoeld is. 

dinsdag 10 januari 2012

Top 10 van 2011

Het begin van het nieuwe jaar doet terug kijken naar het vorige. Het liefst in lijstjes van beste en slechtste. Dat laatste houd ik me dan niet mee bezig en met de beste ga ik het dit jaar weer iets anders aanpakken. Uitgaande van de filmlijst van de Volkskrant kan ik nagaan wat er het afgelopen jaar in de bioscoop is verschenen. Daar maak ik dan een top tien van en die stuur ik door naar hun site (kan nog tot 16 januari, dus laat je horen).


Dat is echter nooit de top tien van films die ik voor mijn eigen blog maak, want ik zie veel meer dan er in de bioscoop verschijnt. Aangezien ik het meeste van mijn favoriete genre buiten de bioscoop heb gezien heb ik besloten om twee favorietenlijstjes te maken, waarvan er één alleen uit horror bestaat.

Algemene top tien van 2011



1.       Drive
Refn is geen man van grappen en grollen. De pure ernst geeft de film extra gewicht, waarin de gedoseerde momenten van geweld nog eens extra hard aankomen. Extreem geweld. Het letterlijk tot pulp slaan van iemands hoofd doet denken aan de brute scène met brandblusser in Irréversible.  Refn zoekt omgevingen in zijn films waar geweld de enige taal is die gesproken kan worden. Dit doet hij in tegenstelling tot bijvoorbeeld Tarantino, zonder het hip of cool te maken. Dit is keihard en nietsontziend. Refn ziet de ‘held’ als een mythisch figuur, een superheld. Het is een reddende engel, maar wel eentje die keihard van leer trekt. Je kunt je afvragen of dat geen contradictio in terminis is… Afgezien van of misschien juist mede dankzij deze ethische vragen is dit een geweldige film, geweldig gefilmd, gewelddadig met een mooie (retro)sfeer ondersteund door een te gekke score (A real human being and a real hero) die op vreemde wijze past als gegoten. 
2.       127 Hours
In de hele opbouw naar die onvermijdelijke daad weet Boyle ondanks de statische locatie van de film, af en toe een enorme visuele flair tentoon te spreiden, die een mooie afwisseling vormt met de beelden van de op zijn lip gefilmde Aron. Ook al bereid je jezelf op het moment voor, als de amputatie plaats gaat vinden is het voor zowel Aron als de kijker even flink doorbijten. Een grootse verlossing (op niet religieuze wijze) is het vooruitzicht. Als toeschouwer heb je elk moment meegeleefd. Een op alle fronten geslaagde missie.
3.       Incendies
Maar hoewel de oorlog zijn stempel drukt, is het niet de rode lijn van de film. Dat is hoe diverse omstandigheden je lot kunnen bepalen. Omstandigheden waar je niet of nauwelijks vat op hebt. Op prachtige wijze wordt dit verhaal verteld. Soms krijg je niet meer dan fragmenten, puzzelstukjes die pas later op hun plek vallen. Af en toe heb je het idee de grip op het verhaal te verliezen, niet alles te begrijpen wat je ziet, dat je niet alles precies (historisch) kunt duiden. Maar de boodschap, de pijn, het verdriet, de machteloosheid en de kracht komen altijd over. Een overdonderende ervaring. 
4.       Balada Triste De Trompeta
Ik gebruik niet veel woorden, want de film is eigenlijk niet te beschrijven. Het is een fantastische film in elke betekenis van het woord. Een lach en een traan hebben zelden zo dicht bij elkaar gezeten, waarbij het knappe is, dat allebei zeer overtuigend overkomen. Een film als deze kan eigenlijk niet ontsporen in al zijn fantasie. Er is namelijk geen spoor. Er is slechts één doel: je raken. Daar slaagt de film helemaal in.
5.       Black Swan
Dat de film sterk blijft is vooral te danken aan de (waan)beelden van de hoofdrolspeelster, die niet (altijd) op waarheid berusten. Soms is dit overduidelijk. Soms niet helemaal, waardoor haar enorme innerlijke strijd dan als een boomerang naar je terug komt. Om dit te spelen, moet je van goeden huize komen.
6.       Last Night
Wat fijn om eens een film te zien die op een reële en volwassen manier de weg laat zien die mensen kunnen afleggen als ze in een relatie zitten, maar aangetrokken worden door een ander. Ongelooflijk subtiel, spannend, melancholiek en vooral eerlijk en zonder te oordelen. Natuurlijk ben je heel benieuwd wat de uitkomst van de avond zal zijn, voor allebei. Maar de weg er naar toe is zo veel belangrijker en dat had regisseur en schrijver Massy Tadjedin gelukkig goed door. Prachtig.
7.       We Need To Talk About Kevin
Het dilemma en de onvermijdelijke uitkomst worden erg indrukwekkend neergezet. Je krijgt een bloedhekel aan Kevin maar stelt jezelf ook de vraag wie er nu in hemelsnaam schuldig is. De vinger valt niet slechts in één richting te wijzen. Je krijgt toch ook een soort bewondering voor Eva, die alle ellende op haar schouders draagt, jaren lang. Zo sterk als ze is om dat te kunnen, mist ze de kracht om er daadwerkelijk iets aan te doen. Dit is zo’n film die onder je huid gaat zitten en waar je nog heel lang over na kunt praten en denken.
8.       R*
Intimidatie die een constante dreiging inhoudt, dreiging van geweld, het leven in angst, dag en nacht, 24 uur, 7 dagen per week. Er wordt van Rune verwacht dat hij iemand een lesje leert. Hij heeft geen keuze. De opdracht wordt uitgevoerd op een afschuwelijke manier, die je doet huiveren tot in je diepste poriën. Het geeft Rune tijd om zijn eigen noodlot te ontlopen. Een slim plan voor wat betreft het vervoer van drugs wint hem een flinter aanzien en een betere positie. Wie niet sterk is… Dit verhaal zou net zo goed het begin kunnen zijn van de recensie voor Un Prophète, het Franse indie pareltje dat enorm in de aandacht kwam toen het de Grand Prix du Jury won op het Cannes film festival in 2009. Maar R bewandelt toch een andere weg. Een zeer onverwachte weg, die het geheel misschien niet beter, maar wel gedurfder maakt dan de Franse tegenhanger.
9.       Hesher**
Maar het is niet alleen lachen; verdriet en compassie zijn ook zeer voelbaar, want de pijnlijke grollen worden naarmate de film vordert ingehaald door de pijnlijke ernst van de gevolgen, voor zowel Hesher als iedereen waar hij mee om gaat. “Life is like walking in the rain”, zegt grootmoeder. “You can hide and take cover, or you can get wet”. Een niet al te verrassende boodschap die de film mooi samenvat, maar wat is het ontzettend origineel en aanstekelijk verpakt.
10.   The Tree Of Life
Het mogen open deuren zijn, maar wat Malick erg mooi doet, is net zo veel aangeven als open houden, waardoor er altijd een eigen betekenis aan gegeven kan worden en er discussie kan worden gevoerd over zijn precieze bedoeling. Waarom neigt het ene kind wel naar het ‘kwade’ en diens broer totaal niet? Waarom laat de moeder zich niet meer gelden? Is het wel zo slecht hoe de vader zijn kinderen opvoedt? Niets is duidelijk, of wordt verklaard. Alles kan ingevuld worden door de toeschouwer, wat dan meer zegt over haar/hem dan over de filmmaker.  De kranten zijn onverdeeld positief. NRC vijf sterren. Parool vier. Volkskrant vijf. Elitair gezwam? Vijf van de vijfentwintig mensen verlaten de voorstelling voortijdig. Waren zij alleen maar afgekomen op de naam van Brad Pitt? Na afloop van de film hoor ik een hoop mensen een diepe zucht slaken. Een zucht van verlichting? Alles kan ingevuld worden.

*   heeft volgens mij alleen op het IFFR gedraaid en is niet in normale roulatie geweest
** komt (geloof ik) binnenkort (alsnog) in de bioscoop, maar is al uit op (Amerikaanse) dvd/bluray


Horror top 10 2011, waarin ‘art-gore’ (arthouse horror) de meeste indruk maakt.



1.       Secuestrados (Kidnapped)
Het zeer rauw realistische drama grijpt de kijker bij de nek, waarna de strot langzaam wordt dicht geknepen tot een steeds verstikkender wordende houdgreep. Er wordt zeer spannend gebruik gemaakt van de splitscreen en er volgen geweldserupties van heb ik jou door. Je snakt naar adem, naar verlossing. Die komt er. Als een absolute mokerslag, letterlijk en figuurlijk en misschien niet wat je had verwacht of gehoopt. Koude rillingen.
2.       I Saw The Devil
En dan is er natuurlijk het geweld. Extremer en gestoorder dan dit zul je het niet zien dit festival. Niet alleen omdat het visueel weinig verhullend is, maar vooral omdat er geen moraal is. De wraak die Soo-Hyeon uitvoert is sadistisch en gaat alle proporties te buiten (er vallen zelfs onnodige slachtoffers). Je kunt niet meer spreken over een rood waas voor de ogen, daarvoor is het te berekenend. Ik heb er maar één verklaring voor: I saw the Devil, and the Devil became me. Ik moet denken aan de term ‘torture porn’. Een aardige definitie daar van is: “a genre of horror films in which sadistic violence is a central aspect of the plot” (dictionary.com). In dit geval komt het nog harder aan omdat de film zo verdomd goed gemaakt is.  Wat een nare film.
3.       The Woman
Mooie rollen van o.a. de vaste actrice van regisseur Lucky McKee, Angela Bettis, in deze aparte en originele film, die boeit door de manier waarop de boel uit de hand dreigt te lopen, waarbij de vader in zijn poging alles onder controle te houden steeds onbeschaafder wordt. Een aparte sfeer, gelaagdheid, subtiele humor (“don’t do anything I wouldn’t do”), een goed toegepaste soundtrack en een zeer schokkende finale maken dit de beste film van McKee tot nu toe.
4.       Red, White & Blue
De ellende komt naar buiten, maar op een andere manier dan verwacht. Het is iets dat de film zo interessant maakt. Er wordt flink gerommeld met het concept van goed en kwaad. Grijstinten. Uiteindelijk kruipt het white trash bloed toch waar het niet gaan kan, richting de onvermijdelijke weg van weerzinwekkend geweld. Het masker valt, de duivel verschijnt, alles wordt zwart/wit, het doek kleurt rood. Red, White & Blue doet me denken aan een film als A Horrible Way To Die, waarin arthouse en horror elkaar ontmoeten. Dat is dus ook hier het geval. Een vorm van art-gore die horror weer prettig ongemakkelijk maakt. 
5.       A Horrible Way To Die
Eindelijk weer eens een serieuze horror film, zonder flauwe grappen. Eentje die zich langzaam maar zeker nestelt onder je huid, eentje die je meeneemt in zijn greep. Natuurlijk kan ik me voorstellen dat je mensen zich gaan ergeren aan de soms wel erg schokkende en artistieke cameravoering. Maar het heeft wel zijn nut en sluit goed aan bij de sfeer en de gevoelstoestand van de persoon in kwestie. En zelfs ik heb even mijn twijfels als de film een verrassend pad inslaat, dat af lijkt te doen aan wat er daarvoor is opgebouwd. Maar gelukkig blijft de ontknoping dicht bij de kern van alles: onaangenaamheid.
6.       Wake Wood
De pijn en het verdriet worden geloofwaardig weergegeven door Eva Birthistle en Aiden Gillen, die het getergde echtpaar vormen en samen goed klikken. De landelijke sfeer is niet slechts een bordkartonnen achtergrond, maar goed gedocumenteerd (bevalling met keizersnee bij rechtopstaande koe!) en vormt een onlosmakelijk verbonden geheel met het verhaal. Het uitgevoerde heidense ritueel is niet alleen bizar, maar ook schokkend, gewelddadig en uniek verzonnen.  Als je mee gaat met de premisse wacht je een film die zowel griezelig als aangrijpend is.
7.       The Thing
Matthijs van Heijningen jr. denkt dat hij een fan van de film is. Sterker nog, dat weet hij en dat weet ik nu ook door de manier waarop hij deze film heeft gemaakt: met liefde en eerbied voor het origineel (dat ook al een remake was trouwens). En nee, er worden geen nieuwe paden betreden; en ja, die van Carpenter is en blijft beter. Maar je merkt in alles dat er met zorg is nagedacht over de uitvoering van deze versie. (…) Zelf s de ouderwetse spanning is goed te voelen. De paranoia dan weer wat minder…
8.       Bedevilled
Deze film kijkt niet gemakkelijk weg. Het is geen doorsnee horrorfilm. De lange aanloop doet eerder aan als een Oosterse arthouse film. De horror van het huiselijke geweld komt intens en aangrijpend over. Als dan eenmaal de messen worden geslepen voor de ultieme wraak actie verzand het niet in goedkope exploitatie, hoewel er totaal geen doekjes om worden gewonden. De film blijft trouw aan de serieuze toon in de aparte setting, waardoor de klappen extra hard aankomen. De meedogenloosheid is nagelbijtend gruwelijk, de gekte is schrijnend.
9.       Dream Home
Waarom doet ze dit? Wie zijn die mensen? Wat is haar doel? De oorsprong van het antwoord op deze vragen ligt in haar verleden, dat in terugblikken stukje bij beetje wordt vrijgegeven. Die flashbacks zijn ingetogen en staan lijnrecht tegenover de uitbundigheid van de moorden. Deze tegenstelling en het feit dat de moorden bruut, plastisch en vindingrijk zijn, waarbij voornamelijk de toepassingen met scherpe objecten voor een aantal zeer nare momenten zorgen, maakt het een lust voor de liefhebber van het genre. Het is genieten van deze slasher met substantie, die niet zou misstaan op het komende Imagine festival.
10.   We Are What We Are
Een ‘urban legend’ die fantastisch in beeld wordt gebracht. Een maatschappelijk bewust verhaal met goede vertolkingen en een aparte muziek score. Het geheel wordt vast gelegd door fotografisch mooi camerawerk, dat enorme rust en zorgvuldigheid uitstraalt. Een overtuigende vorm van arthouse horror, waarin de gruwel niet op veilige afstand blijft en veel meer invoelbaar wordt.



Als laatste nog een beknopt overzicht van welke tv-series ik heb genoten (in meer of mindere mate en op alfabetische volgorde):

·         A’DAM – E.V.A.
Leukste nieuwe Nederlandse serie sinds tijden. Amsterdam in al zijn geuren en kleuren verbeeld via de innemende hoofdpersonen Adam (Teun Luijkx) en Eva (Eva van de Wijdeven).
·         Boardwalk Empire
Het tweede seizoen, en wat voor een. Het gangster milieu rond Nucky Thompson (Steve Buscemi) en Jimmy Darmody (Michael Pitt) komt tot leven door de vele intrigerende karakters en het idioot mooie decor. Money well spent!
·         Dexter
De serie (alweer het zesde seizoen) over onze favoriete seriemoordenaar (gespeeld door Michael C. Hall) laat het wat afweten. Wat indrukwekkend begint met imposante moordtaferelen, gaat bergafwaarts door het afraffelen van dingen, te veel toevalligheden  en een moordenaar die maar niet eng wil worden. De onderlinge relaties op het politiebureau en über coole zus Debra (Jennifer Carpenter) blijven echter bronnen van genot.
·         Downton Abbey
De Upstairs Downstairs voor een nieuwe generatie. Heerlijk Brits drama over het wel en wee van een adellijke familie en hun bedienden in een prachtig kasteel. Plicht en eer, smachten en bekokstoven. Well rounded characters met een absolute uitblinkrol van Maggie Smith als de eigenzinnige en uitgesproken moeder van de graaf en heer van het kasteel. Tweede seizoen alweer.
·         Game Of Thrones
Met enig voorbehoud aan deze nieuwe serie begonnen omdat de meeste fantasy series me niet kunnen boeien. Vanaf het begin verslaafd geraakt aan deze duistere wereld met middeleeuws karakter, vol lust, geweld, moed, intrige, verraad, mystiek, moord en seks. Zonder plat en eenvormig te worden. Daar zorgen de meerdere broeierige, boeiende en schokkende verhaallijnen wel voor. Vervolg gepland voor dit jaar, met een rol voor ons aller Carice van Houten!
·         Luther
Weer zo’n politieserie. En toch blijf je kijken, naar de donkere politieman met het korte lontje en zijn duivelse hulpje. Hij is verre van perfect en verklooit een hoop. Zij heeft sympathie voor hem en helpt hem te voorkomen dat hij in de afgrond stort. Heel veel aantrekkingskracht, geen seks. Zeer spannend…
·         Overspel
Ondanks Sylvia Hoeks (waar ik echt niets mee heb) toch een boeiend drama over de scheidslijn van goed en kwaad, met het overspel als rode draad. Goed gecast met prachtrol van Kees Prins als vader, opa en handelaar in duistere zaakjes. Krijgt een vervolg wegens goede kijkcijfers.
·         Sherlock
Hoe je een oubollig iets een moderne injectie geeft, zonder het unieke karakter te verliezen. Sherlock is een onuitstaanbare man die met één oogopslag kan zien waar normaliter een heel C.S.I. team voor nodig zou zijn. Zijn razendsnelle (en evenzo snel gefilmde) gevolgtrekkingen zijn echter slechts zoete kersen op de taart, waarmee Sherlock zichzelf en ook de kijker uitstekend mee vermaakt. De taart zelf is de grote zaak, die hij (per aflevering van anderhalf uur) natuurlijk oplost, waarbij hij je altijd meerdere stappen vooruit is. A man you love to hate.  
·         The Walking Dead
De met veel lof bezongen serie over zombies naar de succesvolle comic van Robert Kirkman. Het begon allemaal veelbelovend met het eerste seizoen. Maar de opmars naar grote hoogten komt in een valkuil waarin de plot en de karakters een beetje blijven steken. Na de winterstop gaat het tweede seizoen verder met nog zes afleveringen. Hopelijk trekt de serie zich daarbij uit de modderpoel van herhaling. Het derde seizoen staat ook al in de steigers.



Ik noem ook nog even de te gekke serie Breaking Bad, die sinds begin dit jaar wordt uitgezonden door de VPRO. Uniek gegeven van scheikunde leraar met kanker die met oud leerling een handeltje in crystal meth opzet om zijn dure ziekenhuis behandelingen te bekostigen. Serie is al uit sinds 2008 en heeft in Amerika al een vierde seizoen vol gemaakt. Met het eerste seizoen achter de kiezen is dit net zo verslavend als de drug waarin gehandeld wordt. Elke aflevering heeft weer een zeer onverwachte verrassing in petto. Mijn favoriete karakter is de oud leerling Jessie Pinkman (Aaron Paul), een soort van iets slimmere versie van Jay uit Clerks.

Twee series waar ik aan begonnen ben, maar niet heb afgemaakt zijn The Borgia’s (prachtige decors, maar te veel ongeïnspireerd gelul) en American Horror Story (pakte me niet bij eerste aflevering, wil iets te bewust apart en vreemd zijn).

Heb je nog tips? Laat maar weten! 

zondag 8 januari 2012

Carnage




Op de laatste dag van het jaar nog even snel twee films zien. Een misschien niet al te slimme keuze om dan twee praatfilms na elkaar te gaan zien. Eerst Tinker Tailor Soldier Spy en dan nu Carnage. Ruim 3,5 uur pratende hoofden. ..

Er gaat wat tijd overheen voordat ik aan deze recensie toe kom. Griep en geen zin hebben er mee te maken. Ik lees veel. O.a. de laatste comic van The Walking Dead, issue 92 welteverstaan. Er staat iets in dat me aanspreekt (en waarbij het om de tekst gaat en de karakters er even niet toe doen):

Abraham: “Have a good night last night”?
Michonne: “Not really. I’m pretty lonely”.
Abraham: “Holy shit… I was just making conversation. I didn’t expect you to be depressingly honest”.
Michonne: “No point in lying. Why’d you ask if you don’t care”?

En zo is het maar net. Het geeft ook heel goed aan hoe vaak mensen het nergens over hebben om het maar ergens over te hebben. Sommigen hebben daar totaal geen behoefte aan, zoals ik. Ik probeer ’small talk’ meestal te voorkomen. Zeker met vreemden. Ik begin er niet mee en neem ook geen uitnodigende houding aan voor iemand anders om er mee te beginnen. Als iemand er wel mee begint zal ik zeker wel vriendelijk antwoorden, maar de conversatie gaande houden doe ik niet.

In Carnage geeft die prietpraat met geveinsde interesses het flinterdunne laagje van de beschaving weer. De beschaving die ons voorschrijft dat de ouders van een jongen die een vriendje een paar tanden uit zijn mond slaat met een tak omdat hij werd gepest, de ouders van het verwonde kind bezoeken om het verhaal voor hun verzekering op een nette manier op papier te zetten. Waar het in de meeste gevallen dan ook daadwerkelijk blijft bij het ordentelijk regelen van zaken, hebben we hier te maken met een film, amusement en de mogelijkheid dat het ook mis zou kunnen gaan. Dat begint bij een opmerking in dat verslag voor de verzekering , die de ene partij er toch iets genuanceerder in wil hebben. Het verschil in karakters wordt vervolgens langzaam duidelijk gemaakt. Tussen de stellen alsook tussen alle vier de individuen. Hoe lang blijft het laagje van goede manieren in stand? Wanneer zegt iemand iets over het feit dat Penelope Longstreet (Jodie Foster) niet wil inzien dat de schuld aan beide kanten kan liggen, dat haar man Michael (John C. Reilly) haar niet onvoorwaardelijk steunt, dat Alan Cowan (Christoph Waltz) constant aan het bellen is of dat zijn vrouw Nancy (Kate Winslet) de door Penelope gemaakte Cobbler uitkotst over diens zeldzame kunstboeken. De Cobbler is nog zo’n mooi voorbeeld. Zelfgemaakt dus. Naar eigen recept, met peer en appel. Alan en Nancy kijken elkaar betekenisvol aan. Dat het niet hoort toch niet met peer en appel?!

De film zit boordevol met voorbeelden van de eigenzinnigheden van mensen, die een ergernis kunnen vormen voor anderen, zodra het gedaan is met de vriendelijkheden. Het vergroot zich meer en meer uit (ook mooi weergegeven in de poster), zeker als er drank in het spel komt en de remmen echt los gaan.

Prachtig spel van alle vier de acteurs. Totaal in evenwicht ook, een verdienste van regisseur Polanski. Ondanks de toneelmatige setting komt het zelden echt zo over. Alweer een pluspunt. De ware aard van de mens komt in al zijn lelijkheid naar buiten en het is genieten om te zien hoe men elkaar tot ver in het onredelijke de waarheid zegt. Het zit echter wel op het randje van, ja, nu weet ik het wel…

Het beginshot van de film was buiten, waar de kinderen ruzie kregen. Het eindshot gaat terug naar die plek, waar de kinderen allang weer met elkaar spelen. De kinderen maken er geen probleem van. Het zijn die beschaafde ouders waar het echte venijn zit.  

Tinker Tailor Soldier Spy




Hij neemt plaats in de stoel van zijn voorganger. In diens huis staat het schaakbord met enkele stukken. Op elk stuk is een foto geplakt van medewerkers van de Britse geheime dienst MI6. De ‘tinker’, de ‘tailor’, de ‘soldier’… Hij ziet ook zijn eigen foto. Wie is wie? En wie is de ‘spy’. George Smiley (Gary Oldman) is terug gehaald uit zijn (onvrijwillige) ‘retirement’ zoals dat zo mooi heet. En nu is hem gevraagd om er achter te komen wie de mol is. Het moet één van de vier collega’s zijn met wie hij nauw heeft samengewerkt. Diverse terugblikken naar verschillende gebeurtenissen rond de verdachten leiden uiteindelijk naar een lek van enorme omvang. Maar verwacht hier geen gierende autobanden, ratelende mitrailleurs of sexy verleidsters. Dit is een bureaucratische spionage thriller.

Control (John Hurt) stond aan het hoofd, zette de eerste passen om het raadsel te ontrafelen, maar was een man die zijn emoties niet altijd de baas was. Smiley is pas echt ‘in control’. De hele film lang. Het karakter en de acteur. Er zijn misschien drie spieren in zijn gezicht die zo nu en dan een teken van emotie geven. Uiterst gedoseerd en toch zo effectief*. Zelfs als hij terug denkt aan voor hem emotionele gebeurtenissen, wuift hij de gedachten weg uit zijn hoofd, met een minimaal gebaar, haast zakelijk. Het is gebeurd en gedane zaken nemen geen keer. Hij staat in dienst van de regering en neemt zijn werk serieus. Net als zijn collega’s. Net als de spion. Het is daarom ook zo moeilijk om hem te vinden en het web van persoonlijke intriges en tragedies is dik gesponnen. Het maakt het soms wat moeilijk om de grote lijn te volgen, maar geen nood, duidelijk wordt het uiteindelijk allemaal.

De film is (letterlijk) grijs en grauw, bestaat uit pratende hoofden en een minimum aan actie. De weg naar de ontmaskering is boeiend, maar niet enerverend. Het gebrek aan (persoonlijke) emoties van de karakters gat parten spelen. Oldman is fantastisch in zijn rol, beheerst de film, maar dik twee uur lang naar zijn stalen smoelwerk kijken vergt (te) veel. Ik denk terug aan mijn favoriete scène van hem uit de film Leon. Daarin speelt hij de corrupte politieman Stansfield die tussen zijn nerveuze collega’s in controle lijkt te zijn. Vlak voordat ze zwaarbewapend op jacht gaan naar een ‘snitch’ pakt Stansfield een pillendoosje. Hij rammelt er even mee om te horen of er nog eentje in zit. Hij neemt er een pil uit, stopt die in zijn mond. Genialiteit komt samen in het acteerwerk en het shot. Hij wordt van bovenaf gefilmd als hij zijn hoofd naar achteren doet, we hem dus in zijn gezicht kijken als hij de pil met zijn kaken verbrijzeld, waarna hij een ontzettend enge uitdrukking van genot laat zien. Briljant. 

dinsdag 3 januari 2012

Mission Impossible - Ghost Protocol




Het is al weer heel wat jaren geleden dat we op vakantie een redelijk grote stad bezochten in Frankrijk waar we een parkeergarage inreden die op een doodlopende straat leek. Hoe moet ik mijn auto hier nu kwijt? Het was de bedoeling dat we de auto op een plateau zetten en dan werd deze in een bepaald vak op een geheel ander niveau weggezet. Automatisch. Een soort garageflat. We konden het geheel volgen op een monitor.

In alweer de vierde Mission Impossible film is een soortgelijke parkeergarage, maar nu in Dubai, één van de vele tonelen van strijd, waar de acties van Ethan Hunt (Tom Cruise) je naar het puntje van je stoel doen bewegen. Na het duistere derde deel van J.J. Abrams is nu regisseur Brad Bird de aangewezen man om de boel een stuk lichter te houden, maar met zo veel doeltreffende actie in opbouwende lijn, dat als je niet uitkijkt, je het puntje van je stoel verlaat om op de rugleuning van je buurman voor je te klimmen.

Als vanouds krijgen we weer onmogelijke missies die binnen een veel te kort tijdsbestek moeten worden uitgevoerd om de mensheid (of toch in ieder geval een deel daarvan) te redden, waarbij gebruik wordt gemaakt van exotische locaties en handige gadgets, die heel toevallig altijd precies het doel dienen dat niet van te voren kon worden vastgesteld. Dit keer met een geslaagde komische noot in de vorm van Benji (Simon Pegg) de computerspecialist, een geharde vrouwelijke agent die op wraak uit is en een ‘toevallige’ voorbijganger die meer in zijn mars en op zijn kerfstok heeft dan hij in eerste instantie laat merken. En dan is er natuurlijk de grote slechterik .

Binnen dit alles wordt in ieder geval duidelijk dat er maar één man in filmland is die het begrip ‘rennen’ een superieure betekenis geeft: Tom Cruise. Als hij de achtervolging, c.q. ontsnapping inzet, dan voel je haast elke spier in zijn lichaam aanzwellen, zie je de intense en verbeten uitdrukking op zijn gezicht waarbij hij beweegt met uiterst doelmatige precisie, volledige overgave en  bovenmenselijke snelheid.

Het is kortom weer heerlijk genieten van een met recht spannende actiefilm, geschoeid op een oude formule, maar voorzien van alle foefjes en trucjes van morgen. 

Meek's Cutoff




In 1830 heeft de regering in Washington de Indianen Oklahoma ‘gegeven’ om daarmee de weg vrij te maken voor de kolonisten om de overige gebieden in te trekken. De naam van de wet die hier voor in werking treedt zegt echter genoeg: ‘The Indian Removal Act’ met de deerniswekkende  ‘Trails Of Tears’ waarbij vele Indianen het leven lieten tot gevolg. Maar zelfs dat is niet genoeg voor de bleekhuiden die er voor zorgen dat ook Oklahoma nog wordt ingelijfd en vrijgegeven voor kolonisatie. Om alle kolonisten een gelijke kans te geven op een mooi stukje grond wordt vastgesteld dat op 22 april 1889 om 12:00 uur het sein wordt gegeven voor de grote trek naar Oklahoma, ook wel bekend als de ‘Oklahoma Land Rush’.  Het vormt de basis voor het prachtige stripalbum van Lucky Luke in ‘De Trek naar Oklahoma’. De man die sneller schiet dan zijn schaduw wordt ingehuurd om er voor te zorgen dat alles eerlijk verloopt. Het is het begin van een heerlijk en hilarisch avontuur, vol actie.

Hoe anders verloopt is Meek’s Cutoff. Een klein groepje kolonisten trekt er in 1845 op uit om hun geluk te beproeven in Oregon. Huifkarren, muilezels, ossen, mannen met revolvers, vrouwen in wijde jurken, Holly Hobbie kapjes,onontgonnen gebieden, het belang van vers water (wassen, de was en drinkwater), pioniers, avonturiers, simpele mensen met een droom. De vlaktes zijn eindeloos, de karavaan vordert niet sneller dan in de langzame pas waarin men loopt (15km op een dag), een kaart van het gebied bestaat niet, dus volgen ze de ingehuurde gids Meek. Maar het vertrouwen in hem wordt minder naarmate de lange dagen hun tol gaan eisen en water een schaarste wordt. Wat anders te doen dan te vertrouwen in de bijbel en de zoektocht naar een persoonlijk Eden voort te zetten.

Maar het wantrouwen blijft groeien net als de onzekerheid die zich begint te uiten in angst. Angst dat het slecht zal aflopen. Bang voor Indianen, spijt dat ze zich hebben losgemaakt van een grotere groep, twijfels over de juiste weg. De weg door het vlakke, droge land, waar geen boom te bekennen valt. Het eindeloze niets.

De film is even verstild als het troosteloze landschap waar de groep door heen trekt. Ontdaan van elke vorm van poëzie, opsmuk, sensatiezucht of mooifilmerij. Dit is puur en ongerept. Het is ook gortdroog. Er gebeurt niet echt veel. Toch blijf ik geboeid door wat ik zie, ook al is de emotionele beleving vrij vlak. Naarmate de film vordert is het gevoel dat het fout zal gaan in balans met het gevoel dat dit niet de film is waar het fout in zal gaan. Tenminste, niet op de wijze die je normaliter verwacht. Maar wat dan?

De Bijbelse tekst die een jochie leest in het begin van de film blijkt profetischer dan verwacht en opent mijn ogen over de religieuze inslag van de film. Nadat Adam en Eva een appel hadden gegeten van ‘the tree of knowledge of good and evil’ werden ze verbannen en zorgde God er voor dat ze de weg naar ‘the tree of life’ (die in het Paradijs staat en diens vruchten onsterfelijkheid geven) nooit meer zouden vinden. De reis van de kolonisten is een beproeving, waarin de enige boom die in de film voorkomt boekdelen spreekt.

Een beproeving is ook de film zelf, die mij echter niet het grote genot gaf dat ik op basis van enkele lovende recensies en hoge noteringen in jaarlijstjes verwachtte. Ik mis dan toch een vorm van schoonheid die Terence Malick hier zeer goed in had kunnen leggen.