Jaren geleden schreef ik voor een muziekblad. Dan kreeg je
cd’s toegestopt van bandjes die min of meer je muzikale smaak benaderden. Zo
kreeg ik Abducting The Unicorn (1999)
in handen en een paar jaar later 137
(2001). Voor dat laatste album schreef ik een recensie. “De muziek van
Pineapple Thief kwam als een aangename verrassing. Met hun voeten stevig in
jaren zeventig aarde lieten ze met hun debuut Abducting The Unicorn een staaltje progressieve rock horen, die
wist te boeien door de goede composities die zeer intense en meeslepende
momenten van ontlading kenden. Het schurkte zelfs af en toe tegen de muziek van
bijvoorbeeld Sunny Day Real Estate aan. Nu is er dan 137. De nummers zijn weer aardig van lengte, maar de toch wat
zeikerige zang vindt steeds vaker zijn evenbeeld in de nummers die een stuk
softer en vlakker zijn geworden. De balans is verschoven naar repeterende
elementen en de nadruk ligt op de sprookjesachtige, dromerige kant, waardoor
het spanningselement dat in Unicorn zo goed naar voren kwam, hier ver te zoeken
is. Jammer.” Het laat ook meteen het punt zien waar ik de band uit het oog heb
verloren.
Vele jaren later hoorde ik een track van Someone Here Is Missing, Nothing At Best, dat
me opnieuw wist te pakken. Toch maar dat album beluisterd, waarbij ik al snel
merkte dat het me interesseerde, maar niet helemaal inpakte. Toen ik zag dat de
band in het bovenzaaltje van Paradiso zou spelen heb ik toch maar kaartjes
gekocht. Eentje voor mezelf en eentje voor een vriend, waarmee ik weer eens bij
moest praten. Mocht het muzikaal tegenvallen, dan hadden we in ieder geval een gezellige
bijpraat avond.
We staan enigszins verbaast te kijken naar de mensen die
hier op af zijn gekomen. Er staan veel ouderen die mijn kinderen al gauw als
bejaard zouden betitelen. Ze staan vooraan, kennen alle teksten en genieten
zichtbaar van de muziek van de band. Toch wat vreemd om een zilverharige nette
dame zachtjes het hoofd zien te schudden op de maat van deze luide muziek. Want
luid is het. Wat het geluid niet ten beste komt. We staan ook vooraan en na een
paar nummers gaan de bas en bassdrum zo dreunen, dat de flesjes water ervan
gaan dansen en omvallen en zelfs het keyboard twee keer van de standaard trilt.
Dat is jammer. Zeker voor ons, omdat we de nummers niet allemaal kennen en nu
de zuivere finesses missen die je van een progressieve rockband juist zo
verwacht. Met het optreden zelf is verder weinig mis. Ze spelen een aardige
set, de zanger/gitarist weet de hardcore fans die zijn gekomen (in niet al te
grote getalen, want het is zeker niet uitverkocht) goed te bespelen en bedankt
ze dat ze niet naar het concert van Steven Wilson (Porcupine Tree) zijn gegaan
die op hetzelfde moment in een uitverkochte Melkweg staat te spelen. Het valt
me op dat de bassist met een koptelefoon op speelt en dat de toetsenist alle
muziek in noten op zijn laptop voor zich heeft staan. Het wordt me ondertussen
ook duidelijk dat het over het geheel genomen toch niet echt mijn soort muziek
is. Ik hoor dat het goed in elkaar steekt, maar het pakt me niet echt. Zoals ik
bijvoorbeeld ook bij Tool heb.
Na een volwaardige set gaan de mannen van het podium af. Het
is wat pijnlijk om te horen dat er maar een paar mensen klappen om een toegift.
Toch komen ze terug en spelen ze tot mijn verrassing Nothing At Best dat tot mijn spijt ook al niet helder uit de mix
komt. De toetsenist, waar ik toch vlak bij sta, heb ik deze avond nauwelijks
boven de anderen uit gehoord.
Nou ja, in ieder geval weer lekker bijgepraat. De ijzige kou
buiten snoert ons daarna alsnog de mond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten