maandag 15 april 2013

Sarah Blasko - People’s Place Amsterdam, 14 april 2013



Personal Space, daar wil ik het even over hebben. Een stukje dat ik van internet heb geplukt geeft het goed weer. Wie dichterbij komt dan we gewend zijn maakt dat we ons erg ongemakkelijk kunnen voelen, zodat we achteruit stappen. Mensen hebben behoefte aan persoonlijke ruimte rond het eigen lichaam en behoefte aan een territorium. De persoonlijke ruimte of intieme zone vormt een soort luchtbel om ons heen, die we willen deze afschermen/bewaken. De Amerikaan Hall heeft de interpersoonlijke ruimte in 4 zones verdeeld:

De intieme zone (0-45 cm)
De persoonlijke zone (45-120 cm)
De sociale zone (120-360 cm)
De publieke zone (360-750 cm of meer)


Nu komt het voor dat we om moeten gaan met mensen die dichterbij komen dan we willen, bijvoorbeeld op plekken waar je er niet onder uit komt, zoals in een bomvolle metro, in de bioscoop of bij een concert. Als we People’s Place binnen komen zoeken we een plekje in de zaal. Dat is vrij vooraan, voor die grote vervelende paal die je het uitzicht zo kan ontnemen, waar ik dan nu lekker tegenaan kan leunen. Het podium is drie stappen van me verwijderd en er staan nog niet veel mensen. Dus ik sta wat te praten en dan komen er drie mensen (twee vrouwen en een man) echt op tien centimeter afstand voor me staan, terwijl ze dus nog een flinke lege afstand tot het podium bewaren en ook links en rechts van mij is een zee aan ruimte. Op dat moment voel ik me ongemakkelijk en aangezien ik geen stapje achteruit kan zetten (die paal in mijn rug) vraag ik ze of ze misschien iets verder naar voren willen. Het is aan dovemansoren gericht. Tijdens het voorprogramma blijven ze op mijn lip staan, de man stoot drie keer tegen me aan, terwijl ze dus voor zich nog twee stappen de ruimte hebben. Waarom doen mensen dit? Als het nou stikvol zou staan hoor je mij niet klagen, maar het is verre van uitverkocht, er is ruimte genoeg om een respectabele afstand in acht te nemen, maar deze mensen hebben gewoon een bord voor hun kop.

Nou ja, enigszins ongemakkelijk kijk ik naar het voorprogramma dat gaat beginnen. Totaal in het donker begint Aly Spaltro (a.k.a. Lady Lamb The Beekeeper) met een a capella nummer. Ze krijgt de zaal meteen muisstil. Indrukwekkende stem, indrukwekkend begin. Zou ze de lichten uit laten om extra aandacht te krijgen, of omdat ze het te eng vindt om dit in het volle licht te doen? Ik zie haar wel even zichzelf oppeppen voordat ze de eerste toon inzet. Deze jonge vrouw begeleidt zichzelf op gitaar en heeft net haar eerste album uit (met band) en ze is erg blij dat ze hier in Amsterdam, een van haar favoriete steden, mag spelen. Wat vooral over komt van haar optreden is de intensiteit die ze in haar stem legt. Haar gezicht staat er een beetje boos van, maar de vriendelijke lach komt zodra het nummer klaar is en ze ons bedankt. Een interessante dame die uitnodigt tot het beluisteren van haar album.

Ondertussen zijn er nog twee vriendinnen van de drie voor mij bij komen staan (hee, daar is opeens wel ruimte voor) als Sarah Blasko met haar band het podium op komt. De band bestaat uit een gitarist, toetsenist die de beschikking heeft over een heuse vleugel, een drummer en bassist die veel met staande bas speelt. De setting en de band geven het geheel het gevoel van een jazzy nachtclub, waar de dame in haar zwarte jurkje de hoofdrol in speelt. Ze zingt mooi, geconcentreerd bij gevoelige liefdesliedjes, een heel klein beetje theatraal als ze opeens witte handschoentjes aantrekt of met de belletjes in haar hand, die ze als het nummer al is beëindigd nog lang zachtjes uit laat rinkelen, maar dan toch ook weer met een lachje vol zelfspot neer laat ploffen op een handdoek. Ze maakt gebruik van een aparte microfoon om haar dat zingende zaag geluid te geven, bekend van nummers als All I Want en Hold On My Heart, een trucje dat ze overigens niet te vaak moet toepassen. Er wordt volop geplukt van haar album As Day Follows Night (zoals Lost & Defeated, No Turning Back) maar ook haar laatste uitgave I Awake komt aan bod in het middenstuk, waarbij ze opvallender wijze de volgorde van de songs op haar album live ook aanhoudt. Het is leuk om te horen dat een aantal nummers hier en daar een net even andere (wat meer jazzy) bewerking krijgen en de fantastisch spelende band is een lust om te horen. Daarbij vraag ik me wel af of de drummer niet een paddenstoel te veel achter de kiezen heeft, hoe hij af en toe kijkt en opgaat in zijn spel met zijn tong een stukje buiten zijn mond. Het doet er niet toe, zijn spel is er niet minder om.

De toegift bestaat uit twee nummers, ook weer in volgorde de laatste twee nummers van I Awake, zijnde An Oyster, A Pearl dat ze solo achter de vleugel speelt. Ze vertelt dat ze een nichtje heeft van veertien, nog een kind maar op weg naar volwassenheid dat haar doet denken aan de tekst van dit nummer dat ze schreef met het idee wat ze tegen haar veertienjarige zelf zou zeggen. Daarna, om de avond toepasselijk te eindigen, zegt ze, een nummer of de dood, maar wel een positieve! Het is een ontroerend nummer over iemand die de dood heeft aangeroepen, maar bij nader inzien er toch niet klaar voor is, omdat ze niet langer verloren is, weer hoop heeft. Het nummer vraagt er om en we tuinen er in als we beginnen met klappen, terwijl het nummer nog niet is afgelopen. “Not yet, not yet, not yet, I’m not ready yet” zingt Sarah verder. En met deze boodschap stuurt ze ons de avond in.    

Geen opmerkingen:

Een reactie posten