Alweer een Nederlandse film over de oorlog. Dit keer over Walter Süskind. Een bijdehante Duitse Jood die in 1942 wel door heeft dat als hij (met zijn gezin) de oorlog wil overleven, hij een plek binnen de Joodsche Raad moet zien te bemachtigen. In deze tijden moest de Joodsche Raad lijsten opmaken van Joden die gedeporteerd zouden worden naar kampen in Duitsland voor tewerkstelling. Walter krijgt de leiding over de Hollandsche Schouwburg, waar alle Joden zich moeten melden voorafgaand aan hun deportatie naar kamp Westerbork. Tegenover de schouwburg zit een Synagoge die dienst doet als (tijdelijk) opvanghuis voor Joodse kinderen. Door met de administratie te rommelen krijgt Walter het voor elkaar om uiteindelijk 600 kinderen te redden van hun ondergang.
We beleven alles uit het oogpunt van Walter. Hoe hij langzaam maar zeker oog krijgt voor het lot van anderen (de kinderen). Hoe er manieren worden verzonnen om die kinderen uit de opvang, naar het platteland te smokkelen. Dat je als kind met een ‘typisch Joods uiterlijk’ minder kans had om door een familie opgenomen te worden. Hoe hij op slinkse wijze de SS-er Ferdinand aus der Fünten, die de opdracht had om Amsterdam zo snel mogelijk ‘Judenrein’ te maken, weet te paaien met aandacht en cadeaus.
Het is een boeiend verhaal dat echter de heftige ellende buiten beeld laat. De honderden Joden die wel in de rij staan voor transport krijgen geen gezicht. Als het een keer mis gaat met de kindersmokkel, dan is dat op beschermende wijze in beeld gebracht. De nadruk ligt dit keer op het positieve, namelijk het feit dat er 600 kinderen zijn gered en een leven hebben gehad na de oorlog. Het maakt het kijken naar een film die de deportatie van de Joden als belangrijke peiler heeft toch wat vreemd. Het lijkt bijna een jongensboek, avontuurlijk, informatief, maar met oogkleppen op om de vreselijke ellende maar niet te hoeven zien.
Wat dat betreft maakt de scène waarin Walter en zijn vrouw door prikkeldraad zijn gescheiden in een kamp de meeste emotionele indruk. Het offer dat zij doet om hem een laatste kans te gunnen een goede daad te verrichten is een flink staaltje van zelfopoffering. En hoewel Walter vele kinderen redt, krijg je nauwelijks het gevoel dat hij zelf iets op moet offeren of gevaar loopt. Zelfs niet als hij een pistool op zijn hoofd krijgt. Hij weet zich er vast wel uit te praten, die innemende man.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten