maandag 23 juni 2014

Fargo


(1e seizoen, 10 afleveringen, 53 min, IMDb 9,2)

This is a true story. The events depicted took place in Minnesota in 2006. At the request of the survivors, the names have been changed. Out of respect for the dead, the rest has been told exactly as it occurred.

Zo begint elke aflevering van Fargo, gebaseerd op de gelijknamige film van de gebroeders Coen uit 1996 die op dezelfde manier de toon zette. De poster in de kelder van de hoofdpersoon doet dat ook, met een afbeelding van een schol grijze vissen die naar rechts zwemt en één kleurige die de andere kant op gaat, met de tekst “what if they’re wrong?”. Het is de kelder van Lester Nygaard, een loser. Zijn vrouw vraagt zich openlijk af of ze niet met de verkeerde Nygaard is getrouwd, want zijn broer is een stuk succesvoller. Als Lester zijn vroegere pestkop van school tegen het lijf loopt blijkt die niet alleen direct het oude patroon op te pikken, maar vertelt hem ook nog dat hij intiem is geweest met Lester’s vrouw toen ze al het daten waren. Per toeval loopt Lester dan een geheimzinnige man tegen het lijf die zegt dat hij voor zichzelf op moet komen, want in zijn plaats had hij allang actie ondernomen. Het is het begin van een reeks ontwikkelingen die fenomenaal zijn uitgeschreven, gefilmd en gespeeld. Schrijver Noah Hawley weet op sublieme wijze de geest van de Coens (die de boel in de gaten hielden als uitvoerende producenten) te vangen. Zeer geraffineerde verhaallijn, uitgediepte personages, spanning, gevoel, verrassing en voorzien van die typische gortdroge, unieke humor die zo goed bij deze setting past. De perfecte mix van komedie en drama vol schokkende gebeurtenissen.

“How’s the leg”?
-         -    “Goes from my ass to the ground, just like the other one”.

De stijl van filmen is apart. Vanuit niet alledaagse standpunten, vaak met lange, rustige bewegingen waarin de acteurs hun spel kunnen tonen. En dat doen ze. Van Martin Freeman (Lester) tot Billy Bob Thornton (de killer), van Allison Tolman (deputy) tot Bob Odenkirk (chief). Elke rol wordt fantastisch ingevuld. Zelfs rollen die voor de loop van het verhaal eigenlijk niet echt van belang zijn, krijgen de aandacht om dit net niet normale universum tot bloei te laten komen.

“I’m confused”.
-        -     “That’s okay, I’m not”.

Het universum van de Coens, zoals ze dat in 1996 neer hebben gezet. En het ijskrabbertje wordt opgepikt waar het in 1996 is achter gelaten, letterlijk, maar ook weer op zo’n manier dat je alleen maar je pet diep af kunt nemen. Figuurlijk, omdat het in de trant is van, maar geheel op zichzelf staat. Vergelijkbare karakters, dezelfde omgeving, dat heerlijke taalgebruik. ‘Darn thing’, ‘right back at ya’, ‘fella’, ‘you don’t say’, ‘oh shoot, I’m sorry’, ‘yah’, ‘anyhoo’.

“Now here I am, stuck in the Yukon, with my two mongoloid sons”.
-        -     “Oh, they’re not so bad”.
“I’ve taken shits I want to live with more than them”.

Elke nieuwe aflevering denk je weer bij jezelf hoe fantastisch dit is verzonnen. Je voelt mee met die doodgewone mensen, je vreest de acties van die ijskoude berekenende killer met dat idiote kapsel die hun wereldje flink op zijn kop gaat zetten. Je ziet prijzenswaardige vasthoudendheid en fatale onontkoombaarheid, het lot en het tarten daarvan. Alles in die koude sneeuw in Bemidji, Minnesota.

Misschien wel de beste serie sinds Breaking Bad.


Ps. En wat een ‘blumkin’ is, heb ik ook even op moeten zoeken…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten