zondag 26 februari 2012

Pulled Apart By Horses



Sugar Factory Amsterdam, 25 februari 2012

Op weg naar de Sugar Factory zie ik op de Dam een hele lange rij Engelse meiden oversteken. Hoe weet ik dat ze uit Engeland komen? Door hoe ze er uit zien. Het is een paar graden boven nul en ze lopen er bij alsof het zomer is. Met hun compacte lijven in veel te korte broekjes, rokjes en shirtjes. Erg ordinair, maar heel gewoon in hun thuisland. Ik had echter nooit gedacht dat dit een bruggetje kon vormen naar het concert van Pulled Apart By Horses. “It’s Saturday fucking night in Amsterdam” roept James Brown, gitarist van de band. “That’s when all the cunts from England come over and wreck your town”.  Gelukkig doen deze Engelsen dat op een andere manier.

Het komt zelden voor dat een bandje in een voorprogramma een grote indruk achter laat. Ik kan ze waarschijnlijk op één hand tellen. Ik herinner me bijvoorbeeld Placebo in het voorprogramma van Foo Fighters in Paradiso in 1996. Maar dus ook Pulled Apart By Horses als opwarmer voor Blood Red Shoes ook al in Paradiso op 17 maart 2010. Toen moest hun eerste album nog uitkomen. Nu hebben ze net hun tweede cd uit, Tough Love, die op het eerste gehoor nog steeds een heerlijke eclectische mengelmoes laat horen van schreeuwpunk, metal en garage, vol stuiterende afwisseling, gitaarmuren, maar ook rijk is aan details en zelfs gevoel voor melodie kent. Helaas zijn die laatste twee wat ondergesneeuwd in de brei van de live uitvoering vanavond. Neemt niet weg dat deze band bekend staat om hun live optredens. Energieker dan dit tref je het niet vaak aan en  deze keer duikt frontman Tom Hudson al direct tijdens het eerste nummer (I Punched A Lion In The Throat) het publiek in om ze wakker te schudden. Het publiek heeft echter tot halverwege de set nodig heeft om helemaal wakker te worden en weet tijdens Some Mothers pas echt tot een kleine moshpit uit te groeien. Hoogtepunten van beide albums komen voorbij in sneltreinvaart, Tom begeeft zich voor een tweede keer onder de mensen en James gaat tijdens een nummer links van het podium de trap op, klimt over de reling en springt van een dikke twee meter al spelend het podium weer op. Het gemêleerde publiek (van cowboyhoed tot hanekam) vermaakt zich uitstekend en krijgt tijdens het laatste nummer High Five, Swan Dive, Nose Dive nog een mooie stunt van daredevil  James, die de zaal in loopt, achterin op de bar klimt, daar een tijdje staat te spelen, het publiek in duikt, over de grond rolt om daarna het podium weer op te zoeken.

Er volgt nog een toegift met twee nummers, waaronder een cover van het smerigste nummer van Nirvana genaamd Tourette’s.

Een kort concert. Fifty minutes only. But fifty adrenaline fucking filled minutes. 

The Descendants



Het is koud en vooral nat. Nattigheid van de sneeuw die door vele schoenen het huis binnen wordt gedragen. Ik verzoek de visite die voor de verjaardag van mijn zoon komt de schoenen bij de deur uit te doen. Waarom lijkt me zeker in dit geval een open deur. Het is echter genoeg reden voor iemand om er een scène van te maken, en voor anderen, die later binnen komen (waar ik dan net niet bij ben) over de achtergebleven schoenen heen te stappen (je zou toch een idee op kunnen doen) en de zitkamer te bevochtigen met vieze sneeuwdrap. Misschien moet ik maar verhuizen naar Zweden, of Zwitserland, of Japan, waar het de gewoonte is om schoenen bij de deur uit te trekken om iemands huis niet te bevuilen. Of Hawaii…

George Clooney spreekt zich in de rol van Matt King in een voice over uit over zijn ergernis dat buitenstaanders altijd denken dat het in Hawaii altijd paradijselijk is. Alsof daar niet iedereen gewoon naar zijn werk moet, in de file staat, verdriet heeft en pijn, etc. Het is het begin van de film waarin drie zaken wel degelijk een bepaald beeld geven van dat land. De gekleurde en druk bedrukte overhemden, de vreselijke inheemse muziek en heel veel blote voeten. Door het fijne klimaat wordt er veel op slippers of instappers gelopen. Als je binnenshuis komt, dan doe je je schoeisel uit en dan loop je dus op blote voeten. Gewoonte. Gebruik. Lang niet slecht.

Matt King zit in de problemen. Zijn vrouw  Elizabeth ligt in coma door een bootongeluk waardoor hij ineens aandacht moet besteden aan zijn twee dochters waar hij eigenlijk geen raad mee weet. Laat zijn oudste dochter hem nu ook nog confronteren met het feit dat zijn vrouw, haar moeder, vreemd ging. Een detail dat Matt totaal was ontgaan. De film gaat er over hoe Matt met deze drie problemen om gaat.

De film heeft al een Golden Globe gewonnen  voor beste film en Clooney voor beste acteur. Ik ben het daar niet mee eens. Voor mij ligt het ‘m in het feit dat ik The Descendants veel te afgevlakt vind. Het is nogal wat, wat Matt King daar voor zijn kiezen krijgt. Ik mis daarin een mate van emotie, die – als die dan de kop op steekt – meestal wordt gerelativeerd, of in mijn ogen wordt verzwakt door de humor die er onmiddellijk bovenop springt. Maar ook die humor is geen dijenkletsmateriaal. Het kabbelt allemaal maar wat. Je hebt nergens het idee dat het niet allemaal goed zal komen. De tragedie van Elizabeth maak je via haar niet mee, want je leert haar niet kennen. Via Matt en zijn dochters slechts zijdelings, omdat ze zich focussen op zichzelf, hun eigen demonen (die wel te maken hebben met Elizabeth) moeten bezweren. Dit wordt dan gegoten in de vorm van de vermakelijke zoektocht naar degene met wie Elizabeth vreemd ging, waardoor er uiteindelijk weinig echte pijn in beeld komt. En als er dan al iemand indruk maakt met acteerwerk, dan is het wel Shailene Woodley, als de (oudere) dochter van Matt.

Matt King wordt door een toevalligheid toch nog een leuke man. Als zijn vrouw geen ongeluk had gehad, was het huwelijk waarschijnlijk naar de knoppen gegaan, was hij misschien nooit tot het inzicht gekomen dat zijn dochters vaderlijke aandacht nodig hebben en was het eigenlijk maar een egocentrisch mannetje geweest. Een rol die nu op slimme wijze wordt omgevormd in een hapklare Hollywood brok, die niet misstaat tussen de andere genomineerden voor een Oscar (behalve The Tree Of Life). Vandaar dat ik ook niet benieuwd ben wie er gaat winnen vannacht.

Martha Marcy May Marlene



Een grote boerderij. Een vrouw dekt de tafel. De mannen eten eerst, terwijl de vrouwen op afstand zwijgzaam afwachten en pas na de mannen hun maaltijd mogen nuttigen. Is dit een commune? Een sekte?

Een vrouw ontsnapt uit deze omgeving. Ze vlucht naar haar zus Lucy, die twee jaar niets van haar had gezien of gehoord. Toch wordt ze liefdevol opgenomen in het huis van Lucy en haar man Ted. Al gauw blijkt dat de afgelopen twee jaren Martha enorm hebben veranderd. Ze gedraagt zich ‘abnormaal’, maar laat zich niet uit over haar verleden, waardoor Lucy en Ted het steeds moeilijker krijgen om haar in huis te houden. Wat is er toch gebeurt met Martha?

“You look like a Marcy May” zegt Patrick tegen Martha. Hij is de charismatische leider van de commune, of eigenlijk sekte, gezien de machtverhoudingen en het misbruik daarvan. Wie zien Martha’s geschiedenis in de terugblikken naar haar verleden bij de commune. Een geschiedenis die haar sporen heeft achtergelaten en in haar gedrag in het heden wordt gereflecteerd. Een mooi voorbeeld daarvan is als ze gaat zwemmen in het meer bij het mooie grote huis van haar zus en diens man. Ted is al in het water. Lucy ligt te zonnen. Martha kleedt zich helemaal uit en gaat naakt het water in. Als Lucy dit door krijgt zegt ze: “What’s wrong with you? There are children around. You just don’t do that. It’s inappropriate”. Er zit heel wat informatie om over na te denken in deze zinnen. Waarom is het eigenlijk onkies om te gaan zwemmen in je nakie? Waarom zouden kinderen dat raar vinden? Dat ligt allemaal aan de manier waarop we zijn opgevoed, wat hoort en wat niet hoort. De afspraken en regels die we met elkaar hebben gemaakt. Maar Martha is gewend aan andere regels en afspraken. Haar leven zag er in die commune in de basis niet eens zo anders uit. Het was een leven als alle anderen. Werken, eten, slapen,plezier maken, vrijen. Het werd alleen net even anders ingevuld. De tweedeling is perfect weergegeven door de manier waarop beelden (actie) uit het heden bijna naadloos overgaan in beelden (met dezelfde actie) uit het verleden.

Dat zo’n leven net even ander wordt ingevuld mag op zich geen probleem zijn. Je staat tijdens de film zelfs af en toe stil bij de vraag of ‘onze’ afspraken nu wel zo goed zijn allemaal. Het wordt wel een probleem wanneer je je niet langer thuis voelt in de gemeenschap die je hebt uitgekozen, wat vaak te maken heeft met je onvrijwillig schikken in de rol die je krijgt toebedeelt.  Ook al wordt je gemanipuleerd om te denken dat het wel goed is en een (groter) doel dient. Dat het niet simpel is om je daarvan los te maken wordt mooi in beeld gebracht. Het is wèl deze groep die je heeft opgevangen toen het slecht met je ging. De groep die je geborgenheid verschaft, de leider die je een gevoel van vertrouwen schenkt, het gevoel geeft dat je speciaal bent. Je hoort ergens bij, is dat niet iets waard?

Er hangt een nare dreiging in de lucht. Komt dit alleen maar voort uit Martha, die zich dingen misschien inbeeldt? Het is hoe dan ook ondraaglijk en zorgt voor de onvermijdelijke uitbarsting als het verleden het heden in komt  halen.

Deze aparte film heeft een prachtige vorm gevonden om het verhaal op trefzekere wijze te vertellen. Het is een subtiel drama waarin twee werelden gespiegeld worden weer gegeven. Beiden hebben hun voors en tegens. In beide werelden kan het slechte gaan overheersen. Als dat gebeurt moet je zeer sterk zijn om het juiste pad te kiezen en je los te maken je thuis.

zaterdag 18 februari 2012

Eaters


In de nieuwe editie van Schokkend Nieuws lees ik een interview met de makers van de nog te verschijnen zombiefilm Il Campeggio Dei Morti Viventi . Op de vraag waarom ze een Italiaanse zombiefilm willen maken is het antwoord: “Omdat het al tien jaar stil is in Italië”. Ik zou haast zeggen ‘wake up and smell the coffee’ want hier is Eaters. Of we daar nu blij mee moeten zijn is iets geheel anders.

Een epidemie; militairen die zich staande houden in een omheind complex waar een dokter experimenteert met ondoden. Day Of The Dead anyone? Van nieuwe inzichten moeten we het hier niet hebben, zou je denken. Dat is deels wel, en deels niet zo.

Twee militairen gaan op zoek naar ondode exemplaren die als proefkonijn kunnen dienen voor de dokter, die via experimenten naar een oplossing voor het probleem zoekt. Onderweg komen ze vogels van diverse pluimage tegen, zoals Caravaggio (hoe origineel!) die lichaamsdelen gebruikt om na te schilderen. In ruil voor de stukken vlees geeft hij voedsel. Of de doodseskaders van de neonazi’s die vernietigingskampen hebben om de (on)doden te vernietigen, maar waarvan je alleen maar ziet dat ze zich bezig houden met flauwe spelletjes, onder leiding van een gefreakte gnoom die op Hitler wil lijken. Goedkope exploitatie.

De film mondt uit in een toch wat saaie roadmovie, geschoten tegen een goedkoop bluescreen, met veel geouweneel tussen de twee soldaten, hier en daar wat flink geschmier van andere karakters, slechte humor, vuige taal en een hoop lillend vlees. Een dieptepunt wordt bereikt als de dokter de stroom van het hek af haalt die enkele gevangen zombies op hun plek houdt, waarbij hij tegen de breindoden zegt dat ze vrij zijn. Zo breindood zijn ze dan toch niet, want ze verstaan kennelijk wat hij zegt, proberen voorzichtig uit of het waar is wat hij zegt om vervolgens door het hek heen te breken waarna het hek …uhm… van de dam is. Zombies die luisteren. Het wordt nog gekker. Zombies met wapens, een zombie die iemand vastgrijpt, meeneemt, niet opeet en even later zomaar weer loslaat.

Dat was dan het ‘deels wel zo’. Het ‘deels niet zo’ had de film interessant kunnen maken. Want er zijn wel degelijk aardige ideeën. Zoals het feit dat de epidemie is ontstaan doordat ‘de Verspreider’ een virus op de mensheid heeft losgelaten. Of het feit dat het virus eerst de vrouwen om zeep helpt waardoor er geen kinderen meer worden geboren.  Het idee dat iemand resistent tegen het virus is, vanwege het feit dat ze een experimenteel medicijn heeft genomen (dat er dan helaas wel weer uit ziet of Herbert West dit heeft laten liggen) nog voordat de epidemie was uitgebroken en te maken had met onvruchtbaarheid. En dat de oplossing van het voortbestaan van de mensheid kan worden gevonden in een idee, dat zowel pervers als interessant is. 

Er waren mogelijkheden genoeg. Ideeën te over. Ideeën die veel beter uit de verf hadden kunnen komen, als iemand maar de moeite had genomen om ze ook inderdaad uit die verf te trekken. Maar nee, alle nadruk wordt gelegd op al die zaken die we al talloze malen veel beter hebben gezien, of die exploitatie onderstreept. Erg jammer. Misschien heeft Uwe Boll (zie poster) zijn dikke vinger toch iets te diep in deze zombiepap hebben gestoken?

“Schrijf je hier ook een recensie van?”, vraagt mijn dochter, die met me mee kijkt. “Dat wordt dan een hele korte”, voegt ze toe. “Klotefilm. Punt.” 

Eefje de Visser



Paradiso Amsterdam, 12 februari 2012

“Who the fuck is Eefje Visser”, antwoordt Younes van The Hickey Underworld, als iemand uit het publiek tijdens hun concert eerder deze avond keihard haar naam (zonder ‘de’) scandeert. “Ze speelt in de zaal hiernaast”, legt de schreeuwlelijk uit. Komt dat even goed uit…

In vroeger tijden ging ik naar platenwinkels en zocht ik daar wat cd’s uit die mijn interesse hadden gewekt bij het lezen van recensies van muziekbladen. Sommige cd’s kocht ik direct, die band kende ik al, of ik wist zeker dat het goed zat. Andere wilde toch wel eerst even doorprikken, beluisteren, voordat ik er mijn zuurverdiende geld aan spendeerde. Op een gegeven moment kwamen er bronnen bij van waaruit je goede ideeën op kon doen, zoals MTV. Ik zat altijd klaar als er weer een aflevering van Alternative Nation kwam. Mijn vriend in Zweden stuurde zelfs nog een tijdje de uitzendingen naar me toe, toen het in Nederland niet werd uitgezonden en in Zweden dus nog wel. Tegenwoordig kun je alles via de computer regelen. Zowel het beluisteren als kopen. Je hoeft je huis niet meer uit. De meeste informatie en aankopen komen dan ook via dat kanaal binnen. Heel soms loop ik via de tv nog wel eens tegen een verrassing aan. Zoals Eefje.

Ik had haar naam al eerder gezien en heb toen zelfs haar muziek beluisterd. Maar dat is kennelijk niet echt binnen gekomen. In oktober van vorig jaar zag ik haar voor het eerst op tv bij DWDD, waar ze op zeer overtuigende wijze haar interpretatie gaf van het nummer Call Me van Blondie voor de zogenaamde DWDD Recordings. De tweede keer dat ik haar zag was nog niet zo lang geleden. Toen  werd er op de tv ruim aandacht geschonken aan het Noorderslag Festival dat medio januari plaats vond in Groningen. Na een interview met Eefje hoorde en zag ik de uitvoering van het nummer Hartslag. Toen was ik om. Wat een aparte zanglijnen en woordritme. Wat een fijne instrumentatie van de band om haar heen.

CD ondertussen beluisterd, en hoewel niet alle songs me helemaal overtuigen zit het met het merendeel meer dan goed. Zeker de melancholieke kant spreekt me aan, maar ook haar woordkeuze, de manier waarop ze die woorden indeelt in het nummer, dat je het gevoel het krijgt dat het niet loopt, terwijl het dat wel doet, als je goed luistert. Kortom, het klinkt net even anders en zelfs het Nederlands staat me niet tegen, wat het doorgaans wel doet. Ik bedenk me dat ik dit wel eens live wil meemaken en check haar site om te zien of ze in de buurt komt spelen. Paradiso. Heb je zin om mee te gaan, vraag ik aan mijn vrouw, nadat ik haar Hartslag heb laten horen. Heb je dan niet al een concert die dag? Ze heeft gelijk. The Hickey Underworld speelt dan ook in Paradiso. Maar het geluk is met mij, want deze band speelt vroeg en Eefje wat later, waardoor ik na het gebeuk van de Belgen samen met mijn  dochter een nog best goede plek op het eerste balkon heb in de net niet helemaal uitverkochte zaal.

Hoewel het concert al even bezig is komen er nog genoeg mooie nummers voorbij, van het volle leven van De Stad naar het intieme Verdriet, waarbij opvalt dat je echt een speld kan horen vallen, zo muisstil is het publiek. De verfijnde klanken en bittere tekst komen mooi over, hoewel (door de plek waar ik sta) niet altijd alles even woordelijk verstaanbaar is tijdens het optreden. Eefje werkt naar een hoogtepunt toe. Een hoogtepunt omdat ze veel van haar beste songs tot het laatst bewaard. Dus het is intens genieten van het meeslepende  Genoeg en natuurlijk Hartslag, waarbij ze weer haar pols vast houdt om de hare te voelen. 

Als toegift krijgen we nog de uitgeklede versie van Call Me te horen en het prachtige Schotland, met uitgekiende spaarzame begeleiding. Een nummer dat in mijn oren detoneert met de rest van de cd en nu als afsluiter van het concert wordt ingezet is Afdwaalt, wat ons doet afdalen naar de begane grond alwaar een doos op de merchandise balie staat. Eefje liet ons weten dat je daar je gegevens in achter kunt laten, dat er dan een winnaar wordt getrokken die in de zomer wordt bezocht voor een privé concert in de tuin (of zo). Dat lijkt me heel gaaf, alleen je moet je toegangsbewijs in de doos doen en die heb ik niet. Ik zal haar niet met een Hickey Underworld  kaartje lastig vallen en we stappen de voormalige kerk uit, de ijskou in, de stoep op waar je op kunt schaatsen vanavond.  

Ps. Ook al ben ik geen winnaar: mocht je op een zonnige dag met een gitaar onder je arm eens in de buurt zijn van Purmerend, dan ben je van harte welkom in onze tuin, Eefje.

The Hickey Underworld



Paradiso (bovenzaal) Amsterdam, 12 februari 2012

De band komt het podium op. Younes Faltakh doet zijn gitaar om en loopt naar de microfoon. Hij spreekt ons toe: “Eén minuut stilte voor Whitney Houston… ná het concert”.

Dit wordt de vijfde keer dat ik deze band ga zien. In afwachting van de nieuwe cd - die toch een dezer dagen moet gaan verschijnen - heb ik mijn dochter meegenomen en staan we vooraan om de lading veelal nieuwe songs over ons heen te laten komen, op de bekende Hickey wervelwind-achtige wijze. Het worden maar 45 minuten helaas en ik merk dat de wervelwind van weleer toch een beetje is gaan liggen en dat sommige nieuwe nummers iets milder zijn. Dat hoeft nog niet te betekenen dat ze slechter zijn. Het is alleen wat moeilijk om nieuw materiaal tijdens een live concert goed te beoordelen.

Wat komt er zoal voorbij? Nieuw werk dus, zoals het nummer dat ik voor het eerst hoorde op het Play festival, een mysterieus nummer met een wat surfachtige sound, dat rustig begint maar er al gauw op volle kracht tegenaan gaat, om vervolgens de tegenstelling nog een paar keer te herhalen. Cold Embrace heet het, dat onmiddellijk wordt gevolgd door het meer rechttoe rechtaan werk in Space Barrio. Maar ook het vertrouwde werk krijgt een plekje als de band ons met bijvoorbeeld het heerlijke Flamencorps om de oren slaat. Als ik dit dan weer hoor lijkt het of ik bij het nieuwe materiaal de gekte een beetje mis, maar zoals gezegd is dat wat moeilijk te beoordelen. Afgezien van één man die vooraan staat te dansen of zijn leven er vanaf hangt, staat het publiek, dat niet in al te grote getale hierheen is gekomen, wat hoofdschuddend (op en neer dan) mee te deinen op de muziek, maar een echte vibe blijft helaas uit. The Hickey Underworld doet zijn best, de bassist spuugt zelfs (per ongeluk) op een roadie (!) en ze zijn ook niet te beroerd om terug te komen omdat wij niet te beroerd zijn om ze terug te roepen. ‘Going out with a bang’ is echter niet van toepassing op de toegift. Er wordt namelijk gekozen voor wederom een nieuw nummer, genaamd Martian’s Cave, dat (voor Hickey begrippen) rustig is, zeer sfeervol, met slepende zang, donker, geheimzinnig, mooi. Hierna volgt het rustigste en meest commerciële nummer (Future Words) van hun debuut, om de avond op optimistische wijze af te ronden. Zanger Younes is daarbij zo vriendelijk om mijn buurman en mij een blikje bier te geven uit eigen voorraad en mijn dochter een flesje water. Het gegeven paard kijk ik niet in de bek, maar ik geef het weer door aan mijn achterbuurman, want ik drink geen bier…

Na afloop loop ik nog even naar de verkoop van merchandise en zie tot mijn grote verrassing dat de nieuwe cd op de tafel ligt te pronken. Ik vraag hoe lang die al uit is. Morgen ligt hij pas in de winkel, vandaag al hier verkrijgbaar, wordt mij medegedeeld. Ik koop ‘m en praat dan nog kort even met Younes, die er ook bij is komen staan. Thuis moet ik de cd maar eens goed tot mij nemen. Ben zeer benieuwd.

woensdag 8 februari 2012

Shame



PAC Festival, Pathe Tuschinski Amsterdam, 5 februari 2012

Doe eens twee flinke passen naar voren, dan twee naar rechts en herhaal dit nog twee keer. Bedenk je eens dat je in dit vierkantje van 4m² elke dag zit, acht uur lang. Je zou er toch gek van worden, nietwaar? 4m² is de minimale afmeting van een standaardwerkplek zoals (wettelijk) vastgelegd in NEN (NEderlandse Norm) 1824. Alleen dat is al genoeg reden voor de mens om uitvluchten te zoeken. Zzoeken in extremen die je binnen het afgebakende gebied laten voelen dat je leeft. Extremen waar je verslaafd aan kunt raken. Gokken, drugs, seks…

Seks is waar het in het leven van Brandon Sullivan om draait. Het is zijn enige doel, omdat het een verslaving is. Iedere mogelijkheid benut hij om in welke vorm dan ook met seks bezig te zijn. De dag begint met zelfbevrediging onder de douche. Op zijn werk gaat hij naar de wc om te masturberen. Elke leuke vrouw in de metro op weg naar huis is een potentieel object. Thuisgekomen gaat de laptop aan voor online mogelijkheden of er komt een call girl langs voor betaalde seks. Liefde is geen onderdeel meer van zijn leven, want het staat in de weg van het doel, de platte beleving op zich. Het is de vraag of hij er nog echt genot aan beleeft. De obsessie van de verslaving staat dit waarschijnlijk in de weg.

Als zijn zus tijdelijk bij hem intrekt, wordt hij iets bewuster van zijn gedrag, waarbij hem onbedoeld een spiegel wordt voorgehouden. Maar wederom is hij alleen maar met zichzelf en zijn doel bezig, waardoor hij geen oog heeft voor haar problemen.

In tegenstelling tot A Dangerous Method eerder deze dag, wordt in deze film weinig benoemd, beredeneerd of uitgelegd. Juist dat is zo mooi, want alles klopt aan deze film, waarbij je er zo veel uit kan halen zonder dat het voorgekauwd wordt. Dat is dankzij het foutloze script, de intense  en niets verhullende vertolkingen van Michael Fassbender en Carey Mulligan, het prachtige camerawerk met vaak hele lange shots om je te doordringen van de sfeer van het moment en de eigenzinnige regie van Steve McQueen. Eigenzinnig op een manier dat hij (nu al) een auteur is met een eigen taal.

Om toch even stil te staan bij het niets verhullende aspect: dat is tweeduidig. Figuurlijk en letterlijk. Dat heeft temaken met het vertrouwen dat er tussen Fassbender en McQueen is. Na hun eerste samenwerking in het ook al zo intense debuut van de regisseur (Hunger), heeft de acteur lak aan zijn inmiddels grote status en laat zichzelf helemaal naakt zien. Hierover maakte George Clooney een grap toen hij een Golden Globe in ontvangst nam. Ook al had hij die prijs in zijn handen, ik kan me indenken dat hij stiekem een beetje jaloers was op Fassbender, die zo volledig en (bijna) zonder restricties de intense en rauwe realiteit gestalte geeft in een film ontdaan van elke Hollywood glans.

Shame is een meedogenloos en diep droef portret, meesterlijk gevangen binnen de kaders van een wit doek. Ik ben blij dat de projecties op dit doek mij voldoende escapisme geven om me niet geheel gevangen te voelen in de ondraaglijke lichtheid van het bestaan. 

Hodejegerne (Headhunters)



PAC Festival, Pathe Tuschinski Amsterdam, 5 februari 2012

Tijdens dit filmfestival verlaten de meeste mensen na elke film de zaal, om te plassen, roken, iets te eten of drinken of gewoon om de benen te strekken. Tussen iedere film zit een half uur. Dat is wat mij betreft iets te lang. Maar de pauze tussen de derde en vierde film is echt veel te lang. Maar liefst anderhalf uur. Het geeft de mensen een ruime mogelijkheid om uit eten te gaan. Mij gaat het echter om de films. De tijd ertussen is een noodzakelijk kwaad. Omdat het de hele dag duurt is het fijn dat je iets warms kunt eten in de avond. Maar een whopper of wok heeft niet veel tijd nodig en beiden zijn te vinden aan de overkant. Misschien dat veel bezoekers er echt een dagje van maken en ook uitgebreid uit eten gaan, de tijd daar voor willen nemen. De organisatie zou eens een enquête onder de bezoekers moeten houden. Daarin zouden de wensen naar voren kunnen komen, alsook de beoordeling van de films, wat voor een programmeur toch interessante informatie kan bevatten.

Met de buikjes vol en de plaatsen weer ingenomen luidt de korte film Rumoer van Jan Doense de avond in. Ik schreef eerder over deze film en dat hij in roulatie zou gaan in combinatie met de Noorse thriller die we hierna te zien krijgen. Ook nu staat Jan, dit keer in gezelschap van scenario schrijver Phil van Tongeren, weer op het podium en kondigt hij zijn film even kort aan, met nog een smeuïg detail dat beide hoofdrolspelers (Victor Löw en Mirjam de Rooij) een stel vormden, maar onlangs uit elkaar zijn gegaan. De film heeft hier niets mee te maken, voegt Doense er nog snel aan toe. Voor een uitgebreid verslag van Rumoer klik je hier.
Hodejegerne oftewel Headhunters dan nu. Roger Brown is kort van stuk. Om dat te compenseren heeft hij een mooie lange vrouw, een heel duur huis en een goede baan als ‘headhunter’ om de boel te bekostigen. Maar het is een heel duur huis en bang om zijn vrouw te verliezen koopt hij veel te dure presentjes voor haar. Omdat het geld ergens vandaan moet komen heeft hij een uiterst slimme, doch volledig illegale oplossing gevonden. Hij steelt schilderijen. De manier waarop maakt het zo slim, maar de hebzucht en afgunst komen hem uiteindelijk duur te staan.

Het zijn de overbekende elementen, waarin geld en misdaad hand in hand gaan. De uitwerking zou dan de doorslag moeten geven voor het slagen van de film. Dat is best aardig gedaan. Het gegeven wordt best origineel uitgewerkt en de kijker wordt in spanning gehouden over of en hoe Roger zich uit de benepen situatie waarin hij verzeild is geraakt zal redden. Daarbij wordt het karakter van enkele relaties express vaag gehouden, zodat je je af blijft vragen wie nu trouw aan wie is. De spanning wordt echter nergens echt groot, omdat inleving/identificatie met de betrokkenen niet echt tot stand komt. Daarbij wordt het luchtig gehouden, door komische vondsten, die echter een stuk minder origineel zijn. Één belangrijke riekt (pun intended) zelfs naar jatwerk. Dit alles maakt de film tot een aardige thriller, maar niet veel meer dan dat.

Intouchables



PAC Festival, Pathe Tuschinski Amsterdam, 5 februari 2012

Wij hadden er bewust voor gekozen. Tijdens onze vorige vakantie in Frankrijk huurden we met vrienden een deel van een heus kasteel. Het mooie was, dat ook het door ons gehuurde deel nog in originele staat was. Portretten van voorouders hingen in de zitkamer, kunstobjecten stonden her en der tentoongesteld, we sliepen in een heus hemelbed.

Voor de hoofdpersoon uit de film is het een toevalligheid dat hij in zo’n omgeving terecht komt. Hij loopt sollicitatiegesprekken af met als enige doel zijn briefje voor de sociale dienst getekend te krijgen, zodat hij weer van zijn uitkering kan genieten. Als hij bij de schatrijke (blanke) Philippe komt, loopt hij meteen tegen het eerste probleem aan: Philippe kan het briefje niet tekenen, want hij is verlamd van zijn tenen tot zijn kin. Philippe daagt Driss uit om de baan waar deze niet voor kwam aan te nemen en zijn persoonlijke verzorger te worden.

De aparte tegenstelling in werelden die op mooie, maar vooral zeer ludieke manier botsen is subliem weer gegeven in deze Franse komedie die gebaseerd is op ware gebeurtenissen. Die tegenstelling zit hem ook op diverse niveaus. Het heeft natuurlijk te maken met de handicap, maar ook het milieu, de achtergrond van de personages, hun instelling en hun karakter. Tegengestelder kun je het niet bedenken. Al direct in de eerste scène, een vooruit blik op de twee personen die ons dan nog niets zeggen, wordt de toon op hilarische en unieke wijze gezet. Het knappe is dat de humor daarna maar blijft komen. Het is vooral Driss die Philippe op een frisse manier naar zijn/het leven laat kijken. Hem weer plezier geeft in dat leven, ondanks zijn beperking. Maar omgekeerd heeft Philippe ook zijn invloed op Driss. De mannen brengen het beste in elkaar naar voren.
50/50 was zo’n film waarin een zeer dramatisch element op komische wijze wordt belicht. In die film kwam noch het één, noch het ander echt goed uit de verf, waardoor het een beetje mislukte. In Intouchables ligt de nadruk op de humor. Dat dit ten koste gaat van het dramatische element is totaal geen probleem, want het gaat er juist om dat je de ellende om probeert te buigen naar iets moois, iets hoopvols en daar slaagt deze film volledig in.

Ik ben niet de enige die daar zo over denkt, want het is de eerste en enige  film vandaag die een groot applaus krijgt aan het einde.

A Dangerous Method



PAC Festival, Pathe Tuschinski Amsterdam, 5 februari 2012

Het is altijd leuk om de mensen om je heen te bekijken. Het valt dan op dat niet iedereen hier de hele dag vol zal maken. Twee rijen voor me heeft iemand het er (in het Engels) over dat hij nog moet werken en dat hij de vierde film dus niet kan zien. Naast mij is een gereserveerde plek, maar uiteindelijk onbestemd omdat niemand hem in bezit gaat nemen. Straks, na de vierde film zal een meisje haar jas aan trekken en ze wenst haar vrienden veel plezier met de laatste film. Voor mij nemen vier mensen plaats die bij de vorige film nog afwezig waren. A Dangerous Method kan beginnen.

David Cronenberg is één van die regisseurs die een belangrijke invloed heeft gehad op mijn filmbeleving. Toen ik nog jong en onbedorven was, ontdekte ik de wereld van de griezelfilm in de verlaten bovenkamers van Videotheek Sloterplas. Van de stoffige planken trok ik The Brood en Rabid. De body horror van de Canadese regisseur intrigeerde mij mateloos, met als persoonlijke hoogtepunten Shivers, Scanners en natuurlijk het geniale Videodrome. De man heeft zich in de loop der jaren verder ontwikkelt, met verrassende films als A History Of Violence en Eastern Promises tot gevolg. Maar het viel me ook wel eens tegen, zoals in Naked Lunch of Spider.

Zijn nieuwste film gaat over een man, diens baanbrekende werk, zijn meest briljante leerling en een Russische vrouw die roet in het eten gooit. De man heet Sigmund Freud, diens werk de psychoanalyse, zijn leerling Carl Jung en de vrouw Sabina Spielrein. Maak daar maar eens een boeiende film van! Dat lukt dan helaas ook niet. Het lijkt wel alsof het een film van dubbele lengte was waaruit alle sjeu uit weg is gesneden, waardoor we achterblijven met drie pratende hoofden, die alles benoemen, beredeneren en uitleggen. Meermaals lijkt dit wegsnijden zelfs letterlijk gebeurd te zijn, zoals in het begin als Spielrein in therapie komt bij Jung, deze haar zegt dat hij weg moet (militaire dienst, “niemand ontkomt er aan”, zegt hij nog), waarna hij in de volgende scène vrolijk haar kamer binnenkomt en zegt, ik ben er weer. Het nut hiervan ontgaat mij geheel.

Ik kom maar niet in deze film, aangezien het geen moment interessant wordt. De uitwisseling en toepassing van vernieuwende ideeën betreffende de behandeling van patiënten zou enerverend kunnen zijn. Maar hier wordt het zonder passie en gortdroog weer gegeven. Dat is zeker ook te wijten aan de twee mannelijke hoofdrolspelers, of moet ik zeggen, hoe ze geregisseerd zijn. Topacteurs Viggo Mortensen (Freud) en Michael Fassbender (Jung) praten net zo monotoon als dat hun gilet naar de rook van sigaren ruikt. Deze film is nog saaier dan de vorige! Ik heb moeite om mijn ogen open te houden, terwijl een praatfilm wel degelijk boeiend kan zijn. In de scènes waar wel wat actie is speelt Keira Knightley vaak een rol. Als patiënt Sabina Spielrein (waarom praat zij in hemelsnaam als enige met een accent?) wordt haar hysterische optreden in het begin van de film al snel vervelend, om niet te zeggen afstotelijk. Verder is het knap te noemen dat een scène waarin ze topless (!) wordt gegeseld op een bed verre van opwindend is.

Misschien moet ik toch maar eens Hysteria gaan kijken. De film waarin hysterische vrouwen tot rust komen door het gebruik van een vibrator. Hoewel ook deze film seks als grondslag heeft en ook hier daarvan nauwelijks iets te zien is, schijnt dit wel op onderhoudende wijze te zijn verfilmd.

Albert Nobbs



PAC Festival, Pathe Tuschinski Amsterdam, 5 februari 2012

Ondanks of dankzij het slechte economische klimaat werden er in 2011 maar liefst 30 miljoen filmkaartjes verkocht. Hiermee werd het record van 2010 overtroffen. Het schijnt zo te zijn dat als het economisch niet goed gaat, mensen eerder c.q. vaker naar de film gaan, om de ‘ellende’ van alledag te ontvluchten. Ook nu zit Tuschinski weer bomvol. Drommen bezoekers banen zich een weg over het nieuwe handgeknoopte tapijt - dat fantastisch veert onder de voeten, maar in het begin nog heel veel wolpollen geeft - richting de mooie grote hoofdzaal, om een plekje in te nemen op de stoel waar ze de hele dag op zullen doorbrengen. De zesde editie van het PAC film festival is begonnen, waarin ons wederom vijf films worden gepresenteerd die pas (veel) later officieel in première zullen gaan. Programmeur Laurens van Laake was al weg bij Pathé, maar zou aanblijven als programmeur. Dat is dus voor slechts deze keer geweest, want voor de laatste keer betreedt hij het podium om ons welkom te heten, de mededeling te doen dat het zijn laatste keer is, waarna hij kort de films introduceert. Hij heeft het dit keer niet over het overtreffen van de vorige editie. Mijns inziens bij voorbaat al terecht, want er staan wat films bij waarvan ik geen al te hoge verwachtingen heb. We zullen zien…

Het is zondagochtend, 10:45 uur en de eerste film wordt gestart.

Ik heb  er niets mee, mannen die zich als vrouw verkleden, of omgekeerd. Ik vind het niet grappig (want dat is toch meestal de bedoeling) en vaak verre van geloofwaardig (je ziet toch wel dat er op zijn minst iets niet klopt?) terwijl in de film iedereen er in trapt. Dit keer staat de grap niet voorop. Het verhaal gaat over een vrouw die zich voordoet als een man om zich in het Ierland van de 19e eeuw financieel staande te kunnen houden. Daar heb ik dan meteen een probleem mee, want ze/hij werkt als butler in een hotel, waar ook vrouwen werken. Ze had dus mijns inziens ook gewoon als vrouw aan de slag kunnen gaan. Uit de film blijkt niet dat mannen eerder werk vinden. Het is een moeilijke tijd voor iedereen, zoals een jonge man die bij een ander hotel werkt zal ondervinden. Maar goed, ik dwaal af. Afgezien van het obstakel dat een vrouw een man speelt, is het ook nog eens Glenn Close, een actrice waar ik normaliter al niet graag naar kijk, maar nu wordt dat helemaal vervelend. Dat is natuurlijk puur persoonlijk en verder niet onderbouwd, maar ik ben er nog niet en het zakelijke deel volgt. Het simpele verhaal ontvouwt zich al snel. Nobbs spaart zijn centen om ooit een eigen zaak te kunnen beginnen. Hij komt in contact met een gelijkgestemde en ziet in dat hij met een vrouw aan zijn zijde meer kans zal hebben. Hij zet daarom in op een collega die hij onbeholpen het hof probeert te maken.

Hoe serieus dit ook gespeeld wordt, de film lijkt wel een klucht. Het uitgangspunt zorgt natuurlijk al voor zogenaamd grappige situaties. De gelijkgestemde die Nobbs ontmoet heeft een verrassing in petto, die iedereen met een paar ogen in zijn hoofd al direct aan ziet komen, maar het wordt gepresenteerd als een dolkomische openbaring. Dan komt ook nog een groot punt van ongeloofwaardigheid om de hoek kijken. Nobbs moet echt wel een gigantisch schoolbord voor zijn kop hebben wil hij geloven dat een mooie jonge vrouw voor hem zou vallen. Afgezien van het feit dat hij zich verkleed als vrouw en onaantrekkelijk is, is daar ook nog een enorm leeftijdsverschil (Glenn Close is 64 en Mia Wasikowska 22). Voor de grote lijn probeert de film zijn gezicht in de plooi te houden en het drama van de situatie te benadrukken. Tevergeefs. Het verhaal is namelijk zeer voorspelbaar, de grollen ondermijnen de emotionele lading, maar bovenal is het gewoon saai, traag en vreselijk statisch. En het duurt lang. Maar liefst 114 minuten. Met grote moeite worstel ik mij door deze ellende heen.

vrijdag 3 februari 2012

Another Earth



De wereld ligt aan de voeten van de 17 jarige Rhoda Williams (Brit Marling), althans zo voelt ze het. Als ze op een avond in haar auto rijdt hoort ze op de radio een DJ praten over de nieuwe planeet die vlak bij Aarde is verschenen. Een planeet waarop leven mogelijk lijkt. Rhoda is geobsedeerd door de blauwe ster in de hemel en let niet op. Ze veroorzaakt een verschrikkelijk ongeluk met grote gevolgen.

Vier jaar later komt ze uit de gevangenis. Ze loopt met haar ziel onder de arm. Rhoda probeert om in het reine te komen met wat ze heeft gedaan. Ze doet ongeschoold werk, ver beneden haar niveau, vermijd zo veel mogelijk contact met anderen maar ze zoekt wel contact met de enige die daar waarschijnlijk niet op zit te wachten.

De kern van de film draait om twee personen, hun verhouding tot en met elkaar, de ontwikkeling daarin, de verwerking van pijn, het vinden van troost wat een vloek lijkt te worden omdat er een geheim niet wordt uitgesproken.

Er wordt ondertussen contact gelegd met de nieuwe planeet die men ‘Earth 2’ heeft gedoopt en de gegevens die terug komen zetten de hele boel op zijn kop. Het geeft de film een interessant filosofisch kader dat de karakters stil doet laten staan bij hun gedachten, met gevolgen voor hun handelswijze.

Deze film heeft een zekere verwantschap met de film Monsters. Dat was geen horror film, net zo min als dit een science fiction film is. Het gaat in beide films over menselijke relaties, met als achtergrond een horror of in dit geval science fiction element dat de dingen in een ander perspectief zet, de prioriteiten in het leven duidelijk maakt. Afgezien van het feit dat het een prachtige, aparte film is, kun je heerlijk verder filosoferen over de talloze mogelijkheden die het science fiction element te bieden heeft.

woensdag 1 februari 2012

A Lonely Place To Die



Op 21 december 2012 houdt de (cyclus van de) kalender van de Maya’s op. Sommige mensen zien hierin de aankondiging van het einde der tijden. De Wereld Draait Door springt hier handig op in door af en toe twee gasten uit te nodigen en hen te vragen wat ‘wij’ nog gedaan moeten hebben vóór die datum. De gasten vertellen dan over een ultieme beleving. Het zet je toch even aan het denken, wat je nog graag gedaan zou hebben voordat je je laatste adem uit blaast. Mike Myers maakte er in Austin Powers  een mooie grap van. Als een Japanse tweeling zijn ‘mojo’ niet kan weerstaan, trekt hij zijn ‘things to do before I die’ lijst tevoorschijn. De lange lijst (met allerlei zaken die hij in de film al heeft gedaan en dus zijn afgekruist) bevat de wens ‘threesome with Japanese twins’. Laten dat nu Fook Mi en Fook Yu zijn, die voor hem staan. Ohww, behave!

Om het wat reëler te houden: ik wil graag nog eens een berg beklimmen. Die drang heb ik altijd al gehad. Als kind klom ik graag in bomen en op vakantie in Frankrijk heb ik als kleine jongen eens een vrij steile berg beklommen die vlak bij onze gite lag. Ik lekker aan het klimmen, hoor ik halverwege allerlei verschrikte uitingen, een flink stuk onder mij. De mensen van de boerderij (waar de gite onderdeel van was), mijn ouders, zus en een tante stonden te schreeuwen hoe gevaarlijk het was en te gebaren dat ik naar beneden moest komen. Tot dat moment had ik er totaal geen erg in, dat het inderdaad best link was wat ik aan het doen was. Maar aangezien dit mijn enige kans was om deze berg te bedwingen en het stuk naar boven korter was dan naar beneden, klom ik lekker verder, om vervolgens boven aan de top de les te worden gelezen. Dat moest ik maar nooit meer doen. Dat deed extra zeer toen we een jaar later langs een fantastische uitdaging reden in de vorm van een berg met de intrigerende naam Solutré. Mijn ouders hadden over de legende rond deze rots verteld en het franse stripboek over een held uit de oertijd genaamd Rahan had ik gekocht en verslonden, al begreep ik de tekst niet. Die rots riep mijn naam, maar mijn ouders reden snel door. Later ben ik er met mijn eigen kinderen naar toe gegaan en de prachtige weg naar boven was via het wandelpad in ieder geval goed te doen, zelfs voor mijn (toen) vijfjarige zoon, die de berg bedwong alsof hij een steenbok was. Maar goed, mijn ouders verwachtten natuurlijk dat ik echt zou gaan klimmen, en misschien hadden ze dat nog niet zo verkeerd ingeschat.

In A Lonely Place To Die maken we kennis met een groepje bevriende klimmers. Ze hebben een leuk huisje gehuurd ergens aan de voet van een berg in Schotland. Het is een wat afgelegen gebied van waaruit ze hun klim-uitstapjes maken. Als ze er weer op uit trekken treffen ze onderweg in een bos een klein meisje aan dat gevangen zit in een ondergrondse ruimte. Ze spreekt een vreemde taal. Wat te doen? ‘If you save someone’s life, you’re responsible for it’. In deze traditie (of dit nu een oud Chinees spreekwoord is, of een MacGuffin)wordt het kind meegenomen en splitst de groep zich op, zodat een duo via de gevaarlijke ‘Devil’s Drop’ rotswand het dichtstbijzijnde dorp snel kan bereiken en hulptroepen kan halen, terwijl de rest met het kind de veilige, langere weg zal nemen.

De plannen zijn natuurlijk gedoemd te mislukken, waarbij het gevaar niet van de duivelse rots alleen komt. Een spannende action thriller ontvouwt zich. Maar naarmate het zich ontvouwt worden de grenzen van de geloofwaardigheid wat opgerekt, zowel betreffende de opofferingsgezindheid van de maar al te welwillende klimmers als de wel heel extreme acties van een derde partij. De (kleine) belofte van het begin wordt uiteindelijk niet waar gemaakt, te meer omdat er aan het einde allemaal macho mannen op elkaar lopen te schieten. Hierdoor ontstijgt de film het ‘B’-predicaat helaas niet.

Als de makers de spannende twist op de helft van de film hadden door gezet, had het een stuk interessanter kunnen worden. Helaas was deze twist slechts een droom van de hoofdpersoon.