Personal Space, daar wil ik het even over hebben. Een stukje
dat ik van internet heb geplukt geeft het goed weer. Wie dichterbij komt dan we gewend zijn maakt dat we ons erg
ongemakkelijk kunnen voelen, zodat we achteruit stappen. Mensen hebben behoefte
aan persoonlijke ruimte rond het eigen lichaam en behoefte aan een territorium.
De persoonlijke ruimte of intieme zone vormt een soort luchtbel om ons heen,
die we willen deze afschermen/bewaken. De Amerikaan Hall heeft de
interpersoonlijke ruimte in 4 zones verdeeld:
De intieme zone (0-45
cm)
De persoonlijke zone
(45-120 cm)
De sociale zone
(120-360 cm)
De publieke zone
(360-750 cm of meer)
Nu komt het voor dat we om moeten gaan met mensen die
dichterbij komen dan we willen, bijvoorbeeld op plekken waar je er niet onder
uit komt, zoals in een bomvolle metro, in de bioscoop of bij een concert. Als
we People’s Place binnen komen zoeken we een plekje in de zaal. Dat is vrij
vooraan, voor die grote vervelende paal die je het uitzicht zo kan ontnemen,
waar ik dan nu lekker tegenaan kan leunen. Het podium is drie stappen van me
verwijderd en er staan nog niet veel mensen. Dus ik sta wat te praten en dan
komen er drie mensen (twee vrouwen en een man) echt op tien centimeter afstand
voor me staan, terwijl ze dus nog een flinke lege afstand tot het podium
bewaren en ook links en rechts van mij is een zee aan ruimte. Op dat moment
voel ik me ongemakkelijk en aangezien ik geen stapje achteruit kan zetten (die
paal in mijn rug) vraag ik ze of ze misschien iets verder naar voren willen. Het
is aan dovemansoren gericht. Tijdens het voorprogramma blijven ze op mijn lip
staan, de man stoot drie keer tegen me aan, terwijl ze dus voor zich nog twee
stappen de ruimte hebben. Waarom doen mensen dit? Als het nou stikvol zou staan
hoor je mij niet klagen, maar het is verre van uitverkocht, er is ruimte genoeg
om een respectabele afstand in acht te nemen, maar deze mensen hebben gewoon
een bord voor hun kop.
Nou ja, enigszins ongemakkelijk kijk ik naar het
voorprogramma dat gaat beginnen. Totaal in het donker begint Aly Spaltro
(a.k.a. Lady Lamb The Beekeeper) met een a capella nummer. Ze krijgt de zaal meteen
muisstil. Indrukwekkende stem, indrukwekkend begin. Zou ze de lichten uit laten
om extra aandacht te krijgen, of omdat ze het te eng vindt om dit in het volle
licht te doen? Ik zie haar wel even zichzelf oppeppen voordat ze de eerste toon
inzet. Deze jonge vrouw begeleidt zichzelf op gitaar en heeft net haar eerste
album uit (met band) en ze is erg blij dat ze hier in Amsterdam, een van haar
favoriete steden, mag spelen. Wat vooral over komt van haar optreden
is de intensiteit die ze in haar stem legt. Haar gezicht staat er een beetje
boos van, maar de vriendelijke lach komt zodra het nummer klaar is en ze ons
bedankt. Een interessante dame die uitnodigt tot het beluisteren van haar album.
Ondertussen zijn er nog twee vriendinnen van de drie voor
mij bij komen staan (hee, daar is opeens wel ruimte voor) als Sarah Blasko met
haar band het podium op komt. De band bestaat uit een gitarist, toetsenist die
de beschikking heeft over een heuse vleugel, een drummer en bassist die veel
met staande bas speelt. De setting en de band geven het geheel het gevoel van
een jazzy nachtclub, waar de dame in haar zwarte jurkje de hoofdrol in speelt.
Ze zingt mooi, geconcentreerd bij gevoelige liefdesliedjes, een heel klein
beetje theatraal als ze opeens witte handschoentjes aantrekt of met de
belletjes in haar hand, die ze als het nummer al is beëindigd nog lang zachtjes
uit laat rinkelen, maar dan toch ook weer met een lachje vol zelfspot neer laat
ploffen op een handdoek. Ze maakt gebruik van een aparte microfoon om haar dat zingende
zaag geluid te geven, bekend van nummers als All I Want en Hold On My
Heart, een trucje dat ze overigens niet te vaak moet toepassen. Er wordt
volop geplukt van haar album As Day
Follows Night (zoals Lost
& Defeated, No
Turning Back) maar ook haar laatste uitgave I Awake komt aan bod in het middenstuk, waarbij ze opvallender
wijze de volgorde van de songs op haar album live ook aanhoudt. Het is leuk om
te horen dat een aantal nummers hier en daar een net even andere (wat meer
jazzy) bewerking krijgen en de fantastisch spelende band is een lust om te
horen. Daarbij vraag ik me wel af of de drummer niet een paddenstoel te veel
achter de kiezen heeft, hoe hij af en toe kijkt en opgaat in zijn spel met zijn
tong een stukje buiten zijn mond. Het doet er niet toe, zijn spel is er niet
minder om.
De toegift bestaat uit twee nummers, ook weer in volgorde de
laatste twee nummers van I Awake,
zijnde An Oyster, A Pearl dat ze solo
achter de vleugel speelt. Ze vertelt dat ze een nichtje heeft van veertien, nog
een kind maar op weg naar volwassenheid dat haar doet denken aan de tekst van
dit nummer dat ze schreef met het idee wat ze tegen haar veertienjarige zelf
zou zeggen. Daarna, om de avond toepasselijk te eindigen, zegt ze, een nummer
of de dood, maar wel een positieve! Het is een ontroerend nummer over iemand
die de dood heeft aangeroepen, maar bij nader inzien er toch niet klaar voor
is, omdat ze niet langer verloren is, weer hoop heeft. Het nummer vraagt er om
en we tuinen er in als we beginnen met klappen, terwijl het nummer nog niet is
afgelopen. “Not yet, not yet,
not yet, I’m not ready yet” zingt Sarah verder. En met deze boodschap
stuurt ze ons de avond in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten