1929. Het leven op een katoenplantage. Moeder wordt
verkracht en pa vermoord. Zoon Cecil Gaines (Forest Whitaker) krijgt het
voorrecht om binnen te werken en wordt opgeleid tot ‘housenigger’. Zodra hij
kan verlaat hij de plantage en komt toevallig goed terecht bij een hotel, waar
zijn gedienstige instelling hem geen windeieren legt en hij het met adviezen
als “see what it is they need, anticipate” en “the room should feel empty with
me in it” via een luxe hotel tot in het Witte Huis schopt en daar presidenten
tot dienst is als butler.
Hij voelt zich een bevoorrecht man.
Zo anders ziet zijn zoon het jaren later. Het zijn de begin
jaren zestig ondertussen en zoonlief sluit zich aan bij een groep actievoerders
die naar het voorbeeld van Gandhi geweldloze protesten houden voor de rechten
van kleurlingen.
The Butler volgt
deze twee conflicterende sporen van vader en zoon, door vele jaren vol
historische gebeurtenissen en sociale en politieke ontwikkeling. Is de butler
subversief zonder het zelf te weten, door zijn arbeidsethos en betrouwbaarheid?
Is het pad van de zoon de enige manier om de tijdgeest om te buigen en basale
rechten van gelijkheid af te dwingen?
Het sterke uitgangspunt van de film is meteen zijn valkuil:
de tijdspanne. Want ja, het is me wat om te bedenken dat er mensen zijn geweest
die hebben meegemaakt dat ze als vuil werden behandeld in die katoenvelden en
dat diezelfde mensen Obama tot president verkozen hebben zien worden. Het
nadeel voor de film is dat, ook al duurt deze dik twee uur, er met zevenmijlslaarzen
door de geschiedenis wordt gestapt, waarbij het soms belangrijker lijkt om alle
historische hoogtepunten aan te stippen, dan om dieper in te gaan op het feit
waarom er binnen de familie Gaines bepaalde keuzes worden gemaakt. Want wat is
het dat iemand kiest voor het belang van zijn gezin, of juist voor het belang
van alle gezinnen?
De impact van deze geschiedenisles blijft daardoor beperkt.
Daarnaast verlies je je al gauw in het herkennen en genieten van bepaald niet
de minste acteurs die gestalte geven aan de verschillende presidenten die in
bijrollen voorbij komen. Alweer een afleiding die de boodschap van deze film
geen goed doet.
Als de film is afgelopen is er een lange pauze tijdens dit
PAC festival, waarin ik wat ga eten en ook iets koop bij de Albert Heijn op de
Nieuwmarkt, waar ik een (toevallig?) voorbeeld van (onopzettelijke?) segregatie
tegen kom. Als je de winkel binnen stapt is deze in tweeën verdeeld. Je hebt
eerst de infobalie en alle kassa’s, dan een toegangspoortje en daarachter de
winkel met producten. In het voorste gedeelte zijn alleen maar donker getinte
medewerkers te vinden, van alle kassameisjes tot de bewaker aan toe. Achter het
toegangspoortje wordt het opeens een heel blank verhaal, met alle vakkenvullers
e.d.. Was dit me normaliter ook opgevallen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten