donderdag 29 november 2012

Biffy Clyro - Paradiso (bovenzaal) Amsterdam, 28 november 2012



Drip, drip, drip, drip, drip klinkt het a capella en tegen de draad in van de muziek die later wordt ingezet. Drip, drip, drip, drip, drip druipt het zweet van het ontblote bovenlijf van Simon Neil. Een feit waarom na elk nummer zijn gitaar wordt gewisseld en grondig wordt gedroogd met een handdoek. Het feit waarom het effectenbord van zijn gitaar op de grond is omhuld in plastic dat er de hele show op blijft zitten. Dat zweet komt er niet vanzelf. Hier wordt geROCKed!!!

Het is 30 april 2002. Koninginnedag in Amsterdam. Die avond zal er een vrijwel onbekend bandje in het bovenzaaltje van Paradiso spelen. Ze heten Biffy Clyro en hebben net hun debuut album uit. Ik ben meteen fan van hun eclectische muziek en sla me door het hoofdprogramma, Cooper Temple Clause, heen om Biffy in het naprogramma (!) rond een uur of één ’s nachts een verpletterende show te horen, zien en voelen spelen, waarmee ze de hoofd act finaal de tent uit blazen. Een optreden dat ik niet snel zal vergeten. In de loop der jaren heb ik ze meerdere keren gezien, o.a. in Londen. Eén ding staat buiten kijf en dat is dat ze na al die jaren nog niets van hun rauwe inzet, energie en kracht hebben verloren. Hoewel ze steevast beginnen met “Hello, we’re Biffy Clyro” en vervolgens de hele show nog geen drie woorden spreken, laten ze hun muziek het werk doen. Vanavond is het niet anders.

Aan de vooravond van het nieuwe dubbel (!) album Opposites dat in januari uitkomt wil de band enkele zeer intieme optredens geven in kleine clubs. Na bijvoorbeeld de Bi-Nuu Club in Berlijn en Debaser in Stockholm is dat bovenzaaltje van Paradiso aan de beurt. Fans kregen van tevoren een mailtje van de band wanneer de voorverkoop zou gaan beginnen. Paradiso was binnen enkele minuten uitverkocht. Niet zo gek gezien het feit dat de groep sinds het uitkomen van Only Revolutions een veel grotere fanschare voor zich wist te winnen en volgend jaar in Londen maar liefst in de O2 gaat spelen met een capaciteit van 20.000 mensen. Wat dat betreft mogen de 250 mensen – waaronder veel buitenlanders - die hier vanavond aanwezig zijn zichzelf gelukkig prijzen.

Ik heb dit podium nog nooit zo vol zien staan met spullen. De helft wordt ingenomen door alleen al het drumstel en de geluidsapparatuur. De bewegingsruimte voor Simon en James is minder dan een stap. James grapt er tijdens de show over als hij zegt dat hij Simon aan kan raken zonder van zijn plek te komen. Voor deze tour hebben ze er ook nog een tweede gitarist bij en een pianist die helemaal links in de gordijnen hangt. De vraag hoeveel geluid dit zaaltje aankan wordt direct beantwoord als de band zeer punctueel op het podium verschijnt en direct met de nieuwe track Stingin’ Belle ons de oren van het hoofd blaast. Ik schroef mijn doppen nog wat dieper mijn oren in. Het geluid hier vooraan is niet optimaal, eventuele finesses worden in de orkaan gesmoord, maar deze oerknal heeft wel degelijk zijn impact en Simon maakt het beste van de zeer gelimiteerde bewegingsruimte. Booooom, Blast And Ruin indeed!

Anderhalf uur lang, voornamelijk stevig rockend, met die heerlijk tegendraadse en soms niet te volgen ritmes (Living Is A Problem Because Everything Dies) in dynamische nummers, maar soms ook wat gas terug in dit oververhitte zaaltje met een solo uitvoering van God And Satan. We zingen, juichen, klappen, schudden onze hoofden en springen op en neer op veel nieuwe nummers, zoals de single Black Chandelier en Sounds Like Balloons, oude bekenden als 27 en Strung To Your Ribcage en natuurlijk prijsnummers van hun grote doorbraakalbum zoals The Captain en Many Of Horror. De drie nummers van de toegift (Hope For An Angel, Living Is A Problem Because Everything Dies en Mountains) ronden deze avond af.

Alles is ondertussen vastgelegd door 3voor12 en we kunnen op 28 en 29 januari 2013 nog een keertje nagenieten (met beter geluid) van deze mooie avond.

Ps. Mocht iemand mij te zijner tijd kunnen helpen aan de video opnames die worden uitgezonden via tv-kanaal Cultura24, dan houd ik mij ten zeerste aanbevolen!!!

Thale



Een plek van delict in het midden van nergens waar twee mannen in gele pakken met maskers onderzoek doen, waarvan er eentje voornamelijk moet overgeven. Een voice-over van een oude man die vertelt over een baby die hij heeft gevonden in het midden van nergens. 1 + 1 = 2. In de verborgen kelder van de hut in het bos treffen ze tussen alle oude troep een bandrecorder (Evil Dead, Evil Dead…) waarop die oude vent zijn ding doet en een meisje aan dat uit een bad tevoorschijn komt. Ze ziet er wat verwilderd maar normaal uit, hoewel ze geen woord spreekt en gretig ingeblikt voedsel uit de jaren tachtig tot zich neemt. Maar ze is niet normaal en ze is niet de enige in dat woud.

Deze film is ooeerrssaaaaii. Er gebeurt nauwelijks iets. Beetje zitten, lopen, eten, wachten (op versterking) en het meisje kijkt de hele tijd verschrikt uit haar ogen om zich heen. Als er vanaf buiten iets nadert gaan de twee mannen ook verschrikt kijken. Daarover heen moet je het oeverloze gezeur aanhoren van die oude sok die dat meisje zoveel jaar geleden heeft gevonden en in de hut heeft verborgen. Van begin tot einde wordt er niets uitgelegd (van hoe die onderzoekers daar eigenlijk terecht komen tot wie dat meisje of de man die tot ons praat eigenlijk is). Het mysterie dat zich uiteindelijk openbaart is nauwelijks interessant, want niet uitgewerkt. En waar ik het nog netjes niet omschrijf geeft de poster het geheim gewoon prijs.

Dit wanproduct uit Noorwegen had iets moois op kunnen leveren. Een folklore verhaal met mysterieuze wezens. Alleen deze onderstaande afbeelding spreekt al tot de verbeelding. 


Helaas weet regisseur (en manusje van alles) Aleksander Nordaas er niets spannends mee te doen.

Ik heb er zoals gezegd maar één woord voor: ooeerrssaaaaii!

dinsdag 27 november 2012

Alles Is Familie



“Dit is een klucht”, roept Winnie de Roover (Carice van Houten) uit, als haar leven een zoveelste verrassing openbaart. Dat is het ook en toch ook weer niet.

Met Alles Is Liefde had regisseur Joram Lürsem in 2007 een grote hit. Deze komedie naar Engels voorbeeld (Love Actually) was zeer slim ‘vertaald’ naar een zeer herkenbare Nederlandse setting tegen de achtergrond van een zeer Nederlands feest: Sinterklaas. Dit was een komische klucht. Herkenbaar, leuk, lief en vooral grappig. De drie grote namen achter de film (met scenarioschrijfster Kim van Kooten als derde) hebben het nu iets anders aangepakt. Wederom een mozaïek film, met als focus een familie, maar nu met iets minder zijlijntjes, waardoor de hoofdlijnen en personages beter uitgewerkt konden worden, meer diepgang konden krijgen. Althans, dat was de bedoeling.

We volgen we het wel en wee van de familie De Roover. Een vader en moeder met hun kinderen en aanhang, die allemaal wel op de een of andere manier relatie problemen hebben of krijgen. Alles is allang geen liefde meer en het sprookje wordt door de realiteit ingehaald. Een goed uitgangspunt dat tegen twee problemen aanloopt. Ten eerste zijn de karakters lang niet zo uitgediept als je zou willen. Het blijven toch wel typetjes met herkenbare trekjes die gemakkelijk in hokjes te stoppen zijn. Een punt waardoor de film de diepgang mist die het had kunnen hebben. Mits er dan rekening was gehouden met probleem nummer twee. Dat is het feit dat de film uitgaat van alle elementen van een klucht, maar dat eigenlijk niet wil zijn. Het lijkt wel of men geen echte keuze durfde te maken, waardoor Alles Is Familie een beetje tussen wal (komedie) en het schip (drama) valt. De film is simpelweg niet leuk genoeg als komedie en niet diepzinnig genoeg als drama. Alle goede bedoelingen en fantastische acteurs ten spijt overigens.

Als je de twee films dan verder met elkaar gaat vergelijken zijn er in Familie veel minder memorabele scènes dan in Liefde. Wat ook heel erg jammer en zelfs onbegrijpelijk is, dat acteurs als Michiel Romeyn en René van ’t Hof nu slechts veredelde figuranten zijn. Vanaf het moment dat ze in beeld komen worden er verwachtingen gewekt, die volledig de grond in worden gestampt, omdat de twee acteurs nauwelijks iets te doen hebben. Als je ze dan toch een rolletje gunt, schrijf er dan ook iets moois omheen.

Teleurstelling. Dat is het gevoel waar je de bioscoop dan mee verlaat. Lürsem kan regisseren, Van Kooten schrijven en Van Houten spelen. Maar het resulteert dit keer in een vleesvervanger, waar je je bij afvraagt wat je nu eigenlijk hebt gegeten. Zonde…

vrijdag 23 november 2012

Lianne La Havas - Paradiso Amsterdam, 22 november 2012



Daar staat ze. Lianne La Havas. 23 zomers jong. Ze lacht naar ons met een lach die heel Paradiso in één keer laat smelten. Hier kun je geen weerstand aan bieden. Verkocht zijn we, voordat ze ook maar een noot heeft gespeeld.

Even terug in de tijd, enkele maanden geleden als ik van haar hoor en door haar muziek, die niet eens zo in mijn straatje past, wordt gegrepen en dan vooral door haar stem – die kan fluisteren en klateren - in combinatie met het feit dat ze echte liedjes schrijft. Mooie liedjes. Haar album staat er vol mee, hoewel misschien niet alles even sterk is. Toch besluit ik kaartjes voor haar concert te kopen.

Het is volledig uitverkocht. Als het voorprogramma begint met spelen is de zaal echter nog nauwelijks gevuld. Kodaline heet de jonge Ierse band die ons zes nummers laat horen. De muziek klinkt als het nog pathetischer broertje van Coldplay die ons op melodramatische wijze verslag lijkt te doen van gebroken harten in tienertaal: “when you said your last goodbye, I died a little bit inside, I lay in tears in bed all night, alone without you by my side” (All I Want). Ik word er en beetje kriegelig van. Het geheel komt vooral erg duf en gedateerd over, wat nog wordt versterkt door de frontman, die tussen de nummers onverstaanbare dingen mompelt en steevast eindigt met een suf lachje. Een cursus podiumpresentatie zou geen overbodige luxe zijn.

Nee, dan Lianne…

Op torenhoge plateauzoolhakken, in zwarte spandex, een kort, fleurig bloesje bedolven onder een indrukwekkend sieraad en een gitaar die ze vrij hoog vast houdt (wat de makkelijkste manier van spelen schijnt te zijn, maar het ziet er minder cool uit waar ze dus lak aan heeft) start ze haar set, solo, met Au Cinéma. Klein en oh zo fijn. De afwisseling van dit soort nummers met de liedjes die ze met haar band speelt maakt het moeilijk om te zeggen waar de voorkeur ligt, vandaar dat de afwisseling zo heerlijk is. Haar band bestaat uit een drummer, bassist en pianist, allemaal in het zwart/wit gekleed en een achtergrondzangeres in het zwart, wiens wangen doen vermoeden dat ze binnenpretjes heeft. Perfect in de ondersteuning van Lianne spelen ze het titelnummer van haar album Is Your Love Big Enough. Af en toe verlaten ze het podium zodat Lianne haar stem en gitaar het werk laten opknappen, zoals in Tease Me, een titel die op een instemmende reactie van iemand uit het publiek kan rekenen en een mooie versie van het Jill Scott nummer He Loves Me. Wat staat ze daar te genieten van haar optreden en wij van haar! Ik kijk uit naar Forget dat als laatste nummer wordt gespeeld en zo ongelooflijk de pan uit swingt, ook weer met dank aan het publiek dat haar unisono dient van repliek.

Ze is zichtbaar onder de indruk van onze reactie op haar glimlach, haar muziek, haar stem, haar band, wat dan weer van invloed is op onze reactie. Zo stapelt het zich op naar een fijn hoogtepunt dat wordt bereikt bij de laatste toegift. Lianne komt in een soort gesprek met een wat oudere man, die aangeeft dat hij haar album heeft (een vraag die ze eerder stelde) en zelf gitaar speelt. “I like guitar players”, zegt ze. Ze bedankt hem en zet de boel even extra op scherp door het nummer Age met zeer toepasselijke tekst aan hem op te dragen. De man reageert fantastisch door naar voren te komen en al leunend op de podiumrand aan te geven dat hij er helemaal klaar voor is. Tijdens het nummer is er een perfecte wisselwerking tussen Lianne, de man en het publiek, met grappige en bevestigende reacties op de tekst. Als de laatste noot is gespeeld volgt een oorverdovend applaus en wordt de man beloond met drie kussen van Lianne.

Wat een talent, hoe ongedwongen, hartelijk en oprecht. Wat een avond. “You had me at hello”.

donderdag 22 november 2012

The Bay



Donna Thompson is een stagiaire voor het nieuws en brengt verslag uit van het 4th of july festival in Chesapeake Bay, Claridge, Maryland. De dag loopt uit op een catastrofale ramp met grote gevolgen voor de plaatselijke bevolking. Het hele gebeuren wordt in de doofpot gestopt door de regering. Donna laat het er niet bij zitten en maakt een documentaire van alle ‘found footage’ die ze bij elkaar kan sprokkelen. We zien en horen haar via een webcam en krijgen de beelden te zien van de bewuste dag, bestaande uit opnames van haarzelf, mobiele telefoons, skype, nieuwsuitzendingen, politie- en beveiligingscamera’s, etc.

De dag die zo feestelijk begint wordt ruw verstoord als steeds meer mensen worden opgenomen met ziekteverschijnselen, waarbij blaren, zweren en open wonden uit het niets lijken te ontstaan. Vanuit het ziekenhuis wordt contact opgenomen met de CDC (Center for Disease Control) om er achter te komen wat er aan de hand is. Het lijkt op een bacteriële uitbraak. We zien beelden van twee onderzoekers op zee, die dagen er voor al vele aanwijzingen vonden dat er parasiterende larven in vissen zitten, die de boel van binnen uit wegvreten. Er volgen beelden van een milieuactivist, die er van overtuigd is dat de illegale dump van kippenstront in de baai tot een milieuramp kan leiden. We zien de rol die de media speelt in de verspreiding van geruchten en onzin. Wat volgt is een omvangrijke ramp waar niemand op is voorbereid en die ontaard in een onbeheersbare chaos met voor velen een dodelijke afloop.

In The Bay legt regisseur Barry Levinson de nadruk op de directe gevolgen van een ecologische ramp, die door de gekozen vorm geen spanningsbogen kent, maar wel boeiend en zeker goor is. De opeenstapeling van half weggevreten mensen in vol ornaat zal de liefhebber van ‘gore’ plezieren. Daarnaast zitten er hier en daar scènes in die je de rillingen geven. Een goed voorbeeld is als twee politieagenten een huis binnen gaan en daar half weggevreten mensen aantreffen die hen smeken om een einde aan hun leven te maken. Je ziet alleen beelden vanuit de politieauto , de buitenkant van het huis, maar de schreeuw om hulp die je hoort gaat door merg en been.

The Bay is een goed voorbeeld van perfect en consequent toegepaste ‘found footage’ die door de beperkte focus en bewust opgelegde documentaire vorm een afstand creëert tussen het getoonde en de kijker. Alsof je een verzameling youtube filmpjes bekijkt waarvan je af en toe ‘wauw’ zegt en het dan na een filmpje of vijf wel weer hebt gehad. Het is vluchtige ‘eyecandy’ waarvan de milieubewuste boodschap wordt overschaduwd door sensatie.  

House At The End Of The Street



Zaal 7, rij 4, stoel 7. 747. Naast het feit dat er een vliegtuig naar is genoemd viel de combinatie van getallen mij op toen ik plaats nam in de bioscoop voor Sinister. Na die film meteen weer een kaartje gehaald (‘double bills’ moet je zelf regelen tegenwoordig) voor House At The End Of The Street. Je plek wordt door het systeem vanzelf altijd helemaal achterin gegeven, dus ik klik op een plek iets naar voren en druk op afronden. Het kaartje komt uit het apparaat, ik loop even later de trappen op en laat mijn kaartje zien aan de dame van Pathé. “Zaal 7”, zegt ze, “de trap op en meteen naar rechts. Prettige voorstelling”. Hee, alweer zaal 7… rij 4… stoel 7!

Het venijn van de film zit in het begin, als een dochter haar ouders op brute wijze vermoord met een hamer. Oké, kom maar op! Voor wat betreft de afdeling horror zit het er dan eigenlijk op en wordt het meer een thriller, over Elissa (Jennifer Lawrence) die met haar moeder Sarah (Elisabeth Shue) een gigantisch (goedkoop) huis betrekt dat naast het huis ligt waar die mensen zijn vermoord (dus daarom goedkoop). In Sinister was dit ook al zo en heet de hoofdpersoon Ellison! 747! Maar goed, Elissa vindt geen aansluiting bij de rijkeluiskinderen uit de buurt en wel bij Ryan, de zoon van de vermoorde ouders die in hun huis is komen wonen. De schuchtere Ryan is een outcast en Sarah is ook niet zo blij met haar dochters interesse voor hem. Sarah stelt regels die met voeten worden getreden door Elissa, die Ryan maar “sweet, sad and lonely” vindt als ze zijn trieste familie geschiedenis aanhoort. Maar stille wateren hebben diepe kelders.

Halverwege de film hoor ik iemand achter mij luid gapen. Tsja, slaapverwekkend is het wel een beetje. Je krijgt er zowaar een Twilight gevoel van. “Oh, ze is wel slim” hoor ik even later iemand anders zeggen, als ‘ze’ een truc met een sleutel uithaalt die ik allang aan had zien komen. De beroemde woorden van die vervelende Louis van Gaal klinken door mijn hoofd. Ik moet ook denken aan het monster van Frankenstein en de domme mensenmassa die de molen in brand steken waar het monster in zit, als de rijkeluiskinderen de woning in brand steken van de outcast.

Dat er meer achter dit alles zit dan er wordt getoond blijkt overduidelijk uit een scène waarin Elissa het huis van Ryan in gaat. Hoewel er geen reden (meer) is tot dreiging, wordt die suggestie wel gewekt. Waarom dan? Het verklapt dus meteen dat er wel iets moet zijn, waarna de aap uit de mouw komt. Daarna volgen er nog vele domme acties om het allemaal zo lang mogelijk uit te spinnen om met één van de grootste clichés te eindigen: pas op, niet dood!

Gelukkig kan ik naar huis met twee moralen uit dit verhaal: luister altijd naar je moeder en de politie is je beste vriend.  

Sinister



Iemand vroeg mij eens wie mij zou moeten spelen als er een film over mezelf gemaakt zou worden. Ik antwoordde toen redelijk snel: Ethan Hawke. Sinds zijn rol in één van mijn favoriete films Before Sunrise heb ik zowel een zwak als bewondering voor hem. Misschien omdat hij nooit helemaal is doorgebroken, omdat hij niet als een filmster overkomt, of zich gedraagt, misschien omdat hij zowel in arthouse als horror films speelt. En niet te vergeten, omdat hij een goed acteur is die zeker ook enkele toppers op zijn naam heeft (zoals Training Day). Met zijn leeftijd die niet te veel van de mijne afwijkt leek hij mij een ideale kandidaat.

Aangezien de film over mijn leven er nooit zal komen, koos Ethan dit keer voor de horror film Sinister en dat pakt bijzonder goed uit. Hij speelt een schrijver (Ellison) van non-fictie boeken over onopgeloste misdaden die hij zelf probeert op te lossen door de zaak in onderzoek te nemen en de steekjes die de politie heeft laten vallen op te pakken. Zijn eerste boek Kentucky Blood was tien jaar geleden een grote hit. Sindsdien heeft hij nog twee boeken geschreven die het er niet bij haalden. Zijn drang om nog één keer goed te scoren doet hem besluiten het (goedkope) huis te kopen waar een familie is opgehangen in de tuin (dus daarom goedkope) en waarvan nog een kind wordt vermist, om van daaruit zijn onderzoek te starten. Zijn vrouw en twee kinderen weten echter niets van de geschiedenis van het huis.

Ellison treft op zolder een doos aan met een oude 8mm projector en wat films met opschriften als ‘hanging out’ en ‘bbq’. Het blijken de gefilmde moorden van verschillende families waarvan de eerste in de jaren ’60 heeft plaats gevonden. Nader onderzoek wijst uit dat er elke keer één kind vermist wordt. Daarbij verbergen de opnames nog meer informatie die mogelijk wijzen op een occult ritueel. Naarmate Ellsion’s onderzoek vordert, gebeuren er steeds meer onverklaarbare dingen.

Sinister moet het voornamelijk hebben van de algemene onaangename, sinistere (om het woord maar te gebruiken) sfeer en de onverwachte schrikmomenten. De 8mm films zijn gruwelijk, het zoontje met heftige nachtmerries* zorgt voor zeer akelige momenten en de perfecte muziek van Christopher Young, met bijdragen van o.a. Aghast en Sunn O))) maakt het geheel compleet.  Een schrijver waarvan de fantasie op hol dreigt te slaan is een bekend gegeven maar wordt goed uitgewerkt. De obsessieve drang naar succes, die ook financieel van belang is, het steeds meer gaan drinken, het negeren van het gezond verstand; allemaal zaken die hem ‘knee deep’ in de bovennatuurlijke verschijnselen brengen, waarvan de oplettende kijker niet kan denken dat hij ze verzint. Diezelfde oplettende kijker kan een belangrijke aanwijzing gebruiken om het einde van het verhaal in te vullen. Aangezien de onheilspellende weg naar dat einde toe en het enge idee er achter de belangrijkste pijlers van de film zijn, maakt het zelfs voor die oplettende kijker nog altijd een intense ervaring met een ‘happy ending’.  

*De nachtmerries worden in de film ‘night terrors’ genoemd. Als kind heb ik iets soortgelijks gehad, waarbij mijn moeder de grootste moeite had om mij wakker te krijgen. Alleen het slaapwandelen was er gelukkig geen onderdeel van.

donderdag 15 november 2012

War Of The Dead



…en net als je dacht dat het niet slechter kon worden dan de vorige film krijg je War Of The Dead.

De Finse regisseur Marko Mäkilaakso doorkruiste Estland en Letland om uit te komen in Litouwen waar hij (een deel van) zijn film opnam. Kennelijk verloor hij onderweg zijn make-up team en het script. Want in dit chaotische verhaal ten tijde van de 2e wereldoorlog vechten Finnen en Amerikanen tegen Russen (??) om een stopgezet Duits ‘anti death’ experiment in een bunker… uhm… helemaal op te ruimen (?). Het experiment had een soort van ondode krijgsgevangenen tot gevolg, die nu nog steeds door de omgeving zwerven, geloof ik. Behalve de ogen zien deze ondoden er als normale soldaten uit, alleen kunnen ze megajumps maken zoals vampieren, zeg maar. Misschien wilde men van een unter- een übermensch maken? Zombie make-up was in ieder geval niet (meer) nodig, wat het moeilijk maakt om de goede van de slechte te onderscheiden, wat toch al moeilijk was omdat de uniformen in alle duisternis ook al onderling lastig uit elkaar te houden waren, wat dan weer een voordeel is voor het non-effects team, omdat er nauwelijks bloed vloeit, laat staan open wonden, afgerukte ledematen of ander vleselijke ongemakken in beeld komen. Dit is wel de meest anti-gore-undead-movie ooit. Geschoten wordt er des te meer, overigens. Met mitrailleurs, die alle ondoden heel gemakkelijk neermaaien, of ze nu geraakt worden waar het moet (in het hoofd luidt het advies) of niet.

En zonder script weet je ook niet meer waarvoor dat Hellraiser-achtige bewegende voorwerp nu eigenlijk dient en geef je je acteurs briljante teksten in de mond als:

“Hoe ken je dit dorp?”
“Ik ben hier geweest”.
“Echt?”  
“Ja”.

Zoek onder de noemer ‘waardeloze klotefilm’ en je treft War Of The Dead aan...

Ps. Ik kan niet wachten tot iemand de film Whore Of The Dead maakt. Dat is nog eens beloftevol!

Black Water



Film gebaseerd op ware blablabla…

Wat ga je doen als je in Australië woont en je wilt een leuke vakantie? Naar Ainsley Crocodile Adventure Parc, waar je die oerbeesten kunt voeren en leuke kiekjes maakt in de bek van een nepkrok. Dat doen de zwangere Grace, haar man Adam en haar zus Lee dan ook. Maar ze willen meer, namelijk minder toeristisch en meer afgelegen de rivier op met Jim van de Blackwater Barry River Tour. Zo gezegd zo gedaan. Bootje, rivier, vissen, mangrove, krokodil, bootje om, zwemmen voor je leven, boom in. De drie hebben ‘geluk’, Jim minder.

En dan? Wachten op de cavalerie die misschien nooit gaat komen omdat niemand weet dat ze hier zitten? Het omgeslagen bootje proberen te bereiken en er als een gek vandoor gaan? Door de bomen klimmen naar land of een betere plek om gevonden te worden? Het is een dilemma waar in eerste instantie niet zo veel actie op wordt ondernomen, om dan toch te kiezen voor veel boom geklauter, waarbij de spanning het enorm af laat weten. Boring!

Het gevaar zit in het water, waar na drie kwartier dan toch nog in wordt gestapt om de boot optie uit te proberen, waarmee de spanning ietsje stijgt. Probleem is echter dat er (nog) maar drie mensen opgegeten kunnen worden, waarvan er waarschijnlijk eentje het zal overleven. Dat zou twee doden uitgesmeerd over nog eens drie kwartier worden. Op zich hoeft dit geen probleem te zijn, als er iets meer verhaal was, interessante dialogen of slimme vondsten. Helaas, niets van dat alles. Het verhaal blijft steken in de bomen, de dialogen werken soms zelf op de lachspieren (als Adam is overleden zegt Lee tegen Grace dat het misschien gepast is om dag te zeggen, waarop ze ‘dag’ zegt) en als de slimste vondst een oplossing voor het probleem is dat ik direct in het begin van de film al opmerkte als oplossing voor het probleem houdt het voor mij een beetje op.

Als je dan toch kiest voor een Australische krokodillen film uit 2007, kies dan voor het veel betere Rogue

woensdag 14 november 2012

Skyfall



Er is weinig nieuws onder de zon bij de nieuwe James Bond. Exotische locaties, snelle auto’s, indrukwekkende stunts, mooie vrouwen en een uitzonderlijke schurk. Precies zoals we het willen. Maar dit keer ook met een spannend verhaal, grote rollen van grote acteurs (Judi Dench als ‘M’ en Javier Bardem als bad boy Silva) en het feit dat de film heel veel wind uit de zeilen neemt van veel critici.

Dus ja, James drinkt een Heineken biertje als hij na een verhitte actie op bed ligt naast een mooie dame. Maar hij is ook in zijn nopjes als zijn Martini wordt klaar gemaakt en een compliment aan de bartender geeft als deze het drankje ‘shaken’ maakt en niet ‘stirred’. Dus ja, James moet zich weer melden bij ‘Q’ (wat voor ‘quartermaster’ staat, zo leer je nog eens wat) om gadgets in handen te krijgen. Maar ‘Q’ is een nerd en een broekie en de gadget beperkt zich tot een pistool en zender, want de tijd van exploderende pennen is achter ons, aldus ‘Q’. Dus ja, James maakt gebruik van menig modern vehikel om zijn tegenstanders te bestrijden. Maar het is de Aston Martin DB5 die hem uit een benarde situatie redt en mocht rekenen op een spetterend applaus in de bioscoop zaal in Londen, waar een vriendin van me de film zag.

De film leunt zwaar op het gegeven dat Bond zijn beste tijd heeft gehad. Hij is ouder, gehavend en misschien niet meer zo alert als voorheen. Kritiek van hogerhand binnen MI6 die ook ‘M’ treft. Zijn de spionnen van weleer niet overbodig geworden, nu een nerd in pyjama achter zijn laptop meer schade aan kan richten dan wie ook? Skyfall grijpt dit gegeven aan om natuurlijk het tegendeel aan te tonen en doet dat door langzaam maar zeker eigenlijk steeds kleiner te worden en terug te gaan naar de basis, met groot respect voor de oude garde (met ook Albert Finney in een mooie rol).

Dus ja, een indrukwekkende achtervolging op de motor over de daken van een bazaar, een schitterende scène waarin een moordaanslag plaats vindt tegen een gigantische bewegende reclame achtergrond, een stomende douche-scène met een behoeftige Bond girl en Javier Bardem die een onvergetelijke schurk neerzet. Maar met respect voor de oude waarden, die wel degelijk hun nut blijken te hebben. 

Argo



Gebaseerd op ware gebeurtenissen neemt Argo ons mee naar Iran in 1980. Ter introductie een korte geschiedenisles met de uitkomst dat Ayatollah Khomenie door de revolutie aan de macht zit en de voormalige dictator en door de Amerikanen gesteunde Sjah Reza Pahlavi zijn toevlucht zoekt en vindt in Amerika. Het Iraanse volk wil dat de Sjah wordt uitgeleverd voor berechting, wat Amerika niet toestaat. Vanaf dat moment is geen Amerikaan zijn leven meer zeker in Iran en als er een Amerikaanse ambassade wordt bestormd door revolutionairen, kiezen zes diplomaten het hazenpad en duiken onder in het huis van de Canadese ambassadeur. De vraag is nu, hoe krijgt Amerika zijn diplomaten daar veilig weg?

De CIA broedt op plannen, maar komt niet veel verder dan dat de groep van zes enkele honderden mijlen moet fietsen naar de Turkse grens. Een ‘exfil’ (exfiltration – iemand die mensen weg haalt uit benarde situaties) genaamd Tony Mendez (gespeeld door Ben Affleck, tevens de regisseur van de film) komt met het beste slechte idee: hij zal naar Iran reizen onder het mom dat ze aan een film werken en locaties aan het bekijken zijn. Iedereen zal Canadese paspoorten krijgen, waarna ze met z’n allen terug zullen vliegen, Iran uit.

Het idiote idee krijgt groen licht en Tony begint aan de voorbereidingen, om van het niet bestaande Hollywood project, een geloofwaardig niet bestaand Hollywood project te maken, om daarna de zes diplomaten uit het land te smokkelen.

De film zit fantastisch in elkaar. Vanaf de eerste (geschiedenis) beelden zit je terug in de tijd en maakt een zeer beklemmende sfeer zich van je meester. De angstaanjagende inval door de revolutionairen in de ambassade, het ondergedoken zitten bij de Canadese ambassadeur, de indrukwekkende beelden van de Iraanse vrouwen en kinderen die met eindeloos geduld stapels stroken uit de papierversnipperaar van de Amerikaanse ambassade doorploegen en proberen documenten te herstellen. De race tegen de tijd, want herstelde documenten wijzen op het feit dat er zes mensen ontsnapt zijn uit die ambassade. Maar er is ook wat ‘comic relief’ in de vorm van Hollywood producenten Lester Siegel en John Chambers, die het script van de film Argo met veel poeha tot leven proberen te brengen. De nadruk ligt echter op de missie, die steeds benauwder wordt als Tony Mendez de zes diplomaten om moet toveren tot Canadese filmmakers en een werkelijk zenuwslopende eindsprint zich aandient.

Na Gone Baby Gone en The Town zet Ben Affleck een dik uitroepteken achter zijn verdiensten als regisseur. Zo echt en toch zo bizar is dit verhaal, voortreffelijk verfilmd en vooral nagelbijtend tot het einde, wat zeer knap is, omdat de uitkomst bekend moge zijn.

zondag 11 november 2012

Descent



Maya (Rosario Dawson) is een zeventienjarige studente die de pijn van haar mislukte relatie nog aan het verwerken is en daardoor niet echt open staat voor de avances van Jared tijdens een feestje. Jared is echter een aanhouder en weet toch haar interesse te wekken. Langzaam maar zeker wint hij haar vertrouwen (waarom ziet ze niet dat dit een engerd is als elke kijker dat ziet?) wat uiteindelijk leidt tot een afspraak en ‘date rape’.

Het leven voor en na een bepaald punt. Alles om je heen is hetzelfde maar jij bent veranderd. Wat doet zoiets met je, hoe kun je het verwerken, kun je het verwerken? Wat zoek je om de pijn te verzachten? Blijft het een open wond die je aanzet tot verdere zelfdestructie?

De psychologische reis die Maya doormaakt is verdeeld in hoofdstukken met de namen van jaargetijden. Het zijn de verschillende fases van emotionele respons. Ze duikt eerst in het nachtleven, de clubs, drank, drugs en vreemde types. Ze zoekt een mate van verdoving, ze wil oplossen in een anonieme omgeving. Er wordt geruime tijd besteed aan dit hoofdstuk, dat eigenlijk niet zo veel heeft te zeggen. Dan volgt een korte focus op de studie, afstuderen, werk… De terugkeer in het alledaagse. Vervolgens is er een nieuwe confrontatie met Jared en de daaropvolgende uitvoering van wraak, wat het een rape/revenge film maakt.
De verkrachting is haast claustrofobisch gefilmd. Je ziet alleen de gezichten van Maya en Jared, gekleurd in vage, rood-zwarte tinten. Verhullend, niet overdreven lang maar zeer pijnlijk, ook door het taalgebruik van de verkrachter. De wraak wordt tegenovergesteld aangepakt. Weinig verhullend en extreem lang. Het lijkt wel alsof dit een antwoord is op de beruchte scène uit Irrévèrsible. Maar aan die film kan Descent bij lange na niet tippen om heel veel redenen, waarvan ik de belangrijkste zal benoemen.

De reis. De emotionele reis die Maya maakt, maak je als kijker eigenlijk met haar mee. Het probleem is dat Maya aan het einde van die reis op een totaal andere plek is dan de kijker, waardoor haar (re)actie niet geloofwaardig overkomt en ook niet voelt als de verlossing en genoegdoening waar we op zaten te wachten. Juist door de andere benadering (hulde!) dan andere rape/revenge films ligt de nadruk op de psychologische ontwikkeling die het slachtoffer doormaakt. In die ontwikkeling wordt nergens duidelijk dat Maya’s pad leidt naar wraak, waardoor de uitvoering daarvan als een zwakte overkomt. Dat laatste zou dan wel degelijk de bedoeling kunnen zijn van de maakster (descent = afdaling), maar de weg tussen oorzaak en gevolg had dan een andere moeten zijn om er een overtuigend geheel van te maken.

Geslaagd? Niet echt. Ongemakkelijk? Zeker.

Ps. Opvallende bijzaak zijn de voeten van mevrouw Dawson, die voor de zoveelste keer (Death Proof en Clerks) bijzondere aandacht krijgen.

Kill List



Jay zit al een maand of acht zonder ‘werk’. De laatste grote som geld is verdwenen. Irritaties tussen hem zijn vrouw Shel beginnen op te lopen, uit te groeien tot ruzies. Als zijn beste vriend Gal - ook een ex-militair – met zijn vriendin op bezoek komt, is er een laaiende ruzie, die wordt gesust door Gal, waarna hij zijn maat duidelijk maakt dat hij echt een nieuwe klus aan moet nemen, ook al is de vorige niet helemaal goed verlopen.

Die klus komt er. Maar liefst drie mensen moeten er worden omgelegd. Opnieuw gaat niet alles zoals gepland, maar met grotere gevolgen dit keer…

Wat een indrukwekkende, intense film is dit. De alledaagse, herkenbare, huiselijke sfeer in het begin zuigt je in het verhaal. De spanningen die door omstandigheden in een relatie kunnen voorkomen. Wanhoop die klinkt uit de onverstaanbare Zweedse woorden van Shel als die haar moeder aan de telefoon heeft. De fijnzinnige manier waarop wordt ingezoemd op Gal en het zevenjarige zoontje van Jay en Shel, als hij het kind mee neemt, weg van de felle ruzie die de ouders hebben en hem gerust probeert te stellen. Prachtig is de wijze waarop de muziek af en toe een scène overneemt of wanneer er al dialogen beginnen, vooruitlopend op beelden die je nog niet ziet omdat je nog in de vorige scène zit. Mooi is het feit dat veel dingen pas later duidelijk worden, omdat niet alles wordt uitgespeld.  

Maar niet alles is zo fijnzinnig. De hele film broeit van geweld en je bereidt jezelf voor op de uitbarsting die ongetwijfeld gaat komen. De uitdrukkingsloze blik waarachter een ontluikende orkaan schuil gaat wordt fantastisch gespeeld door Neil Maskell, die doet denken aan een jonge Gary Oldman. Een scherpe, bijna liploze mond en een onpeilbare blik eventjes vlak langs het gezicht van de ander in het oneindige, waaruit zowel niets als alles spreekt. Een voorbode van de geweldseruptie die ons staat te wachten.  

De eerste opdracht wordt vlekkeloos uitgevoerd. De tweede zorgt voor problemen, omdat Jay zijn emoties niet de baas is. Het geweld dat volgt is bijna onverteerbaar. Ook al weet je dat het gaat komen, het is heftiger dan verwacht. Alle opgekropte woede vindt zijn uitweg. Jay is een getrainde moordmachine zonder controle. Goed aflopen kan het dan voor niemand meer, zeker als er onverwachte hogere machten in het spel komen, waardoor de film op een heel ander pad komt, dat het geheel nog onheilspellender maakt.

Zeer verontrustend.

woensdag 7 november 2012

Blood Red Shoes - Paradiso Amsterdam, 6 november 2012



Het is zeker niet de eerste keer dat ik deze fijne band ga bekijken. Het is wel de eerste keer dat de zaal bij lange na niet vol is. Het balkon is dicht en dan nog is de grote vloer niet volledig gevuld. Misschien heeft het te maken met het feit dat ze hun neuzen iets te veel hebben laten zien de afgelopen tijd. In Time To Voices is begin dit jaar uitgekomen en in april speelden ze al in de Melkweg.

Er zijn maar liefst twee voorprogramma’s, waarvan ik de eerste - Giant Tiger Hooch – ga missen, omdat ik me te veel zou moeten haasten om er bij te zijn en ‘rhythm and blues’ niet echt mijn ding is. Op de verhoging links achterin nemen we plaats om John Coffey over ons heen te laten komen. Direct weggelopen uit Maaskantje lijken deze jonge jongens, met lange haren, foute snorren, stoere poses en een flinke bak heerlijke tering herrie die je de boodschap geven dat je je dochter maar beter thuis achter slot en grendel kunt houden. Laat ik dat nu net niet hebben gedaan, want ze vindt de Blood Red Shoes nu eenmaal erg leuk. 


De band komt trouwens uit Utrecht, ze hebben net een nieuwe cd uit en brengen hun rauwe, beukende screamo postpunk met veel enthousiasme. Het neemt niet weg dat het wat moeilijk is om als leek uit de herrie songs te distilleren. Hoewel ik hoor dat er wel degelijk structuur en variatie is geef ik me vooral over aan de energie en word ik ouderwets vermaakt met poses van de jongens die op de monitoren staan en hun vuist in de lucht steken en een gitarist die het publiek in springt om het publiek nog verder op te jutten.

Dan is het tijd voor Steven en Laura-Mary. Het onwrikbare duo vult deze avond in met een variatie aan nummers van alle drie hun albums, zoals This Is Not For You, When We Wake en In Time To Voices. Dat er ondanks de tegenvallende opkomst met niet minder vuur wordt gespeeld mag blijken uit het feit dat het tempo nog altijd hoger ligt dan ze op hun albums laten horen, zoals in Light It Up bijvoorbeeld. Gelukkig weet de vaste schare fans het voor in de zaal goed te ondersteunen met wilde dans, hier en daar een crowdsurfer en een stagediver die bij nader inzien en gebrek aan fundament toch maar weer voorzichtig het podium afstapt. Mooi moment is als er tussen twee nummer een looprek (!) vanuit het publiek op het podium wordt getild. Steven kijkt net als ik zijn ogen uit en vraagt de eigenaar of hij die niet langer nodig heeft omdat hij bij een concert van de Blood Red Shoes is en wordt prompt uitgeroepen tot persoon van de avond. Een roadie rijdt het karretje naar de zijkant en neemt nog even polshoogte bij de man in kwestie. “Als je het weer nodig hebt, geef je maar een seintje aan de roadie met de baard”, voegt Steven er aan toe. De set vervolgt zich, lekker uptempo met Heartsink, It Is Happening Again en You Bring Me Down om dan wat rustiger qua tempo, maar indrukwekkend qua sfeer te eindigen met Colours Fade. Steven vertelt dat ze het een beetje rustig aan gaan doen en voorlopig (een jaartje of zo) niet mee op toer zullen gaan. Dus dit is een soort afscheidsfeestje…

Bij een feestje horen cadeau’s. Hoewel het applaus om een toegift niet echt super is, komt de band toch terug en kondigt zelfs aan dat ze maar liefst vier nummers zullen gaan spelen. Opvallend is dat Laura-Mary achter de drumkit plaats neemt en Steven dit keer de gitaar pakt. Ze spelen op deze wijze een nummer dat ze hier nog niet eerder hebben gedaan: The Surf Song. Daarna volgt Lost Kids en met het verzoek om iedereen aan het dansen te krijgen I Wish I Was Someone Better, en dat lukt aardig! Maar aan alles komt een einde. “This is our last song. It’s a slow jam, pick a partner. It’s a beautiful romantic song we wrote: Je Me Perds”. En het gaat nog één keer los…

vrijdag 2 november 2012

Paranormal Activity 4



Na Saw moet Paranormal Activity wel het snelst uitgemolken film idee van de laatste jaren zijn. Waar Saw een eindeloze reeks ranzige martelingen liet zien, blijft ook Paranormal Activity steken in de originele opzet: een huis, een gezin, videocamera’s en klop-, duw- en trekgeesten.

In een halfzachte poging de reeks een alomvattend verhaal te geven, krijgen we nu te zien wat er is gebeurd met de kleine Hunter, die in deel 2 door Katie werd ontvoerd. Het inmiddels zesjarige jongetje dat nu Robbie heet, leeft met Katie aan de overkant van een gezin, dat hem tijdelijk in huis neemt als er iets onduidelijks met Katie gebeurd. Het is dan ook niet verrassend dat Robbie - die overduidelijk de stempel ‘creepy weirdo’ op zijn voorhoofd heeft, met zijn vormeloze hoogwaterbroek en sokken in sandalen die hij de hele film draagt (!?) - met zijn ‘imaginary friend’ de boel op stelten gaat zetten in zijn nieuwe onderkomen.
Variant op de diverse video-, web- en night vision cams is het gebruik van de Xbox Kinect in de woonkamer, die (kennelijk) de hele kamer voorziet van groene puntjes, om zodoende de bewegingen op te kunnen vangen die je maakt als je een spel speelt. Die puntjes worden zichtbaar in combinatie met een night vision cam.

Voor de rest is het weer een eindeloze herhaling van zetten, met toevoeging van clichés (daar heb je weer de bal die van de trap af stuitert) en van niet alleen een kopje suiker dat bij de buren wordt geleend: “redrum, redrum” zegt Danny Torrence, terwijl hij op zijn fietsje door de kamer sjeest; “they’re here” roept Carrie-Anne Freeling uit, terwijl ze naar de tv kijkt. En Damien zegt niets. De stempel 'creepy weirdo’ in de vorm van drie zessen op zijn achterhoofd zegt genoeg.

Laat het los jongens, verzin wat nieuws…

Safety Not Guaranteed



Een aparte advertentie trekt de aandacht tijdens een vergadering van de journalisten van het tijdschrift de Seattle Chronicle. “Wanted: someone to go back in time with me. This is not a joke. You’ll get paid after we get back. Must bring your own weapons. I have only done this once before. SAFETY NOT GUARANTEED”, aldus de regels van de annonce. Een vaste medewerker en twee stagiaires gaan er op af. Ocean View is waar Kenneth, de adverteerder, een suf baantje heeft in een supermarkt. Als Jeff’s poging om hem te benaderen mislukt, probeert stagiare Darius het op een andere manier. Haar afwijkende aanpak lijkt te werken. “You’re bonding on a weird level”, merkt Jeff op, die eigenlijk voor een geheel andere reden deze opdracht heeft aangenomen. Maar ook hij maakt een reis in de tijd, want hij is op zoek naar een jeugdliefde die in de buurt woont. Darius wint ondertussen met veel moeite het vertrouwen van de paranoïde Kenneth, krijgt training (die doet denken aan de hilarische filmpjes van Jo Bonten) en langzaam maar zeker inzicht in de reden achter deze missie.

Kleine artistieke films over reizen in de tijd zijn vaak interessant, omdat er geen geld is voor grootschalige producties en effecten en het dus moet komen van een goed script. Dat is ook hier het geval. Het grootste pluspunt is het feit dat je na verloop van tijd zo meeleeft met Darius en Kenneth, dat het helemaal niet meer uitmaakt of het reizen in de tijd überhaupt gaat gebeuren. De liefde neemt het namelijk over.

Een zeer aandoenlijke film over het feit dat de sprong in het diepe zoveel leuker is met iemand aan je zijde.