donderdag 19 januari 2012

Tyrannosaur


De film gaat beginnen. In zaal 3 van Kriterion roept iemand ‘Mmmm… lekker… chips!’. Er wordt in de zaal zachtjes gelachen om deze oprechte en aardig geuite uitdrukking van verlangen en honger die gestild gaat worden. Deze stemming slaat snel om als een boze man voor de chipseter zich omdraait en zegt dat het een verdomd irritant geluid is dat gekraak en dat hij er NU mee moet stoppen. De zaal verstomt, je zou een speld kunnen horen vallen, als het geluid van de film zelf er niet was.


Joseph (Peter Mullen) staat aan de bar in een kroeg zijn biertje te drinken. Aan de poolbiljart verderop staan wat jonge opgeschoten jochies stoer te doen. Zoals altijd vindt ook nu weer alle opgekropte woede binnen Joseph een weg naar buiten op gewelddadige manier. Hij schreeuwt tegen de jongens dat ze op moeten houden met hun opmerkingen. Elke tweede woord gebruikt hij (vervoegingen van) het woord ‘fuck’ om zijn woorden kracht bij te zetten. Als er eentje van de jongens alsnog een grote mond heeft wordt het geweld fysiek en neemt de rode waas het van Joseph over.

Joseph komt in aanraking met een gelovige vrouw, Hannah (Olivia Colman) die hem ondanks haar eigen ellende wil helpen. Gewend aan zijn agressieve en vijandige patroon verloopt dit niet geheel soepel, maar de getergde zielen herkennen elkaar en de ontmoeting is het begin van een weg naar verbetering. Een weg die nog vol afgrijselijke hobbels zit.

Tyrannosaur laat zien dat een klootzak ook niet zo is geboren en met de juiste aansporing een soort van verlossing kan vinden. De drie hoofdrolspelers (inclusief de altijd indrukwekkende Eddie Marsan als de man van Hannah) zijn geweldig. Regisseur (bekend als acteur) Paddy Considine verfilmt zijn debuut vrij zakelijk. Er zitten wel enkele prachtige filmtrucjes in. Scènes die (kunnen) suggereren dat er iets gaat gebeuren, maar op het bepalende moment begint een nieuwe scène die je gedachtegang afstraft, die later misschien toch niet verkeerd lijkt te zijn geweest.

Toch mis ik iets. Een mate van inleving, betrokkenheid, emotie. Ik ben het gaan analyseren met een vriendin die de film met me zag. Ik mis een referentiekader. De reden waarom  Joseph zo geworden is. In een film als Submarino van Thomas Vinterberg zijn er twee broers die je ook niet graag tot je vriendenkring rekent. Maar hoe ze zo geworden zijn, wordt niet alleen pijnlijk duidelijk gemaakt in de proloog, het is dé reden dat je enorm met ze mee kan leven. Dat ontbreekt bij deze film.

Wat zou er zijn gebeurd als de chipseter in de filmzaal een grote bek had gegeven? Had de man die zo imponerend gebiedend had gesproken er op los geslagen?

In de film zingt iemand in de kroeg een liedje. Een belangrijke flard van de tekst heb ik onthouden, is de basis van liefde en harmonie en de moraal van de film: “Give me love and I’ll return it”.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten