zaterdag 26 april 2014

Popstrangers - Paradiso (bovenzaal) Amsterdam, 25 april 2014


Het wordt een aparte avond, deze eerste Koningsavond.

Terwijl een goede vriend en een buurman los van elkaar een optreden hebben tijdens hetzelfde festival uit naam van de koning, hebben wij kaartjes voor een bandje uit Nieuw-Zeeland genaamd Popstrangers. Deze naam kreeg ik toegespeeld door een andere vriend, een tijd geleden, met de mededeling dat het wel eens iets voor mij zou kunnen zijn. Het album heet Antipodes en ik draai het een aantal keer om het daarna een beetje uit het oor te verliezen. Als ik zie dat de band in Paradiso langs gaat komen, herbeluister ik de muziek nog eens, hoor ik een nieuwe track dat niet (?) staat op het binnenkort uit te komen album Fortuna en schaf ik kaartjes aan voor het concert.

Het is druk. Amsterdam is oranje gekleurd, op elke hoek van de straat waar een café van belang is staat een volkszanger te galmen vanaf een klein podium omgeven met biertaps en in een steegje verderop houdt een jong meisje het haar uit het gezicht van haar kotsende vriendin. Het is bijna uitgestorven. Voor Paradiso dan. Als ik de trap van de poptempel betreed kijk ik recht in de ogen van Sophie Hilbrand, die net naar beneden loopt. Ze ziet er (zoals altijd?) wat verhit, verwilderd en enigszins beneveld uit. Drie treden verder zie ik Waldemar Torenstra die nog enkele woorden wisselt met de deurwachten van Paradiso. Hij ziet er (zoals altijd?) vrolijk, fris en fruitig uit. Als ik mijn tickets laat scannen hoor ik dat het concert er voor wat is uitgelopen en dat het een half uur later begint. Als dat maar geen nachtbus wordt, denk ik bij mezelf. Nog maar één stap binnen en ik word aangesproken door twee olijke kale mannen die zich afvragen of we nu nog voor Bløf komen. “Nee hoor, we komen voor Popstrangers, hoewel we Bløf ook wel eens hebben gezien”, zeg ik, om het gesprek toch een vriendelijke en gemeenschappelijke draai te geven. Maar Bløf viel tegen hoor ik de mannen zeggen, het is niets voor zo’n kleine zaal. Misschien waren Sophie en Waldemar ook niet zo tevreden, gaat er door mijn hoofd. We nemen de linkertrap richting de bovenzaal, maar de deur rechts van het podium blijkt afgesloten en we moeten ons een weg banen door de overvolle en bloedhete zaal waar de bekende band uit Zeeland net een toegift begint. Door de grote oplichtende muur van leds zie je de mannen slechts in silhouet staan. Door naar de kleine zaal, alwaar de nasleep van het concert dat Admiral Freebee gaf in volle gang is. Mensen die zijn blijven hangen met een biertje in de hand, mannen die druk in de weer zijn om het podium vrij te maken. We zoeken een plekje aan de kant in de hoop dat het afbreken en opbouwen niet al te lang zal duren, maar hebben de verwachting van het tegenovergestelde. Ik kijk echter mijn ogen uit hoe snel alles wordt neergezet, opgesteld en in elkaar gedraaid, als het podium eenmaal Freebee vrij is, hoewel mijn zicht een beetje wordt beperkt door een man die precies in mijn blikveld is gaan staan. Hij komt me bekend voor, maar ik kan hem niet plaatsen. De opbouw van het podium vordert, net als de zoektocht in mijn hoofd en net als ik tegen mijn vrouw wil zeggen dat ik denk dat de man iemand zou kunnen zijn die we kennen, komt de vrouw van de man aanlopen en valt het kwartje helemaal. Het is hem inderdaad. We zijn eigenlijk vrienden met de zus van de vrouw die net kwam aanlopen. Een klopje op de rug dan maar, even bijkletsen, nee zij zijn blijven hangen na Freebee en gaan trouwens na één nummer Popstrangers ook weer weg.

Om 22:40 uur begint het concert dan eindelijk. Het wordt een kort concert. Tien nummers. De meeste van het nog te verschijnen nieuwe album. Het drietal kan zowel noisy als stofzuigerig als lomig en dromerig en lo-fi zijn, soms zelfs binnen één nummer, zoals Witches Hand. Dat lomige, met slepende drums en wat zeurende zang doet dan soms denken aan een band als Pavement, waar ik niet echt fan van was. In de meeste nummers vergeet men echter niet dat er een song moet staan, die af en toe best poppy mag klinken, zoals Rats In The Palm Trees, maar ook een wat meer duister en ongemakkelijk karakter kan hebben (zoals Jane dat ze niet spelen vanavond). Op Antipodes staan er in die laatste categorie zo te horen wat meer dan op het misschien wel wat toegankelijker klinkende Fortuna, maar dat is puur op het eerste gehoor. Er is nauwelijks communicatie tijdens het concert, alleen de mededeling dat als we willen dansen op het volgende nummer we wat dichterbij mogen komen, waarna Heaven wordt ingezet. Het is ook niet gemakkelijk. Ik was niet van plan om vooraan te gaan staan, maar sta het toch, omdat er tussen mij en het podium gewoon niemand meer is komen staan. Het gapende gat van een meter of drie blijft toch een moeilijk te overbruggen afstand, hoewel er applaus en instemmende geluiden uit de zaal komen na elk gespeeld nummer. Voordat ik het weet kondigt zanger-gitarist Joel Flyger het laatste nummer al weer aan. Tonight, ook een nieuw poppy nummer dat af en toe haast vals lijkt te klinken van jengelende loomheid, hoewel het uptempo is en een apart tussenstuk kent.


Na een ‘thank you’ en ‘cheers’ lopen de drie jongens naar de zijkant van het podium en hoor ik ze overleggen of ze nog een nummer zullen spelen. Maar de zaal blijft opvallend stil en als ik omkijk, blijkt deze een stuk leger te zijn dan toen de band begon en toen was die al niet vol. De kennissen die we tegen kwamen waren kennelijk niet de enige overblijvers van Freebee die het voor gezien hielden en de dertig die er nu nog staan voelen zich niet geroepen om te gaan roepen om meer. Een beetje pijnlijk en niet geheel verdiend, hoewel ik dit zelf ook niet als meer dan aardig kan betitelen.

Open Grave


Hij wordt wakker te midden van tientallen lijken in een open graf. Hij kan zich totaal niet herinneren wie, wat of waar hij is. In het huis in het bos waar hij terecht komt zijn nog eens vijf mensen met hetzelfde probleem. Niemand vertrouwt elkaar. Hoort hij wel bij deze groep? Men begint een zoektocht in en rond het huis en al doende leert men meer over zichzelf en de anderen. Daarbij hebben de meeste last van flitsbeelden uit hun geheugen, maar de beelden zijn vooralsnog te vaag om er iets uit te concluderen. Er worden dode mensen gevonden, die als bakens rond het huis zijn gepositioneerd. Wie heeft dat gedaan en waarom? En wat is het belang van die datum, de 18e, de dag van morgen?


Als kijker weet je niets meer dan de protagonisten en komen hun vragen en angsten goed over. Wie ben ik? Wie ben jij? Ben jij mijn vijand, is zij mijn vriendin? Zijn mijn gevoelens juist? Lijdt ik aan waanideeën? Is mijn (re)actie wie ik ben? Het vrijgeven van aanwijzingen gaat erg langzaam en geduld is vereist. De kant die het verhaal op gaat ligt wel in de lijn der verwachting, maar inherent aan dat verhaal voel je dat het natuurlijk net even anders in elkaar moet zitten en ben je dus niet verrast over de uitkomst. Daarbij heeft Open Grave moeite met het vasthouden van de aandacht in het midden gedeelte en was de film gebaat geweest bij een compactere vertelling. Toch scoort de film goed op invoelbaarheid en zeker het neerslachtige einde is een opsteker, om met een soort van contradictio in terminis te eindigen. 

Antisocial


Deze film begint met een sterk staaltje hedendaagse werkelijkheid. Via een video-chat dumpt Dan zijn vriendin Sam en een paar seconden later is zijn status veranderd van ‘taken’ in ‘single’. Op deze laatste dag van het jaar zijn daar gelukkig wat vrienden van Sam die oud en nieuw met haar gaan vieren in haar appartement. Via een flitsende collage aan sociale netwerk beelden krijgen we eigenlijk geen idee wie ze zijn, maar ook dit is volgens het tijdsbeeld gedaan. Alles gaat via de zogenaamde Social Redroom, een soort Facebook, maar het werd wat duur om die naam te gebruiken vermoed ik. Ik heb trouwens hele andere gedachten bij Red Room, maar dit terzijde. Antisocial wil meteen een punt maken, even schoppen. Zo kent Kaitlin Sam nog niet, met de volgende conversatie tot gevolg: “Sam, I need to add you. What’s your last name”? “I deleted my account”, zegt Sam. “Oh so…how do you keep in touch with people”, vraagt het domme blondje Kaitlin. “I see them in person?” is het logische antwoord in een soort van vraagvorm. “Whatever…” is Kaitlin’s logische antwoord op dit logische antwoord. Verschillende universums. Nou ja, het verhaal gaat ondertussen in de hoogste versnelling als er beelden op tv komen over ‘cyberbullying’ en de toename van het aantal doden en zelfmoorden hierdoor in de laatste paar uur. Er volgen adviezen om thuis te blijven, je deur op slot te doen en niemand naar binnen te laten, waarna beelden volgen van rellen in Los Angeles en de uitbraak van een virus in Bangkok. Dit alles binnen enkele minuten dus. De beelden zijn nauwelijks op het nieuws geweest of geïnfecteerden proberen het huis binnen te dringen. “The fastest viral outbreak ever”, weten ze op het nieuws nog te melden. Je meent het.

Je hoeft geen raketgeleerde te zijn om 1 en 1 bij elkaar op te tellen en tot de conclusie te komen dat de outbreak via die Social Redroom zijn snelle weg vindt, hoewel de vrienden in het appartement pas laat deze conclusie trekken. Maar er is veel meer mis met deze flutfilm. Via ‘snapchats’ bouw je geen karakters op, dus wie geeft er om dat ze er aan gaan. Er zit veel te veel vaart in de gebeurtenissen die buiten plaatsvinden (en zich dus niet in beeld afspelen) en veel te weinig vaart in de gebeurtenissen binnen. De dreiging van buitenaf wordt vrij simpel buiten de deur gehouden met het dichtspijkeren van ramen en deuren en de dreiging van binnenuit is ook niet zo eng als verwacht, want je kunt iemand vrij simpel ombrengen, wat overigens vrij bloedeloos geschied. Verder zit de film vol met idiote acties, zoals wanneer iemand die net totaal is onder gebloed door een geïnfecteerde, daarna handschoenen aantrekt en een doek voor zijn mond doet om niet geïnfecteerd te raken.


De film is een ratjetoe van gepikte ideeën, zet reuzenstappen binnen de geloofwaardigheid van het geheel en wordt steeds ridiculer naar het einde toe. Ik vermoed dat de maker vroeger veel heeft gekeken naar Scanners en Videodrome, maar laat ik u verzekeren: Cronenberg this ain’t, a glorious waste of time this is.

maandag 21 april 2014

Blood Red Shoes - Melkweg (oude zaal) Amsterdam, 20 april 2014


The Wytches staan voor psychedelica, surf en noise. De drie jonge jongens uit Engeland hebben hun bandnaam (The Witches) aangepast om die makkelijker te kunnen vinden op Google. Nu staan ze in het voorprogramma van de Blood Red Shoes en naar hun zeggen hebben ze nog niet veel gespeeld buiten hun thuisland. Dit is hun laatste optreden met de bloedrode schoenen, die ze bedanken, ook voor de mooie shirts (o.a. Marilyn Manson en Slipknot) die ze cadeau hebben gekregen en aan hebben vanavond. Met de lange haren voor de gezichten op een nauwelijks verlicht podium trekken ze van leer. Een hecht bandje met jeugdig enthousiasme dat me doet denken aan de begindagen van een band als Nirvana. Alleen heb ik bij zanger/gitarist Kristian Bell nog geen mooie zangstem kunnen ontdekken en was ik zeg maar meer fan van Nevermind dan van Bleach. Een leuke geste is dat tijdens het laatste nummer Crying Clown Steven Ansell op het orgel mee komt spelen.

 

Hoewel de zaal niet is uitverkocht, staat deze goed vol en vanaf het moment dat de Blood Red Shoes opkomen tot het einde van het concert is de zaal volop in beweging! De band opent met Welcome Home, de instrumentale begintrack van hun nieuwe album met de naam Blood Red Shoes. Beide titels geven het al aan, dit is een stap terug naar de basis waarmee ze een fanbase hebben opgebouwd. Rauwe Indiepopsongs met een punky attitude, waarbij dit laatste album af en toe wat in de richting komt van The White Stripes. Na het heerlijke denderende intro volgt meteen de knaller I Wish I Was Someone Better waarbij de kolkende menigte en masse toegeeft dat ze een fout hebben gemaakt. Oude en nieuwe nummers wisselen elkaar af. Meer favorieten als Say Something Say Anything, Heartsink en This Is Not For You waarbij Steven bovenop zijn drumstel klimt om ons nog verder aan te sporen, het rustigere Cigarettes In The Dark en het zwaar stuwende Colours Fade dat het laatste nummer voor de toegift is. De feedback blijft door de zaal galmen tot de twee energieke Britten weer hun plekje innemen om Light It Up te spelen. Zoals wel vaker klimmen ook nu weer heel veel fans het podium op om deel te nemen aan de feestvreugde. Gelukkig zijn er geen overijverige Melkweg medewerkers  en verloopt alles in pais en vree. Steven bedankt de fans en snapt weer waarom hij zo graag hier speelt. Red River van hun Water EP volgt en de niets ontziende afsluiter Je Me Perds mag niet ontbreken. Laura-Mary Carter nestelt zich aan het eind van het nummer langzaam op de maar al te welwillende handen uit het publiek terwijl ze doorspeelt. Als het nummer voorbij is, en Laura-Mary in de coulissen is verdwenen, kan Steven het niet laten om toch nog even het publiek in te duiken en boven de hoofden van de aanwezigen een ereronde te maken.




Dit is de vijfde keer dat ik deze band zie en het verbaast me dat ze na al die tijd nog niets aan intensiteit en rauwe energie zijn verloren. Elke keer weer krijg je een oppepper van jewelste en ga je volledig tevreden weer naar huis. Heerlijk!

zaterdag 19 april 2014

Masterclass Filmtrailers


Als laatste toevoeging bij de recensies van het Imagine Film Festival hier nog de masterclass die ik heb bijgewoond over filmtrailers.

Creative Director John Piedot van het in Londen gehuisveste bedrijf The Editpool maakt filmtrailers. Hij is de gastspreker vandaag. Zijn bedrijf bestaat dit jaar maar liefst 25 jaar. Phil van Tongeren doet het interview en leidt het gesprek in door op te merken dat de jeugd eigenlijk nauwelijks nog filmrecensies leest, maar via vrienden en social media te weten komt naar welke film ze moeten gaan. Het bekijken van trailers is daarbij belangrijker dan ooit. Op een snelle visuele manier een indruk krijgen.

John vertelt dat het zien van films van Hitchcock een inspiratie waren om zelf die wereld in te stappen. Natuurlijk zou hij graag ooit zelf een volwaardige speelfilm maken, maar het maken van trailers doet hij erg graag. Hij werkt voornamelijk met de distributeurs voor zowel de ‘theatrical releases’ als de ‘home entertainment’.

Het proces gaat als volgt. Je krijgt een opdracht. Er volgt een briefing over welke invalshoek de klant wil met eventuele preciezere wensen. Dan wordt de film in zijn geheel bekeken in de aanwezigheid van copywriters. Er wordt een soort uittreksel van de film gemaakt van ongeveer 20 minuten, met de belangrijkste beelden. Dat wordt dan terug gebracht tot een minuut of 10. De copywriters maken een script. “The script is everything”, zegt John. Het heeft een begin, midden en einde. Na een dag of 5 tot 7 is er dan een ‘first cut’, ook wel ‘cutting copy’ of ‘dump reel’ genoemd. Deze wordt nog verder terug gebracht tot 3 à 4 minuten, waar ook de muziek bij zit. Daarna komt de ‘fine tuning’. In Groot Brittannië geeft de trailer over het algemeen minder informatie dan die voor de Amerikaanse markt. Editpool maakt in principe alleen trailers voor de UK-markt. Belangrijkste van het product is de goede structuur en de juiste toon.

Aan de hand van voorbeelden die The Editpool heeft gemaakt krijgen we te zien wat het resultaat is en waarom.

De opdracht was een gevoel over te brengen van wat is hier aan de hand? Gaat het om een overval? Een goede truc die vaak wordt toegepast is dat scènes uit de film uit hun verband worden gehaald om er een nieuwe betekenis aan te geven. Dat is ook hier het geval (met het vliegtuig).

John laat ons twee versies zien die ik helaas niet heb kunnen terug vinden, maar het ging er om dat er in de ene veel meer actie zat dan de andere. De nadruk moest in ieder geval gaan om het visuele aspect van de film en hij heeft hierbij nauw samen gewerkt met de regisseur, iets dat niet vaak gebeurt.
  • De volgende paar trailers zijn uitgekozen vanwege hun structuur.

Het gaat hierbij om op een simpele manier het basisverhaal uit beelden en daarna de griezeligheid ervan te benadrukken. Voor de duidelijkheid is de tekst in het begin toegevoegd, zodat je door hebt dat de tweede vrouw die in beeld verschijnt een ander is dan de eerste. John vertelt zijdelings dat acteurs die hun sporen hebben verdient op het toneel veel verstaanbaarder zijn dan jonge filmacteurs.

Dit moest een internationale trailer worden zonder dialoog, om mensen niet meteen af te schrikken met de Koreaanse taal. Het geluid van het monster is door The Editpool zelf gemaakt, omdat dit er simpelweg nog niet was voor de filmversie.

Dit is een hele lange (online) trailer, waarbij een groot deel van de verhaalontwikkeling links is laten liggen. Direct door naar de zombies en de humor. Bij online (red band = ‘R-rated’) trailers kun je meer laten zien.

Op verzoek van de klant is deze trailer in zijn geheel voorzien van een voice-over die het verhaal op rijm vertelt. Omdat dit een Franse film is die verkocht moest worden aan een internationale markt. Er zijn meerdere schrijvers aan de slag gegaan met het gedicht. Daarnaast was er een grote zoektocht naar de juiste stem. De man heeft maar liefst 58 takes gedaan om het juiste resultaat te krijgen. “It’s the voice that sells the product. It’s marketing!”

F
Hier is er een vrouwelijke radioreporter verzonnen (die dus helemaal niet in de film zit) om het verhaal duidelijker te maken.
  • Dan een paar teasers.

Het concept hier is het feit van zoveel vermiste mensen per jaar. In de hele trailer zie je de moordenaar niet eens. Een echte teaser!

Heel simpel, een teaser die een pastiche moest worden van het zon en zomergevoel dat sommige films hebben, maar dan gekoppeld aan geweld.
  • Vervolgens gaat John wat dieper in op het gebruik van muziek.
Game Of Thrones (Season 2 Blu Ray)
In een clip die ik helaas niet heb kunnen vinden is de muziek van The National gebruikt met het nummer The Rains Of Castamere. Er is een componist ingeschakeld om het einde opnieuw en dramatischer te maken. Opnieuw arrangeren komt wel vaker voor.

Game Of Thrones (Season 3 Blu Ray)
In dit geval is een nieuwe band die aan het doorbreken is gebruikt. London Grammer met Strong. Ook hier hebben twee componisten de boel opnieuw gemixt. Overigens naar tevredenheid van de groep die groot fan van de serie is.
  • Verschillende markten

‘Less is more’. Alleen beelden en een score om het verontrustende karakter van de film te benadrukken. Met het ‘sound design’ is overigens alleen muziek uit de film zelf gebruikt! Er zijn ook speciale bedrijven die productie muziek schrijven in opdracht. Je kunt ook commerciële muziek gebruiken, maar dat kan heel duur worden. Een track van The Rolling Stones kent zo zijn prijs.
  • TV-spots

Je zit met tv-spots aan restricties met tijden gebonden. Vóór en na 21:00 uur is een wereld van verschil. De eerste spot mag overdag uitgezonden worden. Na negenen kan het dan bloederiger worden.

Dit is een zogenaamde infomercial, een nepcommercial, een soort bedrijfsvideo. Er zijn maar weinig vrouwelijke voice-overs in dit vakgebied, maar hier is er dus wel een gebruikt. Dit i.t.t. alledaagse tv-reclames die veel vaker door vrouwen worden ingesproken.

Als laatste laat Phil van Tongeren de trailer van De Poel aan John zien om te horen wat hij er van vindt. De makers van deze trailer zitten in de zaal. “Very good”, zegt John. Een simpel idee en goed gedaan. Ook al kan hij geen Nederlands verstaan, begrijpt hij de boodschap maar al te goed: “you don’t wanna go into that pool”!

Er volgen nog wat vragen uit het publiek. Wat de invloed van social media is. John zegt dat je in de bioscoop maar één kans hebt om het publiek te overtuigen van je product. Online gaat het meer om de (mogelijkheid van) herhaling alsook het interactieve karakter. Er kunnen reacties op worden geplaatst, hoewel dit ook negatief uit kan pakken. Soms zijn er verschillende versies en online zijn ze dus sowieso grafischer.

Of trailers ook getest worden voor een publiek. In de USA wel, de UK niet. Men moet er vanuit gaan dat de afdeling marketing wel weet wat ze doet. Je moet niet gaan twijfelen aan je vakmanschap.

Als laatste komt de vraag of er wel eens een klant komt met het totaal verkeerde idee voor de trailer. Grondprincipe is dat de klant koning is en betaalt, zegt John. Het gaat hem er om, om een relatie met een klant op te bouwen. Als je meteen begint dat zijn idee niet goed is zal hij geen zaken meer met je willen doen. Als er een goede basis is, kun je altijd met ideeën komen, maar zelden worden er meerdere versies gemaakt.


Dat concludeert een zeer interessant kijkje achter de schermen van het maken van filmtrailers.

vrijdag 18 april 2014

The Raid 2: Berendal


Voor mijn recensie van The Raid: Redemption had ik maar weinig woorden nodig. Het actiespektakel waarin een politieman schoon schip maakt binnen een door gangsters gerund flatgebouw was overdonderend. Nu dan het vervolg waar iedereen in deze zaal (vol Indo’s) enorm naar uit heeft gekeken vermoed ik.

Met een lengte van maar liefst 2,5 uur heeft regisseur/schrijver Gareth Evans dit keer rustig de tijd genomen om een verhaal te vertellen. Politieman Rama is nog niet eens bekomen van zijn uitputtingsslag in het flatgebouw als hij door zijn superieur wordt gevraagd om onderzoek te doen naar corrupte agenten. Daarvoor moet hij diep ‘under cover’ gaan en de beste manier is via de gevangenis. We maken op deze manier kennis met verschillende personen in een verhaal dat weinig origineel is (gangsterzoon wil actie, vader wil vrede), maar wel wat balans geeft en de nodige adempauzes tussen de wederom extreme actie-vecht-scènes waarop we eigenlijk allemaal zitten te wachten. En gevochten wordt er, maar nu op meer verschillende wijzen en op een diversiteit aan locaties. In de gevangenis op de plee en de grote binnenplaats in een grote modderpoel, in een illegaal pornopand, de straat, een nachtclub; een geweldige scène in een metro met een übercoole Japanse chick met twee hamers terwijl haar doofstomme metgezel even verderop met zijn aluminium honkbalknuppel wat hoofden inslaat; in een restaurant, op het hoofdkwartier, in een auto en uiteindelijk natuurlijk in het hol van de leeuw.

Hoofden splijten, benen breken, botten kraken, messen verdwijnen in lijven, kogels doorboren lichamen, ledematen worden verbogen in hoeken die anatomisch niet correct zijn. Zoals verwacht zijn de vechtscènes in de traditionele Indonesische martial art pencak silat stijl zowel sierlijk als snel, agressief, bruut en vooral heel dodelijk. In de persoon van hoofdrolspeler Iko Uwais is een nieuwe martial arts superster opgestaan. Zijn ontdekker Gareth Evans heeft de Indonesische vechtkunst in het spotlicht gezet en met de twee Raid-films een nieuwe hedendaagse standaard, waar nauwelijks aan valt te tippen.

‘It’s a ballet of the ultra-violence”.

Stemoordeel: zeer goed


Ps. Ik wil je deze nep poster, een mooie variant op de fantastische poster van Evil Dead, niet onthouden. 


Cheap Thrills


Regisseur E.L. Katz spreekt ons toe vanaf het doek. Een videoboodschap waarin hij ons bedankt voor het komen en kort vertelt dat de film is opgenomen in 14 dagen, waarvan er nog eentje afviel vanwege een black-out. Ze hadden niet van tevoren gerepeteerd. Het was verschrikkelijk heet in L.A. en zonder airco vlogen ze elkaar soms bijna echt naar de strot. Misschien kunnen we zien welke scènes dat geweest moeten zijn. Hij eindigt met “have a good time”.

‘Final notice’ hangt er op zijn deur. $ 4.500,- betalen of het huis verlaten. Niet echt fijn, zeker niet als je een lieve vrouw en een schattige baby van een paar maanden hebt. Als je dan ook nog wordt ontslagen heb je even een borrel nodig om bij te komen. In de kroeg kom je een oude gabber tegen en een joviale man met zijn veel te mooie vrouw die een feestje willen bouwen. Nou, nog eentje dan.

De joviale man heeft een hoop poet en daagt de vrienden uit tot weddenschappen waarmee ze geld kunnen verdienen. Van wie het eerst een shot tequila achter over slaat tot wie een stripper een klap op d’r kont durft te geven. Drank vloeit rijkelijk en snuifjes coke volgen rap. Eenmaal in het huis van het echtpaar worden de weddenschappen heftiger, de sfeer grimmiger en proberen de oude vrienden elkaar af te troeven in hun zucht naar geld, dat ze allebei zo goed kunnen gebruiken.

Wat begint als heerlijk puberale lol, met hilarische vondsten, wordt na verloop van tijd vernederend, onsmakelijk, pervers, ziek, extreem en goor. Dat deze film in twee weken is geschoten merk je nergens aan af. Overtuigende rollen van de vier hoofdpersonen die je steeds ongemakkelijker in je stoel laten zitten. Daarnaast houdt de film je een spiegel voor. Waar je (in eerste instantie) om lacht is eigenlijk helemaal niet om te lachen. Het doet ook denken aan bepaalde gameshows als Over De Rooie en Expeditie Robinson met zijn eetproef.

Je begint met lachen vanwege de lol, je eindigt met grimlachen van de ellende.


Stemoordeel: zeer goed

Coherence


Quantum decoherence. Een kat zit in een doos met een bak eten met gif. Als je de doos open maakt kan de kat levend of dood zijn. Zolang de doos niet is geopend bestaan beide mogelijkheden naast elkaar. Pas als de doos open gaat is er één uitkomst.

Een diner met oude vrienden. Gezellig praten, drinken, eten. Persoonlijke verhalen, grapjes en natuurlijk aandacht voor de komeet die langs de aarde komt en wat diens effect kan zijn. Dat er geen mobiel bereik is of internet was al duidelijk, maar als alle stroom uitvalt ontstaat er toch lichte paniek. Alleen bij één huis verderop is nog licht. Twee gaan een kijkje nemen. Vanaf dan ontstaat er een chaos van parallellen en meerdere realiteiten, waarin de groep zichzelf meer dan eens voorbij ziet komen. Who am I? Who are you? Hoeveel realiteiten kun je aan. In welke hoor ik thuis? In welke wil ik thuis horen…

Hoewel niet alle acties misschien even logisch zijn en er soms wat opzichtige trucs worden toegepast om verschillen weer te geven, of het verhaal de goede kant op te krijgen is het uitgangspunt fascinerend en moet je je hoofd er goed bij houden om alle ontwikkelingen te volgen. Met een groep van acht mensen heb je verschillende reacties op de gebeurtenissen, die elk weer van invloed zijn op wat er ‘in de doos’ gebeurt. Op een gegeven moment heb je als kijker een punt bereikt waarop het spel met eindeloze varianten een warboel dreigt te worden en je je aan kunt sluiten bij wat één van de acht uitroept: “none of this is making any sense”. Maar dan neemt iemand een beslissing die de focus terug brengt met een interessante uitkomst.


Stemoordeel: goed

I Am A Ghost


One need not be a chamber to be haunted,
One need not be a house;
The brain has corridors surpassing
Material place.

(Emily Dickinson)

Een prachtig oud huis. De gang. De trap. De huiskamer. De slaapkamer. De keuken.

Zwarte belijstingen, zware stijlen van het bed, dikke velours gordijnen, donkergroene muur, bordeaux rode muur, een zwarte sprei, een met parelmoer ingelegde kast, dikke tapijten, een tafelkleed met kruissteek, glas in lood, portretten van voorouders, een gietijzeren trap, tiffany lampen.

Een vrouw in een wit satijnen jurk, wordt wakker, bakt een ei, gaat boodschappen doen, rouwt om een geliefde, schrikt er van een geluid in haar huis. Er vindt een eindeloze herhaling plaats van deze beelden, die niet zomaar herhalingen zijn, het zijn exacte kopieën. De titel geeft het al aan, de vrouw is een geest, alleen weet ze dat zelf niet. De stem die ze hoorde is die van een medium, die haar probeert duidelijk te maken wat ze is en probeert haar te begeleiden in de overgang naar de volgende wereld.

Dat we een haunted house nu eens vanuit het perspectief van de geest mee maken is een zeer originele insteek. Dat deze geest niet kwaadwillend en ook nog eens bijna de hele film als enige in beeld is, is een gedurfde zet, die zeer geslaagd is te noemen. De herhaling die zeker in het begin zit is een noodzakelijk kwaad, om de sfeer van gevangen zitten in een soort loop weer te geven. De conversaties met het medium zijn zeer interessant. Het is alsof de geest in therapie zit, om dingen te verwerken en daarna verder te komen. Dit proces is fascinerend gedaan. Dan blijkt ook waarom ze vast zit, waarbij die bewustwording iets in werking zet die de film ook nog eens verdomd onrustbarend en simpelweg eng maakt. Uitermate goed gedaan.


Stemoordeel: zeer goed

donderdag 17 april 2014

Why Don't You Play In Hell?


Dit is duidelijk Barend de Voogd’s kindje. Hij kondigt de film vol passie aan. “Love it or leave it, but never a dull moment”!

We zien de Fuck Bombers, een groep jonge enthousiastelingen die op guerilla wijze films schieten op straat. We zien twee rivaliserende Yakuza clans. Of course the twain shall meet.

Bloed, tandpasta, maatpakken, 8mm video, 35 mm film, Bruce Lee, kimono’s, Samoerai, Ninja, een ‘please Bukkake me’ T-shirt, Le Ballon Rouge, hyper bling bling nails, Katana’s, een reclame die je niet uit je hoofd krijgt en een potpourri van muziek waar Tarantino jaloers op zou worden.

Regisseur Shion Sono komt over als een klein kind dat vooral heel veel kabaal wil maken. Eigenlijk is het nog best knap dat hij binnen deze visuele en verhaaltechnische gekte nog iets van een verhaaltje stopt, dat dus in de basis heel voorspelbaar is. Helaas is de absurdistische humor niet de mijne, zoals wel vaker bij dit soort Japanse over the top films. Kleurrijk is het zeker, een saai moment maak je niet echt mee, maar zelfs het bloederig pandemonium dat uiteindelijk uitbreekt wordt een wat vermoeiende exercitie, die niet meer dan af en toe een vage glimlach om het gezicht kan doen verschijnen.


Stemoordeel: zozo (en niet slecht, vanwege ‘never a dull moment’)

Der Samurai


Regisseur Till Kleinert is aanwezig en spoort ons aan om te dansen en vooral plezier aan de film te beleven.

Jakob is een politieman in een klein dorp. Hij is een beetje een lulletje rozenwater, die zich bezig houdt met miniatuurbouw en niet al te serieus wordt genomen door zijn plezier makende leeftijdgenoten. En dat terwijl hij zichzelf en de naleving van de wet juist heel serieus neemt. Het dorp wordt geteisterd door een wolf. Maar waarom voedt Jakob deze wolf? Als er dan ook nog een man in een jurk met een Samoerai zwaard ten tonele verschijnt die hem uitdaagt is al gauw duidelijk hoe de vork in de steel zit.

Daarin zit hem voor mij ook het probleem met deze curieuze film. Het is zo snel duidelijk dat Jakob vol met (seksuele) gevoelens zit die hij weg heeft gestopt. De wolf en de Samoerai zijn onbewust door hem opgeroepen om die gevoelens naar boven te halen. Er volgt zodoende een spel, dat af en toe nog bloederig wordt, maar niet veel meer toevoegt aan wat al bekend is. Pluspunt is dat de film tot het einde toe in het midden laat of het allemaal afspeelt in het hoofd van Jakob, of dat er werkelijk iets is opgeroepen.

Till Kleinert komt nog even naar voren om wat toe te lichten. Dit is een eindexamen film. In Duitsland is het een traditie geworden om een eindexamen film te maken van speelfilmduur. Zodoende werk je 8 jaar aan je studie, waarvan de laatste 3,5 om dat megaproject tot stand te laten komen. Want waar haal je het geld vandaan, zeker voor zo’n buitenbeentje als dit. Meestal is er de koppeling tussen het filmfonds en de televisie, waarbij beide partijen de helft van de financiering voor hun rekening nemen. Till heeft het voor elkaar gekregen om de televisie, die toch geen interesse had, er tussenuit te halen, de helft via het filmfonds te scoren en de rest via crowdfunding en (persoonlijke) leningen. Waarschijnlijk wordt de film na de festivals uitgebracht in de bioscoop. De film is qua onderwerp autobiografisch. Het gevoel van een persoon die maar 50% volledig is en door de druk van buitenaf moeilijk tot volle wasdom komt. De verwerking van een klein trauma, zou je kunnen zeggen. Grootste inspiratiebron was de film The Hitcher, maar ook Roodkapje van de gebroeders Grimm, en zeker daaruit het beeld van de wolf in grootmoeders kleren spraken de regisseur enorm aan. Pit Bukowsky die de Samoerai speelt had het best moeilijk met zijn rol. Hij wilde het graag spelen, maar is een alfamannetje wat voor innerlijke strijd zorgde en ook de eindscène waarin hij zich frontaal bloot (en hoe!) moet geven had een paar takes nodig om alles voor elkaar te krijgen. Voor wat betreft de Samoerai code is het leuk dat de wildeman wel het zwaard heeft, maar Jakob veel meer een code naleeft. De eerste versie was wat dat betreft veel realistischer geschreven vanuit gevallen dat mensen doordraaiden en met een Katana de openbare orde gingen verstoren. Maar dit paste toch niet goed bij Jakob’s gevoel en hoe dit tot uiting moest komen.

Als ik na de film sta te wachten op de volgende, loopt Till Kleinert mijn richting op om ook die volgende film te gaan bekijken. Ik spreek hem aan want ben benieuwd waar hij voor zichzelf vanuit was gegaan bij deze film betreffende het feit of het nu allemaal is verzonnen, of dat er echt iets is opgeroepen. Voor hem was dit laatste het geval. “If you stare into the abyss long enough the abyss stares back at you”, verklapt hij me en voegt daar zijn eigen visie aan toe: “if you stare into the woods long enough, something will come out”!


Stemoordeel: zozo

The Machine


Er is iemand aanwezig van het Rathenau Instituut, alwaar men zich bezig houdt met onderzoek en debat over wetenschap en technologie. Hij doet een inleidend praatje over de film. War Games was een van de eerste films die een serieuze discussie in Amerika op topniveau tot stand bracht over hacking, waarna maatregelen werden getroffen. Met de opkomst van kunstmatige intelligentie staat men ook stil bij wat intelligentie nu eigenlijk is. Er bestaat een zogenaamde Turingtest (lees ook zeker even het stuk over de tegenhanger de Chinese Kamer) die aan de hand van de antwoorden op vragen die gesteld worden aan zowel een computer als een mens moet bepalen wie de computer en wie de mens is. Deze test zit trouwens letterlijk in de film. Je bent op internet ook vast wel eens de zogenaamde ‘captcha’ (completely automated public Turingtest to tell computers and humans apart) tegen gekomen, waarbij je een code in moet vullen die alleen door mensen te lezen is om verder te komen. Dit om te voorkomen dat een computer toegang krijgt. De mens kan dom zijn, fouten maken, irrationeel reageren, of op gevoel. Het zijn de emoties die de mens menselijk maken. Er bestaat nu zoiets als ‘affective computing’, waarbij computers menselijke emoties kunnen herkennen, interpreteren, verwerken en nabootsen. De grote vraag is of we dit wel willen. Er komt nog iets geheel anders bij kijken. Kan de mens gevoelens ontwikkelen voor een robot. Uit een experiment blijkt dat mensen een robot toch als een sociaal wezen zien. Het komt uit een basaal empatisch niveau. Of een stap verder, kun je zelfs gevoelens van liefde ontwikkelen voor een robot? De mens en technologie krijgen steeds hechtere verbanden. De robot wordt steeds meer mens, maar de mens wordt ook steeds meer robot, met de techniek die in hem wordt geplaatst. Eén van de belangrijkste vragen blijft welke beslissingen mogen robots zelf maken en welke beslissingen moeten altijd door een mens genomen blijven worden.

Het is een interessante inleiding die je extra scherp houdt bij het kijken naar de film, merk ik.

Ergens in de toekomst is er een koude oorlog gaande tussen Groot Brittannië en China. Machines worden steeds belangrijker. Vincent is een ingenieur die zich bezig houdt met de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie in een machine. De techniek moet zelf bewust zijn. Het leger wil dit gebruiken om het bewind in China aan te pakken. Vincent ziet het echter als een geheime kans om zijn zieke dochter te helpen. In de jonge Ava wordt een vrouw gevonden die heel ver is met de ontwikkeling van zelfdenkende technologie. Doel is om geavanceerde protheses d.m.v. die techniek om te toveren van losse onderdelen naar een werkend geheel. Maar natuurlijk zijn er geheime agenda’s.

De opbouw van de film is zeer interessant en goed onderbouwd. Mensen krijgen een gezicht, alsook de robot die wordt gemaakt. Daarnaast wordt je constant geconfronteerd met vragen en ethische kwesties die verband houden met wat we in het inleidende praatje hebben gehoord. Zo bestaat er de mogelijkheid van een hersenimplantaat, waardoor zwaar gewonde militairen weer kunnen functioneren, maar toch eerder als robot dan als mens. Hoewel ook daar nog een laag onder zit in de film, die van belang is. Ook komt de kwestie van het krijgen van gevoelens voor een robot aan de orde. Wat wil je, als die er zo uit ziet als dit prototype! Maar gelukkig wordt dit nergens ‘cheesy’ en blijft het realistisch. Ook interessant is de vraag of een zelflerende machine vooraf geïmplanteerde opdrachten, bevelen, kan gaan negeren door de evolutie die het doormaakt. Natuurlijk verwacht je actie en die komt er ook, maar dat is niet het belangrijkste in de film, die trouwens ook nog eens prachtig is vorm gegeven. De manier waarop de robot vanuit zichzelf oplicht is fenomenaal gedaan. Dat er links zijn met andere films, zoals Blade Runner met o.a. zijn Voight-Kampff Test en Terminator 3 met de vrouwelijke machine, is niet erg, omdat deze film een geheel eigen karakter heeft.

Qua spel wil ik zeker Caity Lotz een veer in haar (kunstmatig intelligente) kont steken. Ze gaat namelijk van innemende vrolijke wetenschapper, via een robot die een soort kinderlijke kijk op de wereld heeft, naar een doelmatige vechtmachine. Dat je als kijker gevoelens voor haar krijgt is niet zo gek. Maar dat je het ook niet fijn vindt als een andere belangrijke robot het veld moet ruimen deed me stil staan bij waar het hem dan in zit bij het krijgen van die gevoelens. Volgens mij zit dat ook grotendeels in je besef van goed versus slecht. Laat die goede robot leven en die slechte mens sterven. Basale empathie.  


Stemoordeel: zeer goed

woensdag 16 april 2014

Killers


Killers duurt maar liefst 135 minuten. Een hele zit, zeker als je al vanaf 11:00 uur films aan het kijken bent en dit de laatste van de dag is. Maar het is wel een interessante zit.

De film laat het verhaal zien van twee moordenaars. Eentje in Japan, die al tijden bezig is en video’s van zijn daden op internet zet. De ander woont in Indonesië, is journalist en wil misstanden aan de kaak stellen, maar dat lukt hem niet op zachtzinnige wijze. Door omstandigheden komt hij op het slechte pad en gaat ook moorden. Beide ‘killers’ onderhouden contact via internet.

Killers laat heel goed zien wat het inhoud om iemand om het leven te brengen (in full graphic detail), wat voor gevolgen dit kan hebben, wat de motivatie kan zijn, welke factoren je hiertoe brengen of er juist vanaf houden, dat de beste voorbereiding rekening moet houden met het onverwachte, dat een moordenaar goed denkt te kunnen doen, dat de ene moordenaar de andere niet is, dat het eindresultaat altijd bloederig wordt. De film neemt misschien iets te veel tijd om duidelijk te maken wat deze wil zeggen, maar de serieuze psychologische insteek werkt goed, de gruwelijke en ook spannende scènes houden je bij de les en de uiteindelijke vraag of de vicieuze cirkel van geweld doorbroken kan worden krijgt een mistroostig antwoord. Er is maar een klein zaadje nodig om het kwaad te planten, maar een goede voedingsbodem om het tot volle wasdom te laten komen.

Na Macabre een grote stap voorwaarts voor regisseursduo The Mo Brothers, met Gareth The Raid Evans als een van de uitvoerende producenten.


Stemoordeel: goed

Aux Yeux Des Vivants (Verrassingsfilm)


Het blijft een probleem, die verrassingsfilm. Na de ellende van vorig jaar en de algemene neerwaartse trend die door de jaren heen te zien was, is men nu in zoverre voorzichtiger geworden dat er geen aanwijzingen meer worden gegeven vooraf en er nu zelfs geen introductie van de film meer plaatsvindt. Ook het publiek is voorzichtiger geworden. Het spektakel van weleer is niet meer uitverkocht, na alle deceptie. Toch zit ik hier weer en verdraaid, mijn hart gaat opeens sneller kloppen als ik zie dat het om een Franse film gaat, en mijn hart gaat nog sneller kloppen als ik een hoogzwangere Béatrice Dalle in beeld zie verschijnen. Dit is de nieuwe film van Alexandre Bustillo en Julien Maury, die enkele jaren geleden op het festival met À L’Intérieur de heftigste film van die editie afleverden. Een simpel verhaal op extreme manier uitgevoerd. Met favoriet Dalle in de hoofdrol. Dus ik ben heel blij, maar dat gevoel blijft niet lang hangen…

De beginscène heeft eenzelfde kracht en nietsontziendheid als À L’Intérieur. Je zou het zelfs kunnen zien als het begin van een vervolg, waarin het Dalle eindelijk zelf zwanger is geworden, maar ook nu is ze weer niet happy en brengt haar ongenoegen op brute wijze tot uiting. Maar daarna gaat het een hele andere kant op. Een soort avonturenfilm van drie kwajongens, die van alles uithalen en dan op hun tocht de man van Dalle en hun misvormde zoon tegenkomen, die zich hadden verschanst. Er wordt dus van alles getoond over de jongens en zelfs hun gezin thuis, zodat we een beeld krijgen van wie ze zijn. Als de horror eindelijk weer in de film komt heb je het gevoel dat al die achtergrondverhalen niet echt een doel hebben en als er sympathie moest worden opgewekt is dat niet gelukt. Ik denk dat ze die aandacht beter hadden kunnen besteden aan de man en zijn vreemde zoon, zodat we ons niet van alles afvragen over dat koppel. De horror die volgt is overigens een stuk minder dan we op grond van het intro mochten verwachten. Veel speelt zich zelfs helemaal buiten beeld af. Het lange wachten op actie, het leggen van de verkeerde focus en het niet inlossen van verwachtingen maakt dat je onverschillig naar deze film kijkt en denkt, wat moet ik hier nou eigenlijk mee.

Niet zo slecht als vorig jaar en na een lange dalende trend dus de eerste kleine stap richting herstel voor de verrassingsfilm. Op dit moment staat de film overigens wel gewoon onder aan de ranglijst met een 5,05.
Ik heb wel een advies. Er moet iemand zijn die het lef heeft om even voorbij de eventuele commerciële belangen te kijken. Ik neem aan dat de programmeurs zelf wel weten welke films boven de rest uitstijgen. Neem zo’n film nu eens niet in de normale roulatie op en maak er de verrassingsfilm van. Als die dan goed scoort, heb je blije mensen en kun je de film in het nieuwe ‘best of’ programma gooien, zodat je alsnog de commerciële vruchten kan plukken. Als niemand dit durft of kan, laat het hele concept van de verrassingsfilm dan gewoon varen.


Stemoordeel: slecht

Dead Snow 2


Mocht je vergeten zijn waar Dead Snow ook al weer over ging, dit vervolg begint met een sappige samenvatting, waarna we de draad meteen oppikken. Martin is de enige (één armige) overlevende van de bloederige aanvaring met de nazi zombies uit de ijselijke vlaktes, maar die zijn nog lang niet klaar met hem. Beide kampen zorgen voor versterking van de gelederen en een veldslag ligt in het verschiet.

Veel meer hoef je er eigenlijk niet over te zeggen, behalve dat Tommy Wirkola na zijn suffige Hollywood uitstapje genaamd Hansel & Gretel: Witch Hunters zijn splattervorm weer terug heeft met deze zeer geslaagde horror-komedie, die clichés op heerlijke manier misbruikt, grap op grap stapelt (waarbij baby’s, gehandicapten noch bejaarden worden gespaard), een heerlijke persiflage op Titanic geeft, de ludieke werkelijkheid in de film betrekt, de zieligste zombie ooit aflevert en de fans hun portie gore geven waar ze op zitten te wachten.

Ik zeg: bring on ze nazis!


Stemoordeel: zeer goed

European Fantastic Shorts 2014 #2




Ghost Train - Lee Cronin (Ierland 2013, 16’)
Een verlaten pretpark met een spookhuis. Stop er een muntje in en het komt tot leven. Er is iets naars gebeurd, want het waren drie jongetjes toen en nu staan er twee volwassen mannen met een bosje bloemen. Een mooi verhaal van schuld en boete… en 50p. Zeer goede toepassing van special effects.


Danse Macabre - Malgorzata Rzanek (Polen 2013, 5’)
Een getekende zwart-wit animatie waarin een stuiterend oog een knekelige route aflegt. Aan het eind zie je het grote geheel. Saint-Saëns zou trots zijn.


Merry Go-Round - Esther Löwe (Duitsland 2013, 5’)
Enge verhalen voor het slapen gaan. Je zou er wakker van blijven. Dan maar een spelletje verstoppertje op deze rinkel, rammel, rommelzolder. Mooi gefilmd, maar te vaag.  


Happy B-Day - Holger B. Frick (Duitsland 2013, 9’)
Een goede grap loopt volgens de Wet van Murphy volledig uit de hand. Dat Duitsers echt grappig kunnen zijn is bij deze bevestigd. Met eindtune Stolen Dance van Milky Chance dat ondertussen een hit is geworden.


The Gravedigger’s Tale - Min Young Oh (Groot-Britannië 2013, 13’)
Stop-motion met poppen. De gedenksteen staat klaar. Het graf is gedolven. De ziel is gevlogen. Het lijkt ademt! Een verstilde Japans aandoende prent zonder woorden, met een bitterzoet einde.


The Hungry Corpse - Gergely Wootsch (Groot Britannië 2012, 10’)
Een wandelend lijk heeft honger. Een opdringerig vrolijke duif valt hem lastig. In zijn ogen dan. De honger blijkt uiteindelijk naar iets waar ze beiden behoefte aan hebben. Aardige vormgegeven. Met de stem van Bill Nighy.


Flytopia - Karni Arieli, Saul Freed (Groot-Britannië/Hongarije 2012, 20’)
Een huis vol kruipend en vliegend ongedierte. Je zou er de kriebels van krijgen. Als je enige houvast dan ook nog weg gaat, zou je er gek van worden. Grappig, bizar, vies, inventief. Let op het prachtige beeld met het schaamhaar! Het is moeilijk om niet zelf te gaan krabben. Zou er geen disclaimer moeten komen, met ‘no animals were hurt during the making of this movie’?


Favorieten: Happy B-Day en Flytopia.

Savaged


Tekenen van komend onheil.

Teken 1 = als iemand tegen je zegt dat je voorzichtig moet doen, op de grote weg moet blijven want er zijn een hoop gekken ‘out there’.

Teken 2 = als je een dood dier tegen komt waar de wriemelende maden zich tegoed aan doen.

Teken 3 = als je een bende trailer trash hillbilly lowlifes ziet aankomen die een paar ‘Native Americans’ afslachten.

Met de coole Pontiac GTO met kenteken 68 GRRR8 raast de doofstomme Zoe door ruig Amerika. Via de Grand Canyon komt ze bij New Mexico alwaar ze wordt overmeesterd door boosdoeners. Het meisje wordt bruut verkracht en vermoord. Einde verhaal. Althans, dat dachten die stoere, ongeschoren, whisky drinkende, ketting rokende, vuilbekkende dombo’s. Laat daar nu een oude indiaan zijn die het meisje weer tot leven wekt, zodat dit een alternatieve versie wordt van een Rape & Revenge film, waar Resurrection aan tussengevoegd kan worden.

Het eerste slachtoffer komt op heerlijk demonische en bloederige wijze aan zijn eind. Helaas wordt dat niveau niet vast gehouden, laat staan dat het een overtreffende trap wordt. Het frêle ondode meisje dat zich met duct tape bij elkaar moet houden is een mooie vondst. Dat ze met pijl en boog in de weer gaat is minder wild dan verwacht. Het verhaal van een geliefde die het meisje gaat zoeken loopt er dan ook nog doorheen, waardoor het tempo inzakt.

Mijns inziens had regisseur Ojeda de overdonderende aanpak moeten vasthouden.


Stemoordeel: zozo

Worldwide Fantastic Shorts 2014 #2


Het is grappig om vaste bezoekers in het oog te krijgen. Mensen die op de één of andere manier opvallen, niet alleen omdat je ze vaker ziet, maar omdat er iets mee is, zeg maar. Er zijn er die ik door de jaren heen altijd weer terug zie. Dit jaar vallen me een paar (voor mij) nieuwe op. Zoals het oude vrouwtje dat ik al twee keer heb zien oog druppelen en geen stem uit wilde brengen voor de film Moebius, waar wel meer mensen enigszins overdonderd uitkwamen, zoals die stoere chick met één volledig getatoeëerde arm, die een extra keuze op het stembriefje opperde met ‘ik weet het niet’. Ook een opvallende verschijning is de eeneiige tweeling. Twee meiden die zich ook precies hetzelfde kleden, alleen heeft de ene dan Asics met blauw aan en de ander met rood. Goed aanknopingspunt om ze uit elkaar te houden. Daarnaast zag ik iemand terug die ik al jaren niet meer gezien had. De eerste keer zag ik hem  bij de Horrorclub #9, een clandestien mini-filmfestival dat die keer op 29 mei 1993 werd gehouden. Je wist van tevoren vaak niet waar, want het was altijd maar weer de vraag waar de organisator plek vond. Dit keer (en de enige keer) was het in de Nieuwe Doelenstraat, het universiteitstheater. Dit werd sowieso een heugelijke dag, omdat The Story Of Ricky live van vertaling werd voorzien (wat al gauw op heerlijke chaos en participatie van het publiek kon rekenen) en omdat er een film draaide van een onbekende regisseur genaamd Quentin Tarantino. De film was Reservoir Dogs en dit was mijn eerste overdonderende kennismaking met dit fenomeen. Maar goed, terug naar het feit dat ik tijdens de voorstelling iemand zag zitten die in de pauzes tussen de films comics uit zijn tas trok. Ik kon zien dat hij Sandman aan het lezen was, toevallig één van mijn favorieten destijds. Dus ben ik op hem opgestapt, hebben we een praatje gemaakt. Nu zie ik hem twintig jaar later eigenlijk op dezelfde wijze terug. Hij zit voor me een comic te lezen. Enige verschil is dat hij dit keer via een tablet doet.


La Casa Triste - Sofia Carillo (Mexico 2013, 13’)
Een oud dressoir komt tot leven. Geheel in de trant van Jan Svankmajer gaan alle poppetjes en beestjes bewegen. Het zijn relieken uit een voorbije wereld. Ze vertellen de trieste geschiedenis van een familie, via uitbeelding, foto’s en schrift. Erg mooi gemaakt.


Beasts In The Real World - Sol Friedman (Canada 2013, 8’)
Een bijdehante toerist zet zijn videocamera op de lopende sushiband. Als het ding in de keuken komt horen en zien we dingen die we niet willen horen of zien. Dan ontspoort het een beetje. Het lijkt wel of er twintig verschillende filmideeën in de blender zijn gegaan. Maar het mist de gekte van Monty Python om er mee weg te komen.


Future Self - Ezra Godden (Verenigde Staten 2013, 17’)
De kleine jongen krijgt bezoek in een diner met zijn toekomstige zelf. Helaas is die niet precies wat hij zich er van had voorgesteld. Vraag is überhaupt of dit geen truc is van zijn vriendje om zijn vriendinnetje af te pikken. Het wordt een sombere toekomst, voorspelt de volwassen versie. Je moet nu leven, maximaal. “You don’t have to be me”, is het advies. Een ode aan vreemde vogels, een goed advies voor ons allen, met een leuke twist aan het einde.


The Life and Death of Tommy Chaos and Stacey Danger - Micheal Lukk Litwak (Verenigde Staten 2013, 10’)
Twee avonturiers gaan trouwen, maar het huwelijk doet hen geen goed. Vrolijke en uitbundige vormgeving, waarin een duikboot zomaar een ruimteschip kan worden. Leuk.


Metempsychosis - Jason Ronzani (Verenigde Staten 2013, 3’)
De evolutie van de mens, maar dan even anders. Mooie stop-motion.


I Think This Is the Closest To How the Footage Looked - Yuval Hameiri (Israël 2013, 11’)
Iemand beeldt met een tube, een deurklink, een elfje en een koffiemolen het verhaal van zijn zieke moeder uit. Want zo moet het er ongeveer uit hebben gezien. Net als je denkt wat is dit voor gekheid, snap je waar het op slaat. Een diepe triestheid neemt het over. Zeer indrukwekkend, erg mooi gevonden.


S.W. Metaxu Seq.01 - Kapel Furman (Brazilië 2013, 8’)
Een schot, een dodelijk gewonde. Een ontregelende en zeer bloedige film over de laatste momenten van een stervende en de geboorte van de dood? In de geest van Hellraiser.


Fool’s Day - Cody Blue Snider (Verenigde Staten 2013, 19’)
Op 1 april nemen de kinderen de juf in de maling. Een scheetkussen op de stoel en wat drek in de koffieautomaat. Het extreme gevolg had niemand aan zien komen. De vindingrijke kinderen doen er alles aan om hun misstap te verdoezelen, maar het geweten knaagt. Gelukkig heeft de film na een absoluut hilarisch hoogtepunt nog meer in petto.


Favorieten: I Think This Is The Closest To How The Footage Looked en Fool’s Day.

dinsdag 15 april 2014

Oculus


Er schijnt iets mis te zijn met een antieke spiegel, ook wel de Lasser Glass genoemd. Het ding zou verantwoordelijk zijn voor vele sterfgevallen door de eeuwen heen. Tenminste, daarvan probeert Kaylie haar broer Tim te overtuigen. Laat Tim nu net na elf jaar uit een psychiatrische inrichting te zijn gekomen alwaar hij via ingrijpende therapie heeft begrepen dat hij zich niet langer schuldig hoeft te voelen over het feit wat hij zijn vader heeft aangedaan. Juist dat feit wil Kaylie ontkrachten met haar theorie dat het door die verrekte spiegel komt.

Spiegels hebben iets engs. Althans, dat wordt in films vaak zo gebracht. Van Black Swan tot Harry Potter, hoewel ik één van de engste films waar dit in voorkomt toch wel Prince Of Darkness vind. Terug naar Oculus die trouwens best overeenkomsten kent met De Poel. Een spiegelend oppervlak dat mensen aanzet tot acties die men niet in de hand heeft, beseft of wil.  De vraag is ook nu weer, wie is gek? Of wie is opnieuw gek aan het worden misschien?

Er zijn enkele zeer pijnlijke vondsten en goede schrikmomenten. De creepy visioenen van personen die opduiken zijn ook bepaald sfeer verhogend. Toch maakt de film een fout door geen enkele houvast te bieden in die zin dat je bij alles wat je ziet de vraag kan gaan stellen of het wel echt is. Het lijkt daardoor makkelijk scoren, maar het vermindert juist de verbazing of schok als iets weer eens niet is wat je dacht dat het misschien ook wel al niet zo zou zijn, als je begrijpt wat ik bedoel. “It’s just a trick”, zegt Tim op een gegeven moment. En dat is het. Een trucje dat te vaak en teveel op dezelfde manier wordt toegepast. Jammer, want alle ingrediënten om er iets heel goeds van te maken waren aanwezig.


Stemoordeel: zozo

maandag 14 april 2014

De Poel


Een wereldpremière. Als ik het imposante ‘oog’ voor de zoveelste keer nietsvermoedend binnenloop zie ik een zwarte loper met een hele trits fotografen met hun apparaten in de aanslag, klaar om iemand voor eeuwig vast te leggen. Ik stop, keer om en ga langs de andere kant richting de foyer. Om de hoek loop ik Carine Crutzen en Gijs Scholten van Aschat tegen het lijf. Nou ja, ik loop met een beleefd boogje om ze heen…

In de zaal neemt de oprichter van wat nu het Imagine Film Festival is het woord. Jan Doense heeft de dress code serieus genomen. Camping chic moest het zijn. Hij staat daar voor een volle zaal 1 in onberispelijk driedelig pak met een paar grove groene kaplaarzen er onder. Doense vertelt dat hij eigenlijk niet anders kon dan horrorfilms gaan maken, nadat hij zich als directeur had teruggetrokken uit het festival. Hij richtte samen met Herman Slagter (‘what’s in a name’) het House Of Netherhorror op en stelde zich als doel om vier genrefilms te gaan maken. Met dank aan San Fu Maltha en crowd funding is de eerste film nu een feit. De regisseur en scenarioschrijver, producenten en acteurs worden het toneel opgeroepen en mogen kort wat zeggen. Leuk detail is dat Gijs Scholten van Aschat mee heeft geschreven aan het scenario. Voor hem de eerste keer. De omstandigheden van de opnames komen ook nog even aan bod, met een vermelding van het record van maar liefst 43 tekenbeten voor een van de crewmembers. Je moet er wat voor over hebben en dat hadden ze.

Je kent ze wel, die bordjes in het bos met daarop de waarschuwing ‘geen vrije toegang’. Het is voor Lennaert (Gijs Scholten van Aschat) echter geen obstakel om zijn kniptang eens in het prikkeldraad te zetten om de doorgang naar een mooie plek om wild te kamperen toegankelijk te maken. Hoewel zijn vrouw Sylke (Carine Crutzen) nog oppert dat het misschien geen goed idee is, hakt zoon Marco de knoop door met zijn opmerking “wat kan er nou gebeuren?”

De groep van totaal zes vindt een idyllisch plekje bij een vennetje en zetten de tenten op. Vanaf dat moment ontvouwt zich langzaam maar zeker volgens de wetten van de horrorfilm een verhaal dat alleen maar slecht af kan lopen. Het begint met kleine dingen, zoals die volle fles butagas die toch leeg blijkt, of eten dat bedorven uit de koelbox komt. “Komt dat van de Turk of zo”, weet Lennaert subtiel op te merken. De film zit vol van dit soort sarcastische humor. Dat het niet pluis is bij de poel moge duidelijk zijn. Maar wat er nu precies niet pluis is wordt eigenlijk in het midden gelaten. Dat is de grote troef van de film. Het is niet zozeer een monsterfilm (hoewel de trailer dat misschien suggereert), maar veeleer een psychologische horrorfilm, waarin voornamelijk opperpadvinder en geboren leider Lennaert het meest beïnvloedbaar lijkt. Het enige ongeloofwaardige element in de film is dat ze niet van de plek weg kunnen komen. Maar daar is overheen te stappen, omdat de film meer dan genoeg te bieden heeft. Indrukwekkende vertolkingen, goede, realistische en grappige dialogen en het feit dat het ‘ontij’ altijd op twee manieren verklaard kan worden. De realistische manier en de bovennatuurlijke. Het evenwicht hierin is goed gevonden en deze camping trip from hell blijkt een prachtig visitekaartje voor het productiehuis van Jan Doense, die zijn eretitel van Mr. Horror op overtuigende wijze waar maakt.


Omdat deze première vol met genodigden zat krijgen we geen stembriefjes. Het oordeel moet wel zuiver blijven. Ik zou ‘goed’ hebben ingescheurd. De film heeft later deze avond nog een voorstelling waar wel wordt gestemd en het is fijn te zien dat de film op dit moment op de zevende plek in de ranglijst voor de Silver Scream Award staat met maar liefst een 8,16.