donderdag 28 maart 2013

A Late Quartet



1e viool, 2e viool, viola en cello. Het vermaarde Fugue String Quartet uit New York bestaat al 25 jaar en heeft ruim 3000 concerten gegeven. Het nieuws dat cellist Peter Mitchell (Christopher Walken) een vroeg stadium van Parkinson’s heeft en er mee op wil houden slaat in als een bom en brengt het delicate evenwicht van het kwartet aan het wankelen.

De film is in heerlijk Adagio, om in muziektermen te blijven. Uiterst rustig en behoedzaam komen de ontwikkelingen op gang, aangezwengeld door het besluit. Peter wil nog één afscheidsconcert spelen maar heeft ook al een vervanging op het oog. Viola speelster Juliette Gelbart (Catherine Keener) is een gevoelsmens die zich afvraagt of Peter misschien toch niet door wil gaan en denkt zelf te stoppen omdat ze hem zal missen en het Quartet nooit meer hetzelfde zal zijn. 1e Violist Daniel Lerner (Mark Ivanir) komt berekender over, leeft (alleen) voor de muziek en onderschrijft wat Peter zelf verwoord: “no compromises, quality above all”, een motto dat ze sinds hun jonge jaren nastreven. 2e Violist Robert Gelbart (Philip Seymour Hoffman) voelt dat het tijd is om de posities in de groep te herzien, omdat hij niet langer alleen maar 2e viool wil spelen.

Het is iets zeer herkenbaars. Een punt in je leven waarop alles wat je als vanzelfsprekend aannam, ontwricht wordt, waardoor de dingen in een ander daglicht komen, waardoor je weer vragen gaat stellen, waardoor je terug kijkt op het verleden en vooruit moet kijken naar de toekomst. Het is het punt waarop zaken op scherp worden gezet, iedereen uit zijn comfort zone komt, harde waarheden naar voren komen, ego’s worden gekrenkt, relaties onder druk komen, beslissingen moeten worden genomen. De perfecte eenheid gaat dissonanten vertonen. Maar was die eenheid wel zo perfect?

Het is een mooie vondst om dit gegeven aan het Quartet op te hangen. De instrumenten weerspiegelen de persoonlijkheden van de karakters. Karakters die allemaal hun hart en ziel hebben verpand aan de muziek. Er (bijna) alles voor doen, omdat ze zo veel op hebben moeten geven om überhaupt zo goed te worden, zo ver te komen. Dat geef je niet zomaar op.

Laat het maar aan acteergrootheden als Hoffman, Keener en zeker Walken over om er iets moois van te maken, want wat is Walken goed en wat is het fijn om hem weer eens in een serieuze rol te zien. Er is weinig op de film aan te merken, of het moet zijn dat het wat simpel is dat als Robert Daniel kwalijk neemt dat hij bij het spelen altijd zo rigide vasthoudt aan de aantekeningen op de partituur en aanbeveelt zijn passie los te laten, Daniel zich in de volgende scène op Robert’s mooie dochter stort. Het is de film vergeven, want het genieten van het spel van de acteurs staat buiten kijf.

Zelf heb ik niet veel met klassieke muziek. Hier en daar vind ik wat stukken mooi, maar ik heb er niets van in mijn verzameling en zet het zelf dus ook nooit op. Toch heb ik een prachtige ervaring die ik nooit zal vergeten. Een aantal jaren geleden bezocht ik een vriend in New York. Hij deelt het appartement met een violiste. En niet zomaar eentje. Al vroeg won ze prijzen, ze was student en assistent leraar aan de befaamde Juilliard School, was concertmeester van het Juilliard Symphony, speelt over de gehele wereld solo of in een kamerorkest en ze woont dus in een met twee personen gedeelde flat drie hoog achter. Het laat meteen zien - wat ik verderop ook aan geef - dat het instrument en de muziek je ziel en zaligheid moeten zijn. Ik maakte dus kennis met deze dame en wist haar zover te krijgen wat voor mij en mijn vriend te spelen. Ze speelde iets van Bach (omdat ik aangaf dat ik daar het meeste bij voelde) en een modern stuk (Anthèmes van Pièrre Boulez). Ze stond daar voor me, op nog geen meter afstand, in haar slobberige huiskleding met twee verschillende sokken en ik was diep onder de indruk. Zo dichtbij zie je elke beweging, hoor je elke ademhaling, voel je echt de muziek door je heen gaan. Opvallend was dat hoewel ik er niets vanaf weet, ik vond dat ze het moderne stuk met meer passie speelde en ik kon zelfs aanwijzen welk stuk ik het mooiste over vond komen, wat ze bevestigde als zijnde haar favoriete deel. Het was een unieke ervaring en ik voel me vereerd dat ik dit op deze manier mee heb mogen maken, maar ik zet nog altijd geen klassiek op.

woensdag 27 maart 2013

The Haunting In Connecticut 2: Ghosts Of Georgia



Georgia heeft niets te maken met Connecticut, is een geheel andere staat en ligt er dik 1300 kilometer vandaan. Maar ja, als je voort wilt borduren op het aardige succes van de niet eens zo onaardige film met de naam The Haunting In Connecticut, dan gebruik je de titel gewoon. De onderwerpen van beide films zijn overigens ook al als documentaires verschenen.

Gebaseerd op ware gebeurtenissen.

Lisa ziet geesten. Lisa neemt pillen. Lisa verhuist met haar man en lieve kleine dochtertje naar Georgia. Daar betrekken ze een huis waar ze niets over weten op een totaal geïsoleerde plek in een bos, waardoor het een koopje was. Hoeveel clichés wil je hebben in die eerste minuten? Geeft niet, even doorbijten, het hele leven is een cliché. Dochter Heidi ziet ook al spoken rond hun nieuwe huis en de wilde zus die komt aanwaaien is net als haar (overleden) moeder, zus Lisa en Heidi ‘born with the veil’ (een bijgeloof dat kennelijk in Louisiana leeft, dat dan weer 2000 kilometer van Georgia ligt). Je kunt dan geesten zien en horen. We hebben hier dus te maken met niet één, maar drie vrouwen die enge dingen zien (waarbij het vreemd is dat ze niet allemaal hetzelfde zien). Drie voor de prijs van één en de film laat dan ook geen gras over dit gegeven groeien en is kwistig met de vele verschijningen die al vanaf de eerste minuut in beeld komen. Dit draagt in eerste instantie wel bij aan de unheimisch sfeer, maar gaat in tweede instantie tegen zichzelf werken (hee, hallo, weer een schim) en wordt zelfs wat vermoeiend. Daarbij zijn geesten die ‘help us’ fluisteren toch minder eng dan het soort dat kwaad wil.

De hele geestenbende heeft te maken met de geschiedenis van het huis en de vorige bewoners. Iets met een ‘stationmaster’, zwarte slaven, een safe house en boze blanken met witte kappen. Het doet er eigenlijk niet zo veel toe, want de beeldendiarree en goedkope schrikeffecten die de film over je heen sproeit beginnen reuze irritant te worden. Naar het einde toe worden ook de acties steeds idioter (mijn dochter is opeens verdwenen dus ga ik haar zoeken door met mijn grote pick-up truck keihard in het donker door de bossen te scheuren).

Om in de lijn van mijn recensie van het eerste deel te blijven: dus niet veel nieuws onder de zon en in zijn soort slecht uitgevoerd. Op naar The Haunting In Connecticut 3D: Sightings in Beijing.


Ps. Based on true events? Daar zijn ze wel heel erg vrij mee om gegaan! En die poster slaat ook nergens op!!

Imagine Film Festival 2013




Van 8 t/m 17 april is het Imagine Film Festival er weer.  Naar dit jaarlijks terugkerende festival keer ik ook jaarlijks terug. Het programma heb ik al weer omgezet in een handig A4-tje, waarna ik mijn keuze heb bepaald en kaarten heb besteld. Er staan niet zo veel films op het programma voor mij dit keer. Liep het filmbezoek voorheen op tot aantallen van diep in de twintig, nu blijft het beperkt tot vijftien stuks. Waarom? Omdat ik een aantal films al heb gezien. Omdat ik in een deel van het programma geen interesse heb (Bollywood, Animation). Omdat het crisis is en daarom niet naar The Last Exorcism II en Warm Bodies ga, omdat die een week later hun reguliere roulatie krijgen in de bioscoop en ik ze dus met mijn abonnement kan zien.

Daar zijn dan weer uitzonderingen op. Zoals Evil Dead. Als er één film is waar ik naar uit kijk is het die wel. Eigenlijk houd ik niet zo van remakes omdat ze bijna nooit in de schaduw kunnen staan van het origineel. Maar ik hoop op een uitzondering, zoals Dawn Of The Dead dat was. De trailer belooft in ieder geval een serieuze exercitie in extremiteit, waardoor je je angst dus niet langer weg kan lachen, zoals bij het origineel, maar alleen nog maar kan sidderen van ellende, zoals het zich laat aanzien. Als de tagline van de film – ‘The most terrifying film you will ever experience’- voor 80% uitkomt ben ik al tevreden. Een andere remake die er veelbelovend uitziet is Maniac. Voornamelijk omdat ze de nare sfeer uit het origineel goed lijken te benaderen, als we de trailer voor deze film mogen geloven. Het is verder een pluspunt dat Alexandre Aja en Grégory Levasseur (Haute Tension) als schrijvers bij het project betrokken zijn.  Ook is de keuze voor een constante POV (vanuit de moordenaar) benadering een toepasselijke.


En verder? Verder ben ik zeer benieuwd naar het komische Mon Ami en Jug Face (van producent Andrew van den Houten, die een goede neus blijkt te hebben gezien zijn eerdere films als The Girl Next Door  en The Woman). Daarnaast ga ik naar beide programma’s van ‘European Fantastic Shorts!’ en een nieuw korte film programma (waar ik al jaren op zit te wachten): ‘Worldwide Shorts’.  Daarin zit een interessante film genaamd The Captured Bird gemaakt door Jovanka Vuckovic, die vroeger aan het roer stond van het fantastische magazine Rue Morgue, waar ik veel informatie over genre films uit haal.

Ondanks de vele keren dat ik teleurgesteld ben, ga ik ook dit jaar weer naar de sneak preview. Het is altijd leuk om te raden wat er kan komen. Er zijn een aantal opties, zoals The Call, The Conjuring (van James Wan - Saw, Insidious - hoewel die pas in juli in Amerika uit komt), The Colony,  Stoker (van Chan-wook Park – Oldboy, Lady Vengeance, Sympathy For Mr. Vengeance), 6 Souls of The Lords Of Salem (Rob Zombie – House Of 1000 Corpses, The Devil’s Rejects) om maar wat dwarsstraten te noemen.

Extra leuk dit jaar is dat mijn dochter nu oud genoeg is om mee te gaan. Als fan van het genre begint ze met een paar stappen (vijf films) waaronder twee extreme (Evil Dead en Maniac).

Kortom, ik kijk weer uit naar een interessant filmprogramma op een prachtige nieuwe locatie (Eye) en zal mijn bevindingen op deze blog plaatsen. Alvast veel plezier gewenst met kijken en lezen!   

Kon-Tiki



Na Life Of Saai had ik eigenlijk niet meer zo veel zin in een film over mensen die op de oceaan ronddobberen. Maar je weet maar nooit en elke film verdient een kans.

Het is 1937 en de Noorse antropoloog Thor Heyerdahl zit met zijn vrouw op het eiland Fatu Hiva, onderdeel van Frans Polynesië, alwaar hij leeft en onderzoek doet. Hij komt tot de conclusie dat de originele bewoners van het eiland 1500 jaar geleden niet uit het Westen moeten zijn gekomen, maar uit het Oosten. Peru wel te verstaan. Omdat vele knappe koppen vóór hem het tegenovergestelde hebben beweerd, wat voor waar is aangenomen, wil niemand zijn theorie ondersteunen en zit er niets anders op dan het proefondervindelijk te ondergaan. In 1947 laat hij zijn vrouw en kinderen achter, trommelt wat Noorse mannen bijeen die totaal onervaren zijn wat zeereizen betreft, gaat naar Peru, bouwt een vlot en begint zijn reis naar Polynesië. Dat is een reis van 5000 mijlen met een berekende dobbertijd van 100 dagen.

Veertig minuten in de film zitten ze dan eindelijk op zee. Daar verblijven we ook de rest van de film. Hoe houdt je dit interessant? Er volgt wat opwinding als de eerste storm woedt, er iemand over boord valt, een walvishaai langs zwemt, lichtgevende kwallen langsdrijven... Het zijn de bekende dingen die je in elke film van dit type wel langs ziet komen. De rest van de tijd wordt voornamelijk gevuld met de alledaagse taken (zoals radio contact zoeken) en vrij oninteressante uitwisseling van zinnen door de Noren, waarvan de helft sowieso vrij karakterloos en dus inwisselbaar is. Het duurt dan ook lang voordat dit grote avontuur enigszins enerverend wordt. Daar moeten dan haaien aan te pas komen, waarbij de worsteling met een van die beesten wel een uniek hoogtepunt is.

Het is echter niet voldoende om de aandacht er twee uur lang bij te houden. Voor een film waarvan je al weet hoe die af zal lopen, verwacht je dat de reis er naar toe genoeg te bieden heeft. Visueel is er weinig mis. De scènes in Noorwegen, Amerika, Peru en op de oceaan zien er mooi uit. Maar men had wat meer stil kunnen staan bij de beweegredenen van de rest van de bemanning (die hun leven op het spel zetten), wat meer dynamiek kunnen leggen in de verhouding van de Noren onderling. De hoofdrolspeler heeft weinig uitstraling en is ondanks zijn wetenschappelijke eigenwijsheid maar een kleurloos persoon. Verder zijn de spannende scènes dun gezaaid.

Kon-Tiki is gebaseerd op ware gebeurtenissen. Die reis is gemaakt en Heyerdahl heeft er zelfs een documentaire van geschoten, die in 1951 maar liefst een Oscar won. Ik zou die documentaire eigenlijk moeten gaan bekijken. Misschien was het wel voor 99% saaiheid troef. Het is dan toch de taak van een filmmaker om daar zoveel jaar later een gedramatiseerde vertelling van te maken. Dat is in mijn ogen met deze verfilming niet helemaal gelukt.

dinsdag 26 maart 2013

Whispering, Indistinct pt. 2



Naar aanleiding van mijn stuk over woorden die worden uitgesproken, maar die je als filmkijker nooit te horen krijgt, hier de eerste aanvulling die ik zag toen ik The Avengers weer eens bekeek.

Helemaal aan het einde van die film zit een leuke verwijzing naar Lost In Translation, omdat Scarlett Johansson (Black Widow) dit keer zelf haar hoofd omdraait naar Jeremy Renner (Hawkeye) en hem iets in zijn oor fluistert (1:40) waardoor hij moet lachen. Nu hoor je in deze scène überhaupt geen dialoog van de scène die je ziet omdat er een voice-over overheen zit, maar toch grappig en een duidelijke knipoog naar de film van Coppola.

John Dies At The End



“I’ll take your brain to another dimension, play close attention” (The Prodigy)

De verwarrende gekte van het korte intro grijpt je direct bij de lurven waarbij de bekende drie letters in je hoofd opdoemen: WTF!?

Deze uitroep blijft voorlopig in je hoofd zitten, want voor je het weet heb je een deurknop gezien die in een penis verandert en kruipt de vleesvoorraad uit een vriezer om een monster te vormen. Het is alsof je een trip vol bizarre waanbeelden ervaart. Vraag is of deze gekte je aanspreekt. Het is lange tijd zeer onduidelijk of de film een punt gaat maken, of dat het een aaneenschakeling blijft van vreemde scènes met veel creepy crawlers en andere dimensies. Het idee is om je niet druk te maken over dit soort vragen en de film over je heen te laten komen. Want de vreemde scènes zijn fantasievol en gedenkwaardig. Net als de ideeën, waar de film rijk aan is. Zoals dat de andere dimensie al om ons heen aanwezig is, maar dat het een kwestie van er op afstemmen is om hem te kunnen zien. Zoals de uitzending van een radiostation die om ons heen door de ether gaat.

“I suppose you’re wondering why I’m here” zegt hoofdpersoon David Wong (tevens de echte naam van de scriptschrijver!) ergens in het midden van de film. Een politieagent antwoordt hem: “Same as everybody. Trying to figure out what in the name of Elvis is going on. Everybody except me. I don’t even wanna know anymore”. Het zou kunnen zijn dat je als kijker de moed ook al op hebt gegeven. Toch wordt geduld nog beloond en is er meer verhaal dan je op grond van de fantasievolle gekte zou verwachten. Het verhaal gaat over een drug die sojasaus wordt genoemd en fatale gevolgen kan hebben voor de één, of zeer geestverruimende voor de ander. Maar zelfs daar zit meer achter. En nu weet je nog niets. Dat wil ik zo houden. Ga de film gewoon beleven. Met de hallucinogene insecten uit Naked Lunch en een telefoongesprek met degene die voor je staat (zonder telefoon) uit Lost Highway als invloeden is de film gelukkig niet zo saai als die eerste, noch onbegrijpelijk als de tweede. Komisch eerder, en in ieder geval een aparte en onderhoudende zit. 

Citadel



Drie flats steken als onheilspellende reuzen boven de wijk uit. Een wijk die wordt gerenoveerd en al bijna leeg is, op wat bejaarden en druggebruikers na. Het is een gevaarlijke buurt geworden, waar kinderen verdwijnen en ‘hoodiegans’ de dienst uitmaken. Na een tragisch voorval in één van de flats, waarbij zijn vriendin en de hoodiegans betrokken waren, moet Tommy de zorg voor zijn pasgeboren kind helemaal alleen op zich nemen. Hij is in behandeling voor de angstaanvallen die hij sinds het voorval heeft. Het geschreeuw van de baby, het ge-terroriseer van de hoodiegans, de verlaten gebouwen, het uitvallen van de elektriciteit en de winterse kou maken het niet gemakkelijker voor Tommy, die wanhopig probeert zijn angst te overwinnen en weg te komen uit de wijk.

Tommy’s angstaanvallen in de desolate en spookachtige buurt zijn hoogst benauwend. Je wordt echt in zijn wereld getrokken.  Maar het geeft meteen te denken in hoeverre die wereld wel echt is. Het is duidelijk dat er vreselijke dingen gebeuren, maar de angsten van Tommy lijken de zaken in een ander perspectief te zetten. Lijdt hij aan waanideeën? De hulp van een gestoorde priester doet vermoeden dat het allemaal waar is wat hij ziet. Maar de hulp van een zuster uit het ziekenhuis laat een geheel ander licht op de zaak schijnen.
Er zijn meer films waarin gezichtsloze hoodiegans mensen terroriseren met nare gevolgen. Zoals in Ils of F. Waar in die films het gevaar reëel is, zit in Citadel een extra laag, waar die realiteit een schimmig iets is.

Tommy moet een gevecht aan gaan met zijn belagers, waarbij het onduidelijk is of het zijn eigen demonen zijn of echte personen. Het maakt zijn angst en strijd niet minder invoelbaar, wat grotendeels te danken is aan het indrukwekkende spel van Aneurin Barnard als de hoofdpersoon. Daarbij toont de film lef om bepaalde zaken onbeantwoord te laten.

woensdag 20 maart 2013

Antiviral



Fandom. Het kan erg ver gaan tegenwoordig. Hoe dicht kun je bij je idool komen? Het begint met het feit dat je een ster om wat voor reden ook bewondert. Je hangt een poster aan de muur, volgt het nieuws op tv, koopt de producten waar de beroemdheid zijn of haar naam aan heeft verbonden, doet je best om diegene in het echt te zien, misschien een foto van jullie samen, een aanraking… Dat kan doorslaan in stalking of het kopiëren van gedrag met extreme gevolgen zoals bijvoorbeeld in het geval van fans die zelfmoord pleegden nadat hun idool Kurt Cobain dit had gedaan.

De stap verder die wordt genomen in Antiviral  is daarom niet eens zo gek. The Lucas (Celebrity Services) Clinic koopt ziektes van supersterren op om ze voor een flink bedrag te injecteren in behoeftige fans om ze daarna weer huiswaarts te sturen met een welgemeend “enjoy!”. Syd March werkt voor de kliniek en gebruikt zijn lichaam als vervoersmiddel om virussen op illegale wijze te verhandelen. Dat dit niet lang goed kan gaan blijkt als iemand een genetisch gemodificeerd virus als wapen gebruikt en Syd steeds verder in de problemen komt.

Body horror! Wie anders dan David Cronenberg zou hier een goede film van kunnen maken!? Nou, zijn zoon, Brandon! Die heeft gekozen voor een steriele aanpak, met de basiskleuren wit, zwart en rood en het gebruik van veel statische shots. Klinisch welhaast. Het zorgt voor wat afstandelijkheid. De materie is echter wel degelijk fascinerend en verontrustend, de film kent een sterke beeldtaal en heeft sociale relevantie. In tegenstelling tot zijn vader laat Brandon de ‘body horror’ vrij ingetogen zien. Wat het in je hoofd doet is veel belangrijker.

Net als in American Mary wordt een bestaand fenomeen bij de horens gevat en krijgt het een extreme invulling. Het sterke punt van de film is dat dit minder extreem is dan gedacht, zeker gezien het feit dat veel van de toegepaste technieken niet (zo ver) uit ons bereik liggen. In de film kan men bijvoorbeeld het vlees van een beroemdheid bij de ‘Celebrity Meat Market’ halen. Vlees gekweekt uit stamcellen is inderdaad al mogelijk, maar smaakt nog niet al te best. Je overschrijdt een algemeen geaccepteerde grens om dit van mensen te maken, maar verschuiven deze grenzen niet constant en wat als de mens in kwestie er mee akkoord gaat? Houdt Antiviral ons alvast een toekomstige spiegel voor?

Brandon Cronenberg levert een sterk debuut af, dat een zieke markt laat zien waarin de consument even schuldig is als de producent, je kunt wachten op het moment waarop de gemanipuleerde goederen voor ellende zullen zorgen en er altijd weer bedrijven zijn die er geld uit weten te slaan.

Ghost Graduation (Promoción Fantasma)



Wat als de vijf studenten uit The Breakfast Club aan het einde van de film gezamenlijk door een ongeval in de school om het leven waren gekomen? Ze waren vast verder gegaan met rondspoken op die school, alleen nu als geesten. Dit is eigenlijk het uitgangspunt van de Spaanse film Promoción Fantasma. Het koppelt de spookversie van The Breakfast Club vervolgens  aan The Sixth Sense via leraar Modesto, die al sinds zijn jeugd kan beweren: “I see dead people”. De leraar in kwestie is dan ook heel blij als het hoofd van de - door onverklaarbare verschijnselen geplaagde - school gelooft dat hij overledenen kan zien, waardoor Modesto niet langer denkt dat hij gek is en aan de gang kan gaan om de vijf studenten te verlossen van hun bestaan tussen twee werelden en de school zodoende spookvrij kan maken. Maar dat blijkt niet zo gemakkelijk als gedacht.

Een leuke, komische film met een hart vol eerbetoon. Naast de twee eerder genoemde films kun je daar ook Ghost nog aan toevoegen, wanneer er een liefde opborrelt tussen iemand van deze en gene zijde. Het verschil tussen het wel of niet zien van de geesten is erg goed gedaan. Als er een boek door de lucht vliegt is dat angstaanjagend. Als je ziet dat iemand met dat boek rondrent en het flink laat klapperen om angst aan te jagen is dat hilarisch. Spookverschijnselen zijn misschien dus niet eng bedoelt en soms zelfs lief en mooi. Ook de manieren waarop de overleden studenten af en toe een lichaam overnemen is uitermate grappig gedaan. De nadruk ligt dus op komedie en dat pakt goed uit. Het is vooral een luchtige en vriendelijke film. Alleen Manuela van de administratie valt op zeer grappige wijze een beetje uit de toon, als ze haar eigen visie in praktijk brengt om de school te zuiveren. De scène had geschreven kunnen zijn door Álex de la Iglesia!

maandag 18 maart 2013

Morituris



Heel af en toe krijg je weer dat gevoel van de jaren ’80, waarin je hoorde over een ‘video nasty’ die je gezien moest hebben. Dan speurde je de videotheken af en met een beetje geluk (wat in Engeland was verboden was in Nederland meestal wel te krijgen) kwam je met Maniac, The Last House On The Left of Cannibal Holocaust thuis. Dat gevoel kreeg ik bij de eerste berichten over de Italiaanse film Morituris. De film stamt uit 2011 en is slechts te zien geweest op een festival hier en daar en het heeft even geduurd voordat ik het uiteindelijk met een Franse dvd versie moest doen. Mijn Frans is goed genoeg om in ieder geval de grote lijnen van het verhaal te snappen, voor zover er iets van een verhaal is, dat dan weer gedeeltelijk is gebaseerd op werkelijke gebeurtenissen uit 1975, genaamd Massacre del Circeo, waarbij vier rijke jongens twee meisjes meelokten, misbruikten en eentje er van vermoordden (de andere hield zich dood en heeft het daardoor overleeft).

De film begint met super 8 opnames van een familie uitje in het bos. Een picknick. Vader, moeder, kinderen en een pedofiele broer van pa, die de dochter even meeneemt dieper het bos in om dingen te doen die je niet met kinderen moet doen. Nog voordat dit gebeurt wordt de broer vanuit het niets door een forse ondode gladiator (!) met een zwaard doorklieft. Een seconde denkt je nog dat de man uit de oudheid het opneemt voor de onschuldigen, maar niets is minder waar, want de super 8 film laat even later zien dat de hele familie over de kling is gejaagd. Wat ik me echter meteen afvraag: wie filmt er in godsnaam?

Een sprong in de tijd en het verhaal gaat verder met drie Italiaanse jongens die twee Oost Europese meisjes hebben opgepikt met de belofte ze mee te nemen naar een geheim, illegaal feest, waar jongens en meisjes van die leeftijd kennelijk dol op zijn. Na een zeer lange en oninteressante autorit komen ze in het donker aan op de plek, waarvan de kijker weet dat er ondode gladiatoren rondspoken. Van een feest is nog geen sprake, maar de vijf maken een kampvuurtje, drinken en snuiven wat en al gauw zoekt een koppel een rustig plekje op en begint wat te zoenen als de jongen opeens als een blad aan de boom omslaat en het meisje op zeer brute wijze verrot slaat en verkracht. Haar schreeuw is een teken voor de andere jongens om zich op dezelfde manier te vergrijpen aan het andere meisje. Alles wordt vanuit het duister gadegeslagen door de gladiatoren, met ademhalingsproblemen en een (letterlijk) rood waas voor de ogen. Tien minuten lang duren de sadistische mishandelingen en verkrachtingen, die zelfs voor eeltige zielen aardig ver gaat. Pas daarna slaan de gladiatoren toe, die zich vervolgens op zowel de jongens als de meisjes uitleven.

In de lange lijn van rape/revenge films waar ik een stuk over heb geschreven naar aanleiding van de remake van I Spit On Your Grave uit 2010, is dit er eentje die het laatste deel (revenge) maar geheel achterwege laat en vervangt door een slasher en het eerste deel (rape) met zoveel sadistisch geweld gepaard laat gaan, dat de opgeplakte moraal aan het einde “In memory of mankind” slechts een loze kreet wordt die niet kan verhullen dat het hier toch vooral om het choqueren gaat. Exploitatie ten top dus, waarbij de vraag rijst hoe ver je hierin kunt gaan. Het doet denken aan de film Chaos, die zich hieraan ook zo schuldig maakte en qua verhaal zelfs overeenkomsten heeft.  Bekende criticus Roger Ebert sprak er zijn walging over uit met de voornaamste reden dat er geen hoop te vinden is. Het is een interessante kwestie. Zou deze film in zijn ogen wel ‘correct’ zijn, als de gladiatoren alleen de mannen ombrengen, of dat de vrouwen op iedereen wraak nemen? Verlossing is er niet altijd en soms is er alleen maar duisternis. Voor mij mag het best nihilistisch zijn, als het maar een goede film is. Is Morituris een goede film? Nee. Dat ligt aan een hele hoop dingen, zoals de eendimensionale types; de slaapverwekkende praatscènes in de auto; het slechte acteerwerk van voornamelijk de mannen; de afwezigheid van een achtergrondverhaal, waardoor alles schijnbaar zonder reden gebeurd, waardoor de impact minder wordt en soms zelfs enorm plat is (in het geval van een vierde man die we in korte scènes thuis ook al in de weer zien op perverse wijze); de slechte belichting zodat we vooral naar veel schimmig gedoe in het donker kijken; het vraagteken inzake de maker van de super 8 film; de onlogica van de voetbal die twee keer verschijnt; de opzichtigheid van de makers die de gladiatoren laten wachten met ingrijpen tot de jongens klaar zijn met de meisjes; de algemene doelloosheid van dit alles. Voor de gorehound herleven oude tijden op niet echt positieve manier, waarin een afgehakt hoofd op dat van een pop lijkt en het resterende lijf sproeiend bloed uit de open nek laat zien. Verre van vernieuwend, nauwelijks huiveringwekkend. Slechts een paar vondsten zijn wat dat betreft (en dus los van de gewelddadige verkrachting) gruwelijk te noemen, zoals de vastgeklonken hand die losscheurt…

Ondertussen verdeelt de film het horror minnend publiek in twee kampen. Degenen die vóór zijn, hebben geen behoefte aan een boodschap, diepere betekenis, goede moraal of sociale relevantie. Die genieten van het opzoeken van de grenzen van exploitatie, de vunzige rauwheid en schokkende, gewelddadige en bloederige taferelen. Het andere kamp staat daar dus tegenover en sabelt de film neer als een exercitie in smakeloosheid.

Het zal de makers een zorg zijn. Natuurlijk hebben ze wel degelijk hun woordje klaar over de diepere betekenis die aan hun keuzes ten grondslag liggen, maar het voornaamste zal zijn dat de film aandacht krijgt, en die heb ik er nu ook aan gegeven.

Palio Superspeed Donkey - Paradiso (bovenzaal) Amsterdam, 16 maart 2013



Daar staat de bastaardzoon van Elvis. Vetkuif, kraag omhoog, één mouw opgestroopt, gitaar in de aanslag en een staalcoole blik die alleen wordt onderbroken als er een wenkbrauw de lucht in gaat om te flirten met een leuk meisje uit het publiek. Maar als de muziek begint schrikken de jonge meisjes zich een hoedje, want er wordt direct stevig van leer getrokken.  

Robot was het eerste nummer van Palio Superspeed Donkey waar ik bewust mee kennis maakte, toen dit voorbij kwam in een uitzending van Noorderslag op tv. Ik was er meteen door gegrepen en kwam er achter dat ik al een ander nummer van ze kende, zonder dat ik wist dat het van hun was. Voor de commercial van KPN (Hi) werd namelijk het nummer That’s What I’m Not gebruikt. Verder onderzoek bracht aan het licht dat ze een EP (Wateramp) hebben uitgebracht en later heruitgebracht. Met de hoekige, snelle en frisse garagepop hadden ze al snel een Arctic Monkeys label aan hun broek hangen. Een kleine toer door Nederland begon op 8 februari in het bovenzaaltje van Paradiso en het eindigt er vanavond ook. Beide keren is het uitverkocht.

In afwachting van de band zie ik iets opvallends. Het publiek bestaat namelijk bijna alleen uit mensen van onder de twintig en boven de veertig. Zouden er veel papa’s en mama’s bij zijn? Dat groepje daar lijkt wel een handvol leraren. Degene onder de twintig zijn vooral meisjes, waarbij het leuk is om te zien dat vriendinnen er vaak hetzelfde uitzien. Zelfde haardracht, schoenen, shirtje…  Ze giechelen heel wat af ondertussen een beetje schichtig en onwennig om zich heen kijkend. Langzaam maar zeker stroomt het vlak voor het podium vol met deze jonge deernes, die er helemaal klaar voor zijn om zich te laten inpakken door de ook al zo jonge jongens van de band, met een zenuwachtige jubelstemming voorafgaand aan een schoolfeestje tot gevolg.

Stevig dus, dat begin. Over het algemeen zijn de meeste nummers vrij snel, stevig en niet al te ingewikkeld. De ideale garagepop dus, hoewel ze af en toe lonken met vrolijke lichtvoetigheid, zoals in het eerder genoemde Robot met die fijne samenzang, of gewoon onbeschaamd een Pixies rip-off doen met het nummer Fishes. Met slechts een EP onder de arm is het repertoire bescheiden en duurt het concert een uurtje. Dat uurtje laat een gemakkelijk spelende band zien, vol energie, die gemixte signalen geeft wat betreft hun uitstraling. Aan de ene kant zanger/gitarist Sam, die met zijn coole houding tegen arrogantie en desinteresse aanschuurt (misschien geveinsde aspecten die er wel onlosmakelijk mee verbonden zijn) en aan de andere kant gitarist Willem die met een rode blos op zijn wangen overloopt van enthousiasme en iedereen van zijn kapper tot de geluidsman een plekje in het spotlicht gunt. Laten we hopen dat deze tegenstelling een positieve uitwerking blijft houden op dit gretige bandje, dat overigens ook aandacht verdiend in de categorie van twintig tot veertig jarigen!   

donderdag 14 maart 2013

The Aggression Scale



“Agression Scale: A psychological test measuring the frequency of overt aggressive behavior that may result in physical or psychological injury to others.”

Kijk, daar komt de hoofdpersoon aan joggen. Of nee, toch niet. De hoofdpersoon staat aan de andere kant van het geweer waarmee hij haar van haar sokken blaast, waarna hij een foto neemt. Een team werkt in opdracht van een man wiens geld is gestolen. Iedereen die er iets mee te maken heeft moet worden afgemaakt binnen 48 uur. Hij wil er een bewijs van en zijn geld terug.

Het zal wel iets te maken hebben met het gezin dat aankomt bij hun nieuwe huis. Na de initiële golf van geweld maken we kennis met dit gezin dat bestaat uit een man en zijn (wat autistisch aandoende) zoon en zijn tweede vrouw met haar zeventienjarige dochter, die er ook niet om had gevraagd om alles achter zich te laten en deel uit te maken van dit nieuwe gezin op deze nieuwe plek.

Aha! Er speelt dus iets. Waarom verhuizen ze eigenlijk? Waarom zijn ze op hun hoede als er aangebeld wordt? Waarom heeft de moeder haar arm in een mitella? Hoe kunnen ze dit gigantische huis betalen? Terechte vragen waarop niet overal antwoord zal komen, maar die genoeg suggestie wekken aangescherpt door mooi en effectief camerawerk.

Alles verloopt voorlopig volgens de verwachting die door de suggestie is opgewekt, tot er een schot klinkt dat de boel danig op scherp zet, omver haalt, de focus verlegt en intelligentie versus brute kracht laat zien. De spanning wordt flink opgevoerd en ‘a history of violence’ krijgt een nieuwe invulling. Hierdoor wordt deze thriller net even anders en best genietbaar.

Grabbers



Er valt iets uit de lucht in de zee dat niet bepaald vriendelijk gestemd is. Een visser vangt het in zijn mand en komt tot de conclusie dat het ‘no fucking lobster’ is. Het specimen wordt door hem al snel ‘grabber’ genoemd.

De Ierse vissers houden van whiskey. De monsters houden van Ierse vissers.  De populatie van het toch al kleine vissersdorp op het eilandje Erin wordt gestaag uitgedund door de ‘grabbers’, die in beginvorm wel wat weg hebben van ‘aliens’ (van ei tot wormvormig aanhangsel), maar al rap uitgroeien tot gigantische hongerige inktvissen die op het droge ook uit de - uhm – tentakels kunnen.

Zoals je kunt vermoeden moeten we het niet te serieus nemen allemaal. Dit is een vrolijke, droogkomische film - met een glibberig monster - die vol zit met grappige teksten. Zoals wanneer een agente aan haar collega vraagt “Can you ride a horse when you’re drunk?” en hij antwoordt “Yes, the horse is sober.” Of als hij tegen haar zegt als het monster achter hen aan komt: “Move your ass”,  zij dit beantwoordt met “Get your hand off my ass”.

De overgebleven eilanders houden een ‘shindig’ (feestje) in de kroeg en weten zichzelf op geheel Ierse wijze te beschermen tegen het kwaad. Zelfs de vette knipoog naar Aliens aan het einde is geheel in stijl.
Een leuk niemendalletje.

Life Of Pi



Er zijn wel eens films waarvan ik denk dat het niets voor mij zal zijn. Als ik die twijfel voel, ga ik meestal niet naar de bioscoop om zo’n film te zien, maar zie ik hem later wel eens op dvd of tv, of gewoon nooit. Life Of Pi gaf me ook zo’n voorgevoel. Maar de film werd zo goed besproken in de Volkskrant en het Parool - waarbij ik ook het idee kreeg dat dit eindelijk weer eens zo’n film is die werkelijk substantie geeft aan de term 3D - en bleef vervolgens maanden draaien in de bioscoop en bleef vervolgens maanden hangen in mijn onderbewuste. Toen ik met mijn dochter Amsterdam in ging om te shoppen en een film te pakken, ging de keuze tussen Hansel & Gretel: Witch Hunters of de met vier (!) Oscars bekroonde film van Ang Lee. Terwijl ik Hansel aanriep (waarvan ik niet meer verwacht dan de popcorn film die het moet zijn) besloot mijn dochter dat het Pi moest worden.

Na de film hebben we, na een gezamenlijk dutje van tien minuten toen de hoofdpersoon zijn alternatieve vertelling begon, hartelijk kunnen lachen om de verkeerde keuze. Een oud dametje dat voor ons de bioscoop uitliep zei tegen een ander oud dametje: “wat was dat vermoeiend”.

Dat was het niet alleen. Het was belerend, stichtelijk, moraliserend en slaapverwekkend. Daarbij is de kop van de recensie uit de Volkskrant “De ene overdonderende scène is nog niet voorbij, of een andere dient zich aan” in mijn ogen regelrechte onzin. Zeker het begin van de film komt maar langzaam op gang, waarbij het 3D effect nauwelijks nut heeft. Pas op zee komen er sporadisch wat magische (jawel) momenten voorbij, waarvan de mooiste (met de walvis) ook al in de trailer zit.

Blijft over het feit dat je maar heel even echt meeleeft met de hoofdpersoon, wiens naam een afkorting is van ‘piscine’ (= zwembad in het Frans) en die daardoor flink gepest is op school met opmerkingen als ‘no piscine (pissing) in the schoolyard’, waardoor hij meteen verbannen werd van het voetballen dat daar plaats vond. Voor de rest van de film merkte mijn dochter op dat ze zich afvroeg of ze met hem meeleefde en na enkele seconden tot de conclusie kwam: “uhm, nee”.


Ps. Wist je dat de naam van de tijger Richard Parker is? En dat de acteur die de oudere versie van Pi speelt Irffan Khan heet? En dat diezelfde acteur in The Amazing Spider-Man de rol van Rajit Ratha speelt, een medewerker van Oscorp, die de naam van de vader van Peter Parker, jawel, Richard Parker noemt? Één acteur die Richard Parker benoemt in twee verschillende films die in hetzelfde jaar gemaakt zijn. Toeval? 

dinsdag 12 maart 2013

The Pineapple Thief - Paradiso (bovenzaal) Amsterdam, 11 maart 2013



Jaren geleden schreef ik voor een muziekblad. Dan kreeg je cd’s toegestopt van bandjes die min of meer je muzikale smaak benaderden. Zo kreeg ik Abducting The Unicorn (1999) in handen en een paar jaar later 137 (2001). Voor dat laatste album schreef ik een recensie. “De muziek van Pineapple Thief kwam als een aangename verrassing. Met hun voeten stevig in jaren zeventig aarde lieten ze met hun debuut Abducting The Unicorn een staaltje progressieve rock horen, die wist te boeien door de goede composities die zeer intense en meeslepende momenten van ontlading kenden. Het schurkte zelfs af en toe tegen de muziek van bijvoorbeeld Sunny Day Real Estate aan. Nu is er dan 137. De nummers zijn weer aardig van lengte, maar de toch wat zeikerige zang vindt steeds vaker zijn evenbeeld in de nummers die een stuk softer en vlakker zijn geworden. De balans is verschoven naar repeterende elementen en de nadruk ligt op de sprookjesachtige, dromerige kant, waardoor het spanningselement dat in Unicorn zo goed naar voren kwam, hier ver te zoeken is. Jammer.” Het laat ook meteen het punt zien waar ik de band uit het oog heb verloren.

Vele jaren later hoorde ik een track van Someone Here Is Missing, Nothing At Best, dat me opnieuw wist te pakken. Toch maar dat album beluisterd, waarbij ik al snel merkte dat het me interesseerde, maar niet helemaal inpakte. Toen ik zag dat de band in het bovenzaaltje van Paradiso zou spelen heb ik toch maar kaartjes gekocht. Eentje voor mezelf en eentje voor een vriend, waarmee ik weer eens bij moest praten. Mocht het muzikaal tegenvallen, dan hadden we in ieder geval een gezellige bijpraat avond.

We staan enigszins verbaast te kijken naar de mensen die hier op af zijn gekomen. Er staan veel ouderen die mijn kinderen al gauw als bejaard zouden betitelen. Ze staan vooraan, kennen alle teksten en genieten zichtbaar van de muziek van de band. Toch wat vreemd om een zilverharige nette dame zachtjes het hoofd zien te schudden op de maat van deze luide muziek. Want luid is het. Wat het geluid niet ten beste komt. We staan ook vooraan en na een paar nummers gaan de bas en bassdrum zo dreunen, dat de flesjes water ervan gaan dansen en omvallen en zelfs het keyboard twee keer van de standaard trilt. Dat is jammer. Zeker voor ons, omdat we de nummers niet allemaal kennen en nu de zuivere finesses missen die je van een progressieve rockband juist zo verwacht. Met het optreden zelf is verder weinig mis. Ze spelen een aardige set, de zanger/gitarist weet de hardcore fans die zijn gekomen (in niet al te grote getalen, want het is zeker niet uitverkocht) goed te bespelen en bedankt ze dat ze niet naar het concert van Steven Wilson (Porcupine Tree) zijn gegaan die op hetzelfde moment in een uitverkochte Melkweg staat te spelen. Het valt me op dat de bassist met een koptelefoon op speelt en dat de toetsenist alle muziek in noten op zijn laptop voor zich heeft staan. Het wordt me ondertussen ook duidelijk dat het over het geheel genomen toch niet echt mijn soort muziek is. Ik hoor dat het goed in elkaar steekt, maar het pakt me niet echt. Zoals ik bijvoorbeeld ook bij Tool heb.

Na een volwaardige set gaan de mannen van het podium af. Het is wat pijnlijk om te horen dat er maar een paar mensen klappen om een toegift. Toch komen ze terug en spelen ze tot mijn verrassing Nothing At Best dat tot mijn spijt ook al niet helder uit de mix komt. De toetsenist, waar ik toch vlak bij sta, heb ik deze avond nauwelijks boven de anderen uit gehoord.

Nou ja, in ieder geval weer lekker bijgepraat. De ijzige kou buiten snoert ons daarna alsnog de mond.


maandag 11 maart 2013

Scalene



Na The Tall Man en Mama nu de derde film op rij die gaat over moederliefde. Sort of…
Als je in Amerika van plan bent om iemand af te maken, stap je een wapenwinkel in, kies je een 38 special revolver uit en heb je na een korte achtergrond check en het betalen van $ 150,00 een wapen in handen dat even later als moordwapen te boek kan komen te staan.

Een vrouw klopt aan bij een huis. Een andere vrouw doet open. “I want him back”, zegt de eerste, waarna ze met haar 38 special revolver zwaait. Een worsteling volgt, schoten worden gelost, slachtoffers vallen.
Het is de beginscène van Scalene. Al gauw merk je dat het ook de eindscène moet zijn, want het verhaal gaat vervolgens op Memento-wijze achterstevoren, waarbij duidelijk wordt wat zich hiervoor allemaal heeft afgespeeld. Janice is die eerste vrouw van voorbij de middelbare leeftijd met een volwassen zoon die niet helemaal in orde is en ogenschijnlijk een misdaad heeft begaan jegens de tweede vrouw Paige. Janice gelooft in zijn onschuld, maar een rechterlijke uitspraak verwijst de zoon naar het gekkenhuis. En weer een stap terug…

So far so good. Dan wordt het eventjes erg interessant als het punt wordt bereikt waarop we zien hoe het komt dat zoon Jakob zo is geworden. Er wordt een truc toegepast die wonderlijk goed werkt en waardoor we beelden vanuit een geheel ander perspectief krijgen te zien, namelijk dat van Jacob. Helaas is dit maar voor even, een soort tussenstation, waarna we deze insteek verlaten en het verhaal vanuit een derde perspectief zien, namelijk dat van Paige, die we vanuit het verleden weer naar het heden, de eindscène volgen.

Memento meets Rashomon.

Niet alle scènes zijn even interessant of voegen iets toe aan wat de film wil zeggen. Hoewel je naar het einde toe wel door krijgt wat er is gebeurd is het waarom daardoor niet minder aangrijpend. Een tactvolle insteek, artistieke flair en goede vertolkingen.

Toch had ik het iets anders aangepakt. Ik had Jakob’s visie, die we dus maar eventjes te zien krijgen in het midden, de film laten afsluiten. Dat we zien wat zijn visie is, hoe aangetast die ook moge zijn. Het had alles in een derde daglicht kunnen zetten. Bewijs voor bepaalde handelingen zullen we namelijk nooit zien en Jakob had ons het antwoord kunnen geven. Daarbij vraag ik me sowieso af waarom de maker het einde aan het begin van de film anders laat eindigen dan aan het einde aan het eind. Let maar goed op als je de film bekijkt. Wat is de betekenis hiervan?

Mama



Moederliefde. Deze film is voortgekomen uit de korte film met dezelfde naam van dezelfde makers, die ik in 2009 al zag tijdens het Imagine filmfestival. Opgepikt door Guillermo del Toro die er meteen zijn naam aan verbond omdat hij zo onder indruk was. Heel mooi gemaakt en erg eng volgens hem. Als je die korte film bekijkt, snap je waarom zijn interesse was gewekt. Het is inderdaad heel mooi gemaakt en erg eng. Twee kleine meisjes rennen weg voor degene die ze ‘mama’ noemen. Niet zo gek, want mama is een regelrechte nachtmerrie om naar te kijken. De korte film lijkt echter een onaf idee, want het is geen afgerond verhaal. Het lijkt wel een scène uit een speelfilm. Die speelfilm hebben ze er dan nu omheen gemaakt. De korte scène is vrijwel geheel overgenomen in de film. De vorige twee zinnen geven meteen twee problemen aan.

De film gaat over twee snoepige kleine meisjes die door omstandigheden in een bos opgroeien. Geheel verwilderd worden ze gevonden en opgenomen in een gezin. Daar blijkt dat de door een arts omschreven fantasiefiguur wel degelijk een reële entiteit is, die door de meisjes ‘mama’ wordt genoemd en die hen al in de bossen van het kwaad heeft behoed en dit nu met enge hand voort zet. Voor de kinderen is zij dus werkelijkheid, voor de anderen wordt ze dat griezelig stukje bij angstaanjagend beetje.

Grootste troef is hoe mama er uit ziet, waarbij het goed is dat ze niet meteen in volle glorie te aanschouwen is. Ze zorgt voor menig schrik moment, wat een fysieke uitwerking heeft op de dame die naast mij zit. Maar die troef werd al duidelijk in de korte film. Grootste probleem is dus dat het verhaal niet echt wil boeien, op sommige punten wat afgeraffeld over komt en nogal in herhaling valt. De tragiek van het verhaal komt daardoor minder heftig over dan de bedoeling zal zijn. Het andere probleem waar ik op doelde zit hem in ‘kill your darlings’. De darling in kwestie is de overgenomen scène uit de korte film. Die hadden ze er uit moeten laten. Het klopt namelijk niet dat de meisjes zomaar opeens heel bang zijn voor hun mama en wegrennen.

Het is heel jammer dat er geen beter script aan deze film ten grondslag lag. Aan de andere kant hebben we er een visuele creatie bij, die op zichzelf nog lang in het hoofd na blijft spoken.

donderdag 7 maart 2013

The Tall Man



Onlangs kon je aan Schokkend Nieuws je favoriete genre films doorgeven om een top 100 aller tijden te genereren. Bij mij staat Martyrs van Pascal Laugier op nummer 2. De enige vrij recente film in mijn lijst overigens. Maar deze heeft een verpletterende indruk achter gelaten en die verdwijnt niet bij herbekijken. Na zijn debuut Saint Ange duurde het vier jaar voordat hij met Martyrs kwam. Het was weer vier jaar wachten op The Tall Man.

Met de mededeling dat er 1000 kinderen per jaar in Amerika verdwijnen die nooit worden terug gevonden zoemen we met prachtig camerawerk in op het arme plaatsje Cold Rock, waar sinds de sluiting van de mijnen kinderen verdwijnen. Omdat niemand weet door wie ze zijn ontvoerd wordt de onbekende aangeduid als The Tall Man. Het zoontje van de lokale dokter Julia (Jessica Biel)wordt voor haar ogen ontvoerd. Met kracht en doorzettingsvermogen komt ze haar kind op het spoor en blijkt er veel meer aan de hand dan de mythe van de lange man deed vermoeden.

Als kijker stel je jezelf vragen tijdens een film. In deze film zijn het nu eens niet losse plot-flodders die de vraagtekens oproepen en hebben de dingen wel degelijk allemaal hun doel en wordt alles uiteindelijk verklaard. Naast enkele schrikeffecten, die je in de lucht voelt zitten, maar toch uit een andere hoek komen dan verwacht, zijn er een aantal plotwendingen. Bij de eerste heb je zoiets van, oké, interessant (waarbij pas later blijkt dat de conclusie die je er aan hebt verbonden niet juist is) maar bij de tweede reizen er alleen maar vraagtekens in je op. Wat is hier in hemelsnaam aan de hand?

De film is meer mystery en thriller dan horror. Het spelen met je verwachtingen, door de aannames en invullingen die je doet tijdens het kijken onder uit te halen is perfect gedaan. Pas aan het einde is het een ‘stom’ kind dat de boodschap van lijden in zich draagt. Die boodschap is verstommend en zorgt voor koude rillingen.

Bij lange na niet de mokerslag van zijn vorige film, maar Pascal Laugier levert een mooie, zorgvuldige thriller af die tot nadenken stemt.

American Mary


De mooie openingsbeelden laten student Mary Mason (Katharine Isabelle, bekend van Ginger Snaps) zien, die aan het oefenen is met het dichtnaaien van ‘wonden’. Ze wil graag chirurg worden en volgt college aan de universiteit. Aangezien ze geen cent heeft te makken en achter loopt met haar huur reageert ze op een advertentie waarbij je flink wat cash kunt verdienen in een herenclub. Geen seks, staat er nog bij. Ze gaat naar de club en voordat ze de beloofde cash kan verdienen met haar sexy lichaam krijgt ze een aanbod van de louche eigenaar van de schimmige club om het vijfvoudige te krijgen als ze iemand kan oplappen die net is binnen gebracht. Het is de eerste stap in de wereld van vreemde mensen met nog vreemdere wensen: extreme cosmetische chirurgie, body modifications.

Dit is de tweede film van de zusjes Jen en Sylvia Soska en een zeer stevige stap voorwaarts als je bedenkt wat ik te zeggen had over hun eerste film, Dead Hooker In A Trunk. De film ziet er gelikt uit en heeft een zeer interessant onderwerp bij de oren genomen. Zelfs het acteerwerk is acceptabel te noemen. Om ook nog even ‘onze’ vooroordelen onderuit te halen komt het kwaad eerder van de gevestigde orde dan van de mensen met rare wensen.

Mary voelt zich al gauw thuis als chirurg der extremen (we hebben het hier over zaken als tongsplitten, amputatie, 3D implantaten en corset piercings). Als ze wordt misbruikt lijkt de film uit te gaan draaien op een rape/revenge film, waarbij haar medische bekwaamheid en rijke fantasie deel uit gaan maken van de wraak. Maar het is niet het focus punt en dat is tevens het nadeel van de film. Het is jammer dat de body modifications slechts het middel zijn om tot die perverse wraakuitoefening te komen, terwijl er zo veel interessante karakters rondlopen die nopen tot verdieping. Maar als je hier dan toch voor kiest, leef je dan ook uit met de wraak! Dat gebeurt ook niet echt, want er is maar weinig echte gore en we verliezen het slachtoffer op een gegeven moment zelfs helemaal uit het oog, waardoor het einde wat stuurloos en onbevredigend over komt.

The Sweeney



The Sweeney was een Engelse politieserie uit de jaren ’70 die de grimmigheid van de straten van Londen voor het eerst hard in beeld bracht. De serie was zeer succesvol en deze film is er een afgeleide van.

The Sweeney is een ‘special cop squad’ met de ervaren Jack Regan (Ray Winstone) als baas die resultaten krijgt door niet altijd even zo netjes binnen de lijnen van de wet te werken. Hij krijgt tips uit het criminele circuit waardoor hij vaak overvallen kan verijdelen. Een soort van ‘Dirty Harry’ team dat vuur met vuur bestrijd. Interne Zaken is niet blij met de methoden van Regan, zeker niet gezien het hoofd er van Ivan Lewis wel door heeft dat Regan het met zijn vrouw doet. Lewis aast op een misstap van Regan, die er aan zit te komen als een oude bekende uit de misdaadwereld een overval en executie op zijn naam lijkt te schrijven. De simpele optelsom waarmee Regan tot deze conclusie komt houdt geen rekening met enkele variabelen die roet in het eten gooien.

Met het acteren is weinig mis. Het verhaal is simpel maar doeltreffend. Wat jammer is, is dat je de belangrijke plotwendingen van te voren aan ziet komen, terwijl de agenten zelf nog tot die conclusies moeten komen. Voorspelbaar dus. Gelukkig blijft de film meeslepend doordat Winstone doet waar hij goed in is en weet hij ondanks zijn dubieuze karakter de kijker toch mee te krijgen op zijn hand. Er zit een geweldige shoot-out in die doet denken aan die in Heat en uiteindelijk komt de boel tot een plichtmatige conclusie met veel piepende banden en knallende pistolen.

Hier had toch wel iets meer in gezeten…