Eigenlijk kon het niet mooier. Eerst The Butler en nu Fruitvale
Station. Die eerste eindigt op macroniveau met een teken van hoop, de
bekende poster van Obama. Die tweede begint op microniveau met diezelfde
afbeelding, heel klein op de tank van een benzinestation. Je zou er zo over
heen kijken. Het geeft direct een aantal verschillen tussen deze twee films
aan, die hetzelfde onderwerp hebben, maar dit heel anders benaderen. De laatste
film van het PAC festival is een kijkje in het nu, hoe staan we er nu voor met
het racisme. Gebaseerd op ware gebeurtenissen is dit het (bekende) verhaal van
een zwarte jongen die na een periode van ellende op het juiste pad wil blijven,
maar het wordt hem niet makkelijk gemaakt. Hij heeft een vriendin, een kindje,
een liefhebbende familie, maar geen baan en wel connecties met randfiguren uit
een verleden die hem op gemakkelijke maar illegale wijze kunnen helpen aan
geld. Het is een jongen met een goede inborst, maar een wat opvliegend
karakter. Dat het mis zal gaan weten we al, omdat we de tekenen daarvan aan het
begin van de film hebben gezien. Misschien wordt het plaatje van deze jongen
iets te overdreven mooi ingekleurd, met die dikke knuffels voor zijn dochter,
het hulp bieden in de supermarkt, het geven van fooi aan een straatmuzikant,
etc. Een beetje Hollywoodachtige manier om de ellende die komen gaat zwaarder
te laten wegen. Misschien ook niet. Feit is dat als het dan mis gaat, dit hard
aankomt en je doet beseffen dat de vooroordelen nog altijd bestaan, diepe wortels
kennen.
maandag 30 september 2013
The Way Way Back
Wat voor cijfer zou je jezelf geven op een schaal van 1 tot
10, vraagt de nieuwe vriend van zijn moeder. Duncan weet het niet. Een zes zegt
hij, nadat Trent er op aan dringt. Ik zou je een drie geven, zegt Trent.
Dat Trent een lul is moge duidelijk zijn. Dat Duncan een
nerd is ook. Het wordt tijd dat deze veertienjarige voor zichzelf opkomt en
zelfvertrouwen krijgt. Dat het ‘lul-zijn’ van Trent wordt ontmaskerd zal
blijken. Dat het ‘nerd-zijn’ van Duncan is te veranderen ook. De manier waarop
dit alles zich voltrekt is een feest om naar te kijken.
Grootste gangmakers van dit feest zijn Sam Rockwell en
Allison Janney. Sam speelt Owen, een laidback lolbroek die werkt bij het
waterpark ‘Water Wizz’. Hij neemt Duncan onder zijn hoede en leert hem het
leven niet zo serieus te nemen en er van te genieten. Allison speelt Betty, een
gescheiden vrouw die altijd een drankje in haar handen heeft, zichzelf overal
voor uitnodigt en dan ook overduidelijk aanwezig is. “Press my laundry” bralt
ze vrolijk uit, als ze iemand een knuffel wil geven. Ze zijn de hilarische
blikvangers in een heerlijke film, waarbij ook de moeilijke, pijnlijke en
melancholieke momenten niet worden vergeten.
Een prima komedie met het hart en de lach op de juiste plek.
The Butler
1929. Het leven op een katoenplantage. Moeder wordt
verkracht en pa vermoord. Zoon Cecil Gaines (Forest Whitaker) krijgt het
voorrecht om binnen te werken en wordt opgeleid tot ‘housenigger’. Zodra hij
kan verlaat hij de plantage en komt toevallig goed terecht bij een hotel, waar
zijn gedienstige instelling hem geen windeieren legt en hij het met adviezen
als “see what it is they need, anticipate” en “the room should feel empty with
me in it” via een luxe hotel tot in het Witte Huis schopt en daar presidenten
tot dienst is als butler.
Hij voelt zich een bevoorrecht man.
Zo anders ziet zijn zoon het jaren later. Het zijn de begin
jaren zestig ondertussen en zoonlief sluit zich aan bij een groep actievoerders
die naar het voorbeeld van Gandhi geweldloze protesten houden voor de rechten
van kleurlingen.
The Butler volgt
deze twee conflicterende sporen van vader en zoon, door vele jaren vol
historische gebeurtenissen en sociale en politieke ontwikkeling. Is de butler
subversief zonder het zelf te weten, door zijn arbeidsethos en betrouwbaarheid?
Is het pad van de zoon de enige manier om de tijdgeest om te buigen en basale
rechten van gelijkheid af te dwingen?
Het sterke uitgangspunt van de film is meteen zijn valkuil:
de tijdspanne. Want ja, het is me wat om te bedenken dat er mensen zijn geweest
die hebben meegemaakt dat ze als vuil werden behandeld in die katoenvelden en
dat diezelfde mensen Obama tot president verkozen hebben zien worden. Het
nadeel voor de film is dat, ook al duurt deze dik twee uur, er met zevenmijlslaarzen
door de geschiedenis wordt gestapt, waarbij het soms belangrijker lijkt om alle
historische hoogtepunten aan te stippen, dan om dieper in te gaan op het feit
waarom er binnen de familie Gaines bepaalde keuzes worden gemaakt. Want wat is
het dat iemand kiest voor het belang van zijn gezin, of juist voor het belang
van alle gezinnen?
De impact van deze geschiedenisles blijft daardoor beperkt.
Daarnaast verlies je je al gauw in het herkennen en genieten van bepaald niet
de minste acteurs die gestalte geven aan de verschillende presidenten die in
bijrollen voorbij komen. Alweer een afleiding die de boodschap van deze film
geen goed doet.
Als de film is afgelopen is er een lange pauze tijdens dit
PAC festival, waarin ik wat ga eten en ook iets koop bij de Albert Heijn op de
Nieuwmarkt, waar ik een (toevallig?) voorbeeld van (onopzettelijke?) segregatie
tegen kom. Als je de winkel binnen stapt is deze in tweeën verdeeld. Je hebt
eerst de infobalie en alle kassa’s, dan een toegangspoortje en daarachter de
winkel met producten. In het voorste gedeelte zijn alleen maar donker getinte
medewerkers te vinden, van alle kassameisjes tot de bewaker aan toe. Achter het
toegangspoortje wordt het opeens een heel blank verhaal, met alle vakkenvullers
e.d.. Was dit me normaliter ook opgevallen?
All Is Lost
Een man op een zeilboot krijgt panne en is aangewezen op
zichzelf en overgeleverd aan de natuur als hij stuurloos ronddobbert op de
Indische Oceaan.
Halverwege deze film schiet het me te binnen: dit lijkt wel
een voorlichtingsfilm, wat te doen tijdens averij op zee, met vleugjes Bear Grylls
in survivalmodus. Maar deze Bear is weinig spraakzaam. Logisch, want hij is
alleen, zal de gehele film niemand tegen komen en is niet van het soort dat
gaat ouwehoeren tegen een volleybal genaamd Wilson. Er zijn ook geen flashbacks
of dromen, het gaat puur om het hier en nu. Dit uitgangspunt is een uitdaging
die Robert Redford en regisseur J.C. Chandor zijn aangegaan, maar die mijns
inziens niet werkt. Althans, niet op deze manier. Redford speelt een
doorgewinterde zeiler die nauwelijks van zijn stuk te brengen is. Geen woorden,
maar daden. Niet zeiken, maar doen. Vandaar dat gevoel van een
voorlichtingsfilm, die vast leuk zal zijn voor stormzeilenthousiastelingen,
maar deze stuurman aan wal vindt bij de wel erg onderkoelde houding van Redford
geen aansluiting. En dat terwijl Redford in 1972 al liet zien dat hij wel
degelijk kan boeien, ook al is hij lange tijd in zijn eentje. Jeremiah Johnson is daar het mooie voorbeeld
van. En hoewel hij ook in die film dat berekende in zich heeft, komen er
emoties aan te pas waardoor je als kijker het verhaal wordt ingetrokken,
gefascineerd raakt.
Het is geen slechte film. De beelden op zee voelen
levensecht, net als het acteerwerk. Maar daarmee heb je nog geen boeiende film.
Het meest interessante was de korte discussie na de film die op de rij achter
mij plaats vond, of hij nu wel of niet gered wordt en de overtuiging van de
persoon die het eerste geloofde.
What Maisie Knew
Het negende
PAC-festival in Tuschinski Amsterdam. De laatste keer heb ik overgeslagen
omdat de titels me niet zo aanspraken. Dit keer ben ik er bij, al heb ik niet
de hoogste verwachtingen. Als ik de zaal inloop begint de dag in ieder geval
zoals die nog nooit is begonnen, want er zit iemand achter het
orgel op het podium in zaal 1 die ons vergast op een muzikaal ‘premezzo’
waarna ik hem met orgel en al het podium in zie zakken. Geen idee dat er
überhaupt een orgel was en nooit geweten dat dit hele geval zo de grond in kon
verdwijnen.
De introductie van dit festival is dit keer in handen van Nafiesa
Rasoelbaks, die je kunt kennen van haar bijdragen op de pathésite. Zenuwachtig
als ze is, heeft ze drie mannen meegenomen die een woordje komen doen over het
orgel en het feit dat er binnenkort weer een orgelconcert plaats gaat vinden.
Nou ja, dat was er dan ééntje die sprak en de rest stond er instemmend bij te
knikken. Nafiesa neemt het woord weer. Ze is een grappige flapuit en levert
meteen de leukste introductie af die ik tot nu toe bij dit festival heb
gehoord. Zelfs het oplezen van de huisregels gaat met een gelach gepaard als ze
bijvoorbeeld opnoemt dat er geen stinkend eten van buitenaf mag worden
meegenomen de zaal in. Verder vertelt ze dat ze zeer actief is op social media
en dat er op dit festival direct gereageerd kan worden via twitter.
Dat reageren doe ik maar gewoon weer op mijn eigen
vertrouwde manier. Het resultaat zie je hier.
“You know I love you more than anything, right?” Het zit hem
voornamelijk in dat laatste woord, waarmee de moeder een bevestiging wil horen
van haar dochtertje; dat die dit wel blijft denken! Feit is dat deze moeder
meer van zichzelf houdt dan van haar dochter.
Susanna (Julianne Moore) is die moeder, een chaotische
rockster die in een vechtscheiding ligt met haar man Beale (Steve Coogan), een
kunsthandelaar die het met het kindermeisje aanlegt en meer onderweg is dan
thuis. Beide ouders zijn egocentrisch en totaal onverantwoord bezig t.a.v. hun
dochtertje Maisie, aan wie niets wordt gevraagd, die nog te jong is om grote
gevoelens onder woorden te brengen, maar wel degelijk dingen meekrijgt van wat
er om haar heen gebeurt. Ze wordt van hot naar her gesleept, overal geparkeerd
alsof ze een auto is, terwijl haar ouders vechten om de voogdij, terwijl ze er
- als het er op aan komt - niet voor haar zijn. Typisch een geval van het kind
niet willen om het kind, maar omdat je het de ander niet gunt. Gelukkig zijn
daar het kindermeisje en de nieuwe vlam van Susanna, die wel met het lot van
Maisie zijn begaan en wel met haar kunnen communiceren.
De camera volgt Maisie in dit verhaal dat gebaseerd is op
het boek van Henry James. We blijven bij haar, horen de ruzies op de achtergrond
die zij toevallig hoort, zien hoe beide ouders het kind op verkeerde wijze voor
zich proberen te winnen, merken hoe fijn ze het kan hebben als iemand echt met
haar begaan is. Er zitten vele pijnlijke momenten in de film, zoals ‘the spaces
in between’, waarin Maisie niet op tijd wordt opgehaald en op school, of in een
portiek staat te wachten wie haar uiteindelijk zal meenemen. Maar hoe voelt
Maisie het zelf? Ze doet wat haar gezegd wordt, past zich eindeloos aan en
houdt van papa en mama omdat het papa en mama zijn. Toch krijgt de kijker een
antwoord op de vraag die de titel van de film beloofd en die alles zegt en
samenvat van wat er in het meisje om moet gaan.
Kramer vs. Kramer
is één van de bekendste echtscheidingsfilms. Daarbij is een zoontje de inzet.
Die film laat echter voornamelijk de volwassen kant zien. Het inzoemen op een
kind, zoals in What Maisie Knew doet
denken aan een film als My Queen
Karo waar ook een jong meisje de dupe is van de omstandigheden waar
haar ouders haar in brengen. Toch zijn beide voorbeelden interessantere films,
omdat de zaken in Maisie redelijk
simplistisch worden weergegeven en de voorspelbare oplossing wel overduidelijk
de film in is geschreven. Wat echter de boel bij elkaar houdt is de
ongelooflijk innemende Onata Aprile als Maisie, die als een kleine vlinder overal
tussendoor dwarrelt. Het feit dat ze niet opstandig of nukkig wordt, is
misschien niet realistisch, maar wel een verademing om naar te kijken.
donderdag 26 september 2013
Jeune & Jolie
“On n'est pas sérieux, quand on a dix-sept ans.” Het gedicht van Rimbaud wordt
behandeld in de klas van zeventienjarigen die daarmee een spiegel voorgehouden
worden. Maar Isabelle herkent zich niet in het spiegelbeeld. Ze is anders. Ze is
van de zomer ontmaagd door een knappe Duitser tijdens haar vakantie aan zee,
maar het deed haar niets. Ze verkoopt nu haar lichaam aan mannen op leeftijd,
voor een goed bedrag in mooie hotelkamers en dat doet haar wel wat. Wat dat is,
is niet onder woorden te brengen, ook niet als haar moeder er achter komt, die
er niets van begrijpt.
Deze film van François Ozon verdeelt het verhaal in vier
delen, de vier jaargetijden, elk afgerond met een toepasselijk liedje van Françoise
Hardy. Elk deel is een fase in het leven van Isabelle, die in het niemandsland
verkeert tussen kind zijn en volwassene. Het is duidelijk dat je op die
leeftijd op zoek bent naar een eigen identiteit, niet langer het gezag van je
ouders als vanzelfsprekend ziet en risico’s neemt om het leven te ontdekken.
Waarom Isabelle dit op deze manier doet wordt niet met zoveel woorden duidelijk
gemaakt. Zij blijft gesloten en ongrijpbaar. Er wordt ook verder geen oordeel
geveld. Er zijn echter genoeg aanwijzingen om je eigen invulling te geven, een
verklaring zo je wilt omdat dat misschien beter voelt. Zo zit er een duidelijke
metafoor in de film, als Isabelle uit de donkere metro komt (haar normale leven
waarin ze gevangen zit) en de trap naar boven neemt, het licht in (haar geheime
leven, de vrijheid) naar het hotel voor een afspraak. Ze wil direct als
volwassene gezien en behandeld worden, zonder de tussenstops bij onhandige
jongens van haar eigen leeftijd, zonder inmenging van huis uit, zonder oordelen
van vriendinnen. Het zou kunnen, maar het is maar een verklaring die je
eigenlijk niet nodig hebt om de film te kunnen waarderen. Want maakt niet juist
het mysterie van de psyche van deze jonge vrouw waar het om draait? Door dat
ongrijpbare niet te pakken laat je het in zijn waarde.
Als mijn zeventienjarige dochter het echter maar uit haar
hoofd laat!
Prisoners
Vele ouders zullen het angstgevoel wel kennen. Mij overkwam
het ook. We zitten bij vrienden in de tuin en mijn kinderen spelen met
kindertjes uit de buurt in de buurt. Als ik ze wil halen zijn ze niet meer op
de plek waar ik dacht dat ze zouden zijn. Dan neemt zich een gevoel van je
meester waarin bezorgdheid en rationele verklaringen met elkaar op de vuist
gaan, terwijl je zoekt in de buurt en rondvraagt of iemand ze gezien heeft. Hoe
langer het duurt voordat je ze vindt, des te groter wordt het aandeel
bezorgdheid, dat al gauw om kan slaan in paniek en angst. Natuurlijk zal het
goed komen, prent je jezelf in, natuurlijk zie ik ze straks ergens waar ze
naartoe zijn gegaan zonder dat te vertellen, word ik even boos omdat ze dat
niet gedaan hebben en neemt het geluksgevoel het weer over als ik ze in mijn
armen sluit. En zo ging het ook. Ze waren met één van de buurtvriendjes mee
naar zijn huis gegaan.
In Prisoners
worden deze gevoelens en omstandigheden zeer plausibel neergezet. Het gaat om
twee gezinnen en hun kleine dochtertjes. Ook hier de ratio, bezorgdheid, paniek
en angst. Maar in dit geval is er geen geluksgevoel en in de armen sluiten,
want de kindertjes zijn echt verdwenen. De film concentreert zich op rechercheur
Loki (Jake Gyllenhaal) die belast is met het onderzoek en vader Keller Dover
(Hugh Jackman). Het gevoel van onmacht is iets waar Dover niet mee om kan gaan
en hij neemt het recht in eigen handen, met grote gevolgen voor hemzelf en het
verloop van de zaak. Een zaak waarbij informatie, toevalligheden, aannames en sporen
net zo veel goed als kwaad kunnen doen.
Prisoners neemt
zorgvuldig de tijd. Tijd die zo enorm lang duurt voor de families in kwestie
die er bijna aan kapot gaan. Tijd die je zou moeten uitzitten, omdat je moet
vertrouwen op de politie, maar het is zo begrijpelijk dat je niet wilt wachten
op de dingen die komen gaan, dat je zelf actie wilt ondernemen. Maar welke
actie? De film legt ons een dilemma voor. Wat zou jij doen? Het recht in eigen
handen nemen omdat je overtuigd bent van het feit dat je op die manier je
dochter terug zult vinden? En hoe ver ga je daarin? Een duivels dilemma dat je
totaal zal veranderen.
Het knappe van de film is dat de zaken niet zwart/wit zijn,
dat dingen anders in elkaar zitten dan verwacht, dat je niet kunt spreken over
gelijk hebben, dat je die hulpeloosheid, het verdriet en de wanhoop zo goed
voelt, waarbij je jezelf uitermate gelukkig prijst dat jouw kinderen gewoon bij
de kinderen van de buren waren gaan spelen.
Greetings From Tim Buckley
Als Jeff Buckley wordt gevraagd om mee te doen aan een eerbetoon
aan zijn vader zegt hij vertwijfeld: “I didn’t really know him”. Toch doet hij
mee aan het concert dat op 26 april 1991 wordt gehouden in St. Anne’s Church te
Brooklyn, New York. Deze film volgt Jeff slechts enkele dagen voorafgaand aan
het concert en tijdens het concert zelf.
Zijn vader heeft hij nooit echt gekend, want die was altijd
onderweg en bezig met zijn muziek en vrouwen. Dit wordt getoond in terugblikken
over Tim, die verder niet heel veel zeggend zijn. In de paar dagen dat we
meelopen met de voorbereiding voor het concert zien we Jeff die enigszins worstelt
met het gemis van iemand op wie hij zo schijnt te lijken. Het eerbetoon is een
soort overgangsritueel voor hem om met het gegeven om te kunnen gaan en
zichzelf te ontdekken. Het meisje Allie en muzikant Gary Lucas helpen hem
daarbij.
Jeff Buckley is een muzikale afgod. Ik hoorde zijn muziek op
de radio toen zijn eerste album uitkwam. De titel schreef ik op mijn lijstje
met titels van albums die ik door wilde luisteren bij mijn eerstvolgende bezoek
aan de platenwinkel. Mijn vrouw ging mee en ik raadde haar aan Jeff’s album te
gaan luisteren om de tijd te doden die ik nodig had om allerlei indie bandjes uit
te checken. Ze was direct verkocht, wat eigenlijk nooit voor kwam. Sinds de
aanschaf van die cd is zijn muziek nooit meer uit ons leven weggegaan, hebben
we godzijdank twee concerten van hem mee mogen maken en hem zelf mogen
ontmoeten bij een ‘meet and greet’, waarbij meteen zijn humor opviel, toen hij
het beertje aan de tas van mijn vrouw vastpakte en met een rare stem begon te
spreken alsof hij het beertje was.
Ik was erg huiverig toen deze film werd aangekondigd. Wie
kan er nu ooit in zijn schoenen staan? Gelukkig weet Penn Badgley hem recht en
eer aan te doen en dat is een groot compliment. Hij houdt het klein en intiem,
weet zijn grappige kant in een leuke scène in een platenwinkel goed neer te
zetten, maar laat expres niet het achterste van zijn tong zien, omdat dit niet
past in de zeer ontspannen sfeer van de film. Een sfeer waarin alles klein en
intiem wordt gehouden, alsof we een paar dagen lijfelijk met Jeff meelopen -
biertje drinken, praatje maken, wandelen onder de sterren, wat liedjes oefenen –
en waarbij niet elke handeling direct een doel moet treffen, inhoud hoeft te
hebben. Als in het echte leven…
De film zit boordevol muziek van Tim. Een vreemde
contradictie met het feit dat je over Tim eigenlijk niet zo veel te weten komt.
Van Jeff worden we slechts een klein beetje wijzer. Wat duidelijk is, is de
passie voor muziek, die Jeff helpt om deze moeilijke fase in zijn leven door te
komen. Het eerbetoon aan
zijn vader is overdonderend en de eerste stap uit zijn schaduw. Slechts een
jaar later zal hij met behulp van Gary Lucas de prille schreden zetten richting
zijn eigen album, waarvan de eerste nummers tijdens de zogenaamde ‘Gods and
Monsters’ voorstelling wederom in St. Anne’s Church te horen zijn.
I Spit On Your Grave 2
Dit is een soort van sequel van een remake, beiden gebaseerd
op de film Day Of The Woman, die
beter bekend stond onder de naam I Spit
On Your Grave. Ik heb al een uitgebreide vergelijking geschreven over de
mate van verandering van het rape/revenge thema door de jaren heen bij mijn recensie
van de remake uit 2010. In dit vervolg gaan ze nog weer een stapje verder.
Een model krijgt te horen dat ze haar portfolio moet
opleuken en aangezien ze niet veel geld heeft gaat ze in op een advertentie
waarin een fotograaf aanbiedt om gratis foto’s te maken. We krijgen nog even te
zien hoe dit meisje op slimme wijze een rattenval zet, waarmee ons even om de
oren wordt geslagen dat ze haar mannetje staat en dat op fantasievolle wijze
vorm zal gaan geven later in de film. Daar kunt u van op aan. Op nu naar de
fotosessie die wordt gehouden door een drietal mannen met zwaar Oost-Europees
accent, waarbij het meisje niet in wil gaan op het verzoek zich uit te kleden
en zonder foto’s huiswaarts keert. Maar daarmee is de kous natuurlijk niet af,
want mannen met Oost-Europees accent zijn niet te vertrouwen, toch?
Het draait uit op verkrachting, moord, ontvoering en
vernedering.
De film stapelt vervolgens ongeloofwaardigheden op elkaar en
is uitermate doorzichtig in hetgeen ze ons wil doen geloven. Nee natuurlijk is
haar ontsnapping in het midden van de film geen weg naar vrijheid, waarna de
volgende onwaarschijnlijkheid zich alweer aandoet en ze op idiote wijze alsnog
aan haar noodlot ontkomt. Het doet denken aan de hilarische scène uit Austin Powers waar
zoon Scott niet snapt waarom zijn vader Dr. Evil diens nemesis niet gewoon
doodschiet. Maar goed, I Spit On Your
Grave 2 is een rape/revenge film, dus er moet ontsnapt worden om ‘revenge’
te kunnen nemen. Om dan de draad op te pikken vanuit mijn recensie
over de remake:
Slachtoffer neemt zelf wraak door verkrachters één voor één
af te maken op uitgekiende wijze. Een reeks van ingenieus bedachte, uiterst
sadistische folteringen volgt, met het doel de daders zo lang mogelijk te laten
lijden, voordat ze overlijden, terwijl de dame in kwestie ondertussen
bijdehante teksten uitkraamt en de Oost-Europeanen van gevatte ‘one-liners’
bedient.
Die laatste toevoeging is dus nieuw in de evolutie. Het
nemen van wraak gebeurt dus niet alleen op zeer sadistische wijze, er wordt ook
nog eens ‘lollig’ gedaan terwijl de uitvoer geschiedt. Is dit genre nu echt
popcorn vermaak geworden?
De film op zich is maar een vermoeiende exercitie, waarbij
je wordt getrakteerd op slecht acteerwerk en een hoofdrolspeelster die
voornamelijk lijkt te zijn uitgekozen vanwege haar schreeuwkunst. Voor de
gorehounds onder ons valt het allemaal nog wel tegen wat je ziet, alhoewel de
ballen in een bankschroef toch even een beschermend handje om je eigen zaakje
verlangt.
maandag 16 september 2013
Smashed
Dit is het verhaal van Kate. En Charlie. Dit getrouwde stel
is verslaafd aan de drank. Ze staan er mee op en gaan er mee naar bed. Kate is
schooljuffrouw en weet haar geheim voor de buitenwereld goed verborgen te
houden. Charlie is schrijver en zit thuis. Als Kate voor de zoveelste keer ergens
op straat wakker wordt nadat ze door de drank buiten westen is geraakt en merkt
dat ze op school moet gaan liegen om niet door de mand te vallen begint ze door
te krijgen dat “drinking leads to everything stupid that I do” en “things have
gone from embarrassing to scary”. Ze wil stoppen, gaat naar een bijeenkomst van
de AA en zet de eerste stap: toegeven dat ze een alcoholiste is.
Ze krijgt o.a. steun van haar vriend, die echter wèl door
blijft drinken, wat tot botsingen en ruzies leidt. Dat ze van elkaar houden
staat buiten kijf, maar ze komen in andere realiteiten, wat het onmogelijk
maakt om met elkaar te leven.
Mensen drinken om te vergeten. Als je stopt moet je de
problemen die er altijd al waren weer tegemoet treden. Ben je daar sterk genoeg
voor? Krijg je voldoende hulp? Eerlijk zijn levert Kate weer nieuwe problemen
op die ze dan toch maar weer weg wil spoelen met een dubbele whisky.
Dat drank meer kapot maakt dan je lief is moge duidelijk
zijn. In Smashed zijn de lelijkste gevolgen
van het probleem echter wat verzacht of buiten beeld gelaten. Dit is op zich
niet onoverkomelijk. Er is gekozen voor dit duo. Je ziet geen ouders, familie,
kennissen... Ze hebben alleen zichzelf er mee. Niemand drinkt zich dood, er
zijn geen geldproblemen, geen kinderen die voor het leven getekend worden. Het maakt
de film wel iets te zacht om een echt diepe indruk achter te laten. Aan de
andere kant is de positieve boodschap wel oké. Waar de film in ieder geval in
slaagt is het weergeven van de door alcohol doordrenkte staat van het stel, dat
voor hen een alledaagse is, waar ze eigenlijk nog best goed mee om kunnen gaan.
De grenzen van wat aanvaardbaar is verschilt per persoon en doet in dit geval
de één besluiten er iets aan te doen, waarbij de ander dit onnodig acht.
Les Aventures Extraordinaires d'Adèle Blanc-Sec
Via een wat rommelig begin in Parijs met de introductie van
diverse personages die er weinig toe lijken te doen maken we kennis met Adèle in
een Indiana Jones-achtige rip-off met een verdomd mooie vrouwelijke versie van
Indy die geheel onverschrokken, kordaat en op spectaculaire wijze ontsnapt uit
een piramide. Maar wacht, we gaan weer terug naar Parijs waar de eerst
geïntroduceerden wel degelijk een rol van belang hebben en de losse Amélie Poulain-achtige minisketches een
samenhang beginnen te vertonen. En dat alles vanwege een dodelijk gewonde zus
die niet is gestorven en een Pterodactyl die na 135 miljoen jaar uit een ei in
een museum is gekropen.
Bent u daar nog?
Welke tijd zitten we eigenlijk? Begin 20e eeuw,
waarin paard en wagen in de clinch lagen met automobielen, de stoomtrein roet
in de atmosfeer blies, dames rondliepen in prachtige jurken en mannen
gesoigneerde snorren droegen en hoge hoeden. De uitvergrote types in deze film
zijn weggelopen uit de gelijknamige stripreeks van Jacques Tardi, boeken die ik
nooit heb gelezen ondanks de aanbevelingen van vrienden. De film lijkt een
mengelmoes van diverse verhalen, die niet altijd even zinnig overkomen, maar
gek genoeg is dat juist een aanbeveling. Dit avontuur is frivool, grappig,
innemend, kent mooie locaties en heeft iets kinderlijk naïefs. Je hebt echter
nauwelijks de tijd om je af te vragen waar alle zotheid toe moet leiden, want
de vaart zit er goed in en je voelt je als een kind in de Efteling. Sacreblue! Verwacht
geen logica, maar een heerlijk fantasierijk avontuur.
donderdag 12 september 2013
Stories We Tell
“Tell the
whole story, in your own words”, vraagt filmmaakster Sarah Polley aan haar
vader. “I guess I better pee first” is het gevatte antwoord. Dezelfde
vraag wordt gesteld aan meerdere familieleden en enkele kennissen. Allemaal vertellen
ze hun verhaal. Een verhaal dat begint bij Sarah’s moeder, wat voor vrouw ze
was. De relatie met haar man, Sarah’s vader komt naar voren en het feit dat
Sarah bijna niet was geboren. Het is één van de vele verrassingen in het
verhaal die ook nog eens erg mooi wordt geformuleerd door de vader: “Amazing
isn’t it, how close we were to you never existing”. Het wordt langzaam maar
zeker duidelijk dat Sarah deze documentaire over haar familie niet voor niets
maakt. Ze is de spil in een uiterst bewogen verhaal en gaat eigenlijk op
zoektocht door de ogen van anderen.
Erg mooi en slim gedaan is de manier waarop je op welk
moment welke info krijgt toebedeeld als kijker. Je wordt steeds weer verrast
waardoor je ook je perspectief diverse keren bij moet stellen. Sarah heeft voor
een visuele vorm gekozen waarin vijf elementen zitten. Je hebt de interviews
zelf, de sprekende hoofden. Dan is er de vader, die los van het interview ook zijn
aan papier toevertrouwde verhaal voorleest. Verder heb je ‘super 8’ opnames van
de betrokkenen in het verleden, zowel authentieke beelden als nagespeelde scènes
door acteurs. Als laatste zijn daar de video opnames van familieleden,
nagespeeld door die familieleden. Ik begrijp dat je niet alleen maar pratende
hoofden in beeld wilt hebben. De oude opnames veraangenamen de kijkervaring,
waarbij het zelfs even duurde voordat ik doorhad dat het vaak om door acteurs
nagespeelde beelden ging. De videobeelden van recente gebeurtenissen die worden
nagespeeld door de familieleden zelf gaat mij een stap te ver, leidt te veel af
en komt juist ongeloofwaardig over.
Desalniettemin weet deze documentaire enorm te boeien en
leef je mee met diverse leden van de familie. Dat het Sarah daarbij niet gaat
om de absolute waarheid te achterhalen, maar om de verschillende (subjectieve) verhalen
te horen is wat deze documentaire nog een meerwaarde geeft. Dat ze zelf niet
veel aan het woord komt geeft aan dat ze een beschouwelijk type is, dat de
ideale vorm heeft gevonden om haar verhaal via anderen te vertellen. Met mijn
opmerking over haar in de recensie van Take
This Waltz zat ik er dus niet ver naast. “Polley fascineerde me. Dat gezicht dat zoveel leek te verbergen
en slechts hier en daar iets los liet”. Ze heeft nu in ieder geval een stukje
van haar verleden met ons gedeeld.
The Dyatlov Pass Incident
In 1959 gaan negen ervaren jonge wandelaars/skiërs naar de Kholat
Syakhl, de ‘Mountain of the Dead’ in Siberië. Ze worden allemaal dood
teruggevonden onder zeer vreemde omstandigheden. Twee Amerikaanse studenten
gaan een documentaire maken over dit incident. Ze nemen een geluidsvrouw en
twee experts in klimmen en gidswerk mee. Ook deze groep zal het niet overleven
(nee, ik verklap niks, want dat doet de film al meteen). Beelden van hun camera
zijn gevonden en daardoor kunnen we zien wat er met ze is gebeurd.
De zoveelste ‘found footage’ dus, al is het zeer vaag hoe
men aan deze beelden is gekomen (zeker als je weet hoe de film afloopt). Helaas
betekent dit dat we ons eerst door een flink uur enorme saaiheid heen moeten
worstelen. Beelden van de treinreis, bezoek aan de plaatselijke kroeg, een vrachtwagenrit
naar de berg, vriendelijke en behulpzame russen die Engels spreken (?!), ongein
in de sneeuw, lopen door de sneeuw, eten in de sneeuw en tent opslaan in de
sneeuw. Kortom, BORING! Bovendien een gemiste kans om in deze verloren tijd de
personages uit te diepen.
En dan? Blote voetsporen in de sneeuw, rare geluiden in de
nacht, instrumenten die op hol slaan. De spanning zou moeten stijgen, maar dat
is absoluut niet het geval. Dat de vijf jongeren sympathiek noch vervelend zijn
draagt daar wel aan bij. Door krakkemikkig acteerwerk, ondermaatse dialogen en
ongeloofwaardige reacties wil het - zelfs als het tempo omhoog gaat en er enige
actie ontstaat - maar niet spannend worden, laat staan eng. De enorme gaten in
het plot en vergezochte verklaring voor al het onheil zijn wat mij betreft de
doorslag om nauwelijks nog een goed woord voor de film over te houden.
Bij nader onderzoek blijkt dat het Dyatlov Pass Incident
echt als zodanig bekend is. Die negen Russen zijn inderdaad onder vreemde
omstandigheden dood teruggevonden. De zaak is nooit opgelost maar er zijn
verschillende theorieën over wat er gebeurd is. Laat deze film nu een soort van
slecht nagespeelde versie zijn, waarbij men verschillende verklaringen in een
grote kookpot heeft gegooid, met een slecht te vreten dis als uitkomst. Ik zou
je aanraden om het verhaal
rond het incident gewoon te lezen, dat is een stuk intrigerender dan deze
film.
zaterdag 7 september 2013
The Conjuring
Klap, klap.
Wie de eerste fantastische trailer heeft gezien weet
waarover ik het heb. Zo ook de drie Marokkaanse meisjes achter ons, die al
giechelend als het zaallicht uit gaat vlak voor de film begint twee keer
klappen. Het is een uiterst geraffineerde vondst waarin een kinderspelletje
uitgroeit tot iets doodengs. Je krijgt een blinddoek om en je wordt vier tellen
lang om je as gedraaid, waarna de rest zich gaat verstoppen (het liefst in een
groot oud huis natuurlijk). Ondertussen draai je zelf nog verder rond, luid
doortellend tot er tien tellen voorbij zijn en dan verzoek je om de eerste keer
klappen van degenen die zich verstopt hebben. Op het gehoor en de tast moet je
dan op zoek gaan, waarna je nog twee keer mag vragen of er geklapt wordt. Je wint het spel als je binnen die drie keer
klappen iemand hebt gevonden. Het doodenge
aspect dat regisseur James Wan (Saw,
Insidious) er aan toe voegt is dat er
wordt geklapt door iemand die er niet kan zijn, zonder dat degene die zoekt dat
door heeft.
Het oude grote huis dat de familie Perron (vader, moeder en
maar liefst vijf dochters) heeft gekocht van hun laatste centen kraakt en piept
in zijn voegen. Maar dat is niet het enige dat geluid maakt. Het spookt er en
daar komt de familie op griezelige wijze achter. Ze zoeken hulp bij twee
bekende paranormale onderzoekers genaamd Ed en Lorraine Warren. Die hebben al
snel door dat het hier om serieuze demonische krachten gaat en dat het huis een
boze entiteit huisvest. Op de vlucht slaan heeft geen zin, een exorcisme moet
uitkomst bieden.
Gebaseerd op ware gebeurtenissen. De verslagen van de Warrens zijn
een bron van inspiratie, want ook hun beroemdste zaak in Amityville (The Amityville Horror) en het huis van
de Snedekers (The
Haunting In Connecticut) hebben ook al films opgeleverd.
Het spookhuis. Een bekend gegeven met overbekende elementen.
Krakende deuren, rammelende kasten, temperatuurdaling, stank, onverklaarbare blauwe
plekken, uit zichzelf bewegende objecten, een enge kelder, lampen die
uitvallen, verschijningen, lichamelijke agressie en demonische bezetenheid. Het
zit allemaal in deze film. Het is daarom des te knapper dat Wan er een enorm
spannende en griezelige film van weet te maken. Zorgvuldig bouwt hij de
spanning op, test het publiek hier en daar met wat ongemakkelijke voorproefjes
om er uiteindelijk vol voor te gaan.
Ik heb gelezen dat de regisseur zich het liefst bezig houdt
met zaken die hem zelf de stuipen op het lijf jagen. Nou, dat komt dan goed
over! Het uitkijken is naar Insidious 2 die over
anderhalve maand al weer in de bioscoop te zien zal zijn.
Ps. Even zoeken naar de waarheid der gebeurtenissen levert,
naast veel sceptici, de homepage van de Warren’s (om je
lekker onder te dompelen in het occulte), filmpjes,
interviews (met Lorraine Warren en James Wan!) en creepy
stories over Annabelle de
pop, die ook in de film voorkomt.
woensdag 4 september 2013
Hidden In The Woods (En Las Afueras De La Ciudad)
“Lo
siguiente está inspirado en un hecho real”.
Moeder is dood, twee dochters blijven achter bij vader die
in de drugshandel zit en de term vaderlijke liefde voorbij alle grenzen trekt
waardoor een dochter zwanger wordt. Het kind dat geboren wordt lijkt zo
weggelopen uit The Hills Have Eyes en
wordt opgesloten en als beest behandeld. Jaren gaan voorbij waarin beide zussen
worden misbruikt door de vader. De politie krijgt lucht van de zaak, waarna
alle stoppen bij vaders doorslaan en hij achtereenvolgens de kettingzaag en de
dubbelloops laat spreken, met de gevangenis tot gevolg. De dochters en het ‘missgeburt’
vluchten naar hun ‘cabin (hidden) in the woods’. De oudste dochter zoekt het
lagerop om geld te verdienen en oompje zoekt ondertussen naar de verdwenen
drugs die zijn mannen naar de boshut leiden.
Regisseur Patricio Valladares kreeg geld van de Chileense
regering voor het maken van deze film. Men was in de veronderstelling dat
Valladares een drama ging filmen, waarna de regisseur met zijn filmploeg de
bergen in verdween om zonder toezicht een heftige exploitatiefilm ging maken
waar de regering niet blij mee was. Incest, verkrachting, prostitutie, moord,
drugs en zelfs kannibalisme. Het zijn voldoende elementen om exploitatie met
een hoofdletter te kunnen schrijven. Zo jammer dat het een wat vervelende en
saaie film is geworden. Op het dramatische vlak slepen de scènes zich voort met
amateuristische acteurs die niet veel te zeggen hebben en wat er dan wordt
gezegd is zeer plat. Het maakt daarbij niet uit wie er aan gaat, want de makers
hebben vergeten de protagonisten iets mee te geven waardoor je met ze mee gaat
voelen. De meiden hebben geen acteertalent en krijsen alleen maar veel. Als er
dan actie komt, zie je eigenlijk niet genoeg en wordt de kans tot echte
uitbuiting achterwege gelaten. Alsof de hete adem van de regering toch nog en
beetje in de nek te voelen was. Hierdoor scoort de film op beide vlakken
ondermaats. Opwindend wordt het nergens. Dat neemt niet weg dat de regisseur
een tweede kans krijgt en bezig is met een remake met
Michael Biehn in de hoofdrol. Laat hij in godsnaam in ieder geval die
vervelende pianoscore vervangen.
V/H/S 2
Na de niet altijd even daverende anthology van V/H/S hebben de
makers hoogstwaarschijnlijk mijn recensie gelezen
en de zaken iets anders aangepakt. Verdwenen zijn namelijk de ellenlange en
saaie intro’s en de meeste segmenten komen vrij snel tot zaken. Een ander
voordeel is dat er nu slechts vier korte films zijn, die met hun langere
speeltijd wat meer op een echte film lijken en minder op ‘found footage’. Gebleven
is de overkoepelende ‘vijfde’ film, die de andere vier aan elkaar lijmt. Om met
die laatste te beginnen…
Tape 49
…draait om een privé detective en zijn vriendin, die onderzoek
doen naar een vermiste jongen. Ze komen bij een huis dat vol staat met
video-apparatuur, beeldschermen en stapels videobanden. Terwijl de man het huis
onderzoekt, kijkt de vrouw naar de tapes, met vreemde gevolgen. Op de tapes
staan de vier korte films die we zelf ook zien. Net als in de eerste film is
dit onderdeel van het concept. Het vinden van vreemde tapes die we dan
meekijken. Het zijn allemaal weer ‘toevallige’ opnames waarvan niet de
bedoeling was dat ze naar buiten zouden komen. Zoals gezegd, de lijm tussen de
andere films, maar verder weinig interessant.
Phase I Clinical
Trials
Het uitgangspunt is leuk maar niet nieuw. Een man krijgt een
nieuw oog in de vorm van een camera. Die ziet alles maar kan ook alles
vastleggen. Dit laatste is van belang omdat het een prototype betreft en het
bedrijf er achter wil weten of het goed werkt. POV dus. Al snel ziet de
hoofdpersoon dingen die er wel/niet zijn. Ze jagen hem in ieder geval de
stuipen op het lijf. Van onverwachte kant krijgt hij opwindende hulp, maar dit
maakt de boel er niet echt beter op. In 2002 verraste het Verre Oosten ons via
de gebroeders Pang met Gin Gwai,
beter bekend als The Eye, waarin een
meisje een hoornvliestransplantatie krijgt en vreemde dingen gaat zien. Adam
Wingard (hee,
daar heb je hem weer), de enige regisseur die ook een segment deed voor de
eerste film, weet dit gegeven niet meer dan te herkauwen, op een mindere
manier, waarbij de hele episode ook nog vrij onaf voelt.
A Ride In The Park
Je kunt ze tegenwoordig makkelijk kopen: camera’s voor
bovenop je fietshelm. Kun je leuke opnames maken als je gaat crossen door de
bossen. Dat is precies wat een vriendelijke vent gaat doen in het Goldstone
State Park op een mooie zomerse ochtend. Dit gaat al heel snel mis en voordat
je het weet is hij een zombie en is de eerste zombiecam een feit. Vanuit zijn
perspectief zien we dus het leven als een zombie, wat goor, grappig, verrassend
en verdomd goed uitgevoerd is tot en met de mate van zelfreflectie (letterlijk
en figuurlijk) aan toe. Een hoogtepunt van deze anthology gemaakt door Eduardo
Sanchez & Greg Hale (Blair Witch
Project, Lovely
Molly), waarbij ik meteen heb geleerd hoe dat in Amerika wordt genoemd
als je per ongeluk iemand belt met je mobiel: “you butt dialed me”!
Safe Haven
Een groep jonge Amerikanen (van Indonesische afkomst)
behangt zich met (deels verborgen) camera’s om een interview te doen met de
leider van ‘de Poorten van het Paradijs’. Na een eerste afspraak mogen ze in
het complex komen van deze sekteleider, waar ze hun interview (alles in het
Indonesisch!) met de ‘almachtige vader’ voortzetten en ondertussen op slinkse
wijze meer proberen uit te vinden over deze geloofspartij die ook twintig
kinderen herbergt. Laat de ploeg nu net op de belangrijkste dag in het bestaan
aanwezig zijn. Wat volgt is nauwelijks te beschrijven. De Indo Jim Jones zorgt
met zijn zelfmoordsekte voor heel wat ‘extreme gore’ en ‘wtf’ momenten die doen
denken aan de ‘new wave of French horror’ van enige jaren geleden. Regisseur
Timo Tjahjanto deed al van zich spreken op het Imagine Film Festival van 2010,
waar zijn debuutfilm Macabre in
ieder geval liet zien dat hij het van de slager bekende ‘mag het ietsje meer
zijn’ wel erg ruim nam. Waar die film echter te lang door ging, weet hij met Safe Haven de tijd goed en ten volle te
benutten. En klaarblijkelijk heeft de beste man veel videogames gespeeld, want
de POV shots zijn geniaal.
Slumber Party Alien Abduction
Jason Eisener (Hobo With A Shotgun)
neemt de laatste video voor zijn rekening. Broer verstiert met zijn vrienden de
lol die zijn zus wil beleven als de ouders van huis zijn en de zus neemt wraak.
Het is kinderspel vergeleken met het buitenaardse gevaar dat het op hen
allemaal heeft gemunt. Het oorverdovende geluid moet het gebrek aan spanning
opvangen, wat maar niet wil lukken met die mannen in witte alien pakjes. Wel
grappig is de ‘doggiecam’ van waaruit we het meeste meebeleven.
Aldus levert V/H/S 2
twee hoogtepunten op en scoort daarmee toch niet veel beter dan de vorige.
zondag 1 september 2013
Wife Collector (Hitozuma korekutâ)
Welcome to
the wonderful world of ‘Pinku Eiga’. Niet te verwarren met die lieve
pinguïn overigens. Aangezien ik zelf niet echt thuis ben in die wereld, heb
ik er wat over gelezen. Pinku Eiga is een verzamelnaam voor Japanse cinema met
volwassen inhoud. Dat gaat van drama tot actie, van exploitatie tot softcore
porno. Opgekomen in de jaren ’60 en populair gebleven tot in de jaren ’80. Wife Collector zou je kunnen scharen
onder de ‘Roman Porunu’, oftewel softcore porno. De maker heet Hisayasu Satō
die bekend staat om zijn guerrilla (‘sledgehammer’) stijl van film maken,
waarbij onderwerpen als obsessie, vervreemding, perversie en voyeurisme aan bod
komen. Hij staat bekend als één van de ‘Four Heavenly Kings of Pink’. Deze film
stamt uit zijn beginperiode en duurt slechts 63 minuten.
Er zijn eigenlijk drie verhaallijnen. Er is een
taxichauffeur die vrouwelijke klanten bedwelmd, verkracht en als grof vuil (wel
levend) dumpt. Dan zien we een vrouw die door twee mannen is verkracht,
sindsdien geen normale seks meer kan bedrijven en een herbeleving zoekt in
schimmige achterbuurten. Als laatste is er de jongere zus van de vrouw, een
maagd die in het geniep alle seksuele perikelen van haar zus op foto vast legt
en zelf maar al graag bruut ontmaagd wil worden. Dus ja, we herkennen de eerdergenoemde
onderwerpen van vervreemding (taxichauffeur), obsessie (vrouw en zus),
voyeurisme (zus) en perversie (allen), maar diep gaat het alleen in de
aaneenschakeling van de al dan niet vrijwillige seksscènes waar de film
eigenlijk uit bestaat. Deze scènes zijn lang, gewelddadig, rauw en realistisch.
Pure exploitatie dus, waar de filmmaker om bekend staat. Ook zijn guerrilla stijl
komt duidelijk naar voren in de scènes waarin de taxichauffeur een vrouw
verkracht langs de snelweg en haar naakt achterlaat en die waarin de in zijn
rug gestoken chauffeur een vrouw achtervolgt en haar grijpt tussen nietsvermoedende
voorbijgangers, die niet weten dat het een filmopname betreft.
De film is een perverse fantasie, waarin de seksscènes
(zonder zichtbare penetratie, maar zeer heftig) het leeuwendeel vormen. Toch
intrigeert Wife Collector door de
indringende, extreem rauwe stijl en zijn er enkele memorabele scènes, zoals
wanneer de taxichauffeur een gasmasker opzet, zijn passagier met gas bedwelmt
en haar dan met masker op langs de drukke snelweg verkracht. Ook speelt Sato al
met de mogelijkheden van het gebruik van gewelddadige homevideo opnames. Zowel
als schok-middel, als hij de vrouw in zijn taxi beelden van haar misbruik laat
zien als voor zijn eigen gerief. Dit laatste werd een jaar later (1986)
toegepast in het beruchte meesterwerk Henry:
Portrait Of A Serial Killer.
Blackmail - Melkweg (oude zaal) Amsterdam, 29 augustus 2013
Jaren geleden schreef ik voor het helaas ter ziele gegane blad
MUSIC minded. Een gratis muziekblad
voor en door liefhebbers. Ergens in 1999 kreeg ik weer wat cd’s mee om te
beluisteren en er over te schrijven. Daar zat Science Fiction bij van de Duitse band Blackmail. Als ik de cd
opzet hoor ik de eerste tonen van Londerla
en ik ben direct verkocht. In de rubriek ‘Focus On’ schrijf ik mijn eerste
stukje over deze band en nadien zullen er nog enkele recensies van latere
albums volgen, want ja, zo lang zijn deze jongens al bezig. Via een klein label
genaamd bluNoise worden ze opgepikt door het grote Warner en al gauw zijn ze
één van Duitsland meest geliefde alternative rockbands en graag geziene gasten
in Japan. Maar Nederland komt een beetje in het vergeethoekje. Nu Warner al
weer een gepasseerd station is, kleinere labels de muziek van de band uitdragen
en zanger Aydo Abay is vervangen door Mathias Reetz wil hun huidige manager
Christoph Storbeck van Striker Entertainment daar iets aan gaan doen. Vandaar
dat de door de wol geverfde muzikanten nu hun kunsten mogen vertonen in de
Melkweg, als voorprogramma van Filter.
Die kunsten komen voornamelijk van de laatste twee albums
waar Mathias op te horen is. Qua stem ligt hij niet zo ver van de vorige zanger
af, waardoor het geluid van de band niet rigoureus is veranderd. Door de jaren
heen is hun palet misschien iets breder geworden, zoals de poppy kant in Kiss The Sun van hun laatste album dat simpelweg
II heet laat horen, maar ze spelen vanavond
net zo goed hun nieuwe single The Rush,
dat meer uptempo is, een heerlijk (tegen)ritme kent en het zo bepalende
gitaarwerk van het muzikale brein Kurt Ebelhäuser laat horen. Of nog een andere
invalshoek bij het zwaardere Impact
dat heerlijk beukt. Opvallend is dat er een vijfde man op het podium staat, die
de verzorging van de ‘aparte geluidjes’ voor zijn rekening neemt. Die heb ik
nog niet eerder gezien. Gelukkig wordt het oudere werk niet helemaal vergeten
en komt het heerlijke It Could Be Yours
voorbij en ben ik verrast vanwege het niet zo opvallende (Feel It) Day By
Day. Als je al zo lang fan bent mis je natuurlijk persoonlijke
favorieten, maar ik ben allang blij dat ik de band na zoveel jaar weer eens
live zie en geniet van het krachtige optreden dat ook de rest van de aanwezigen
niet onberoerd laat als ik de respons zo hoor. In 2001 liet toenmalige zanger Aydo
mij weten dat de band live wil rocken en als ze voor een publiek spelen dat nog
onbekend is met hun muziek moet er een groove ontstaan. Aan die visie is niets
gewijzigd en de groep eindigt vanavond met het groovy stuwende Friend van hun album Friend Or Foe dat ze over laten gaan in
het vuig rockende instrumentale stuk van Images Of Devils Burn,
dat afkomstig is van die andere band van gitarist Kurt Ebelhäuser, Scumbucket.
Na afloop ga ik naar de merchandise stand waar ik met Christoph
heb afgesproken. Ik bedank hem voor het regelen van mijn toegang (CHRISTOPH: VIELEN DANK!) en we praten
wat over de band en de hernieuwde poging om ze in de Benelux te introduceren. Bij
de conversatie voegt zich Ton van der Werf, Marketing Consultant van Converse
Benelux en de man achter de Converse
Mixtapes, die me vertelt over zijn werk, hoe dat in zijn werk gaat met het
verzamelen van nummers van nog niet zo bekende indiebandjes voor de tapes en
het dikke budget dat hier (gelukkig!) voor beschikbaar is (Converse is na Nike
het grootste schoenenmerk in Nederland). Christoph en Ton delen verhalen vanuit
hun ervaring in de muziekwereld en als ik na een tijdje met Christoph mee loop
naar buiten (hij wil even roken) zegt hij dat ik mee moet lopen naar de tour bus,
zodat ik de band kan ontmoeten. Ze staan inderdaad net in te laden en ik schud
de hand van Mathias (klein en fijn) en loop door naar Kurt (grote beer) waarmee
ik een tijdje praat en herinneringen ophaal aan de handvol optredens die ik van
de band heb gezien. Hij is verrast over het feit dat ik al zo lang fan ben en
weet zich alle optredens en zalen nog te herinneren. Dan neem ik afscheid en
zeg hem toe dat ik er weer bij zal zijn in Haarlem, waar ze op 8 november in het café van
Patronaat zullen spelen. Een concert dat trouwens GRATIS toegankelijk is en
een reden te meer voor liefhebbers van melodieuze alternatieve rock om deze
band alsnog (of nogmaals) te gaan bekijken!!!
Abonneren op:
Posts (Atom)