“Dit is een klucht”, roept Winnie de Roover (Carice van
Houten) uit, als haar leven een zoveelste verrassing openbaart. Dat is het ook
en toch ook weer niet.
Met Alles Is Liefde
had regisseur Joram Lürsem in 2007 een grote hit. Deze komedie naar Engels
voorbeeld (Love Actually) was zeer
slim ‘vertaald’ naar een zeer herkenbare Nederlandse setting tegen de
achtergrond van een zeer Nederlands feest: Sinterklaas. Dit was een komische
klucht. Herkenbaar, leuk, lief en vooral grappig. De drie grote namen achter de
film (met scenarioschrijfster Kim van Kooten als derde) hebben het nu iets
anders aangepakt. Wederom een mozaïek film, met als focus een familie, maar nu
met iets minder zijlijntjes, waardoor de hoofdlijnen en personages beter
uitgewerkt konden worden, meer diepgang konden krijgen. Althans, dat was de
bedoeling.
We volgen we het wel en wee van de familie De Roover. Een
vader en moeder met hun kinderen en aanhang, die allemaal wel op de een of
andere manier relatie problemen hebben of krijgen. Alles is allang geen liefde
meer en het sprookje wordt door de realiteit ingehaald. Een goed uitgangspunt
dat tegen twee problemen aanloopt. Ten eerste zijn de karakters lang niet zo
uitgediept als je zou willen. Het blijven toch wel typetjes met herkenbare
trekjes die gemakkelijk in hokjes te stoppen zijn. Een punt waardoor de film de
diepgang mist die het had kunnen hebben. Mits er dan rekening was gehouden met
probleem nummer twee. Dat is het feit dat de film uitgaat van alle elementen
van een klucht, maar dat eigenlijk niet wil zijn. Het lijkt wel of men geen
echte keuze durfde te maken, waardoor Alles
Is Familie een beetje tussen wal (komedie) en het schip (drama) valt. De
film is simpelweg niet leuk genoeg als komedie en niet diepzinnig genoeg als
drama. Alle goede bedoelingen en fantastische acteurs ten spijt overigens.
Als je de twee films dan verder met elkaar gaat vergelijken
zijn er in Familie veel minder
memorabele scènes dan in Liefde. Wat
ook heel erg jammer en zelfs onbegrijpelijk is, dat acteurs als Michiel Romeyn
en René van ’t Hof nu slechts veredelde figuranten zijn. Vanaf het moment dat
ze in beeld komen worden er verwachtingen gewekt, die volledig de grond in
worden gestampt, omdat de twee acteurs nauwelijks iets te doen hebben. Als je ze
dan toch een rolletje gunt, schrijf er dan ook iets moois omheen.
Teleurstelling. Dat is het gevoel waar je de bioscoop dan
mee verlaat. Lürsem kan regisseren, Van Kooten schrijven en Van Houten spelen.
Maar het resulteert dit keer in een vleesvervanger, waar je je bij afvraagt wat
je nu eigenlijk hebt gegeten. Zonde…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten