donderdag 18 april 2013

The Grandmaster



De slotfilm. De prijsuitreiking. Alleen voor genodigden. Tenminste, tot voor kort, want de overgebleven tickets zijn alsnog in de verkoop gegaan voor simpele zielen als ik, die niet in Amsterdam wonen en de laatste voorstelling toch niet mee kunnen maken omdat dit het thuis komen bemoeilijkt. Zou ik de film, die op zich niet te hoog op mijn verlanglijstje staat omdat ik wel een beetje klaar ben met martial arts, eerst niet kunnen zien, nu dus wel. Dus begeef ik me weer naar boven, de lange houten trappen op richting die grote in de lucht hangende zaal, waar ik mijn ‘gatskaken’ naast de ingang op één van de gekleurde zitpoefjes neervlij. 

De slotfilm. De prijsuitreiking. Het is te merken. Daar loopt “hallo, ik ben Chris Oosterom, artistiek directeur van dit festival”, die zijn stoute schoenen (Vans) heeft uitgetrokken en er nette voor in de plaats heeft gedaan met bijpassend pak. Kijk aan, daar is ook productieleider Kelly Willemse in een prachtig jurkje in zwijgende film kleuren, hoewel de bijpassendheid van haar schoenen discutabel zijn. Iedere medewerker die straks om welke reden ook in het voetlicht treedt is vanavond mooi opgedoft.

En dus volgen de bedankjes (Eye, sponsors, medewerkers, vrijwilligers, publiek – alstublieft) en worden er prijzen uitgereikt door ‘vakkundige’ jury’s. Dat ik het daar als onderdeel van het kijkend publiek niet altijd mee eens ben mag de pret niet drukken. En ach, laat ik die gratis bytes benutten en alles even opnoemen.

De Black Tulip-jury, bestaande uit Renate Dorrestein (schrijfster), Berend Jan Bockting (journalist) en Maarten Groen (directeur/regisseur DPPLR) kende de Black Tulip 2013 toe aan: Wolf Children van Mamoru Hosoda.

De Méliès-jury, bestaande uit Ronald Rovers (journalist), Erik de Jong (muzikant Spinvis) en Esther Rots (filmmaakster) kende de Méliès d’Argent 2013 voor de Beste Europese Fantastische Film van Imagine toe aan: Fin van Jorge Torregrossa.

De Méliès d’Argent in de categorie Beste Korte Europese Fantastische Film toegekend aan Perfect Drug van Toon Aerts.

De MovieZone Jury, bestaande uit de jongeren Sam ten Thij, Margot van Helvert, Janneke Angeneind, Maxime Pottuit en Maarten Valstar, kende de Imagine MovieZone Award toe aan: Citadel van Ciarán Foy.

De publieksfavoriet is nu nog niet bekend want er draait nog een film waarvoor gestemd moet worden. Maar de volgende dag komt mijn hoop uit en gaat The Battery van Jeremy Gardner & Adam Cronheim er met de Silver Scream Award vandoor.

Wat mij betreft zijn de Silver Scream Award en de MovieZone Award dus het best gekozen.

We zien trailers van de winnende films, filmpjes van de winnaars of winnaars die hun prijs persoonlijk in ontvangst nemen. Applaus, award, applaus, bloemen, applaus.

Dan is het tijd voor de nieuwe martial arts film van Wong Kar Wai, die vol zit met Kung Fu, Wing Chun, Baguazhang – 64 hands, Noord en Zuid, oude wijze leermeesters, ongeduldige opstandige jongelui, Oosterse wijsheden, sierlijke vechtchoreografieën van Yuen Woo-ping, onmogelijke liefde, eer en dus ook wraak, verlies, close-ups, slow motion, wind, regen, een stalen blik maar leuke oortjes, perfect uitgebalanceerde shots als kleine kunstwerkjes, melodrama, strijkers en violen, witte wintertuinen…  

Het verhaal van IP-man, de man die Bruce Lee trainde, ook al komt die laatste er verder niet echt in voor. Het is mooi gemaakt, maar niet iets dat ik niet eerder en hetzelfde heb gezien. Het meest interessante deel vind ik als IP-man (Tony Leung) als vertegenwoordiger van het  Zuiden een bezoek brengt aan de oude meester van het Noorden, die met ‘pensioen’ gaat, een laatste demonstratiegevecht wil en een huis vol afgevaardigden heeft, ieder met een eigen vechtstijl. Als IP-man het huis door gaat, ontmoet hij drie mensen die hun stijl laten zien in een vriendschappelijk treffen met hem.

Een stemoordeel mogen we niet geven, want er zijn te veel genodigden en medewerkers aanwezig, wat de stemming zou kunnen beïnvloeden. Maar de mijne zou ‘zozo’ zijn geweest, omdat ik er – zoals ik verwachtte -  toch wel een beetje klaar mee ben.

Conclusie over Imagine? Ik heb een stuk minder films bekeken dan normaal. Dat heeft te maken met het feit dat ik er al een aantal had gezien, er dit keer minder is te combineren (vorig jaar draaide een film drie keer, nu twee keer) en er veel bij zat waar ik geen interesse in heb (losse films, maar ook onderdelen als Bollywood en Anime). De nieuwe locatie is erg mooi en goed bereikbaar, maar in mijn ogen niet sfeervol passend bij het festival. Zoals altijd heb ik films in alle oordeelcategorieën gezien, van hopeloos tot zeer goed, waarbij het gemiddelde in ieder geval voldoende was. De verrassingsfilm was bagger en gezien de historie zou je denken dat men daar iets mee zou moeten doen. Er waren weer volop gasten, leuke Q&A’s en weinig zaken die echt mis gingen. Toch zag ik dit jaar minder vaak oude bekenden (Jan Doense, Mark van den Tempel, Erik Kriek, Typex, en een hele hoop bezoekers die ik elk jaar zie, niet ken, maar er nu dus een paar van minder of geheel niet zag). Toch heb ik het gevoel dat de directie van het festival een andere richting op wil gaan. Er meer bij willen horen, niet meer het ondergeschoven kindje willen zijn, indruk willen maken, gelikt over willen komen. Daar lijkt het steeds meer naar toe te gaan. Iets dat niet alle oudgedienden (van medewerkers tot vrijwilligers tot bezoekers) die al jaren en jaren naar dit festival gaan op prijs zullen stellen. Ik zeg niet dat het een verkeerde richting is en ik begrijp het ook best.

De dertigste editie is volgend jaar. Misschien een goede tijd om een nieuw festivalletje te beginnen, terug naar de krochten van Kriterion, of Pathé City voor mijn part, dat met zijn kruipdoor sluipdoor gangetjes en voldoende zalen genoeg duistere sfeer en mogelijkheden biedt om films te draaien die terug gaan naar het horror genre, waarvan het hart toch het hardste gaat kloppen in velen van ons.  

European Fantastc Shorts 2013-1



Op weg naar het eerste Europese korte filmoverzicht dat ik als tweede ga zien tijdens Imagine zit ik in de tram en speelt er in mijn hoofd een korte film af door het gesprek dat ik opvang van de mensen die achter mij zitten.

Een man en een vrouw stappen in, checken in en gaan achter me zitten. Ze zijn rond de vijftig, schat ik. De man heeft een stem die me doet denken aan die van Youp van ’t Hek. Een volle, ietwat overdreven geluid met veel adem. Ze hebben het over het inchecken. Dat het lijkt alsof ze uitcheckten terwijl ze incheckten. “Misschien is de kaart er twee keer over heen gegaan?”, vraagt de vrouw zich af. “Ik heb toch goed uitgecheckt de vorige keer, zegt de man”. “En wat gebeurt er dan, hoe wordt je dan belast?” vraagt de man. “Dan krijg je volgens mij wel een hoger bedrag” denkt de vrouw te weten. “Maar als we naar de bestuurder gaan, die kan toch wel zien of het goed is gegaan?” jammert de man weer. Gedurende de hele rit (die een half uur duurt) komen ze er elke keer weer op terug. Ik denk op te maken uit hun verdere gesprekken dat ze werken voor de gemeente of in de politiek, want hij heeft het over stemlijsten. In de buurt van het Museumplein wordt hij gebeld. “Ik heb een vrije dag” hoor ik hem zeggen, “maar als je een korte vraag hebt dan kan ik je wel een antwoord geven”, merkt hij zakelijk en ietwat autoritair op. Hij gaat iets regelen voor de vrouw de hem belt. Hij moet ergens voor zorgen, maar zegt haar dat ze hem over enkele dagen gerust mag testen of zijn geheugen goed heeft gewerkt. Hij hangt op en het gesprek met de vrouw naast hem vervolgt zich. Dat hij zo’n belangrijke, invloedrijke positie heeft zegt ze. Interessant is, dat ik het gevoel heb dat ze iets met elkaar hebben, waar niemand iets van mag weten. “Ik ben toe aan een lekker terras” zegt ze. “Ja, een lekker kopje koffie”, antwoordt hij suf. Ze zijn duidelijk niet erg bekend in Amsterdam (hij vraagt constant “waar zijn we nu”), maar zijn er wel al eens geweest. “Was dit niet de plek waar we eens een broodje hebben gegeten?”, vraagt zij in de buurt van de van Baerlestraat. Het gesprek komt op iets dat net is voorgevallen. “Ik ben er wel door aangedaan”, zegt zij, “en jouw stemming is ook veranderd, voel ik”. Ze praten over een hotelkamer die ze hebben geboekt via internet, maar kennelijk is dat mis gegaan. “Dat daar geen toezicht op is”, merkt hij op. “Het leek wel alsof hij schulden had of zo”, zegt zij, “het was ook zo leeg”. “Misschien verhuurde hij het wel illegaal”? “Maar ik vind het wel heel fijn om met jou hier te zijn” zegt hij opeens. Er valt een korte stilte. “We nemen wel gewoon een duur hotel”, gaat zij verder, “het Mövenpick of zo”. “Dat kost wel € 300,00 per kamer”, zegt ze, alsof het haar niets meer kan schelen en geld geen rol speelt. “En het Amstel?”, vraagt ze zich hardop af, “zit dat hier in de buurt?” “Nee, ik geloof het niet”, antwoordt ze zelf. “Dit ziet er leuk uit hier”, vervolgt ze. “Waar zijn we nu?”, vraagt hij voor de zoveelste keer. “Dit is het Leidseplein, denk ik”, weet ze voorzichtig te beweren. “Kom, we stappen uit”, gebiedt ze hem welhaast. Ze checken uit, stappen uit. Een paar opgeschoten jongens hoor ik opeens schreeuwen en wijzen, ”kijk dat dan man!” “Kom op, klop op het raam”. Geen idee wat ze zien. “Alleen in Amsterdam, man” zegt er eentje. Als we verder rijden zie ik wat ze bedoelen. Het koppel van daarnet staat uitgebreid te tongen, midden op het Leidseplein.

Genoeg gepraat, de korte films, die erg worden verstoord door licht dat niet uit gaat, geluid dat te zacht staat en bovenal het constante openen van de zaaldeuren om te checken of het ondertussen al goed gaat en door mensen die veel te laat binnen komen (tot wel vijf keer aan toe).


Out There - Randal Plunkett (Ierland 2012)
Je wordt wakker in het bos met een hoofdwond. Watskeburt? Iets ergs, dat heb je al snel door. En dat het met zombies te maken heeft ook, dat voel je gewoon aan. De herinnering komt langzaam terug en een genomen beslissing komt zeer ongeloofwaardig over wat de rest van de film minder interessant maakt. Daarbij is er een tussen scène in een huis vol enge foto’s die wat mij betreft volkomen overbodig is. Schrap die scène en wijzig de omstandigheden waardoor de beslissing wel geloofwaardig wordt en je zou nòg niet meer dan een aardige film hebben.


Defeated - Jose Manuel Meneses (Spanje 2012)
Een man en vrouw, praten over een strijd die gevoerd moet worden. Waarom hij nou toch overal bij moet zijn, klaagt ze. Nog even en dan kan ik meer tijd bij jullie (er is ook een baby) doorbrengen. Ook hier krijg je het gevoel dat het niet helemaal klopt wat je ziet. Gaat dit soms om LARP? De clou is grappig. De aanloop wat lang.


Perpetuum Immobile - Marc Martí (Spanje 2013)
Een zeer irritante loop in zwart/wit.


Rew. Day - Svilen Dimitrov (Bulgarije 2012)
Een prachtige animatie waarin we op sublieme wijze met terugwerkende kracht kunnen zien hoe de wet van Murphy in werking treedt, ook al had je het zo anders verwacht ton je ’s morgens wakker werd.


Lief Konijn - Camiel Schouwenaar (Nederland 2012)
Niemand luistert naar de vrouw met een groot probleem, omdat iedereen teveel met zichzelf bezig is. Maar als niemand er een probleem van maakt, is het wel een probleem dan? Leuk verzonnen. Op Alex van Warmerdam wijze uitgevoerd. Naar het boek van Imme Dros.


The Trap - Alberto Lopez (België 2012)
Een variant op de rode knop waar bij staat dat je er niet op moet drukken. Wat doe je dan? Mooie vondst en akelige uitwerking.


Nostalgic Z - Carl Bouteiller (Frankrijk 2012)
Een doorgewinterde soldaat heeft de oplossing gevonden voor het zombieprobleem. Lokken en afmaken. De lokmethodes hebben met hun verleden te maken. Wel grappig, maar ook vrij onzinnig als oplossing.


And Death Will Be Alright - WeAreTrèsGentil (Frankrijk 2012)
Slaapverwekkende en wat pretentieuze kunstfilm met een vage boodschap. Over iets bereiken en de methode daartoe vinden? WeAreArtyFarty!


Lonely Bones - Rosto (Nederland 2013)
Onbegrijpelijke maar imponerende computeranimatie van de bekende maker Rosto, die al eerder filmpjes op dit festival heeft gehad. Fantasie zonder grenzen kan mooi zijn, maar er iets van begrijpen is toch ook wel fijn.


Perfect Drug - Toon Aerts (België 2012)
Groengekleurde chemische goedjes in buisjes (Re-Animator!) zorgen voor een slechte trip met hysterische gevolgen. Prachtig gefilmd, hier en daar lekker goor en een paar zinderende vondsten. Deze film krijgt uiteindelijk de Méliès d’Argent in de categorie Beste Korte Europese Fantastische Film.

Evil Dead



Alweer een griezelfilm uit de jaren tachtig waarvan je zou denken, blijf er met je poten vanaf. Toch deed ook hier de trailer het hart sneller slaan en ook nu kom ik niet bedrogen uit.

Na een heerlijk intro komen vijf jongeren bijeen in een hutje in een bos dat toebehoort aan de ouders van broer David en zus Mia, die dus twee van die vijf zijn. Mia zit met een drugs probleem en in deze afgelegen hut gaat ze met hulp van haar vrienden en broer afkicken, ‘cold turkey’. Het is al eens mis gegaan en haar vrienden zien dit als haar laatste kans, dus zullen ze alles doen om haar hier te houden en het afkicken door te zetten. Al gauw stuiten ze op een kelder vol dode katten en een in (menselijk?) leer gebonden boek dat vol staat met duivelse tekeningen en spreuken. Het feit dat iemand er aantekeningen in heeft gemaakt die er op wijzen dat je dit boek niet moet lezen, wordt dat natuurlijk wel gedaan (duh!) en met het uitspreken van enkele vreemde woorden wordt een entiteit opgeroepen die bezit neemt van Mia. Dan krijgen we de spreekwoordelijke poppen aan het dansen.

The Evil Dead, een instituut. Zo’n beetje de ‘original cabin in the woods movie’. De remake is in opzet eigenlijk alleen anders door een traditionelere filmische aanpak. Geen (toen zo vernieuwende) ‘shaky cam’ of aparte invalshoeken. Voor de rest volgt de film het origineel redelijk nauwkeurig. Dat je van sommige zaken af moet blijven hebben de makers ook begrepen (vergeet niet dat Bruce Campbell en Sam Raimi een oogje in het zeil hielden als producers), dus geen potlood in de hiel. Andere dingen, zoals de verkrachting door het bos zijn net even anders ingevuld. De boodschap die echter moet worden overgebracht is dezelfde: ‘when the shit hits the fan, the cabin will be drenched in blood’! Op dat vlak gaat de film in volle overdrive. 
Rücksichtslos en extreem. Ik heb gelezen in sommige recensies dat de film wel wat meer humor had kunnen gebruiken. Daar ben ik het niet mee eens. Humor haalt vaak de harde kanten van de horror af en gevatte oneliners zijn zo passé dat ik blij ben dat er maar eentje in deze film zit. Vergeet daarbij niet dat The Evil Dead een heel andere film is dan Evil Dead II, waarin de nadruk veel meer op gekte en humor lag.

Wat mij betreft dus een zeer geslaagde remake met een (letterlijk en figuurlijk) spetterend einde. Oh ja, vergeet niet te blijven zitten tot de laatste titels van het scherm zijn verdwenen. Een heerlijke knipoog voor fans van het origineel volgt nog.

Stemoordeel: zeer goed

Maniac



Frodo (a.k.a. Elijah Wood) heeft zijn hobbitvoeten afgeworpen en de stoute schoenen aangetrokken. Hij speelt de hoofdrol in de remake van William Lustig’s Maniac uit 1980. Dit is een film uit de hoogtijdagen van de (obscure) slasher films, een periode die mij heeft gevormd bij het kijken naar griezelfilms. De trailer zag er veelbelovend uit. De film blijkt niet minder.

Een door zijn losbandige moeder verknipt geworden man brengt zijn verknipte geest in praktijk door mooie vrouwen te stalken, af te maken en te scalperen, waarna hij de scalpen op zijn verzameling paspoppen plakt zodat de vrouwen voor altijd bij hem kunnen zijn. Als hij iemand ontmoet die interesse toont in zijn werk, voelt hij de mogelijkheid voor een echte relatie.

Na het weergaloze Haute Tension heeft het schrijversduo Alexandre Aja en Grégory Levasseur via wat mindere tussenstappen (o.a. P2 en Mirrors) hun blinkende vorm terug gevonden met het script voor Maniac. Samen met regisseur Franck Khalfoun en producent Lustig zelf (!) weten ze de cultklassieker nieuw leven in blazen op een overtuigende wijze.

Waar zal ik beginnen? Met de keuze om (bijna) alles vanuit het gezichtspunt van de moordenaar te filmen. De invulling hiervan is briljant. Je ziet alles dus vanuit zijn ogen, je hoort zijn zware adem, zijn stem die veel dichterbij (als in je eigen hoofd) klinkt dan de andere stemmen. Daarnaast maakt de POV je haast zelf een dader, die de arme vrouwen via gehavende, vieze handen met een mes bewerkt. De enkele keer dat je de moordenaar ziet, is via een spiegeling, in zijn (dag)dromen of één keer, bij een moord, alsof hij boven zichzelf uitstijgt en ziet wat hij doet. Je hoort het conflict dat zich in zijn (jouw) hoofd afspeelt. Als een soort Gollum werken zijn schizofrene gedachten medelijden op, als hij weer het mes in een vrouw heeft gezet: “Why can’t you leave them alone? I hate you”! Het ontstaan van de schizofrenie en misogynie wordt uitgelegd door beelden van vroeger waarin hij als kleine jongen getuige was van de losbandigheid van zijn moeder (seks en drugs) waardoor hij zich impotent voelt (wat in een prachtig beeld wordt verwoord).

Dan de wereld om hem heen. Het speelt zich af in het heden (mobieltjes en tattoos), maar alles wijst naar de groezelige, grimmige sfeer van de jaren tachtig, vol schimmige straten, nachtelijke shots, verlaten metrogangen en donkere flats. Voeg daarbij de passende synth-score en je vergeet bijna dat het de tegenwoordige tijd is.

Als laatste de moorden en het scalperen. Onbehaaglijk, zeer grafisch, verrassend (1e moord!), luguber, origineel, maniakaal, tenenkrommend, ranzig.


Uit alles blijkt de liefde voor het origineel, met een subtiele visuele ode aan de videohoes van dat origineel. Voor het eerst sinds tijden heb ik weer een beetje het gevoel terug dat ervoer toen ik als jongeman het origineel uit de stoffige schappen van de videotheek trok en thuis in korrelig beeld de grenzen van mijn incasseringsvermogen aftastte.

Stemoordeel: zeer goed

dinsdag 16 april 2013

Hellbenders (Verrassingsfilm)



De verrassingsfilm. Elk jaar probeer ik het weer en meestal is het een teleurstelling. Maar je weet het nooit. Ook dit jaar gaan er weer geruchten over welke film het zal zijn. In de gangen gaat het gerucht dat het om een stripverfilming zal gaan. Dan zou Iron Man 3 de meest voor de hand liggende zijn, want die gaat 24 april in première en kent zelfs een voorpremière op 22 april. Maar het festival heeft meestal niet zulke grote titels en de aanvangstijd van de volgende film zou dan niet haalbaar zijn (Iron Man 3 duurt meer dan 2 uur). Andere opties? Kick-Ass 2  en The Wolverine  zijn nog niet uit.

Als we de zaal inlopen krijgen we een 3D bril uitgereikt. Zou het dan toch?

Het is wishful thinking. Het licht gaat uit en we zien weer een opgenomen video van regisseur J.T. Petty dit keer met zijn baby op schoot die aankondigt dat we zijn nieuwe film Hellbenders gaan zien.

Hellbenders gaat over The Augustine Interfaith Order of Hellbound Saints, een groep priesters die er alles aan doet om zoveel mogelijk zonden te begaan, zodat als ze een exorcisme moeten doen, ze de demon in zichzelf kunnen lokken om vervolgens zelfmoord te plegen, zodat de demon is overwonnen. “Who’s damnation ready?”, vraagt de hoofdpriester. “I’m five for seven” antwoordt er een, waarmee hij bedoelt dat hij vijf van de zeven hoofdzonden heeft afgevinkt. We zien de groep heel veel vloeken, waterpijp roken, bezeten mensen afrossen en vooral praten over de zondige zaken die ze hebben gedaan of willen doen. Grappig hoor, kerels (en een vrouw) in priestergewaad die dat soort dingen doen. NOT! Het heeft er niet eens zo veel mee te maken of dit mijn soort humor is denk ik, het is gewoon slecht en onleuk gedaan.

Er lopen twee zaken door elkaar, met een ‘demon on the loose’ en vertegenwoordigers van de Katholieke kerk die de groep uit het ambt wil zetten. Voor het grootste deel kijk je naar oninteressante figuren die eindeloos leuteren over wat er allemaal moet gebeuren. In het middenstuk zit één episode (over een bezeten jongen), die in een wat serieuzere aanpak nog enigszins te verstouwen is en aan het einde moet zogenaamd de hel op aarde komen, wat ik niet zie gebeuren met een paar kampvuurtjes en banale knokpartijen. En waarom heb ik in hemelsnaam een 3D bril op mijn neus? Alleen voor die slechte CGI-vliegen?

Ik hoop al snel maar één ding tijdens het kijken: GET IT FUCKING OVER WITH!

In de tradities van slechte sneaks tijdens Imagine is dit weer een nieuw dieptepunt. Ik begrijp niet dat de programmeurs na al die tijd nog steeds niets hebben geleerd, wat dit betreft.

Stemoordeel: hopeloos

Nog even een overzicht van de sneaks de afgelopen tien jaar, met de IMDb score er achter:

2013 Hellbenders (4,6)
2012 [REC]3 Génesis (5,2)
2011 The Ward (5,5)
2010 Survival Of The Dead (5,0)
2009 Lesbian Vampire Killers (5,2)
2008 P2 (5,8)
2007 The Invisible (6,1)
2006 The Woods (5,7)
2005 Kung Fu Hustle (7,7)
2004 Shaun Of The Dead (8,0)

Overduidelijk een dalende trend met een absoluut dieptepunt dit jaar. Daarnaast is het geen rapport waar je mee over zult gaan…

The ABC's Of Death



Een horror anthologie. Een leuk idee. De 26 letters van het alfabet zijn de enige leidraad voor het maken van een korte film. Regisseurs uit diverse landen kozen een letter en moesten een titel voor hun film kiezen die met deze letter begint. Het resultaat is zoals bijna altijd bij dit soort projecten een wilde mengelmoes van ideeën en stijlen, met leuke, slechte, grappige, extreme, smerige, indrukwekkende en experimentele gevolgen.

Ik licht de hoogtepunten er kort uit.

Cycle (Ernesto Diaz Espinoza) weet op beklemmende wijze te spelen met een loophole.

Dogfight (Marcel Sarmiento) een gevecht zonder dialoog, schitterend gefilmd in slow motion.

Fart (Noboru Iguchi) een idiote vertelling met seksuele lading over scheten, zoals ze dat alleen in Japan weten te verzinnen (zoals wel meer korte filmpjes in deze anthologie aantonen).

Libido (Timo Tjahjanto) zet de meest perverse en schokkende uit de reeks neer, walgelijk en toch ook tot nadenken stemmend.

Nuptuals (Banjong Pisanthanakun) uiterst grappig, over je bek voorbij praten op het verkeerde moment.

Pressure (Simon Rumley) over de zelfkant van de maatschappij, waar iemand nog steeds een mens is, met goede bedoelingen tot het uiterste gedreven, depressief makend realisme.

Toilet (Lee Hardcastle) een werkelijk briljante klei-splatter animatie, ultiem handwerk (je ziet de vingerafdrukken zitten) dat is gekozen uit vele inzendingen om als laatste toe te treden tot deze verzameling films. Met de andere 171 (!!!) inzendingen kun je nog uuuuren vullen.

Unearthed (Ben Wheatley) van de man die met Kill List en Sightseers al voortreffelijke visitekaartjes achter liet en met deze korte film - een van de beste in de reeks - laat zien dat zijn ideeën nog lang niet zijn opgedroogd. Er wordt een vampier gedood en we zien alles vanuit het gezichtspunt van de vampier. Fenomenaal.

XXL (Xavier Gens) laat nog even zien waar die nieuwe golf van extreme horror enkele jaren geleden vandaan kwam. Frankrijk natuurlijk! De druk van de buitenwereld zet een dikke vrouw aan tot een radicale maatregel. Gruwelijk. XXL. Xavier. Xtreme!!!

Maar er zat dus ook genoeg bij dat onder de maat was, weinig zeggend, puur voor de vorm ging, of compleet absurd was.

Stemoordeel: zozo 

Mon Ami



Een korte videoboodschap van regisseur Bob Grant ter introductie van de film laat ons weten dat als je een pretentieuze Franse artfilm verwacht, je beter de zaal kunt verlaten. Voor alle anderen: veel plezier.

Twee vrienden, Teddy en Callum, werken bij dezelfde winkel. Hal’s Hardware, een bouwmarkt waarbij direct de toon wordt gezet als we zien hoe deze winkelbediendes met het begrip ‘customer care’ omgaan en die klanten vervolgens toch het laatste woord hebben in de vorm van een wraakzuchtige daad. Aangezien alle hoop op promotie de grond wordt ingeboord hebben ze een plan bedacht om de knappe dochter van de eigenaar te ontvoeren. Bij het doel er van hebben ze waarschijnlijk niet eens stil gestaan, want vanaf het begin van de film weet je dat dit onnozele duo tot weinig productiefs in staat is, laat staan een ingewikkelde en gevaarlijke klus als deze goed uit weet te voeren. Ik bedoel, een ‘fishpoinker’ als wapen?! De tagline van de poster spreekt wat dat betreft boekdelen. Wat volgt is dan ook een aaneenschakeling van alles wat er maar fout kan gaan dat ook daadwerkelijk fout gaat.

Van de regen in de drup, van kwaad tot erger. Op hilarische wijze weten de twee hoofdpersonen het voor elkaar te krijgen om alles mis te laten gaan, waardoor ze steeds dieper in de problemen komen en de oplossingen steeds gruwelijker worden. Leuke vondsten, grappige vertolkingen, flitsende montage, running gags zoals (pijp roken, eieren bakken, de waterkraan en) het mobieltje van Teddy dat steevast afgaat als ze net iets belangrijks moeten doen en zijn hysterische vriendin aan de lijn hangt die haar vraagtekens zet bij hun ‘fishing trip’. De ongelooflijke domheid van de hoofdpersonen, die gewoon in hun eigen winkel gaan shoppen voor zware gereedschappen om de smerige klus te klaren…

Een geslaagde komedie die de lach aan zijn broek heeft hangen. Geen diepere lagen of betekenissen, maar dat is niet nodig als je zo goed wordt vermaakt.

Stemoordeel: goed

The Battery



“Don’t believe the hype”, zegt regisseur, producent, schrijver en hoofdrolspeler Jeremy Gardner, nadat Chris Oosterom zijn film de hemel in heeft geprezen aan de hand van een quote van de website Bloody Disgusting: “this movie is ourtageously, insanely good”. Jeremy en tegenspeler/producent Adam Cronheim zijn aanwezig en vragen ons de film onbevooroordeeld te gaan kijken.

Twee verveelde mannen trekken door Amerika met een honkbalknuppel en een pistool. De twee waren ooit spelers voor een honkbalteam. Ben (Jeremy Gardner) de catcher en Mickey (Adam Cronheim) de pitcher. Samen vormden zij ‘the battery’. Nu dient de honkbalknuppel niet alleen meer om de tijd te doden met een spelletje honkbal, de knuppel is ook handig om de hoofden van zombies mee in te slaan, die ze onderweg hier en daar tegenkomen, met het pistool achter de hand voor urgente zaken. De mannen gebruiken de tijd eigenlijk alleen om deze door te komen, te overleven. Ze vinden een auto, rijden verder, vissen wat, of nee, er was nog genoeg vis in blik, slaan weer een balletje, slaan wat voorraden in en bestoken elkaar met poepflauwe grappen. Als er na maanden via gevonden walkie talkies opeens andere stemmen uit de ether opduiken, wil Mickey ze opzoeken, ook al laten de mensen weten dat ze niet welkom zijn. Het zet dingen in beweging die hun vriendschap onder druk zet.

Als je het verhaal zo leest vraag je je misschien af waar al die lovende woorden voor kunnen zijn. Het klinkt vrij saai allemaal. Dat is juist één van de sterke punten van deze film, dat het leven met zombies nog steeds heel saai kan zijn. Dit is misschien wel de meest realistische zombiefilm ooit, omdat het verhaal zich concentreert op doodgewone jongens met het hart op de juiste plek die verder geen grote idealen nastreven. De dynamiek tussen de twee is uiterst gebalanceerd. Het zijn vrienden geworden hoewel ze zich voorheen nooit in dezelfde kringen bewogen. Daarbij is Ben de realist, een praktische aanpakker die ook al het ombrengen van zombies voor zijn rekening neemt en Mickey de romanticus, een gevoelig type dat meer dan genoeg heeft van dit bestaan en hunkert naar een groep mensen waar hij zich bij aan kan sluiten, kan settelen. Het zorgt voor wrijvingen, omdat Mickey zich afsluit van de wereld door vaak zijn koptelefoon met muziek op te zetten. Maar in deze wereld heb je 24 uur per dag je oren nodig voor het gevaar dat om elke hoek kan loeren. Ben voelt dat hij daardoor het vuile werk moet doen. Toch weten de mannen ook dat ze niet zonder elkaar kunnen.

Met een groot gevoel voor humor, prachtig camerawerk, sterke dialogen, enkele briljante scènes, een flinke dosis lef en oog voor realisme weten Jeremy en Adam een verdomd mooie film af te leveren, die een dramatisch verhaal vertelt vol morele dilemma’s tegen de achtergrond van een zombieplaag. Als de mannen door misplaatste gevoelens van hoop in een uitzichtloze situatie terecht komen en de humor wegvalt, wordt het ook nog eens verdomd deprimerend.

“Do believe the hype”!!

Stemoordeel: zeer goed

Na de film vindt nog een Q&A plaats. Jeremy vertelt enthousiast dat de film is ontstaan toen hij een auditievideo maakte voor een andere horrorfilm, met dit gegeven als basis. Het idee is in zijn hoofd blijven steken en met behulp van een minimaal budget ($ 6.000) en een kleine groep vrienden is hij de film gaan maken. Adam kwam er bij toen de persoon die Mickey zou spelen weg viel vlak voor  aanvang van filmen. Hij was een vriend van een vriend, een ex honkballer die geblesseerd is en  acteur is geworden. De cameraman is een voedselfotograaf, die net een nieuwe camera had en zei dat hij die net zo goed kon gebruiken om een zombiefilm te schieten. Via Craigslist zette Jeremy een advertentie voor een geluidsman die onder barre omstandigheden twee weken lang een film wilde maken en uiteindelijk met een crew van vijf man zijn ze het gaan doen. Veertien dagen filmen, twee dagen van ‘reshoots’. Opgenomen in Kent, Connecticut mochten ze gebruik maken van een voormalig Girl Scout Camp dat al 20 jaar leeg stond. Af en toe moet je slim zijn met de beperkingen die je hebt, zoals het afplakken van de autoramen omdat Mickey niet langer de zombies om de auto heen wil zien ontstond uit het feit dat de extra’s niet drie dagen aan de slag konden. Een ander mooi voorbeeld is dat de vrouw van de Director of Photography niet alleen de Production Manager was, maar ook de juiste fysiek had om de zogenaamde ‘fresh slut zombie’ te spelen, wat resulteerde in een onvergetelijke scène. De muziek die bij de film is te horen is bijna allemaal gratis aangeleverd door de muzikanten. Een soundtrack zit er helaas niet zo snel in, want er is geen geld om met alle maatschappijen alles te clearen, maar via de website zal er een ‘purchasable playlist’ verschijnen.

Als ik later die middag de trap op loop richting zaal 1, zie ik Jeremy en Adam aan een tafeltje zitten, met een biertje. Ik kan het niet nalaten om ze even te feliciteren met hun geweldige film. Ik zeg hen dat ik al heel wat heb gezien dit festival, maar dat dit de eerste film is waarbij ik ‘zeer goed’ heb gestemd. We praten kort verder over wat films en na een ‘nice to meet you’ duwt Jeremy me nog zijn visitekaartje in handen.

Ik zal hem een link van mijn blog sturen…

maandag 15 april 2013

Sarah Blasko - People’s Place Amsterdam, 14 april 2013



Personal Space, daar wil ik het even over hebben. Een stukje dat ik van internet heb geplukt geeft het goed weer. Wie dichterbij komt dan we gewend zijn maakt dat we ons erg ongemakkelijk kunnen voelen, zodat we achteruit stappen. Mensen hebben behoefte aan persoonlijke ruimte rond het eigen lichaam en behoefte aan een territorium. De persoonlijke ruimte of intieme zone vormt een soort luchtbel om ons heen, die we willen deze afschermen/bewaken. De Amerikaan Hall heeft de interpersoonlijke ruimte in 4 zones verdeeld:

De intieme zone (0-45 cm)
De persoonlijke zone (45-120 cm)
De sociale zone (120-360 cm)
De publieke zone (360-750 cm of meer)


Nu komt het voor dat we om moeten gaan met mensen die dichterbij komen dan we willen, bijvoorbeeld op plekken waar je er niet onder uit komt, zoals in een bomvolle metro, in de bioscoop of bij een concert. Als we People’s Place binnen komen zoeken we een plekje in de zaal. Dat is vrij vooraan, voor die grote vervelende paal die je het uitzicht zo kan ontnemen, waar ik dan nu lekker tegenaan kan leunen. Het podium is drie stappen van me verwijderd en er staan nog niet veel mensen. Dus ik sta wat te praten en dan komen er drie mensen (twee vrouwen en een man) echt op tien centimeter afstand voor me staan, terwijl ze dus nog een flinke lege afstand tot het podium bewaren en ook links en rechts van mij is een zee aan ruimte. Op dat moment voel ik me ongemakkelijk en aangezien ik geen stapje achteruit kan zetten (die paal in mijn rug) vraag ik ze of ze misschien iets verder naar voren willen. Het is aan dovemansoren gericht. Tijdens het voorprogramma blijven ze op mijn lip staan, de man stoot drie keer tegen me aan, terwijl ze dus voor zich nog twee stappen de ruimte hebben. Waarom doen mensen dit? Als het nou stikvol zou staan hoor je mij niet klagen, maar het is verre van uitverkocht, er is ruimte genoeg om een respectabele afstand in acht te nemen, maar deze mensen hebben gewoon een bord voor hun kop.

Nou ja, enigszins ongemakkelijk kijk ik naar het voorprogramma dat gaat beginnen. Totaal in het donker begint Aly Spaltro (a.k.a. Lady Lamb The Beekeeper) met een a capella nummer. Ze krijgt de zaal meteen muisstil. Indrukwekkende stem, indrukwekkend begin. Zou ze de lichten uit laten om extra aandacht te krijgen, of omdat ze het te eng vindt om dit in het volle licht te doen? Ik zie haar wel even zichzelf oppeppen voordat ze de eerste toon inzet. Deze jonge vrouw begeleidt zichzelf op gitaar en heeft net haar eerste album uit (met band) en ze is erg blij dat ze hier in Amsterdam, een van haar favoriete steden, mag spelen. Wat vooral over komt van haar optreden is de intensiteit die ze in haar stem legt. Haar gezicht staat er een beetje boos van, maar de vriendelijke lach komt zodra het nummer klaar is en ze ons bedankt. Een interessante dame die uitnodigt tot het beluisteren van haar album.

Ondertussen zijn er nog twee vriendinnen van de drie voor mij bij komen staan (hee, daar is opeens wel ruimte voor) als Sarah Blasko met haar band het podium op komt. De band bestaat uit een gitarist, toetsenist die de beschikking heeft over een heuse vleugel, een drummer en bassist die veel met staande bas speelt. De setting en de band geven het geheel het gevoel van een jazzy nachtclub, waar de dame in haar zwarte jurkje de hoofdrol in speelt. Ze zingt mooi, geconcentreerd bij gevoelige liefdesliedjes, een heel klein beetje theatraal als ze opeens witte handschoentjes aantrekt of met de belletjes in haar hand, die ze als het nummer al is beëindigd nog lang zachtjes uit laat rinkelen, maar dan toch ook weer met een lachje vol zelfspot neer laat ploffen op een handdoek. Ze maakt gebruik van een aparte microfoon om haar dat zingende zaag geluid te geven, bekend van nummers als All I Want en Hold On My Heart, een trucje dat ze overigens niet te vaak moet toepassen. Er wordt volop geplukt van haar album As Day Follows Night (zoals Lost & Defeated, No Turning Back) maar ook haar laatste uitgave I Awake komt aan bod in het middenstuk, waarbij ze opvallender wijze de volgorde van de songs op haar album live ook aanhoudt. Het is leuk om te horen dat een aantal nummers hier en daar een net even andere (wat meer jazzy) bewerking krijgen en de fantastisch spelende band is een lust om te horen. Daarbij vraag ik me wel af of de drummer niet een paddenstoel te veel achter de kiezen heeft, hoe hij af en toe kijkt en opgaat in zijn spel met zijn tong een stukje buiten zijn mond. Het doet er niet toe, zijn spel is er niet minder om.

De toegift bestaat uit twee nummers, ook weer in volgorde de laatste twee nummers van I Awake, zijnde An Oyster, A Pearl dat ze solo achter de vleugel speelt. Ze vertelt dat ze een nichtje heeft van veertien, nog een kind maar op weg naar volwassenheid dat haar doet denken aan de tekst van dit nummer dat ze schreef met het idee wat ze tegen haar veertienjarige zelf zou zeggen. Daarna, om de avond toepasselijk te eindigen, zegt ze, een nummer of de dood, maar wel een positieve! Het is een ontroerend nummer over iemand die de dood heeft aangeroepen, maar bij nader inzien er toch niet klaar voor is, omdat ze niet langer verloren is, weer hoop heeft. Het nummer vraagt er om en we tuinen er in als we beginnen met klappen, terwijl het nummer nog niet is afgelopen. “Not yet, not yet, not yet, I’m not ready yet” zingt Sarah verder. En met deze boodschap stuurt ze ons de avond in.    

Jugface



Regisseur en scriptschrijver Chad Crawford Kinkle spreekt ons toe via een opgenomen videoboodschap. Hij vertelt over de kruiken uit de film, ‘facejugs’, die in de jaren ’50 in Amerika werden gemaakt en gebruikt voor ‘moonlighting’ (illegaal gestookte drank) en vergif. Hij is benieuwd hoe we zullen reageren op zijn film.

Een kleine hechte gemeenschap van mensen woont in de bossen. Alles draait om ‘the pit’, een groot gat in de grond met modderig water. Ziekte wordt genezen door er een bad in te nemen. Maar eens in de zoveel tijd vraagt het een offer. Een pottenbakker bakt dan een ‘facejug’ en wiens gezicht er op de kruik staat is de volgende die moet worden geofferd. Als Ada merkt dat ze het volgende slachtoffer gaat worden neemt ze haar maatregelen en gaat ze in tegen de jarenlange traditie. De vraag is of ze haar noodlot kan ontlopen en tegen welke prijs.

Kinkle koppelt een twee fenomenen op slimme wijze aan elkaar. De ‘facejug’ die door Afrikaanse slaven mee schijnt te zijn genomen uit de Caribbean, alwaar dit gelinkt was aan Voodoo. Daarnaast het gegeven van het offeren van mensen, om iets (een Godheid) tevreden te stellen, wat al voorkwam bij de Azteken, die niet alleen vijanden, maar ook hun eigen mensen offerden. Hij brengt het naar de hedendaagse tijd, maar wel binnen een soort commune die bestaat uit simpele zielen, waar incest en mishandeling voorkomt. Genoeg materiaal om over dit heidense ritueel  een griezelige film te maken. Dat komt niet helemaal uit de startblokken. Grootste struikelpunt is voor mij het feit dat de niet al te snuggere mensen, of moet ik zeggen halve garen, onbedoeld iets grappigs krijgen in hun manier van doen. Daarbij heb je de identificatiefactor. Als een echtpaar het al niet al te erg vindt dat hun zoon de keel wordt doorgesneden waar ze bij staan, waarom zou ik dat dan moeten vinden. De enige waarmee je mee zou kunnen leven heeft het dan weer tegen zich dat ze eigenlijk heel erg egoïstisch is binnen het gegeven waarmee we het moeten doen. Ook het einde - een op zich gedurfde zet - geeft je het gevoel van, wat moet ik hier nu eigenlijk mee. Erg jammer, want met een andere benadering had dit een zeer ongemakkelijke griezelervaring kunnen worden, zoals in het vergelijkbare Wake Wood waarin buitenstaanders het perfecte toegevoegde ingrediënt was.

Stemoordeel: zozo

zondag 14 april 2013

Trance



5% van de mensen is extreem gevoelig voor hypnose, wordt in de film opgemerkt. Het is dat percentage waar mensen als Rasti Rostelli gebruik van maakt tijdens hun shows. Het is in dit geval de hoofdpersoon van de film waar ongeveer alles mee gedaan kan worden.

Na een spectaculaire overval op een veilinghuis - die niet zo spectaculair blijkt als het gestolen schilderij is verdwenen - schakelt een groep criminelen een hypnotherapeut in om er achter te komen waar het is gebleven. Er zijn drie partijen. De groep van vier bad guys, onder leiding van Franck (Vincent Cassel) die de roof in gang hebben gezet, de ‘insider’ Simon (James McAvoy) en de hypnotherapeut Elizabeth (Rosario Dawson). Zodra de setting bekend is weet je dat je in de maling zal worden genomen. Je weet eigenlijk ook meteen wie de touwtjes in handen heeft. Daarenboven weet je dat er een meester is die de grootste ‘mindfuck’ met ons allen uit zal halen en dat is Danny Boyle. Deze kennis is op zich geen probleem, want het gaat er om hoe je geneukt wordt, om het maar eens plat te zeggen. Daar gaat het voor mij een beetje mis.

In het begin ben je nog gretig, na de aardige overval en de heftige marteling. Zodra Elizabeth in beeld komt, wordt het een goocheltruc. Er wordt gegoocheld en gegoocheld en gegoocheld. De act wordt naar je gevoel steeds ongeloofwaardiger, waardoor je betrokkenheid bij de toch al niet al te aimabele karakters steeds minder wordt en je op een gegeven moment zelfs hebt van dit gaat helemaal nergens meer over. Het wordt een te wondere wereld die elke kant op kan gaan omdat alles echt of nep kan zijn. Daarbij is het zo jammer dat het allemaal weer draait om geld, seks en geweld. Op het moment, helemaal aan het einde, dat het wel degelijk ergens over ging, dat de ongeloofwaardige zaken wel degelijk verklaarbaar zijn, heb ik mijn interesse al te veel verloren en zie ik in een lange uitleg het grote konijn uit de hoed komen, dat van mij geen groot applaus meer kan krijgen. Natuurlijk klopt het allemaal wel (we hebben het hier over Danny Boyle) maar het konijn is uit een te ver gezocht gat getrokken en de goocheltruc heeft te lang geduurd.

Stemoordeel: zozo

Fin



Een groepje vrienden komt met aanhang na 20 jaar bijeen in ‘a cabin on the hills’ voor een soort reünie. Ze halen oude herinneringen op, praten wat bij, voelen de vriendschap, maken wat ruzie over zaken die in het verleden zijn voorgevallen, willen de aankomende meteorietenregen bekijken, drinken veel en er eindigt er eentje in zijn blote kont bij het kampvuur als er iets vreemds gebeurt en alle elektriciteit uitvalt. Een black-out kan het niet zijn, want zelfs de auto’s doen het niet meer. Ze besluiten te gaan wandelen naar het volgende dorp voor hulp, hoewel dat een dag lopen is. Onderweg gebeuren er raadselachtige dingen.

Het gebeurt niet vaak dat ik vrijwel emotieloos naar een film kijk, maar dat was hier het geval. Ik werd er niet koud of warm van. Wat er precies is aan de hand is, daar kom je niet achter. De film geeft twee aanwijzingen waardoor iets vast komt te staan, maar het is geen antwoord op wat er nu eigenlijk gebeurt. Dus lijkt het alsof we naar een vakantiefilm van onbekenden kijken, onderweg naar een dorp, met elke keer hetzelfde raadsel dat ze overkomt. Daar blijft het niet bij. De makers scheppen er kennelijk plezier in om het geheel op te leuken met nog meer zaken (roedel honden bijvoorbeeld) waarvan je je niet alleen afvraagt waarom, maar het snijdt ook geen hout. De enige emotie die er dan nog opgewekt zou kunnen worden is door de karakters zelf. Maar hun conversaties zijn weinig interessant en hun persoonlijkheid komt niet uit de verf. Als ze dan aan het einde met een flauwe moraal en wat halfzachte filosofische mijmeringen aan komen zetten ben ik er wel klaar mee.   

Het einde. Hoe zou dat er uit zien. Vast niet zo onlogisch en vaag als dit.

Stemoordeel: zozo (en dat is nog positief!)

zaterdag 13 april 2013

Warm Bodies



Het festival doet goede zaken, denk ik zo, met alweer een uitverkochte zaal. De grootste zaal ook nog eens. Misschien ook niet zo gek, want hier draait de première van Warm Bodies waarvoor Imagine een heuse ster heeft weten te strikken, namelijk Nicholas Hoult, bekend van films als About A Boy, A Single Man en X-Men: First Class en de hoofdrolspeler van de film vanavond. Het publiek is ook wat jonger dan normaal, veel jonge meiden die er op hun paasbest uitzien met rokjes en gestifte lippen vragen zenuwachtig of ze straks op de foto mogen met de ster. De ster die wel al is aangekomen, horen we van de festival directeur, maar eerst wat gaat eten en na de film vragen komt beantwoorden.

Warm Bodies begint zeer sterk. Nicholas Hoult speelt een zombie, die rond schuifelt op een vliegveld tussen andere zombies. Hij kan zijn naam niet herinneren, behalve dat die begon met een ‘R’. Wat? Een denkende zombie die een interne monoloog heeft die we als voice-over horen? Inderdaad. R kan denken, voelen. Hij heeft een geweten, weet dat het slecht is dat hij mensen moet opeten om te overleven, ergert zich aan zijn toestand. “God, we move slow”, vertrouwt hij ons toe, als hij met wat anderen op weg gaat naar het centrum waar de levenden zich hebben verschanst achter hoge muren. Een klein groepje van de overlevenden is op zoek naar medicijnen als ze de bende zombies tegen het ondode lijf loopt. Net als R zijn tanden in iemand wil zetten ziet hij een prachtig meisje en wordt hij op slag verliefd. Het is het begin van een vreemdsoortige relatie, die van grote invloed gaat zijn.

Natuurlijk is dit het antwoord op Twilight en de actrice die het meisje speelt (Teresa Palmer) doet zelfs sterk denken aan Kristen Stewart in haar manier van acteren, hoe ze over komt*. Door het menselijk maken van het monster, in dit geval een zelfbewuste zombie, kunnen we met hem meevoelen en krijgen we sympathie. Ook al eet hij hersens. Maar waar in de vampierfilm het eindeloze wachten, smachten en zwaarmoedig kijken de dienst uit maakte, is de toon hier duidelijk anders. Grappig. Echt grappig. Ik heb een aantal keer flink gelachen. Door de reeds beschreven situatie waarin de zombie verkeert, door de af en toe hilarische muziekkeuze, die R’s gevoelens onderstrepen, door hem ‘R’ en haar Julie te noemen en ze een balkonscène te geven… Net als Twilight  is dit gewoon een romantische film tegen een achtergrond van – in dit geval – een zombie Apocalyps. En daar is niets mis mee, want erg leuk en positief uitgevoerd. Als ik een tagline voor deze film zou moeten verzinnen: “The most uplifting zombie movie ever”.

Na de film komt Nicholas Hoult inderdaad de zaal binnen en hij beantwoordt de vragen van Chris Oosterom en het publiek uitvoerig en gevat. Dat zijn auditie bij regisseur Jonathan Levine thuis bestond uit een uurtje zombie spelen waarna hij de rol kreeg. In voorbereiding op de rol heeft hij met hem ook veel zombiefilms gekeken, zoals Zombieland, 28 Days Later, Night Of The Living Dead, Shaun Of The Dead, eigenlijk alles met ‘Of The Dead’ in de titel om inspiratie op te doen. Maar ook een film als Edward Scissorhands. Andere manier van voorbereiding was de zogenaamde ‘Zombie Traning School’. Een opleiding gegeven door een medewerker van het Cirque du Soleil, die je comfortabel moest maken met je lijf en de manier waarop ja als zombie moet bewegen. De grootste stap is om je er over heen te etten hoe stom je er uit moet zien als je zo loopt en gromt. Ze hebben verder enorm gelachen tijdens de opnames. John Malkovich is heel goed in het nadoen van YouTube filmpjes. Nicholas heeft veel respect voor hem, de ervaring die de man heeft, de manier waarop hij sommige scènes net even anders wist in te vullen. Een grote bron van humor was Rob Corddry (zombievriend ‘M’), die hier en daar hilarisch wist te improviseren, zoals de beste oneliner uit de film: “Bitches, man”.

Nicholas krijgt aan het eind van de Q&A nog een kreukelstadkaart van Amsterdam uitgereikt, aangezien hij morgen de stad gaat verkennen (verkrijgbaar in de shop bij Eye!) en een typische wollen muts tegen de kou en regen. De toeristenzombie. Dat doet me dan weer denken aan de eerste zombiewalk in Amsterdam uit 2007 met de verdwaalde toerist…



Stemoordeel: goed

*Uiterlijk heeft Teresa Plamer veel weg van Amber Heard, de actrice die zich in de kijker speelde in de film All The Boys Love Many Lane, geregisseerd door, jaja, Jonathan Levine.

Worlwide Shorts 2013



Op zich kan ik blijven zitten in de zaal waar ik net de European Fantastic Shorts 2 heb gezien. De Q&A die zou volgen met de maker van Strangers wordt verplaatst naar het café, want de voorstelling is uitgelopen. Dat komt omdat de shorts worden aangeleverd op verschillende dragers en formats en het altijd weer een hele klus is om alles soepeltjes achter elkaar te vertonen. Dat gaat toch een enkele keer mis, als er geen geluid en wel beeld, of andersom. Vandaar de uitloop. Moet ik toch even de zaal verlaten, want ze willen een kleine proefdraaiing doen. Geen probleem. Voor de zaal staan er al drommen mensen, want ook deze voorstelling is uitverkocht. Sterker, ik hoor een opmerking dat er twee stoelen bij moeten!

Van de European naar de Worldwide shorts.


Séance – Zachary Beckler (USA 2012)
Er schijnt een geest in het huis te zitten en dus vindt er een séance plaats met wat vrienden en een medium. Iedereen is wat lacherig en laconiek in het begin, maar als er tijdens de sessie enge dingen gebeuren… Séance sluit aan bij films als Paranormal Activity, kent wat enge effecten, maar biedt niet veel nieuws. Aan het einde is het eerste gevoel dat opkomt dat de film erg onaf aanvoelt, wat direct wordt bevestigd als in beeld komt: “the story continues in Interior”. Dat is jammer, want dat dit interessant kan zijn blijkt wel uit hun website, waarop ze via crowdfunding al genoeg binnen hebben gekregen om die film daadwerkelijk te maken. Ben benieuwd.


At The Formal – Andrew Kavanaugh (Australië 2012)
Het begin is een lang shot in slow motion van een vrolijke gebeurtenis. Iedereen is mooi aangekleed en er gaat iets officieels gebeuren. Het piepende geluid en het sombere, langzame ritme van een trommel zijn in strijd met de vrolijkheid van de beelden en maken er juist iets onheilspellends van. Alsof we naar een heidens ritueel gaan kijken. Zeer origineel in idee en uitvoering, waarbij je aan het einde het unheimische gevoel even weglacht.




Necrolovers – Victor Uribe (Chili 2012)
Ontsnapt uit het gekkenhuis jaagt hij achter een schaduw aan. Over je graf heen regeren, zou je kunnen zeggen. Een stijlvolle oefening in zwart/wit waarin oude cinema herleeft. Toch is het goed dat de titel er is, anders had een niet verdorven geest dit anders op kunnen vatten.


Envy The Dead – Isa Swain (Verenigde Arabische Emiraten 2011)
Zombiesheiks and scary Burka’s. Een wereld op de afgrond. Daar kan zelfs Allah niet tegen op. Het wanhopige gevoel dat je als overlevende kunt hebben komt goed over. De vraag wordt dan in hoeverre je wilt overleven. De muziek heb ik eerder gehoord als de leader van de serie Vikings!


The Captured Bird – Jovanka Vuckovic (Canada 2012)
Naar deze film was ik wel benieuwd, omdat ik deze stoere chick al kende van het blad Rue Morgue. Ook weer via crowdfunding wist ze veel geld bijeen te krijgen om haar droom gestalte te geven. Geen dialogen, duister poëtische beelden met veel special effects. Innocence vs. Evil, zou je kunnen zeggen. Of misschien dat onschuld het kwade juist opwekt? Het is helaas een kwestie van het beeld boven het verhaal stellen en dat komt in dit geval niet echt indrukwekkend over. Daarbij zijn veel van die beelden vrij clichématig. Hier had ik zeker meer van verwacht.


Awake – Paz Edry (Israël 2012)
Een jonge soldaat en zijn vriendin gaan in hun dromen om met hun angsten over de oorlogssituatie. De soldaat over het feit dat hij bang is en als lafaard gezien kan worden, zijn vriendin omdat die haar zusje is verloren bij een aanslag. De ellende van de oorlog in beeldspraken, waar nare dromen nog beter zijn dan de werkelijkheid. Je wordt er een beetje stil van.


Familiar – Richard Powell (Canada 2012)
Na 45 jaar bestaan wil John echt gaan leven. Een nieuw begin. Zijn dochter gaat toch studeren en aan zijn vrouw heeft hij een bloedhekel. Via vileine interne monologen die doet denken aan Seul Contre Tous horen we wat John’s gedachten zijn. “Please don’t touch me you pig”, denkt hij als ze hem benadert, maar haar dan toch streelt. Maar in het leven gaat het vaak niet zoals je het hebt gepland en ook John komt bedrogen uit. Zijn giftigheid bouwt naar een hoogtepunt als hij in conflict komt met zichzelf en de film ons ook nog trakteert op een portie ‘body horror’ waar Cronenberg trots op zou zijn. En kwam die ook niet uit Canada? Even herkenbaar als tragisch als grappig als extreem. Een van de beste korte films van het festival.


Rauch und Spiegel – Nick Moore (Australië 2012)
Een trapeze-act en een spiegel, met een briljant visueel resultaat. Helaas staat het geluid erg hard en gaat het geheel te lang door. Het is net als met zo’n ouderwetse toverkijker, waarin je de fleurige afbeeldingen zag wijzigen als je de kijker draaide. Dat was leuk, voor een minuutje of wat.

Na afloop wordt ook nu de Q&A met de maker van Awake verplaatst naar het café. Helaas heb ik daar geen tijd voor, want de voorstelling is opnieuw uitgelopen. Het is kwart over vier, het tijdstip waarop ik al op de Nieuwmarkt had moeten zijn. Rennen…

European Fantastic Shorts 2013 -2



Daar sta je dan met je emmertje en je mop op – hoe hoog zou het zijn? – het dak van Eye, te schrobben in de regen. Een bijzonder uitzicht dat ik vanaf de pont heb op weg naar het filmmuseum voor een tweede dag Imagine.

De shorts zijn al jaren een vast onderdeel in mijn filmschema. Voorheen deed Mark van den Tempel  de programmering, maar die is door het festival bedankt, zonder dat Mark nu hier even wordt bedankt voor zijn vele jaren uitstekende dienst en mooie programma’s vol fantastische korte films. Dus bedank ik Mark nog even: Mark bedankt!

Voor de uitverkochte zaal staat nu een klein meisje dat zich in het Engels introduceert als Daphne Velenturf en een verhaal afsteekt dat ze van een papiertje moet halen. “Aandoenlijk”, hoor ik de man naast mij zeggen, als ze klaar is met haar opgedreunde verhaaltje. Tsja, het is weer eens wat anders dan een bevlogen intro uit het hoofd.

Undying Love - Kristin Andrea Thordardottir (IJsland 2012)
Deze film zet je op het verkeerde been voor wat betreft de omstandigheden in de wereld. En blijft dit doen omdat de nobele actie die volgt een daad van liefde is, maar alweer niet zoals verwacht. Aardig gevonden. Leukste vondst vind ik echter het feit dat er langzame en snelle zombies zijn. De langzame zijn al een flinke tijd ondood en daardoor langzaam geworden (je lichaam valt immers langzaam uit elkaar) en de snelle zijn pas zombie geworden en kunnen nog van alle kracht van hun lichaam gebruik maken.


Robin & Robin - Maria Pérez & Hugo Amoedo (Spanje 2011)
Het eerste shot is al meteen goud waard. Robin zit in een wasserette te wachten tot zijn wasje klaar is. De tweede grap is nog beter. Daarna gaat het volgens verwachting en is er eigenlijk geen clou. Heel kort. Jammer dat het sterke begin niet wordt doorgezet.


The Bird Spider - Jaime Dezcallar (Spanje 2012)
Wat doe je als je liefdesverdriet hebt en haar maar niet uit je hoofd kan krijgen? Dan neem je je ergste nachtmerrie en laat je die los in je huis. Zo geschied. Maar wat als er weer hoop aan de horizon gloort? Mooi gegeven en heerlijk griezelig. De nachtmerrie kan namelijk overal zitten en elk shot is dus zwanger van onheil.


Eat - Moritz Krämer (Duitsland 2012)
Als een model aan haar zoveelste yoghurtje zit om haar slanke fysiek te waarborgen slaan de stoppen door. Eten moet ze en doet ze. Alles wat los en vast zit. Tot in extremo! Mooi eindshot. Doet denken aan de nieuwe reclame van Lipton tea (Indulgence) en een korte Nederlandse film van jaren geleden waarin een vrouw zichzelf helemaal opeet.


Alien Repairguy - Øystein Moe & Alexander Somma (Noorwegen 2012)
Als er op aarde iets mis gaat komt er een monteur uit de ruimte om even te sleutelen. Maar niet elke monteur is even onderlegd. Als hij de vijf cijferige code intoetst die de bekende tonen van Close Encounters Of The Third Kind laten horen weet je hoe laat het is: lachen! Origineel, grappig met zelfs een mooie eind grap. Goed verzorgd tot en met de prachtige end-credits aan toe.


Lot 254 - Toby Meakins (UK 2012)
Een hele korte film, over een man die oude camera’s repareert. Dit exemplaar moet je opwinden. Als hij er doorheen kijkt ziet hij iets onverwachts. Het is een beetje voorspelbaar in uitvoering helaas.


Silent Agony - Octavi Espuga (Spanje 2011)
Een weeshuis met jongetjes. Als er een echtpaar komt worden er twee uitverkoren. Maar dat blijkt geen positief iets. Een gruwelijk spel volgt met afgrijselijke gevolgen. Zeer duister en extreem, zonder dialogen. Doet denken aan Martyrs.  


The Halloween Kid - Axelle Carolyn (UK 2012)
Geheel op rijm is dit een sprookje over ‘little Henry’ die elke dag wel iets griezelig ziet wat niemand anders kan zien, waardoor hij een outcast is. Alleen en afgewezen, behalve op Halloween. Je zou zomaar denken dat je naar het jeugdverhaal van iemand als Tim Burton zit te kijken. Lieve vertelling.


Strangers - Philippe Geus (België 2012)
Een vader in rolstoel gaat met zijn dochter naar een huis waar ze worden belaagd. Goed spel, mooi gefilmd, maar de clou is wat vaag.


Zimmer 606 - Peter Volkart (Zwitserland 2012)
Hallo, hallo! Hier is ’t mannetje van de radio! Heb je er wel eens bij stil gestaan hoe alle apparaten om je heen werken? In deze prachtig vorm gegeven film kom je er achter. Grappig en een beetje melancholiek, over een droom om te ontsnappen uit de dagelijkse sleur.